Veevoeder beïnvloedt onze gezondheid Kredietkaarten als consumptie-wapen Toename vrouwelijk studenten KRONIEK VAN NOORD-BEVELAND Deze week iets over uitspraken van kinderen, beste vrienden, die je zo links en rechts om je heen hoort. Zoals deze van een klein meisje toen haar spaarpot vol was: „M'n spaerpot is hlad vol mee huldens en kwartjes en merruge bringe m'n aol de centjes nae de Rambabank." Een ander bij-de-handje was gauw jarig en ze was wat beloofd, tenminste? „Ak verjacre krieg uk een goud ringetje van zilver." En een nieuwe majo is ook altijd geen pretje, zo was het relaas. „K'è een nieuwe marjo en noe mo'k als mè hijse". Wat Jantje z'n moeder beleefde volgt hieronder: De passazjiers van Jantje. Toen Jantje most lere ete, ei z'n moeder ut hewete. 't Ging as bie aole grut: d'aerpels moste in prut. Mee een hapje vo opa en opoe, tot an't leste hapje toe. Zo kreeg iedereen een beurt, a't temisten deur Jantje wier hoedhekeurd. Een volgende keer was't wee fijn, want toen was Jantje de trein. En d'ertjes in z'n bord, dat ka je snappe, waere de passazjiers, die in moste stappe. Zö waere d'r a vee passazjiers nae binnen hehae, mè vele bleve in 't portealtje stae. Toen inééns, vloge d'ertjes over 't tafelkleed. Moeder schrok bar en vrêêd. Ze riep: wat doe je noe, doe gauw je blaere toe. Mè Jantje zei resoluut: de passazjiers moste d'r ier uut. Ja, beste mensen, zo kun je met kinderen veel leuke dingen beleven en meemaken. Als slot nog iets om te onthouden: Kleine potjes hebben oren, daar worden ze mee geboren. Toch de grote potten niet vergeten, want die willen het ook graag weten. CeeBee. Zoals elk genootschap houdt ook de Kon. Ned. Mij. voor Diergeneeskunde haar jaarvergaderingen waarop actuele kwesties aan de orde worden gesteld. Haar voorzitter, dr. S. van Harten, dierenarts in Ottoland, heeft bij zo'n gelegenheid de noodklok over het ontbreken van een goede diergeneesmidde lenwet geluid. Daardoor zijn malafide praktijken en verwerpelijke toestanden ontstaan, zei hij. En opdat men vooral kennis zou nemen van zijn wensen in dit opzicht, gooide hij het over de welbekende boeg van 's mensen ge zondheid. Gemarchandeer met ons aller wel en wee en zo. Zoals bekend doet de Keuringsdienst van Waren voortreffelijk werk, maar de regering wil de controle op ons voedsel gaan splitsen. Eén dienst onder Volksgezondheid en één onder Landbouw en Visserij. De dierenartsen willen één controledienst onder Volksgezondheid. Niemand zal kunnen ontkennen, dat wij ons in 1980 behoorlijk zullen moe ten beperken in onze drang tot welvaartsverbetering. De aangekondigde mati ging zal er nu werkelijk moeten komen. Het gaat er alleen maar om in welke richting onze guldens minder besteed zullen worden en welke consumptie categorieën er zonder kleerscheuren zullen afkomen. Dat beseffen handel en bedrijfsleven ook, zij zullen de verbruikers door middel van voorlichting en reclame zodanig trachten te beïnvloeden dat de schade voor elk van hen zoveel mogelijk beperkt blijft. Theoretisch is het mogelijk, dat wij evenveel blijven consumeren en dat onze besparingen alleen afnemen. Praktisch komt daar niets van terecht. In de eerste plaats omdat er een aantal consumenten is dat achteraf spaart, dus met geleend geld werkt. Vervolgens omdat in minder goede tijden de drang om een appeltje voor de dorst te bewaren toeneemt en tenslotte omdat ook de geldbedrijven, die leven van de besparingen op inkomens, zich evenmin onbetuigd zullen laten in hun aanmoedigingen aan het publiek om van hun spaardiensten gebruik te maken. De strijd om de guldensstroom van inkomen langs bepaalde banen te leiden zal dus in de meest hevige vorm voortgaan. Is het wel zo erg? De actiegroep „Lekker Dier" had, 's daags vóór de jaarvergadering der dieren artsen, minister Pais zogenaamd lesmate riaal gegeven over de slechte invloed van de veerhouderij op het welzijn van het dier en de gezondheid van