Vervroegd pensioen
in zicht
Wijnbouw in
Nederland?
Voor de toekomstige loonontwikkeling en om zicht te krijgen op de wel
vaartsontwikkeling van onze werknemers is het belangrijk een blik te werpen
op de nieuwe CAO voor de grafici, die als eerste voor de naaste toekomst
tussen werkgevers en -nemers tot stand is gekomen. Daarbij is aan werknemers
onder meer drie procent loonsverhoging toegekend, waarvan ruim 2% voor
prijscompensatie en 0,95% reële loonsverhoging.
Over die verhoging zou men uit een oogpunt van loonpolitiek een uitge
breide filosofie kunnen opzetten. Veel belangrijker achten wij het aandacht
schenken aan de regeling, die voor 63- en 64-jarigen tot stand is gekomen.
Deze groep werknemers is verplicht het bedrijf vaarwel te zeggen.
Financiering vervroegde pensionering rond.
Het is duidelijk dat in nog af te sluiten
CAO's naar het nieuwe contract van de
grafici zal worden gekeken. Niet alleen voor
de verbetering van het reële loon, maar
vooral met betrekking tot de pensionering
van de groep werknemers van 63 en 64 jaar.
Zij behoren tot de groep werknemers van
boven de 60 jaar, die steeds weer in dis
cussie komen wanneer het er om gaat de
werkgelegenheid te verruimen en iets te
doen aan de problemen van de oudste
werknemers.
Beide vraagstukken zijn actueel. Vanaf
het moment dat het te ruime arbeidsaan
bod van werknemers in de produktieve jaren
voor het komende decennium een vraagstuk
werd, is er gedokterd aan de vraag of er
niet ernstig gewerkt moet worden aan een
verlaging van de pensioengerechtigde leef
tijd, die nu meestal op 65 jaar is gesteld.
Reeds in 1977 hebben werkgevers en vak
bonden zich gebogen over de vraag of de
werknemers niet al met 60 jaar met pen
sioen zouden moeten. De conclusie was toen,
dat dit veel te duur zou worden. De kosten
werden geraamd op meer dan 5 miljard
gulden. Zou men met 64 jaar verplicht uit
het arbeidsproces verdwijnen, dan werden
de kosten op 700 miljoen geraamd. Bij
deze berekening zou men dan in de jaren
tot 65 jaar zeventig procent van het laatste
inkomen krijgen met een garantie van
minimum-loon en een maximum van
35.700,Dat was toen 70% van de hoog
ste WAO-uitkering.
De gepensioneerde grafici van 63 en 64
jaar zullen nu tot hun 65e jaar hun volle
loon behouden. De financiering zal worden
geregeld uit 1,3% van de loonsom, waarvan
de werknemers de helft bijdragen, dus
0,65%, die gekort wordt op de 0,95
reële verhoging in het nieuwe contract.
Daar blijft dus in feite maar 0,3% van
over. Er is een reële kans dat het ministerie
van Sociale Zaken ook nog een deel bij
draagt. Dat deel wordt weer door werk
gevers en werknemers samen gedeeld.
Al met al heeft men de financiering van
een vervroegde pensionering vanaf 63 jaar
rond gemaakt en het is duidelijk dat dit
voorbeeld navolging zal vinden in andere
bedrijfstakken. De weg naar een vervroegde
pensionering ligt open.
Mentaliteitsverandering.
Reeds jaren wordt gestudeerd op het
vraagstuk van de oudere werknemer van
60 jaar en ouder. Deze groep omvat een
aantal van ruim 150 duizend mensen. Een
deel van hen, dat ons inziens op tenminste
30% kan worden gesteld, neemt om een
of andere reden toch al niet deel aan het
arbeidsproces.
Voor een groot aantal van hen is de
arbeidsproduktiviteit al aanzienlijk gedaald.
Een ander deel doet met tegenzin zijn werk
of ziet het om de een of andere reden niet
meer zitten. In veel gevallen is het zo, dat
men de mentaliteitsverandering in het al
gemeen en in de arbeidsverhouding in het
bijzonder niet kan volgen en dat men daar
om maar liever verdwijnt.
