De boer gaat maaien:
„Bron van
verminkingen!"
De les van
Amsterdam:
,Dieren horen niet
in de strijd!'
KRONIEK VAN NOORD-BEVELAND
Het is enige weken geleden geweest, beste vrienden, dat een
vrouwenklubje besloot om een dagje te gaan fietsen (trimmen?)
Hoe dat ging en hoe dit afliep, leest u hieronder.
Een dagje fietse.
De vrouwen a saemen an de thee
beslote, we hae fietse, wie hae 't er mee.
Dat vonde velen zeker fijn,
zö doe je ök nog wat an de slanke lijn.
Volhende weke zou ut hebeure,
vele mannen a zitte treure.
Want ze dochte an 't vrouwtje d'r fiets,
a die oal weg hae hebeurt er wel iets.
Toch bin ze die weke di nae
in ut zaedel hehae.
Mee ophebonde puupen en vee hekaekel
vertrok ut éle spektaekel.
Nae Walcheren hinge ze élemaele,
mee koffieflesse en de maele.
Twi uren laeter, bie Kleverskerke, hinge ze overstag
en kwam de koffie en de maele vö den dag.
Onder vee hekrakeel en hesnaeter
vertrokke ze wee een kwartiertje laeter.
Toen sloeg ut onheluk toe in de kolonne,
zö is de ellende behonne.
Want in de losse hrint
hinge d'r een paer éénshezind
onderuut, mee vee herammel en hekletter.
't Was één warboel en hrint-hespetter.
Toen éél de kluuwen was ontward,
bin ze wee opnieuw hestart.
De schaede viel nog a mee en ze waere dapper,
alléén een krom stuur en een verbogen trapper.
Mè nae een poosje zagge ze wat druupe,
di kwam bloed vanonder een puupe.
Ze adde ut nie hezieë,
toch a d'r één een hat in d'r knieë.
Tuus hekomme van dat dagje op de fiets,
wiste de mannen netuurluk nog van niets.
Laeter achter de potten en de pannen
ze ut verteld an de mannen.
Velen zeiden en keken somber:
Mannen kunne je hin dag zonder.
Of dat zo is? Toch een advies,
hetzij vö Lenie, Corrie, Toos of Lies:
Breie en praete
mö je zeker bie 't fietsen laete.
Zo ik heb gehoord, beste mensen, is het toch een plezierig tochtje
geweest. En dagen daarna is er nog over gesproken. Ook de knie
is voorspoedig genezen. Ondanks de goede afloop, beste dames,
toch nog een speciaal advies:
Een dagje fietse is wè leuk,
mè ontouw deze spreuk:
Je kan saemen zinge op de fiets,
mè praete is een ander iets.
Al naar het weer maait de boer in mei gras om in te kuilen, daarna om te
hooien. Weer later volgen de groenvoedergewassen, de granen, de handelsge
wassen en in oktober sluit hij de rij af met het maaien en hakselen van de
mais. Vroeger was dat alles handwerk, maar al een eeuw geleden waren er ta
melijk bruikbare maaimachines. Ze werkten volgens het bekende vingerbalk
systeem. In onze tijd kwamen daarvoor klepelmaaiers, cirkelmaaiers, maaidor
sers, opraapwagens en hakselaars bij.
Hoe dan ook: er moet gemaaid worden. Dat betekent voor vele miljoenen
dieren dat hun leefwereldje in één klap vermorzeld en veelal onbruikbaar wordt.
Het beschermende gewas valt weg en een (voorlopig kale) vlakte blijft over.
En dus is vluchten het parool.
Dat is nog het ergste niet. Duizenden en nog eens duizenden dieren worden
door het maaiapparaat gegrepen en in stukken geknipt, gesneden of geslagen.
Ze zijn er nog niet eens zo slecht aan toe want ze zijn gauw dood. Het ergste
zijn uiteraard de verminkingen.
Is daar wat tegen te doen? Want maaien verbieden gaat natuurlijk niet.
Zo ziet u het paard(je) toch liever dan temidden van een straatgevecht?
Laten we dieren niet betrekken in onze ruzies.
TAALPRAATJE
Steeds erger.
Het droeve verschijnsel is er al geweest
sinds de mens de zeis uitvond, enkele dui
zenden jaren geleden. J. Winkler Prins kende
de zeis en in zijn gedicht „De maaiers"
klaagt hij al: O maaiers, o maaiers met har
ten van steenl De leeuwerik kan boven niet
zingen.
