Hoge autokosten
wijzigen besteding
Huurbelasting:
Bron van onrecht!
Raadsvergadering Wissenkerke
Op maandag 2 juni jl. kwam de raad
van Wissenkerke voor een zeer korte raads
vergadering bijeen. De voorzitter, burge
meester P. Wisse, opende met een kort
welkomswoord aan de leden en de toch
vrij talrijke toeschouwers. Met kennisgeving
waren afwezig wethouder De Nooijer en
de leden Dieleman en Remijnse.
Naar aanleiding van de notulen vroeg de
heer Sandee of er overleg geweest was
met de andere gemeenten betreffende de
rioleringsplannen. De voorzitter zou dit bij
hoog in het vaandel voert. Zelfs één van
onze leden heeft om deze reden destijds
geweigerd zitting te nemen in de sport-
commissie. Echter onze voorstellen ovèr
openbaarheid van deze commissie hebben
het niet gehaald en is er een democratisch
genomen besluit gevallen om deze com
missie besloten te laten zijn. t
Wie schetst echter onze verbazing als we
in een clubblad van een plaatselijke vere
niging een fors aantal mededelingen vinden
over de zgn. besloten vergadering van de
een volgend gezamenlijk overleg als agenda- I sportcommissie van 28 jan. j.l. Als het zo
punt daarin behandelen.
Alle ingekomen stukken werden voor
kennisgeving aangenomen.
Er waren algemene voorwaarden opge
steld (20 artikels) voor verkoop van percelen
bouwterrein door de gemeente.
De heer Blok vroeg of dit model kwam
van de Vereniging van Nederlandse Ge
meenten en vond verder dat er te weinig
beroepsmogelijkheden bij de raad in waren
opgenomen. De voorzitter bevestigde dat dit
een model van de VNG was en was niet
van mening dat er te weinig beroep in
was opgenomen. En nadat Sandee had ge
vraagd of dit ook in andere gemeenten
gebruikelijk was, werden de voorwaarden
onveranderd goedgekeurd.
Een krediet van 13.500,— werd be
schikbaar gesteld voor aanleg trottoir en
parkeerplaatsen aan de Barkey Wolfstraat
te Geersdijk.
Voor het plaatsen van een kantoor van
de Rijkspolitie werd naast het gymlokaal
aan de Nieuwstraat te Kamperland een
stuk grond verhuurd aan het rijk.
De statuten van de Schooltandverzorging
Zuid- en Noord-Beveland werden zodanig
gewijzigd, dat zes vertegenwoordigers wer
den opgenomen in plaats van vijf.
De heer G. van Hekken werd benoemd
als lid van „De Bestuursschool Zeeland" en
de heer J. P. de Schipper als plv. lid.
Een ontwerp werd vastgesteld, waarin
werd geregeld de geldlening aan de Chr.
Woningstichting wegens overdracht van de
gemeentewoningen aan deze stichting.
Ten behoeve van de bergingsriool aan
de Nieuwstraat te Kamperland werd met
de Stichting Protestantse Bejaardenzorg
een zakelijk recht aangegaan. Later wordt
hiervoor ook nog grond aangekocht van
de heer Schippers.
Van de Ambachtsheerlijkheden Oud-
Kampen en Soelekerke werden diverse per
celen in erfpacht genomen. Dit ten behoeve
van verbreding Spuidijk en Westhavendijk
en aanleg tweede jachthaven. De ambachts
heren wilden de grond niet verkopen aan
de gemeente.
De heer Uijl vroeg hoe het zat met een
recht van opstal, als men hier gebouwen
od ging plaatsen. De voorzitter zei, dat
hierover geen moeilijkheden te verwachten
waren, omdat de gemeente eigenaar werd
voor een periode van 99 jaar.
De heer Sandee vroeg of toch wel alles
geprobeerd was om deze grond aan te
kopen. Hij stond argwanend tegenover de
erfpachtsovereenkomst, omdat er te veel
rechten voor de ambachtsheren in zaten.
De voorzitter verzekerde dat men werkelijk
alles geprobeerd had om de grond te kopen,
maar het lukte niet. Hij vond niet dat er
nu bezwarende bepalingen voor de ge
meente in waren opgenomen.