Bij een andere groep speelt de achter
stand in hun technologische ontwikkeling
een belangrijke rol bij de wens om de
arbeid te beëindigen. Toch moeten wij niet
de conclusie trekken dat iedereen in die
leeftijdsklasse de arbeidslier aan de wilgen
wil hangen.
Velen vrezen spoedig het normale levens-
rytme te verliezen en werken liever door.
Voor anderen geldt dat zij zoveel ervaring
en wijsheid opgedaan hebben in hun werk
kring dat het een verlies voor de maat
schappij zou zijn wanneer zij enkele jaren
te vroeg zouden verdwijnen.
Bovendien is het niet zo, dat elke arbeids
plaats, die door een oudere wordt verlaten,
beschikbaar komt voor een jongere. In de
bedrijfstak grootmetaal is onlangs nog be
rekend dat bij vervroegde pensionering van
63- en 64-jarigen ongeveer 44% van de
vrijgevallen banen niet zou worden opgevuld.
De oorzaak daarvan zit mede in de aan
wezigheid van overcapaciteit in vele be
drijven. Voor zeven procent van de vertrek
kende oude garde zouden geen mensen te
vinden zijn, zodat ruim 1/3 van de open
gevallen plaatsen niet meer opgevuld zou
worden. Bovendien bleek bij het onderhoek
dat slechts ruim 40% van de genoemde
leeftijdsklasse behoefte had aan deze ver
vroegde pensionering.
Er zou veel meer belangstelling zijn wan
neer men al met 60 jaar zou kunnen uit
treden. Wel bleek bij dit onderzoek in de
grootmetaal dat veel mensen eigenlijk de
pensioenboot afhouden, omdat men bang is
voor inkomensverlies. Wanneer dat inkomen
eenmaal veilig isv gesteld zou liefst 96%
tevreden zijn over het uittreden.
Arbeidsplaatsen.
Het komt ons voor, dat met het aan
pakken van het pensioen voor werknemers
van 60 jaar en ouder de uitkomsten finan
cieel en sociaal zullen meevallen. Laat men
eerst nu eens per bedrijfstak onderzoeken
hoeveel mensen er in die leeftijdsklasse voor
de produktie praktisch al zijn uitgeschakeld.
Laat men voorts eens een regeling over
wegen als door de grafici nu is voorgesteld.
Vervolgens zou men kunnen uitrekenen hoe
veel jongeren hierdoor aan werk kunnen
worden geholpen.
Wij geloven dat het eindcijfer zal mee
vallen omdat het vervangen van ouderen
door jongeren het innovatieproces in een
bedrijf versnelt. Dat zal de vraag naar ar
beidsplaatsen ten goede komen.
Voorts moet het als juist worden gezien
wanneer men met de leeftijdsklassen van
63 en 64 jaar begint. Over enkele jaren
zouden ook de 60- tot en met 62-jarigen
in de onderhandelingen kunnen worden
betrokken. Wij gaan dan naar een situatie,
waarbij de vele miljoenen te verwachten
jongeren op de arbeidsmarkt in de tachtiger
jaren meer kansen krijgen. Daarnaast kun
nen andere duizenden ouderen op wat jon
gere leeftijd zelf over hun tijd beschikken.
Voor velen zal dit een bijdrage zijn voor
hun levensvreugde. Anderen kunnen nog ge
heel of gedeeltelijk mogelijk hun werk be
houden.
Door deze weg op te gaan zal het be
drijfsleven op korte termijn minder be
hoefte hebben aan een kortere werkweek
voor allen en zal onze economie geschraagd
worden door behoud van voldoende pro-
duktiviteit om de concurrentie op de we
reldmarkt vol te houden.
(Nadruk verboden)
Drs. A. van Mierlo.
Op 27 oktober 1977 opende onze minister van landbouw een wijnhandel
in Arnhem en hij vertelde daarbij, dat de betrokken firma (Robbers Van der
Hoogen) bij Arnhem een wijngaard van 500 m2 ging aanleggen.
