I SCHOONHEID EN COMFORT I
mm m
Brillenspecialisten
Brillenspecialisten TILROE
warn
„Zo zijn we nu eenmaal"
op 20 februari in Kamperland
Hinderwetvergunning
voor vismijn met kantine
We weten allemaal, beste vrienden, dat er mensen zijn die op de
één of andere manier niet van de centjes afkunnen. Nu is dit iets,
wat iedereen zelf uitmaakt natuurlijk. Dat dit toch wel eens rare
en onverwachte gevolgen kan hebben, bewijst Jorus in het onder
staande verhaal.
't Report van Jorus.
't Was bie de fermielje van Kloas zó hesteld,
da ze vrééd zaete op d'r held.
Anders uut heleid,
ze waere nog a hierug zóhezeid.
Vier kinders liepe d'r rond,
dus Kloas was wc hoed hezond.
D'n kleinsten dat was Jorus,
die wist ök a wat van centen, die klorus.
Ie zat a op schole bie de juffrouw,
mè Jorus nam ut nie zö nauw.
Toen atum tuus kwam mee de resultaten,
oa z'n voader dat ök in de haten.
Jorus most bie z'n voader Op 't matje komme
en ie ei behoorluk zitte bromme.
A jie van 't jaer nie over haet,
dan weet je oe of de muste staet.
Mè a-je nie bluuf zitte van 't jaer,
krieg jie van mien een tientje, da's klaer.
Afijn, tien hulden, aest nie te heloaven,
dat zeie ze nie tehen een doaven.
Varder wier d'r nie mi over hepraet;
zö a dat mééstal haet.
Toen dan d'n dag was anhebroke van d'overhank,
wist Jorus ut a lank.
Ie vloog nae ruus mee z'n report in z'n and.
Voader, luuster us, riep um tuus anbeland,
weet jie nog van dat tientje, ak over zou hae.
Hijhend bleef um vo z'n voader stae.
Nou dat hoef je helokkug nie uut te heven, da's klaer,
want ik bin bluuve zitte van 't jaer.
Zö kwam ut Jorus hoed van pas,
da z'n voader zö hierug was.
Of Jorus verder nog last ondervonden heeft van zijn zitten blijven,
beste vrienden, is niet bekend.
Een oude aangepaste Peelandse spreuk is hier beslist van toepassing
Krentewehers en centezifters
bin d'r oaltied wè hewist.
Mè mee dat wehen en dat ziften
ze toch wè us wat hemist.
CeeBee.
LANGE DELFT 8A-8B - MIDDELBURG
DE GESCHIEDENIS VAN DE TENNISSPORT
MUUtlflME
BRILLEN
uitgevoerd in
ONTSPIEGELDE
GLAZEN
RAY-BAN
BRIL
MONTUREN
De topper van
een sportieve bril
Gratis
oogcontrole.
LANGE DELFT 8A-8B - MIDDELBURG
Na de successen op Zuid-Beveland is het
volgende optreden van de Zeeuwse Cabaret
groep „Zo zijn we nu eenmaal" op 20 fe
bruari in het De Casembroothuis op Kam
perland te horen en te zien.
De Cabaretgroep is ontstaan uit de PJZ-
afdelingen Zuid- en Noord-Beveland en
heeft door de zelfgemaakte liedjes en tek
sten een apart en eigen gezicht gekregen.
De successen die behaald zijn op Zuid-
Beveland zijn mede te danken aan de groten
deels Zeeuws gesproken en gezongen teksten
en zeker ook aan het enthousiasme van
alle medewerkers.
De tekstschrijvers, respectievelijk Kees
van Damme uit Kortgene en Kees van Boven
uit Wissenkerke, vinden mede door het be
haalde succes, nu reeds dat het cabaret in
de toekomst zeker moet blijven voortbe
staan. Ideeën voor een nieuw cabaretpro-
Gedeputeerde Staten van Zeeland hebben
burgemeester en wethouders van Kortgene
een hinderwetvergunning verleend voor een
vismijn met kantine aan de Vissershaven
in Colijnsplaat.
Naast een aantal technische voorwaarden
bepaalden G.S., dat in de ruimten, waar
vis wordt ver- en bewerkt, de vloeren ge
maakt moeten worden van waterdicht beton
met een gladde afwerking en op afschot
gramma staan al op papier, zodat een begin
voor het nieuwe seizoen al startklaar is.
Op de vraag of dit seizoen nog meer
optredens te wachten staan, is volgens de
regisseurs nog niet met zekerheid te zeggen.