Want in zijn tijd was maaien handwerk
zwaar handwerk. De maaiers hadden tijd
noch lust om op nestjes met jonge vogel
tjes te letten. Overigens viel het aantal
dierenslachtoffers nogal mee als je met de
zeis maaide. Grotere vogels en vooral de
hazen hoorden, zagen of roken de maaiers,
lang vóór ze bij hen waren en namen tijdig
de kuierlatten. De grote slachtingen ont
stonden pas, toen de maaimachinë haar
intrede deed. Dat zat hem niet alleen in de
formidabele snelheid waarmee deze ma
chine een perceel maait, maar ook in het
feit dat zij een tamelijk brede baan mee
neemt. Vervolgens bestond vanouds de ge
woonte, om met de machine eerst de om
trek van het perceel te maaien en zo ver
volgens naar het midden toe te werken.
Omdat je op die wijze teveel draaiwerk zou
krijgen staakte men op een gegeven ogen
blik dit rondrijden en dan ging men van
het nog overeind staande gewas telkens
links en rechts een strook afmaaien tot
men klaar was.
Tasters of markeurs.
Het spreekt vanzelf, dat juist deze werk
wijze noodlottig is voor veel dieren. Ze
durven vaak de vlakte van het reeds ge
maaide veld niet op en verschuilen zich
instinctief in het nog overeind staande
gewas. Totdat juist daór de machine hen
pakt. Het spreekt ook vanzelf, dat een boer
met hart voor dieren juist andersom werkt:
een1 strook in het midden en vervolgens naar
de buiten kant toe werken. Men jaagt dan
de dieren de goede kant op. Toch is ook
dit bij langena niet afdoende. Daarom heeft
men tasters of markeurs uitgedacht. Het
zijn als het ware verlengstukken van de
maaibalk (of, bij andere maaisystemen:
zij-uitsteeksels). Ze raken de grond en ver
der niets. U begrijpt de bedoeling: terwijl
men de ene strook maait, jaagt men de
dieren uit de strook die er naast ligt. Er
vallen dan maar weinig slachtoffers meer,
al is het absoluut onmogelijk elke vorm
van dierenleed te voorkomen.
De vraag is nu, of al deze dingen ver
plicht gesteld kunnen worden. De natuur-
aanbidders zijn er unaniem vóór, maar de
agrariërs aarzelen. Met een taster of opjager
werken is lastig. Bovendien heeft het opja
gen wel eens tot gevolg, dat een naastge
legen perceel opeens een Cubaanse stort
vloed van vluchtlingen krijgt te verwerken.
Niet elk gewas is daartegen bestand. Toch
gaan wij wel de kant uit, dat het treffen
van voorzieningen bij het maaien van gras
verplicht gesteld gaat worden. Bij koren en
vooral bij mais is het moeilijker. Het is
wel waar, dat de oogstapparatuur ook
ongewenste dieren doodt en dat decimering
van andere dieren wel eens nuttig kan zijn.
Alleen.niet op deze manier! Dat zullen
de meeste agrariërs ook wel kunnen be
grijpen. Het is helemaal niet erg als een
hond een haas pakt die bij de oogst weg
vlucht en iedereen gunt de boer gebraden
haas. Alleen moet dat geen dier zijn waar
van de poten zijn afgeslagen. Dat moet tot
iedere prijs voorkomen worden. Het moet
gezegd worden, dat men vroeger op het
platteland niet altijd vol medelijden was
met de gewonde dieren en er smakelijk
van at. Opzettelijk dieren zó verwonden
om ze te kunnen doden en eten is wel de
ergste vorm van stroperij die denkbaar is
en die dan ook absoluut onmogelijk ge
maakt moet worden.
Sabotage.
Toen vorige herfst het konijnenknuppelen
bij de maisoogst alom bekend werd, is hier
en daar sabotage gepleegd. Men hing dan
ijzeren staven vertikaal in het maisgewas,
aan de planten. De maishakselaar van de
boer of loonwerker werd dan bijna hele
maal vernield. Ook het plaatsen van ijzeren
pinnen op maaihoogte is al voorgekomen.
Op haar beurt ontwikkelde de machine
industrie bruikbare metaaldetectoren, eerst
met een magnetisch veld werkend en nu
ook met inductiesysteem. Door het inwer
king treden van een elektromagnetische
koppeling houdt de machine meteen stil
Het briesend paard.