De heer Noordhoek informeerde nog naar
de koopprijs van de grond en of men tot
onteigening zou kunnen overgaan. Van een
grondprijs was de voorzitter niets bekend
en onteigening zou kunnen, maar dan zou
het jaren duren.
De heer Van der Maas verklaarde voor
het in erfpacht nemen van gronden aan de
Spuidijk en Westhavendijk te zijn. Hij was
echter om principiële en financiële redenen
tegen het in erfpacht nemen van grond
t.b.v. aanleg 2de jachthaven.
Er vond een vaststelling plaats van de
herziene begroting bestuurlijk experiment
specifiek welzijn.
Bij de wijzigingen van de gemeentebe
groting 1979 zei de voorzitter dat er een
batig saldo in 1979 was van ƒ336.000,—.
Dit was mede een gevolg van een rente
overschot.
De heer Uijl vroeg op welke post het
nadelig saldo over 1979 van 8.000,— van
de jachthaven drukte. De voorzitter ant
woordde dat dit van het reservefonds van
de jachthaven werd ingehouden.
Naar aanleiding van verminderde ver
koop van bouwgrond vroeg de heer Sandee
of dit kwam door de Nota bewonings-
patroon. Doch de voorzitter sprak over
geen belemmeringen vanwege deze nota.
Bij de hierna volgende rondvraag had
de heer Uijl enkele vragen over de West
havendijk. Waarom mag men niet aan één
zijde parkeren? Waar blijft de trap naar
het parkeerterrein onderaan de dijk? En
is er iets te doen aan het hard rijden van
vooral wagens van Pit Beton?
De voorzitter zou het onverstandig vin
den als men parkeren zou toestaan, omdat
men deze dijk dan voor niets had verbreed.
De trap zal binnenkort geplaatst worden
En aan het harde rijden zal aandacht
worden gegeven.
De eerste vraag van de heer Blok was,
hoe het gesteld was met de uitwisseling
met Basel. De voorzitter sprak van een
uitwisseling met de badmintonvereniging,
zodra de nieuwe sportzaal in Basel gereed
zou zijn.
De heer Blok stelde verder voor, dat
het college samen met Kortgene eens met
Rijkswaterstaat gingen praten over de ope
ningstijden van de Zandkreekbrug te Kats.
Hij had graag de steun van de hele raad
en wilde het college niet opschepen met
allerlei voorstellen, maar wel dat men eens
aan deze kwestie aandacht zou schenken
en dat niet alles nog jaren ging duren.
Nadat ook de heer Sandee zijn instem
ming hierover had betuigd en nog eens
herinnerde aan een motie van Provinciale
Staten, zegde de voorzitter toe dat er na
mens de hele raad een schrijven aan4rijks
waterstaat gericht zou worden.
De heer Hamelink had zijn vraag op
schrift gesteld en er stond:
Het zal u bekend zijn, dat onze fraktie
openbaarheid van commissie-vergaderingen
gesteld is met de beslotenheid van de
vergaderingen van deze commissie, verzoe
ken wij u:
of de vergaderingen van deze commissie
met onmiddellijke ingang openbaar te
maken;
of deze commissie te ontbinden en een
nieuwe samen te stellen met leden welke
hun verantwoordelijkheden dien aangaande
kennen;
of deze commissie direct op te heffen
en de taken doorschuiven naar de wel-
zijnscommissie.
De voorzitter weigerde er uitvoerig op
in te gaan, maar dacht dat de leden van
deze sportcommissie zelf voor beslotenheid
waren. Toch werden ook de notulen ter
inzage gelegd, wat ook feitelijk openbaar
maken betekende. Hij zei alleen nog de
inhoud van de publikatie niet te kennen
en daarmee was voor hem de kous af.
Men moest dit in deze commissie zelf
maar verder bepalen hoe het moest.
De heer Noordhoek sprak van slechte
bochten van de parallelwegen bij De Ban-
jaard. De voorzitter zou dit doorgeven aan
de provincie die hiervoor moest zorg
dragen.
De heer Sandee vroeg naar de proce
dure van het strandje bij Wissenkerke.