Bezoekers kunnen dan zien hoe de druif tot wijn verwerkt wordt. Nu de
hamvraag: kan dat dan? Is wijnteelt in de open lucht in Nederland mogelijk?
De druif kent vele rassen en sommige
daarvan teelt men hier onder glas en ner
gens elders buiten. Andere net omgekeerd.
Maar er zijn ook rassen die men hier buiten
teelt en die het altijd goed doen. Daar is
allereerst de Witte Van der Laan, die u
tegen een zuid- of zuidoostmuur uitstekend
kunt telen, mits u twee dingen wilt leren:
het snoeien van een druif (anders krijgt
u wel takkebossen maar geen vruchten)
en het spuiten tegen de meeldauw. Gelukkig
kunt u spuiten met zwavel, dat nauwelijks
giftig is te noemen.
De Witte Van der Laan is verwant aan
de witte wijndruif langs Moezel, Sauer en
Rijn en tegen de muur geplant, levert hij
tot in zuid-Zweden toe rijpe druiven. Vorig
jaar was dat al vroeg, dit jaar oktober,
maar rijpen doen ze. Zonder krenten. Dit
soort is nl. zelfkrentend, wat betekent dat
eenpitters (vruchten met een klein zaadje)
niet tot ontwikkeling komen.
Er is ook een blauwe buitendruif, Rem
brandt geheten. De bessen zijn wat groter
dan bij de Witte Van der Laan, maar er
komen er veel minder aan de tros. Een
verwant daarvan is de Müller Thurgau.
„Ja maar", zegt u, „da's nou allemaal
maar gekkigheid. Dat is liefhebberij. Eco
nomische betekenis heeft dat allemaal niet."
Da's waar. Als u een druif tegen een
muur plant, doet u dat uit liefhebberij,
alhoewel het blad toch wel fraai verkleurt
in de herfst. Voor de verkoop teelt men in
Nederland geen druiven buiten. Behalve dan
de stekken! Het blijkt nl. dat de wijndruiven
die men in zuidelijker streken langs berg
hellingen plant, best als jong boompje in
ËTDÊTELËR MEE
Nederland opgekweekt kunnen worden. Na
2-3 jaar gaan ze dan naar Rijn, Moezel,
Sauer of Maas om aldaar vruchten voor de
wijnbereiding te leveren.
Echte wijngaarden vindt u weliswaar bij
Maastricht, Groesbeek en straks bij Arn
hem, maar in Bellgië langs de Maas tot
bij Huy toe. Vroeger was dat anders. Tot
1700 kende ons hele land, tot in Friesland
toe, wijngaarden. Veel plaats- en persoons
namen wijzen daar nog op. En die wijn
gaarden waren nodig. Weliswaar kon je
beter wijn telen in het zoele zuiden, maar.
de wegen daarheen waren lang en onveilig.
Dat ondervonden de Limburgse klooster
broeders die echte wijngaarden langs Moe
zel en Sauer bezaten. Die wijn was prima,
maar hij kwam nooit in ons Limburg aan.
Hij verdween in de dorstige kelen van
Bokkenrijders en andere terroristisch aan
gelegde liedenVandaar dat in ons hele
land alom wijngaarden werden aangelegd.
Valkenburg en Maastricht waren echte wijn
handelscentra.
Nu moet men toegeven, dat de klooster
broeders beschikten over heel beschutte
tuinen en soms geweldige muren om er hun
druiven tegen te telen. Maar een heuvel
rughelling op het zuiden is net zó goed.
HelaasLodewijk XIV had in 1672
wat te verhapstukken met ons en hij mar
cheerde langs de Maas tot diep in de
republiek der zeven wijntelende Nederlan
den. Hij ruïneerde alle wijngaarden vanaf
de Franse grens tot bij Arnhem toe en wel
zeer grondig. Hij dwong de landlieden de
druiveboompjes uit te graven, wierp ze op
een hoop en stak er de fik in.
Waarom? Lustte Lodewijl geen glas wijn?
O ja, wel twee op z'n nuchtere maag. Maar
die wijn moest uit Frankrijk komen, niet
uit de lage landen, begrijpt u?