de mens. Wij zeggen „veehouderij" omdat in dit geval noch het scheldwoord „bio-industrie" noch het onjuiste „intensiece veehouderij" (varkens zijn geen vee) van toepassing zijn. De actie groep pakt nl. óók de gewone rundvee houderij erbij. Nu gaat het niet daarom, maar om het feit, dat men in de strijd tegen vermeende misstanden het gezondheidsargument han teert. Dat is inmiddels door velen met wrevel opgemerkt. Wrevel? Jazeker. Je kunt wel degelijk scharreleieren kopen omdat je geen eieren wenst van kippen-in-een-kooitje, maar je kunt niet zeggen dat ze gezonder zijn dan de zogenaamde marteleieren. De samenstelling is tot in miljoenste partjes precies gelijk. En hetzelfde geldt voor alle veehouderijprodukten. Op basis van welke analyse ook, is nooit enig verschil aantoon baar tussen wat op welzijnsbasis is voort gebracht en wat op industriële wijze ge produceerd. Hiertegen brengen actiegroepen naar vo ren, dat er wel degelijk verschil is tussen het blanke vlees van de mestkalveren en dat van loslopende runderen. Die maken nl. rood vlees. Dat is waar, maar dan vergelijkt men twee verschillende produk- ten. En je kunt een mestkalf op de thans gebruikelijke wijze huisvesten, dus in een box (wat beslist geen kist is, een eeuwig misverstand) en het zó voeden dat het prima rood vlees vormt. Gewoon een kwes tie van ijzer in het voedsel. Waaruit op nieuw blijkt, dat de wijze van houden of huisvesten het eindprodukt niet of nauwe lijks beïnvloedt. De melk van op stal staande koeien is van gelijke samenstelling als die van koeien met weidegang. Maar daar doelde dr. Van Harten niet op. Hij bedoelde: je kunt aan het krachtvoer dat runderen, varkens en pluimvee krijgen, allerlei stoffen toevoegen: antibiotica, hor moonpreparaten, thyreostatica en chemo- therapeutica. Medicinale troep, waarmee onze huisdieren worden volgestopt, honen de actiegroepen. Diergeneesmiddelenwet. Het is echter wel zaak hier even de puntjes op de i te zetten! Het is waar, dat een goede diergeneesmiddelenwet no dig is. Maar het is per se onjuist, te menen dat nu alles kan en mag. Daar is allereerst de Antibioticawet van 1-8-1964 die (in tegenstelling tot deze naam) ook de handel in de andere genoemde stoffen regelt. Nie mand mag ze verkopen aan anderen dan zij die ze beroepshalve nodig hebben en de handel is deugdelijk gereglementeerd. Maar het bezwaar is, dat ze behalve door artsen, dierenartsen en apothekers, óók mogen worden verkocht door mengvoeder fabrieken, veeverloskundigen en castreurs. Die moeten dan echter wel een vergunning van de minister hebben. En voor de invoer uit het buitenland bestaan nog stringentere regels. Het zit niet vast op de reglementen, maar op de controle. Kennelijk willen de dieren artsen hierbij een grotere vinger in de pap hebben. Toch zal een Keuringsdienst van Waren altijd het laatste woord moeten hebben, omdat dit het aangewezen appa raat is voor controle op wat de consument koopt en eet. Men kan van mening verschillen over de vraag of zo'n dienst door één of twee ministers gedirigeerd moet worden. De pa rallel met natuur en landschapsbeheer is duidelijk. Maar het is onjuist hierbij het welzijn van de mens als knuppel te ge bruiken. Daarmee kun je wel de publieke opinie in hevige onrust brengen, maar na derhand ebt dat weer weg en is opnieuw een grote groep mensen totaal ongevoelig voor waarschuwingen, omdat ze er alweer eens ingestonken zijn. Wat is dan die knuppel? Dat is het aloude verhaal, dat in vlees, vleeswaren, eieren, kip, melk, zuivel en noem maar op, restanten van de genoemde stoffen zouden zitten, de welbekende residuen. Daarbij gaat het dan absoluut niet om vergif, zoals de argeloze lezer denkt. Nog onlangs heeft dr. Hartsuiker van de PD (Planten- ziektenkundige Dienst) ten aanzien van plantaardige spullen betoogd, dat in heel Nederland nog nooit één geval is geweest waarin met zekerheid kon worden vastge steld dat iemand