Het zou jammer zijn als de inwoners later
daar niet konden recreëren. Het Kroon-
beroep was zeker niet voor de gemeente
gunstig uitgevallen.
De voorzitter vroeg om uitstel hierover
tot de volgende raad, omdat er dan meer
tijd verstreken zou zijn. Hij vroeg nogmaals
om unanieme steun voor aanleg van dit
strand, hetwelk de raad hem toezegde.
Zo kon na ruim één uur vergaderen
burgemeester P. Wisse deze vergadering op
de gebruikelijke manier sluiten.
KRONIEK VAN NOORD-BEVELAND
In één van de vorige Kronieken, beste vrienden, hebben we het
al eens meer over uitspraken van kinderen gehad. Omdat zulke
kindergezegden altijd een leuk onderwerp zijn, beste vrienden,
hier nog enkele.
Toen de kleine meid op school kwam en de juffrouw haar jurk
zag, zei ze: Mien moeder ei net zö'n jurk, mè dan hlad anders.
Toen Piet z'n tante verblijd was met een baby, zei hij: Mien
tante ei een bebie hekrege en ze lig in 't ziekenuus. Mè 'k magge
d'r nie bie, want ut is besmetteluk.
Ja, beste vrienden, zo zit dat. Misschien had Hendrik ook
enkele uitspraken, toen hij door de mand viel.
Deur de mande hevalle.
Hendrik luste hraeg van 't keutje,
mè ók op z'n tied een neutje.
Z'n vrouwe zag dat nie zö zitte,
dirom dee ze nog a us vitte.
A 't um tuus kwam op z'n fiets
en ze rook an z'n aesem wee iets.
Wi ei jie hezete,
wouw ze van um wete.
Ie was nie vaerder dan de schuure hewist,
dat zei um éél beslist.
Mè Hendrik liet z'n vrouwe mè klesse,
want ie a in de schuure een flesse.
Di kwamme z'n maats kieke nae z'n keutjes
en deeë ze hauw een paer neutjes.
Toch is z'n vrouwe d'r achter hekomme.
Eést ieuw Hendrik z'n eige nog van de domme.
Mè dat ielp nie vee,
want ze pakte nae d'r portemenee.
Dat kwam de herbergier bripge: wees mè blieë
en ze liet Hendrik een tientje zieë.
Toen je een flesse a hehaeld, ei je tevee betaeld.
Zó was toch de waerheid achteraeld.
Of de fles er nog staat, beste vrienden, weet ik niet, maar
Hendrik kennende! Nog een goeie raad, speciaal voor Hendrik:
Je mot oaltied in je'n oren knöape:
A je een flesse hae köape,
wees verzichtug mee de herbergier,
want die ei laeter plezier.
CeeBee.
In juli a.s. zal de motorrijtuigenbelasting in Nederland met acht procent
omhoog gaan. Een extra top op de ijsberg van lasten die de autogebruiker
achter zich aansleept. Een ware ijsberg, die deels zichtbaar, maar voor het
grootste deel onzichtbaar is. Hij is des te gevaarlijker omdat daarmee aan
gegeven wordt hoezeer veel automobilisten bedreigd worden door financiële
gevaren die zijzelf niet beseffen. Het onvoldoende besef wordt veroorzaakt door
de in de prijzen van auto en brandstof verborgen belasting en door de unieke
plaats die de auto in ons maatschappelijk patroon is gaan innemen.
Onmisbaar in het vervoer tussen werk en
thuis.
De auto speelt die rol in alle onderdelen
van ons uitgavenpatroon. Wij kunnen be
ginnen in de sfeer van de ontspanning en
eindigen bij de vaste kosten van levens
onderhoud. Het grootste deel van ons volk
maakt van de auto gebruik in de vakantie
en overige vrije tijdsbesteding.
Wij gaan ermee vakantie houden buiten
de grenzen, maar evenzeer in eigen land.
Wij gebruiken hem eveneens om regelmatig
kontakt te houden met onze kennissen en
familie. Voor een sterk gestegen aantal bur
gers is dit vervoermiddel bijna onmisbaar
geworden in het vervoer tussen werk en
huis.