Van deze klap heeft de wijnteelt in
Wallonië en Limburg zich nooit meer kun
nen herstellen, zoals onder meer is aan
getoond door de vroegere rijksarchivaris
in Limburg, dr. Habets, die boekenkasten
vol heeft geschreven over die vroegere
wijnteelt.
Sprookjes.
Er zijn honderden sprookjes uitgedacht
om te verklaren waarom en waardoor de
wijnteelt uit de Lage Landen verdween,
maar het bovenstaande is de enige juiste.
Er is bijvoorbeeld geen enkele klimaats
verandering van betekenis opgetreden sinds
1600 of 1700.
Was de inlandse wijn soms slechter dan
de ingevoerde? Ook dat mag betwijfeld
worden. Men heeft het verondersteld naar
aanleiding van de persoonsnaam Koelewijn.
Koele wijn zou slechte, inlandse wijn zijn,
zuur, wrang en met laag alcoholgehalte.
Maar dan moest er ook hete of warme
wijn zijn met veel alcohol, enz. Die ont
breekt. Koele wijn is dus koel gehouden
wijn en niets anders.
Natuurlijk is het wel waar, dat bij veel
zon de druif wat meer suiker assimileert
en dat geeft inderdaad een hoger alcohol
gehalte. Maar och arme, het klimaatsver
schil tussen bijvoorbeeld zuid-Limburg en
de wijnstreken langs Moezel en Rijn is zó
gering, dat dit echt niet de verklaring kan
zijn. De wijnboeren langs Moezel, Rijn,
Sauer en Maas moeten ook nu elk jaar
op 800 liter most (dat is zuiver druiven
sap) 150 liter verzadigde suikeroplossing
toevoegen om hun wijnen op peil te krijgen.
Dat peil betreft dan zowel de smaak (niet
alle suiker kan in gisting gaan) als het
alcoholpercentage.
Men mag aannemen, dat de inlandse
wijn verdween omdat in de nabijheid van
ons, landstreken voorkwamen waar men
niets anders kon telen dan wijndruiven
en men kon het daar ook wat beter dan
bij ons. Op die wijze ontstond de wijngrens,
die door Frankrijk, België en Luxemburg
naar Duitsland loopt.
W. Geldof.
WAAR KOMT DIE
UITDRUKKING VANDAAN
„Een vreemde snuiter".
Dit zeggen we van iemand die ons vreemd
is en die raar of merkwaardig doet. Tegen
woordig heeft deze benaming niet meer de
ongunstige betekenis van vroeger. Een snui
ter was iemand die de mensen geld af
troggelde, iemand die bedroog. Snuiter is
afgeleid van „snuiten", afnemen, ook wel
bedriegen. Het snuiten van de neus is het
afnemen, wegnemen van het slijm. Het
snuiten van de lamp, zoals dat vroeger
gebeurde, het wegnemen van dat deel van
de pit dat was verbrand.
„Ter elfder ure".
De uitdrukking is ontleend aan de Bijbel
en wel aan de gelijkenis van de arbeiders
in de wijngaard. Hierin wordt verhaald
dat de eigenaar van de wijngaard sommige
arbeiders die hij nog zonder werk aantrof,
ter elfder ure (d.i. 's avonds om vijf uur,
daar de Joodse werkdag om zes eindigde)
nog huurde tegen hetzelfde loon, dat hij
aan anderen had beloofd. Er wordt dus
mee bedoeld op het laatste nippertje. Ove
rigens is de uitdrukking toch wel duidelijk,
want wanneer wij het zien als elf uur in
de avond, dan betekent dat eveneens op
het laatste ogenblik, want een uur later,
om twaalf uur 's nachts gaat de nieuwe
dag in.
„Met stille trom vertrekken."
Deze uitdrukking betekent eigenlijk on
opgemerkt verdwijnen. Als vroeger een leger
een stad binnentrok, die bijvoorbeeld was
veroverd, dan ging dat gepaard met veel
rumoer, zoals het slaan van de trommels,
vrolijkheid, gezang en wapengekletter. Wan
neer een leger terugtrok of verslagen werd,
dan ging dit terugtrekken in alle stilte.