Hoewel plannen voor nog een optreden in
Wissenkerke in de maak zijjj.
De medewerkers van de Cabaretgroep
„Zo zijn we nu eenmaal" zijn: Erna Klaas-
sen, Izak van Maldegem, Carolien de Ligt,
Bert Noteboom, Marleen van Gilst, Anne
Klaassen, Jan Eversdijk, Nelleke Wisse, Cobie
Bakker, Peter Priester en Philip Goetheer.
Algemene leiding en regie: Kees van Damme.
Technische leiding en grimeur: Kees van
Boven. Teksten: Kees van Damme, Kees
van Boven en van de medewerkers.
De avond op Kamperland begint om
half acht.
gelegd naar een put met stankafsluiting.
Dierlijk afval moet dagelijks van het terrein
worden afgevoerd: het afval mag niet ver
brand worden. In het hele bedrijf moet
aandacht worden besteed aan bestrijding
van ongedierte, maar de bestrijdingsmidde
len mogen niet buiten de mijn komen.
Leeg visverpakkingsmateriaal moet opge
slagen worden in een besloten ruimte, nadat
het eerst grondig is schoongemaakt.
Het valt niet mee om precies te zeggen
waar en wanneer er voor het eerst getennist
werd. Tennissport zoals ze nu bestaat is
hooguit een eeuw oud, dat valt nog ge
makkelijk na te gaan. Maar wanneer begon
men nu met een sport waarbij men met
de vlakke hand of met behulp van een
stuk hout telkens balletjes (waar die dan
ook van gemaakt mochten zijn) naar elkaar
toe ging slaan?
Sommige geschiedkundigen zeggen dat
daar bij de oude Grieken, dus zo'n dikke
2000 jaar geleden, al sprake van was. Het
is echter heel moeilijk om dat precies aan
te tonen. Vandaar dat de meeste onder
zoekers van het verleden der mensheid die
bewering niet voor hun rekening willen
nemen.
Als we zo'n krappe 1000 jaar teruggaan,
naar de 11de eeuw, kunnen we zien dat
Franse monniken om zich wat te ontspan
nen spelletjes speelden d.m.v. met hun hand
palm balletjes naar elkaar toe te slaan. Deze
bezigheid vertoont veel gelijkenis met het
kaatsen, een sport die tegenwoordig in
Friesland nog met veel enthousiasme be
oefend wordt. Dat de monniken zich graag
inhielden met dit in veler ogen vrij primi
tieve spel, blijkt uit het feit dat de Paus
er herhaaldelijk zijn beklag over gedaan
heeft, dat de monniken zich teveel bezig
hielden met deze sport en te weinig met
Gods woord.
Nadat de geestelijkheid heel wat balletjes
geslagen had ging de adel in Frankrijk zich
ook met het spel bezighouden. In de tijd
van Hendrik IV van Navarre (1589—1610)
groeide het uit tot een nationale sport.
Deze koning moet zelf een voortreffelijk
speler geweest zijn. Weldra werd de sport
niet meer uitsluitend beoefend door mon
niken en edellieden, maar ook door het
„gewone volk." Het „jeu de paume," zoals
de Fransen het spel noemden, werd bijna
door iedereen gespeeld.
In de 14de eeuw gingen de Engelsen zich
ook met het „jeu de paume" bezighouden.
Zij noemden de sport „tennis". Dat woord
is afgeleid van het Franse „tenez", dat
ongeveer zoveel betekent als „houdt de bal"
of „let op".
In het begin werd dit „jeu de paume"
of „tennis" buiten gespeeld. Omdat het
slechte weer vaak het spelplezier bedierf
werd het op den duur maar meer uitsluitend
in speciaal daarvoor ingerichte gebouwen
gespeeld. De Duitsers die in de léde eeuw
de sport uit Frankrijk importeerden, noem
den zo'n gebouw een „Ballhaus".
Dit tennissen bracht veel werkgelegenheid
met zich mee. Er moesten immers veel ge
bouwen gebouwd worden waarin gespeeld
kon worden. En werd de bal aanvankelijk
met de vlakke hand geslagen, later werden
er rackets vervaardigd van hout en schape
darmen. Dat er veel werk aan te pas kwam
bewijst ook het feit dat er een gilde bestond
van ambachtslui die zich bezighielden met
de vervaardiging van rackets.
Zoals het veel sporten vergaat, werd bij
tennis de animo op den duur ook minder.