Vanouds was het paard (in tegenstelüng
tot os en ezel) krijgsdier. Men had zware
paarden nodig voor de artillerie en de le
gerwagens en lichte paarden voor de ca
valerie. Vandaar nog altijd de bemoeizucht
van de overheid waar het de paardenfok
kerij betreft.
Maar het militaire paard heeft al 25 jaar
volkomen afgedaan. Trouwens, reeds in de
Tweede Wereldoorlog speelde het al geen
Onbekende zegswijzen.
Een tijdje geleden schreven we een paar
Taaipraatjes over onbekende zegswijzen.
Hier volgen er, op verzoek van enkele lezers
van deze kolom, opnieuw een aantal.
Er zijn meer huizen dan kerken. Dit werd
vroeger gezegd om iemand te bemoedigen,
die eenandere woning zocht. In deze tijd
van nog steeds heersende woningnood schiet
men er weinig mee op.
Van iemand die in spanning of angst
verkeert zegt men: zijn hart is zo klein
als een hazelnoot. Ook: zijn hart is geen
boontje groot, of zijn hart kan wel in een
Duits doosje. De herkomst van de laatste
zegswijze hebben we niet kunnen vinden.
Een mens is geen puthaak, vaak met de
toevoeging: hij kan niet altijd krom liggen.
Een enkele maal mag een mens het er wel
eens van nemen, mag hij wel een verzetje
hebben. Vergelijk: de boog kan niet altijd
gespannen zijn.
De puthaak was een stok met een ijzeren
haak, waarmee bij polderwerken de krui
planken werden gelicht en verplaatst. Waar
schijnlijk is hiervan de uitdrukking: over
de puthaak getrouwd zijn, afkomstig. Be
tekenis: samenwonen zonder wettig ge
trouwd te zijn. Onder de polderwerkers
schijnt de gewoonte te hebben bestaan
een huwelijk te sluiten ten overstaan van
de putbaas. Het paar werd geacht in de
echt te zijn verbonden, als het over de
puthaak was gestapt.
Vechten tegen de bierkaai: Op de bierkaai
(kade) werden vaten bier opgeslagen. De
mannen die deze vaten uit de schepen
losten, waren sterke kerels. Een gevecht
tegen hen ging altijd verloren en was dus
onbegonnen werk.
Oud is de zegswijze: Geen voet wijken,
voor niet toegeven. Vergelijk: geen duim
breed wijken.
Op geen voeten of vamen. Dat betekent:
on geen stukken na.
als metaal benaderd wordt. Het is te hopen
dat deze apparatuur in geen geval nodig
is om de gevolgen van kwaadwilligheid
in te tomen. Nog beter is het, die kwaad
willigheid zélf in te tomen door het nemen
van passende maatregelen. Om bij de reeds
genoemde konijnen te blijven: het is heel
goed mogelijk dat het aantal van deze
dieren zeer sterk ingekort moet worden
wil er hier en daar geen konijnenplaag ont
staan. Dat kan heel goed; Australië en onze
eigen duingebieden leren het ons. Maar
dan moeten die overbodige of schadelijke
dieren op een waardige wijze gevangen wor
den en niet via de oogstsapparatuur. De
agrariërs doen er goed aan, alom te tonen
dat zij het daarmee eens zijn, anders lokken
zij verkeerde acties uit.
rol meer. Reeds tussen 1914 en 1918 was
gebleken dat het de cavalerie niet kon
redden. Het dier was in allerlei opzicht
te kwetsbaar. Een enkele kogel deed het
vallen en de ruiter hep dan veelal ernstig
letsel op. Het moderne krijgsgeweld maakte
de paarden dol van angst, waardoor ze on
bruikbaar en zelfs gevaarlijk werden. Welnu,
dat stadium is nu ook tot aan het politie-
paard genaderd.
Tot voor kort was dat anders. Het paard
Hij preekt voor de ganzen: Hij praat
voor dovemansoren, hij verspilt zijn tijd.
De roede staat voor de schouw. In vroeger
tijden hing de roede, zichtbaar klaar voor
kastijding, voor de schoorsteen en bij de
hand, als bedreiging voor stoute kinderen.
Een tegenstelling vormt de zegswijze: De
roe in het vuur werpen: Met kastijden op
houden. De kinderen zijn te oud geworden
om klappen met de roe te krijgen.
Daar zijn de ratten in de winkel geraakt:
De klandizie loopt erg terug, meestal door
slechte bediening of slechte waren.