Dan verliet men een stad in de nacht, wan
neer de burgers sliepen en zwegen de trom
mels, opdat men niet zou bemerken dat
de troepen verdwenen.
„Zijn zwanenzang zingen."
Voor de laatste keer in het openbaar
treden, of in volle glorie schitteren. Oor
spronkelijk gezegd van het laatste lied van
een dichter. De uitdrukking vindt zijn oor
sprong in het oude volksgeloof, dat een
zwaan zingend zijn naderende dood aan
kondigt.
„De gelegenheid bij de haren grijpen".
Dat wil zeggen van een zich voordoende
gelegenheid snel gebruik maken om iets
dat men wil zeggen of doen uit te voeren
en wel zonder dralen. Dikwijls is het een
gelegenheid waarop men heeft gewacht.
De Romeinen stelden zich „het gunstige
ogenblik", de „de gelegenheid" voor als
een naakte vrouw of als een jongeling
met kafe achterschedel en lang haar van
voren de ene voet soms gevleugeld op een
rad staande. Liet men haar voorbij gaan,
dan was zij van achteren niet meer te
grijpen. Men moest „de gelegenheid" dus
als het ware opwachten en van voren bij
het haar pakken, wilde men er gebruik van
kunnen maken.
„Het bijltje er bij neerleggen."
Men bedoelt hiermee, ophouden met wer
ken. De uitdrukking is waarschijnlijk ont
leend aan de taal der scheepstimmerlieden,
die vroeger „bijltjes" werden genoemd. Er
zijn trouwens nog meer van die uitdruk
kingen die hetzelfde betekenen, doch af
komstig zijn uit andere beroepen, zoals
„het roer in de heg steken", afkomstig
uit de schipperstaal. Men bedoelde hiermee
ophouden met varen, aan land gaan en
daar het roer van het schip in de heg
steken als teken dat er niet meer werd
gevaren. Uit de taal der kloosterlingen
kwam: „de kap op de tuin hangen".
„Het is lood om oud ijzer".
Het is precies hetzelfde. In wezen be
doeld als lood ruilen tegen oud ijzer, dus
twee gelijkwaardige waren tegen elkaar
ruilen, waardoor er geen enkel voordeel
ontstaat.
UITVOERING E.M.M. KORTGENE
Tijdens de uitvoering die de Kon. muziek
vereniging E.M.M. te Kortgene gaf op vrij
dag 16 maart in het Dorpshuis „De Pomp-
weie" te Kortgene, werd het zilveren KNF-
speldje met oorkonde, uitgereikt aan B.
de Looff en J. Clement, omdat ze 25 jaar
lid van de vereniging zijn. Dit geschiedde
door dhr. F. Kosters, bestuurslid afd.
Zeeuwse bond van de KNF. Deze wees er
op, dat mede dankzij trouwe leden de ve
reniging dit jaar het 100-jarig bestaan
kan vieren.
Onder leiding van dhr. F. Smit werd
tijdens deze uitvoering een zeer aantrek
kelijk muziekprogramma ten gehore ge
bracht, terwijl een koperensemble, bestaan
de uit leerlingen van de Zeeuwse Muziek
school, o.l.v. de adjunct-directeur van de
school, een gedeelte van het programma
verzorgde. x
Hoewel de uitvoering tamelijk goed was
bezocht, toch had de voorzitter, dhr. A.
Welleman, meer verwacht, gezien het be
roep dat altijd op de vereniging wordt
gedaan en gezien dat de netto-opbrengst
van deze avond bestemd is voor het res
tauratiefonds van de Ned. Herv. Kerk te
Kortgene. Dit laatste was er aanleiding
voor, dat dhr. G. Boot namens het restau
ratiefonds dankwoorden sprak aan het adres
van E.M.M.
Tenslotte deed de voorzitter een beroep
op de muzikale jeugd van Kortgene om
zich op te geven als lid. Ook hoopte hij,
dat men er in zal slagen de drumband
nieuw leven in te blazen.
Met een bijzonder gezellig bal werd de
geslaagde avond besloten.