Nieuwe tijden brengen vaak andere vormen
van ontspanning met zich mee. De eigena
ren van de gebouwen waarin gespeeld werd
klaagden erover, dat de zaken zo slecht
gingen. Ze zochten naar andere bestemmin
gen voor de gebouwen. Vele ervan werden
in het vervolg gebruikt als theater of dans
zaal. De oorsprong van het woord „bal"
in de betekenis van dansavond ligt daarin
verscholen.
1-Iet gebouw, kaatsbaan (Nederlandse ver
taling van „Tennis Court") dat in de ge
schiedenis de meest uitzonderlijke funktie
vervuld heeft, is wel de kaatsbaan van Ver
sailles. Daar kwamen in juni 1789, aan de
vooravond van de Franse Revolutie de leden
van de „derde stand" bijeen. In die tijd nl.
bestond de maatschappij uit 3 standen: de
geestelijkheid, de adel en de burgerij. De
adel wilde dat in de „volksvergadering"
deze standen gescheiden zouden zijn. De
burgers voelden er veel meer voor om in
één „volksvergadering" iedereen dezelfde
rechten te geven. Toen dat niet mogelijk
bleek, boycotten zij de Staten Generaal. Ze
declareerden daarop een Nationale Verga
dering. Op aandringen van de adel liet
de koning het gebouw waarin deze Natio
nale Vergadering bijeen kwam, sluiten. Toen
togen de leden van die Nationale Verga
dering naar een nabijgelegen gebouw: de
kaatsbaan. Daar beloofden ze elkaar dat
ze niet zouden rusten voordat er een grond
wet gekomen was. Die belofte ging de ge
schiedenis in als „De eed op de kaatsbaan"
(20 juni 1789).
In de tijd dat de mensen niet meer wil
den kaatsen (of tennissen, zo u wilt) werd
vooral aan gymnastiek en later ook aan
boksen gedaan. Zo was dat o.m. in Enge
land het geval waar het tennissen zoals
in de andere landen tot het nulpunt ge
daald was.
Toen men zo een tijd lang niets meer
van het tennissen gehoord had, werd het
in 1873 in Engeland herontdekt. Het eerste
partijtje werd, op een andere manier dan
vroeger, met de Kerstdagen in Wales ge
speeld. Majoor Walter Wingfield was met
Kerst ergens op een feest uitgenodigd. Mis
schien was hij bang dat er niet veel te doen
zou zijn op het feest, hij nam in elk geval
rackets en ballen mee. Hij legde de andere
gasten uit hoe hij gedacht had, dat het spel
het beste gespeeld kon worden en steide
een aantal eenvoudige spelregels op. Hij
noemde het spel „Sphaeristike" (naar het
Griekse woord voor „balspel"). Een belang
rijk verschil met het spel zoals dat vroeger
gespeeld werd, was w.el dat er nu buiten
gespeeld werd, op gras. Vandaar dat de
Engelsen spreken over „lawntennis" („lawn"
betekent „grasperk").
Deze Wingfield kan dus gezien worden
als de vader van het tennis, zoals we dat
tegenwoordig kennen. Dat ondanks het feit,
dat na hem de techniek en de regels van
het spel flink veranderd zijn. De regels
werden nog geen jaar later door zijn land
genoot Julian Marshall veranderd en samen
gevat in een bundel spelregels voor lawn
tennis. Deze regels gelden heden ten dage
nog.
Het mooie van de tennissport is, en in
die tijd gold dat bijzonder, dat mannen en
vrouwen eraan deelnemen. In het begin
werd het dan ook gezien als een „sociaal"
spel, je kon er gemakkelijk vrienden maken
en met allerlei mensen omgaan. Menige
romance begon (en eindigde) op de tennis
baan.
Wat een nadeel was, en in sommige ge
vallen nog is, is het feit dat lang niet
iedereen zich met de sport bezig kon (kan)
houden. Het was vroeger vooral de rijkere
klasse die tenniste. Redenen daarvoor kun
nen zijn dat zij over meer vrije tijd beschikte
en vanwege betere woonomstandigheden de
mogelijkheid had om zelf een tennisbaan,
b.v. in de tuin, aan te leggen.
De tennissport trad weldra buiten Enge-
lands grenzen. In 1874 werd het spel al in
de VS. gespeeld. Britse militairen hadden
op Bermuda Amerikanen in kontakt ge
bracht met de regels en de tennisbenodigd-
heden. In 1875 tenniste men al in Australië.
Enfin, u begrijpt wel dat de tennissport
dus in een paar jaar tijd haast in elk land
van de „beschaafde" wereld beoefend werd.