Er lopen ratten op het dak. Ook wel:
Er zitten ratten op het huis: Iemand waar
schuwen dat hij voorzichtig moet zijn in
zijn spreken, omdat er ongewenste toe
hoorders zijn.
Bekend is: Twaalf ambachten, dertien
ongelukken: Telkens een nieuw middel van
bestaan zoeken, maar er altijd slecht af
komen.
Sterker is de zegswijze: Hij kent veel
ambachten, maar bedelen is het laatste: Hij
is zo vaak van werk veranderd, dat hij
tenslotte aan de bedelstaf is geraakt. Ver
gelijk: als nietsdoen een ambacht was, koos
hij dat. Ook: die veel ambachten tegelijk
leert, leert er zelden één goed.
Het zijn de zoetste beetjes (hapjes) die
men diefsgewijs gaat snoepen: Verboden
vruchten smaken het lekkerst.
Wie olie meet, krijgt smerige handen:
Slecht gezelschap is besmettelijk. Vergelijk:
wie met pek omgaat, wordt met pek besmet.
Er is geen olie meer in de lamp: Er is
geen geld meer om de noodzakelijkste le
vensbehoeften te kopen. De beurs is leeg.
Tenslotte: De booi is baas. Ook: De booi
is keukenmeester. De betekenis hiervan is,
de ondergeschikten regeren daar en doen
wat ze willen. Het is daar de omgekeerde
en verkeerde wereld. Dit „booi" is afkom
stig van bode of dienstmeid.
(Nadruk verboden).
boezemde ontzag in. Een afzetting van
poütie-te-paard werd geëerbiedigd. Om je
snel te verplaatsen, ook in onberijdbaar
terrein, was een paard nuttig. Die tijd is
voorbij. Het geweld ontziet het paard niet
meer en barricaden van puin en drang
hekken zijn ook voor het paard onneem
baar. Daar kan alleen het geweld van het
gepantserde voertuig nog wat aan doen.
Hoe is het zo ver gekomen.
Intussen lijkt het er op, dat de politie
er niet aan denkt het paard af te danken.
Toegegeven, bij een beschaafd publiek kan
het dier zeer nuttig en decoratief zijn. Maar
ruiters inzetten bij straatgevechten is vol
komen uit den boze. En dit te meer waar
men in de toekomst nog wel ergere mis
standen verwachten mag, dat wil zeggen
gebruik van ergere wapens dan straat
stenen en gummiknuppels. De kans bestaat,
dat dit molotovcocktails en vuurwapens
gaan worden.
Hopelijk gebruikt de politie haar gezonde
verstand en waagt zij niet het vrijwel weer
loze paard aan dit geweld. Dat moet te
voren vast staan. Bij zulke wapens is het
paard totaal ongeschikt.
Politiehond.-
En de hond dan, de politiehond uiteraard?
Ook wat dat dier betreft zullen wij spoedig
in het stadium zijn, waarin gebruik van
dit dier (offensief en defensief beide) niet
meer mogelijk is. Voor opsporingsdoeleinden
en desnoods voor het individuele geval is
de politiehond bijzonder nuttig, maar bij
straatgevechten heeft men er niets aan.
Op de eerste plaats valt een hond dan
niet meer selectief aan, maar bijt wie hij
het eerste te pakken krijgt. De relschopper
heeft daartegen geen verweer, maar een
hele rij opstandelingen heeft dat wel de
gelijk. Men zal in zo'n geval de hond slaan,
juist terwijl hij een ander aanvalt, want
op dat ogenblik is hij zeer kwetsbaar. Een
hond kan wat geweld betreft heel wat
meer hebben dan een paard. Maar straat
stenen en exploderende donderbussen kan
hij niet altijd ontwijken.
Als daar t.z.t. molotovcocktails en vuur
wapens bij komen is de hond geen bruik
baar wapen meer. De mens zal moeten be
seffen, dat in een bepaald stadium geen
hulp meer van het dier te verwachten is.
Het is dan zinloos, de dieren door een
intensieve training zó gehard te maken dat
ze ook tijdens de grootste uitbarstingen van
geweld en lawaai nog de meesters gehoor
zamen en beschermen.
Theoretisch is dat wel mogelijk, maar
het belast die dieren zozeer dat gerust
van dierenmishandeling kan worden gespro
ken. En het is ook volkomen overbodig,
omdat de techniek voldoende gevorderd is
om politiemensen ook zonder honden en
paarden te beschermen. Bij dit alles moe
ten we maar niet denken aan de taferelen
die zouden ontstaan wanneer de tegen
partij óók van honden gebruik zou maken.