werd vergiftigd via be strijdingsmiddelen in zijn voedsel. Bij de dieren is er een extra veiligheidsklep, door dat ze zelf óók zouden reageren op vergif. Het gaat vooral om de antibiotica. Daar mee kun je ziekten bestrijden maar ook resistentie kweken.. Penicilline is wel het bekendste voorbeeld bij mens en dier. Het verhaal doet nu de ronde, in de wereldpers mag men wel zeggen, dat onze landbouw huisdieren antibiotica in de eindprodukten afscheiden die gevaarlijk zijn voor de mens. Daar voegt men dan fluks nog wat alar merende kreten aan toe, zoals deze, dat 40% van alle antibiotica die de USA pro duceert, door dieren wordt gegeten. Nou ja, gegeten, geconsumeerd, waarbij inspui tingen dan maar meegeteld worden. Nu is zo'n verbruik logisch, omdat de huisdieren Kopen zonder geld. Juist met het doel om in die geldweg van salaris beuren tot uitgeven een be langrijker rol te spelen, zullen de banken in 1980 een nieuw wapen in de strijd werpen in de vorm van de kredietkaart. Het is bepaald geen nieuw idee maar ko pen via een credit-cart is reeds lang in geburgerd, zij het in andere landen meer dan bij ons. Bij een credit-card koopt men zonder geld op vertoon van een krediet- of betaalkaart. Die kaart ontvangt men van een organisatie, die zich belast met de betaling van schulden van de kaarthouder nadat deze gezorgd heeft dat die organi satie over een rekening beschikt met vol doende saldo. Men koopt dus niet op kre diet, maar ten laste van een eigen rekening. Voordat men een credit-card in handen krijgt, moet men de uitgever ervan zijn kredietwaardigheid aantonen door middel het regelmatig overboeken van zijn salaris of door middel van een bezit aan effekten of onroerend goed. Men moet aus krediet- i Universiteit toch nog typische mannen- heerschappij. Vóór de Tweede Wereldoorlog en ook nog verschillende jaren daarna was het aantal vrouwelijke studenten, gerelateerd aan het aantal mannelijke studenten, vrij constant. Ongeveer 1 op de 6 eerstejaars studenten was van het vrouwelijk geslacht. Die vrouwelijke studenten kwamen aanvan kelijk vrijwel geheel uit de hogere sociale milieus. Meisjes uit de middengroepen en de lagere sociale milieus hadden aan de universiteit geen boodschap. Ende uni versiteit niet aan hen. Dat zou in de vijf tiger jaren veranderen, toen ook vrouwen uit de middengroep meer ging studeren. De groei van het aantal vrouwelijke stu denten heeft natuurlijk rechtstreeks te ma ken met hte feit, dat in de afgelopen de cennia een toenemend aantal meisjes alge meen voortgezet onderwijs is gaan volgen. Ongeveer 68% van de meisjes, die nu van de lagere school afkomen, gaat naar de MAVO, HAVO of het VWO (Atheneum en Gymnasium). Uit de laatste categorie ko nu eenmaal veel meer kg levend gewicht vormen dan de mens. Ze hebben dus ook meer nodig, maar dit doorziet het publiek zelden. Het is duidelijk, dat de controle op ons voedsel af moet zijn en dat ook restanten van ongewenste stoffen moeten worden opgespoord. Dit gebeurt echter sinds jaar en dag door allerlei instanties, waarbij de Keuringsdienst voor Waren voorop loopt. Men zal eerst eens moeten aantonen dat deze controle tekort schiet alvorens de gezondheidsknuppel te zwaaien ten bate van privé-standpuntjes en politiek. (Nadruk verboden). W. Geldof. waardig zijn. Bovendien moet men nog een inschrijfgeld betalen in een vaste jaarlijkse contributie dan wel een kleine opslag boven de betaling. Grote populariteit. Behalve de blauwe giro-betaalkaarten kenden wij al de kaarten van de Diners club en van American Express. De groot banken verstrekten tot heden die diensten niet. Via het overnemen van Eurocard Nederland en het deelnemen in het kapitaal van Eurocard International zal men in de toekomst in een groot aantal landen over de gehele wereld betalingen kunnen doen door alleen een handtekening te plaatsen, waarvoor men pas de rekening in Nederland gepresenteerd krijgt. De banken verdienen niet alleen aan de kaarthouder, maar ook nog aan de aangesloten bedrijven, die een gering pro millage van hun omzet offeren voor de dienstverlening. De girodienst schiep tot heden wel de gelegenheid om met een men de vrouwelijke studenten. Minstens 40% van de meisjes in het VWO stroomt door naar universiteit of hogeschool. Aan gezien de toeloop van meisjes naar het VWO nog steeds groeit, zal dus de komende jaren ook het aantal vrouwelijke studenten blijven toenemen. Overigens is het aantal uitvallers onder de studenten het grootst bij de vrouwen. Terwijl rond ?