Met name in de laatste tien jaar is de
auto daarvoor belangrijk geworden, toen de
trek is begonnen naar het werken in de
stad en het wonen buiten op het platteland.
Met een kostenpost van minimaal enkele
honderden guldens per maand is het twijfel
achtig of de enorme kostenstijging van het
zich verplaatsen per auto geen gevolgen
zal hebben voor het maatschappij-beeld
van de komende decennia. Het vraagstuk
wordt nog extra geaccentueerd door het
toenemende oponthoud per auto gedurende
de spitsuren van de dag.
Afkeer.
Dit is reeds merkbaar in een groeiende
afkeer om ver van het werk te wonen,
terwijl dit vraagstuk enkele jaren geleden
nog niet speelde. Voor de grote steden
betekent dit stellig dat meer mensen weer
in de bevolkingscentra willen wonen. Deze
tendens wordt nog aangemoedigd door ge
meentebesturen, die erop uit zijn de binnen
steden weer bewoonbaar te maken. Het
beeld van verlaten steden gedurende de
weekends wil men stap voor stap weer
verlaten.
Mocht deze gedachte door de hoge auto
kosten verder veld winnen, dan zullen de
woonkosten en de woningproblemen voor
de steden nog verder toenemen terwijl er
meer ruimte komt in de woonkernen bui
ten de steden. In hoeverre deze beeldver
andering wordt gematigd door de verbe
tering van het openbaar vervoer zal mede
afhangen van de faciliteiten die de lagere
en centrale overheden daarvoor beschik
baar zullen stellen. Wie oog heeft voor de
steeds voller wordende parkeerplaatsen bij
de stations van de N.S. zal het zich wijzi
gende vervoerspatroon onderschrijven. De
snelheid waarmee de veranderingen zich
voltrekken zal mede afhangen van de op
lossingen die voor de relatieve energie-
schaarste worden gevonden.
Het vraagstuk van de snel stijgende auto
kosten kan men pessimistisch of optimis
tisch benaderen. Al naar gelang de beoor
deling komt men tot andere uitkomsten
maar zeker is dat een verdere opmars van
het autoverkeer door het daarvoor gevraag
de zware financiële offer wordt vertraagd.
Bij velen zal het gevolg zijn, dat men
afziet van de aanschaf van een tweede of
derde auto voor het gezin. Anderen zullen
de auto tijdens het weekend minder gaan
gebruiken. Een derde categorie zal trachten
andere uitgaven te beperken om de auto
zijn vooraanstaande plaats te doen behou
den. Dat wordt onder meer terdege onder
kend door de detailhandel, die zijn om
zetten reeds nu onder sterke druk voelt
staan van de zich wijzigende koopkracht
besteding. Vooral de uitgaven voor duur
zame consumptiemiddelen als woningin
richting en elektrische apparatuur worden
met veel meer aarzeling gedaan, zo con
stateert bijvoorbeeld het grootwinkelbedrijf.
Rode cijfers.
Het is nog een open vraag wie in de
steeds feller wordende strijd om de con
sumentengulden de grootste verliezer zal
zijn. Koopmanschap en verborgen commer
ciële benadering van het publiek zullen hier
vermoedelijk maatgevend zijn. Grote ver-
bruikersmarkten suggereren hun klanten
meer ineens te kopen en in één huis, zodat
men minder tijd nodig heeft en het vervoer
en daarmee de auto beter benut.
Autofabrikanten zoeken hun kracht in
intensiever samenwerking om zo hun pro-
dukt goedkoper te maken of in het brengen
van modellen die zuiniger zijn in benzine
verbruik of in onderhoud.
De twee autogiganten Ford en General
Motors benaderen dit marktvraagstuk van
uit een verschillende gezichtshoek. Beide
worstelen al met een flink stuk onderbe
zetting. Bij de eerste lijkt de toekomstvisie
pessimistisch en meer defensief te zijn. Men
pleit voor marktbescherming in Amerika en
zoekt naar samenwerking met Japan om de
autoprijs zoveel mogelijk te drukken. Bij
General Motors heeft de president-directeur
een gigantisch investeringsprogramma aan
gekondigd. Met zeer doelmatige automo
dellen die zo dicht mogelijk bij de consu
ment geproduceerd en gerepareerd kunnen
worden, hoopt men de terugslag op te
vangen. De markten zullen intensiever be
werkt worden en omdat het comfort bij
het autorijden steeds groter wordt, verwacht
men dat er over tien jaar nog ruim tien
miljoen auto's per jaar meer geproduceerd
zullen worden dan nu.