Wie stenen gooit naar paarden is ook hier
wel toe in staat. Ook om deze reden mag
de hond nooit meer ingezet worden bij
straatgevechten. Het is een opsporingsdier,
geen wapen.
Intussen is de reeks feestdagen ten einde
en de gemoederen zijn gekalmeerd. Een
goede tijd om na te denken, óók over het
gebruik van dieren voor menselijke doel
einden. Laten wij hopen, dat beschamende
taferelen als die van 30 april zich nooit
meer zullen herhalen. Laten wij echter te
vens beseffen dat de kans daarop altijd
zal bestaan.
Daarom moet nu reeds het besluit wor
den genomen, dat bij de meningsverschillen
tussen grote groepen mensen het dier thuis
gelaten moet worden. Misschien kwamen de
gebeurtenissen van 30 april als een ver
rassing, hoewel ieder die wakker was wel
kon raden wat er zoal zou gaan gebeuren.
Goed, gebeurd is gebeurd. Maar voor de
herhaling: daar geen dieren tussen. Ze
horen er eenvoudig niet.
„Het briesend paard moet eind'lijk sneven,
hoe fel het draav' in 't oorlogsveld," zong
koning David zo'n 3000 jaar geleden. Hij
wist het dus al. Laten we het ter harte
nemen
W. Geldof.
(Nadruk verboden).
MIEREN UIT HUIS
Mieren zijn vlijtige beesten. Zij leven in
een heel georganiseerde „mierenmaatschap
pij", waarin voornamelijk de vrouwtjesmier
het werk doet („werkster"). Slechts enkele
vrouwtjesmieren zijn in staat zich na de
bevruchting voort te planten („koningin
nen").
De mier houdt erg van zoet. Vandaar
dat wanneer het weer warmer wordt, vaak
mieren bij de vuilnisbak of in de keuken
te vinden zijn. Iets wat de huisvrouw
bepaald niet prettig vindt!
Nu zijn er voor dit probleem natuurlijk
ettelijke middeltjes te krijgen die mieren
verdelgen. Wilt u ze echter op een na
tuurlijke manier uit huis houden, dan kunt
u het eens proberen met bijv. lavendel.
Mieren houden namelijk niet van die geur.
Als u weet waar de mieren naar binnen
komen, plant u vlak voor die plek la
vendelplantjes. Ook afrikaantjes blijken wat
dit betreft te kunnen helpen.
Een kleurrijke en milieuvriendelijke ma
nier om de ongewenste gasten buiten te
houden.
FIETSVERLICHTING OP BATTERIJEN
Door Basta in Denemarken is een fiets
verlichting ontwikkeld, die niet langer af
hankelijk is van een draaiende dynamo.
De verlichting werkt namelijk op batterijen
die negentig minuten lang een volle licht-
capaciteit opleveren; daarna wordt de ge
bruiker via een signaal gewaarschuwd, dat
zijn lamp nog slechts een half uur op eigen
kracht kan branden. Na dat half uur zal
hij moeten overschakelen op de dynamo.
De batterijen kunnen via het stopcontact
weer worden opgeladen. Door dit systeem
heeft men een extra energiebron bij de
hand, terwijl hierdoor ook de stilstaande
fiets verlichting heeft. Deze nieuwe fiets
verlichting zal a.s. herfst in de handel
worden gebracht.
Als er één fout is geweest, die de rellenschoppers van 30 april bij het publiek
de das heeft omgedaan is het wel het feit, dat men paarden heeft mishandeld.
Men heeft ze geslagen en rijkelijk met stenen bekogeld. Echt niet alleen dat
ene paard dat u op de t.v. zag vallen. Aan het eind van de 30e april waren
er verscheidene paarden gewond door stenen en vijf liepen kreupel.
De Dierenbescherming kwam met een fel protest tegen het gebruik van
paarden bij rellen en oproer. De politie reageerde nogal lakoniek en zei dat
niet één paard door de rellen afgekeurd was voor de dienst. En aan het pu
bliek dat worteltjes en suikerklontjes kwam brengen bij de politiemanege werd
stekelig gevraagd of men óók nog wat over had voor de politiemensen, die
gewond in het ziekenhuis lagen.
U ziet het: de emoties liepen hoog op. Niettemin had de dierenbescherming
volkomen gelijk. Als het dan kennelijk toch tot straatgevechten komt, moet
men de paarden thuis laten. Dat is in het belang van mens en dier beide.