>0% van alle mannelijke stu denten hun studie niet afmaakt, ligt dat bij de vrouwelijke studenten rond 42%. Een zeerhoog percentage, dat overigens geenszins aantoont dat vrouwen minder goed zouden kunnen studeren dan mannen. Zo breekt naar ruwe schatting ongeveer 20% van de vrouwelijke uitvallers haar studie af wegens huwelijk. Traditionele studiekeus. Toch kan zelfs het groeiend aantal vrou welijke studenten niet het feit verhullen, dat ook bij het wetenschappelijk onderwijs de rolopvattingen over man en vrouw een blauwe kaart in het buitenland een bedrag bij het postkantoor te innen maar men kan met die kaarten over de grenzen niet betalen. Er zijn ook landen die aan de inwisselbaarheid van girokaarten niet mee doen, omdat de postdienst daar anders functioneert, bijvoorbeeld de V.S. en Aus tralië. Kredietkaarten winnen aan populariteit naarmate men er in meer landen mee kan betalen en wanneer er steeds meer bedrij ven aan meewerken. Dat lijkt nu te gaan gebeuren wanneer alle .grootbanken er achter gaan staan. De banken kunnen van het credit-card-systeem groot voordeel ge nieten. Zij behoeven aan een massa klanten dan geen of veel minder munten en bank papier uit te betalen. Dat werkt niet alleen arbeidsbesparend maar leidt ook tot het maken van minder fouten bij de uitbetaling. Via het lidmaatschap en de provisie van de leveranciers krijgen zij een betaling voor hun administratieve dienstverlening. Voorts is het een machtig middel ten behoeve van de klantenbinding. Grote win sten kunnen zij boeken wanneer zij met voldoende zekerheidsstelling van de klant deze gelegenheid bieden tot een zeker be drag rood te gaan staan. De weg naar het consumptief krediet wordt dus verder geëffend en wat is ge makkelijker om de bestedingen te bevorde ren? Wanneer de klant een veelvuldig ge bruik maakt van zijn credit-card krijgt de bank ook nog een prachtig inzicht in het uitgavenpatroon van de consumptieve re laties. En dat biedt een goed uitgangspunt voor andere en eventueel verdergaande vormen van kredietverlening. Gezonde voorlichting. Consumenten met een credit-card heb ben wel degelijk voordeel van hun betaal kaart. Zij kunnen overal naar toe en be talingen doen zonder geld bij zich te heb ben. Dat bespaart hen wachttijden voor de loketten van banken en zij hoeven niet uit te mikken over hoeveel vreemd geld zij dienen te beschikken. Bij een snel groeiend internationaal toerisme schept dat grote mogelijkheden. De kredietkaarten-bezitter krijgt voorts van zijn bank een goed overzicht van zijn buitenshuis en eventueel buiten het eigen land gedane uitgaven. Met kasgeld moet men daar zelf een boekhouding voor bij houden. Het besteden van geld wordt er door versoepeld en daar zit ook het gevaar in van overbesteding. Bij het uitbreiden van de betalingsfaciliteiten zullen wij de con trole op ons uitgavenpatroon zelf meer moeten verscherpen. Afspraken tussen de banken onderling en tussen de bankwereld en de overheid zullen ervoor moeten waken dat zij in de tachtiger jaren niet al te zeer door de overbesteding worden bedreigd Een gezonder voorlichting kan daarvoor een machtig wapen zijn in het belang van een goede financiering van de particuliere huishouding. Voorshands hangt het succes van de credit-cards af van het aantal bedrijven dat aan het systeem meedoet. Anderzijds kunnen kredietkaarten