Of Heze verwachting ook voldoende door
verdere welvaartsstijging van de gemiddelde
burger is onderbouwd, vermeldt de historie
niet. Voorlopig zitten miljoenen autoge
bruikers in de gehele westerse wereld te
worstelen met zeer hoge financieringste
korten door de geweldige rentestijging.
Daardoor worden de voorraden goede „oc
casions" steeds groter en komt de prijs
daarvan onder toenemende druk te staan.
De markt voor nieuwe modellen vertoont
geen ander beeld. Weer een bedrijfstak,
waarin steeds meer rode cijfers zichtbaar
worden.
Het ziet er naar uit, dat de regering
met het uitmelken van de automobilisten
nu heus de grenzen van het draagbare
overschreden heeft.
Drs. A. van Mierlo.
(Nadruk verboden).
Een nieuwe loot aan het ons zo langzamerhand overwoekerende struikgewas
van fiscale lasten zal mogelijk groeien uit de onvrede die de regering heeft
met de onjuiste verdeling van woonruimte in ons land. Eigenlijk bestaat die
onvrede bij ons allen, er is alleen verschil van mening over de vraag hoe het
woningvraagstuk moet worden opgelost.
Door een huurbelasting te heffen, zegt staatssecretaris Brokx, want dan gaan
degenen, die wonen in een goedkoop huis dat eigenlijk zou moeten worden
toegewezen aan iemand met minder draagkracht, verhuizen naar een duurdere
woning om van de lasten af te komen.
Het is natuurlijk ook mogelijk, dat het invoeren van een belasting op huren
als een schijnargument wordt gebruikt voor de regering om de burgers nog
meer geld op het staatsaltaar te laten offeren, want zo'n belasting gaat heel
spoedig een eigen leven leiden. De eenmaal melk gevende belastingkoe zal
het al heel slecht moeten doen, om weer droog komen te staan.
Verschillende woonbehoeften.
Afgezien van de belasting heffen om het
geld, zal een huurbelasting stellig veel on
rechtvaardigheden scheppen, leiden tot so
ciale spanningen en toch geen of slechts
een geringe bijdrage leveren tot het woon-
ruimtevraagstuk. De gedachte van de huur
belasting komt uit CDA-kringen. Die geeft
er een rechtsgrond aan van solidariteit van
bewoners.
Waarom die solidariteit er moet zijn, zal
wel niemand duidelijk zijn, want noch de
christelijke naastenliefde noch enige andere
reden dwingt ons solidair te zijn in de
woonbehoefte. Wonen is wel een primaire
behoefte iri de zin van de noodzaak om
een onderdak te hebben. Voor de rest is
de wijze waarop wij willen wonen een vol
komen subjectief beleven. De een wil veel
ruimte om zich heen hebben om te kunnen
wonen en de ander voelt zich dan ook
verlaten. Sommigen willen drukte om zich
heen en veel verkeer, terwijl de wensen
van anderen daar diametraal tegenover
staan.
Solidair.
Er zijn mensen die bij voorkeur hoog in
een flatgebouw willen wonen, omdat zij
zich daar veiliger voelen voor inbraak of
bijvoorbeeld om het uitzicht. Anderen willen
bij iemand inwonen om aan eenzaamheid te
ontkomen of vanwege het sociaal kontakt.
Voor buitenmensen is het bezit van een
tuin bij de woning bijna onmisbaar. Al die
faktoren spelen ook een rol in de hoogte
van de prijs die men voor het wonen wil
betalen. Bij het invoeren van een huur
belasting gaat de staat deze prijsvorming
nog meer ten onrechte beïnvloeden dan zij
nu reeds doet bij een deel van de huizen,
die aan een vaste huurprijs zijn onder
worpen. De bestaande huurstop leidt nu al
tot grove onrechtvaardigheden, die er alleen
maar groter door worden.