Dat er in het tennissen een keihard wed
strijdelement zat (en zit) bleek al snel, toen
goede tennissers hun krachten met elkaar
maten. In 1877 werd voor het eerst op
Wimbledon een toernooi gehouden. In te
genstelling tot tegenwoordig waren er maar
een paar honderd bezoekers.
Vanaf 1896—1924 werd er tijdens de
Olympische Spelen getennist. Daarna waren
daar geen tennissers meer vertegenwoordigd.
Dat kwam. doordat men het er niet over
eens kon worden, welke tennissers amateur
waren en welke prof. Dat prof-tennissen
was vanwege de grote animo noodzakelijk
geworden. Er werden al maar grotere pres
taties van de spelers verlangd. Sommige
spelers die regelmatig grote toernooien be
zochten, hielden geen tijd meer over voor
hun broodwinning, ze moesten teveel oe
fenen. Wat ook nog veel kosten voor deze
mensen met zich meebracht, was het dure
reizen naar allerlei toernooien. De entree
gelden daarvan verschaften hen een redelijk
inkomen.
Tenslotte richten we het vizier nog even
op eigen land. De importeur van de tennis
sport in Nederland is Pim Muiier (1865
1954). Hij maakte er in 1883 op een college
in Engeland kennis mee. In 1884 introdu
ceerde hij de sport in Nederland. Dat ge
beurde in de buurt van Haarlem, op het
buitengoed „Velserbeek" van de familie Van
Tuyll van Serooskerken. De eerste Neder
landse tennisclub, het Haarlemse LTC werd
opgericht in 1885.
Het zou nog bijna een eeuw duren voor
dat in Nederland de tennissport door een
breed publiek beoefend zouworden.
Tekst: René Faasse.
VERORDENING DUIKSPORT IN DE
PROVINCIE ZEELAND
Op 1 juli aanstaande treedt de „veror
dening duiksport in de provincie Zeeland"
in werking. Dat betekent dat vanaf dit tijd
stip iedere sportduiker in het bezit moet
zijn van een door Gedeputeerde Staten van
Zeeland afgegeven vergunning om in de
Zeeuwse wateren te mogen duiken.
Vergunningen kunnen worden aange
vraagd vanaf 1 maart aanstaande. Een ver
gunning verkrijgt men door toezending te
vragen van een aanvraagformulier. Dit ver
zoek moet gericht worden aan: Provincie
Zeeland (Duiksport), Postbus 6001, 4330 LA
Middelburg. Toegezonden worden dan
uiteraard het aanvraagformulier en de
verordening duiksport, zodat de aanvrager
zich tot in detail op de hoogte kan stellen
van de daarin opgenomen bepalingen en
de voorwaarden die aan de vergunning wor
den verbonden.
Na invulling moet het formulier worden
geretourneerd aan hetzelfde adres, voorzien
van een geneeskundige verklaring dat de
aanvrager lichamelijk geschikt is de duik
sport te beoefenen. Deze verklaring mag
niet ouder zijn dan drie maanden. Verder
moet een pasfoto van 2,5 bij 3,5 cm worden
meegestuurd. Alleen personen van 15 jaar
en ouder kunnen een vergunning krijgen.
Tenslotte moet een bedrag van ƒ34,10
aan leges worden betaald. De vergunning
geldt voor de periode van 1 juli 1981 tot
1 juli 1983.
Wie over een vergunning beschikt, mag
in Zeeland duiken op de plaatsen die daar
toe door Gedeputeerde Staten zijn aange
wezen. In beginsel komt het erop neer, dat
overal mag worden gedoken, behalve in be
tonde vaarwateren, in havens en sluizen en
in aanloopgebieden van havens en sluizen.
Verder is de Kom van de Oosterschelde
waar veel oester- en mosselpercelen liggen
tot verboden gebied verklaard. Ook is
het verboden te duiken op een afstand van
minder dan 25 meter van uitstaand vistuig.
Bij de verordening hoort een kaart, waar
op is aangegeven waar wel en niet mag
worden gedoken. Op deze kaart is ook
aangegeven waar 's nachts mag worden
gedoken.
In de verordening is een „natuurbescher
mingsbepaling" opgenomen die het verbiedt
planten en wieren uit te steken, af te snij
den of te vervoeren, dieren nodeloos te
verontrusten, te vangen, te doden of te
vervoeren of in het algemeen schade aan de
natuur toe te brengen.
Aan de vergunning zijn verder voorwaar
den verbonden die betrekking hebben op
de uitrusting van de duiker, het geven van
onderwater-signalen en het duiken vanaf
schepen.