er bij helpen dat het geld blijft rollen. In tijden van recessie is dat niet onbelangrijk om in een stag nerende markteconomie voldoende vaart te houden om daarmee de werkgelegenheid te dienen. (Nadruk verboden). Drs. A. van Mierlo. belangrijke rol spelen. Dat geldt met name voor de studiekeus. De meisjes zijn oververtegenwoordigd bij letteren en sociale wetenschappen (psycho logie, pedagogie en dergelijke), kortom bij studierichtingen waarvan de maatschappij veronderstelt dat die nou juist goed bij vrouwen passen. Bij de studierichtingen voor rechten en geneeskunde zijn de meisjes weliswaar in de minderheid t.o.v. de jon gens, maar hier zijn zij toch nog redelijk vertegenwoordigd. Duidelijk ondervertegen woordigd zijn de vrouwelijke studenten echter bij studierichtingen als de exacte vakken (wiskunde, chemie, natuurkunde), tandheelkunde en de technische weten schappen. Dit zou nog heel gewoon zijn als vast stond, dat vrouwen geen technische knob bel hebben, minder goed kunnen rekenen of analystisch kunnen denken dan mannen, maar voor zulke stellingen ontbreekt ieder bewijs. Veeleer moet worden verondersteld dat de meisjes (c.q. hun ouders) zich laten beïnvloeden door de opvattingen en ver wachtingen die in onze samenleving bestaan t.o.v. de rol van de man en de vrouw in de maatschappij en derhalve veelal een studierichting kiezen, die in overeenstem ming is met de traditionele opvattingen over die rol. De nog steeds door mannen gedomineer de samenleving zegt, dat een meisje 'beter een verzorgend beroep (dus bijvoorbeeld psychologie of geneeskunde) kan kiezen, dan zich in te spannen voor een doctoraal wiskunde of tandheelkunde. Een vrouwe lijke advocaat zo willen diezelfde op vattingen is „normaler" dan een vrou welijke ingenieur, enz. enz. Als zelfs de meest ontwikkelde vrouwen zich door der gelijke verwachtingspatronen laten leiden, dan kun je nagaan hoeveel méér moeite meisjes uit andere bevolkingsgroepen zul len hebben om zich aan de traditioneel starre vrouwenrol te onttrekken. Mannen domineren. Ondanks het toenemend aantal vrouwe lijke studenten is de universiteit een bol werk dat nog hoofdzakelijk door mannen wordt geregeerd. Blijkens een publicatie in het blad „Straks Studeren" van het Minis terie van Onderwijs is maar 2% van alle Nederlandse hoogleraren van het vrouwelijk geslacht. Onder de lectoren treffen we slechts 5% vrouwen aan en onder de wetenschappelijke medewerkers 18%. De mannelijke heerschappij is op de technische scholen (Delft, Enschede, Eindhoven) zelfs vrijwel onaantastbaar. Slechts 4% van het wetenschappelijk personeel van deze hoge scholen is van het vrouwelijk geslacht en onder de professoren treffen we daar niet één vrouw aan! Met andere woorden, ook op onze universiteiten vormen de vrouwen nog steeds een achtergestelde groep. (Nadruk verboden). Mr. A. Bronsbergen. EEN OP DE DRIE EERSTEJAARS STUDENTEN EEN VROUW In 1871 werd Aletta Jacobs, dochter van een huisarts uit Sappemeer, als eerste vrouwelijke student toegelaten tot de Rijks Universiteit van Groningen. De professoren van de Groningse Alma Mater hadden er weinig vertrouwen in en Aletta kreeg dan ook eerst een proeftijd Nu, meer dan een eeuw later, is één op de drie eerstejaars studenten een vrouw. De vrouwelijke toeloop naar onze universiteiten en hogescholen is vooral in de zeventiger jaren sterk gestegen, want in 1969 was nog maar één op de vier eerstejaars studenten van het vrouwelijk geslacht. De sterke stijgjng van het aantal studentes sinds de tweede helft der zes tiger jaren kan echter niet het feit verbloemen, dat de positie van de vrouw in het wetenschappelijk onderwijs nog steeds ondergeschikt is aan die van de man. Zo zijn bij verschillende studierichtingen de vrouwen ondervertegen woordigd en worden de topfunkties aan de universiteiten overwegend door mannen bezet.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1980 | | pagina 2