Het komt nu bijvoorbeeld voor, dat twee
gezinnen naast eikaar wonen in een vol
komen gelijk huis van dezelfde leeftijd met
volledig dezelfde voorzieningen. Het kan
zelfs voorkomen dat de gezinnen hetzelfde
inkomen hebben. Het ene gezin heeft dit
huis gehuurd van een eigenaar, die dat
huis voor de oorlog heeft laten bouwen om
er zijn spaargeld in te beleggen. Die eige
naar ontvangt nog niet eens voldoende aan
huur om dat huis goed te kunnen onder
houden. De huurder houdt geld over om
er bijvoorbeeld vakantie van te houden, een
auto te kopen of iets anders plezierigs te
doen. In feite profiteert dit gezin van de
spaarzin van de eigenaar in vroeger dagen.
Het andere huis is van een belegger ge
weest, die het geluk heeft gehad dit in
de dure tijd leeg te verkopen. Het huis is
gekocht door een jong gezin dat de lasten
van een hoge aankoopprijs met moeite kan
dragen. Dat gezin heeft hetzelfde woon
genot als het eerste gezin maar kan niet
met vakantie gaan vanwege de hoge finan
ciële lasten op het huis. Komt er nu een
huurbelasting dan is het mogelijk dat de
eerste bewoner huurbelasting moet betalen.
Daar is dan de staat mee. gebaat, maar
niet de eerste huurder, noch de tweede
huurder want die blijft in de zorgen. Zij
zullen zich evenmin meer solidair met
elkaar voelen.
De eigenaar van het huis met huurbe
lasting is er evenmin mee gebaat, want zijn
onderhoudskosten blijven en hij voelt zich
nog meer bekocht omdat een deel van de
opbrengst die hem zou toekomen naar de
staat gaat. Zal hij zich soms solidair voelen
met de eerste bewoner, die huurbelasting
betaalt of met de tweede bewoner, die zich
in de zorgen heeft gestoken.
Resultaat.
Hoe ligt het verder met de verhouding
tussen de huurbelasting en de belasting
onroerend goed, die er ook al is? Het re
sultaat van een huurbelasting zal zijn, dat
de staat een ingewikkelde administratie zal
moeten bijhouden om de regels van de
huurbelasting te kunnen toepassen.
Naar onze mening een onhaalbare en
ondoelmatige zaak, die het heffen van be
lasting in zijn totaliteit tot een kluwen
maakt die nog meer onontwarbaar wordt
dan zij nu al is. Er zou meer muziek zitten
in een leegstand-belasting, die van de eige
naar zou moeten worden geheven nadat het
huis een bepaalde tijd heeft leeggestaan.
Maar ook daaraan zitten nogal wat haken
en ogen, die tot onbillijkheden kunnen
leiden.
Het is uit de kraakerupties wel duidelijk
geworden, dat ons huisvestingsbeleid moet
worden herzien. Dit beleid zal alleen succes
opleveren wanneer dit ertoe leidt dat ieder
een die woont de daaraan verbonden kosten
moet betalen met uitzondering van hen,
die de lasten niet kunnen dragen. Voor hen
kan een op het individu of op het gezin
gericht subsidie in stand worden gehouden
met een daaraan verbonden goed controle
apparaat.
Voor het overige moeten de huren na
verloop van een overgangsperiode vrij wor
den. Mogelijk zal dit gedurende enkele
jaren tot partiële uitwassen aanleiding ge
ven maar de snel werkende wetten van
het marktverkeer zullen dit corrigeren. De
huidige situatie leidt tot veel meer uit
wassen dan wij ooit vermoed hebben. De
woningpolitiek van de ons omringende lan
den is succesvoller geweest dan de onze.
Daaraan kan men zich spiegelen, met name
aan kle Bondsrepubliek Duitsland, die toch
voor ongekende woonproblemen heeft ge
staan na de Tweede Wereldoorlog.
In Nederland worden teveel politieke be
ren op de weg gezien. Er wordt te weinig
werkelijk geregeerd, dat is zeker.
(Nadruk verboden).
Drs. A. van Mierlo.