De Kokmeeuw
verkleedt zich
Europese munt
nog ver weg?
Insekten en hun wapens
EEN WOESTIJNSPRINKHAAN STEELT ZIJN VERGIF
VAN EEN VOEDSELPLANT
Het gebruik van gif als strijdmiddel is
in de dieren- en plantenwereld sterk ver
breid. Bij de dieren wordt gif als aanvals-
of verdedigingswapen gebruikt, doch bij de
planten is er steeds sprake als defensief
middel tegen vraatzuchtige dieren. Het lo
gische gevolg hiervan is, dat de meeste
dieren dergelijke vergiftigde planten uit de
weg gaan. Er zijn echter enige dieren en
wel insekten die zich op zulke gifplanten
hebben gespecialiseerd en als het ware de
gifbeker met genoegen uitdrinken, zonder
dat zij er ook maar in het minst nadelige
gevolgen van ondervinden. Zij beschikken
over speciale mechanismen om de opgeno
men vergiften weer uit te scheiden, of
af te breken, of domweg te verdragen. In
schrale gebieden, die bovendien bijvoor
beeld nog slechts begroeid zijn met giftige
planten zijn dergelijke gespecialiseerde die
ren ver in het voordeel bij anderen.
Uiteraard vormen deze merkwaardige die
ren voor verschillende geleerden een inte
ressante bron van studie. Eén van hen,
professor Reichstein uit West-Duitsland
heeft echter een ontdekking gedaan bij
zijn bestudering van woestijnsprinkhanen,
zoals die voorkomen in Egypte, Israël en
in het gehele Nabije Oosten. Deze soort
sprinkhaan heeft zich wat zijn voedsel be
treft gespecialiseerd op een weinig aantrek
kelijke plant: de Calotropis procera, beho
rend tot de familie der zijdeplanten. De
bladeren van deze plant worden door de
sprinkhaan als heerlijkste lekkernij gegeten.
Zij bevatten echter een veelheid van diverse
giftige stoffen, zoals Calactin en Calotropin.
Het inwendige mechanisme van deze
sprinkhaan is echter zo ingericht, dat het
dier alle vergiften uitscheidt of afbreekt,
dochhet Calactin en Caltropin keurig
verwerkt in zijn eigen gifklier, om daar
later gebruik van te kunnen maken voor
zijn verdediging. Deze sprinkhaan „steelt"
als het ware zijn vergif van de plant die
Landrotten onder de zeemeeuwen.
Meeuwen zijn tegenwoordig alledaagse
verschijningen in steden en dorpen. Waar
ze niet voldoende lef hebben om zelf het
brood van de voerplaats te halen, beroven
ze de andere vogels in de achtertuintjes
wel.
Gemakshalve noemen veel mensen alle
meeuwen „zeemeeuwen". Wie zijn ogen de
kost geeft, heeft allang ontdekt dat er
heel wat verschillen bestaan tussen die
zogenaamde zeemeeuwen.
Van de vijf algemeen voorkomende meeu
wensoorten in ons land is de kokmeeuw het
kleinst. Met zijn achtendertig centimeter is
hij half zo groot als de donkergevlekte grote
mantelmeeuw. Terwijl zijn familieleden het
liefst strand en rollende golven onder de
vleugels hebben, is de kokmeeuw in de
afgelopen tientallen jaren een echte landrot
geworden.
Daardoor kunnen ook de bewoners van
het binnenland het leven van de kokmeeuw
het hele jaar door volgen. En dat is best
boeiend, alleen al omdat de kokmeeuw
houdt van variatie in zijn verenkleed.
Ongelijke kappen.
Gedurende zijn eerste levensmaanden
draagt de jonge kokmeeuw een bruinachtig
„boxpak". In de daarop volgende winter
en zomer maakt het bruin in het kleed
steeds meer plaats voor grijs. Tijdens zijn
tweede winter trekt de vogel voor het eerst
het volwassen verenpak aan.
Alle kokmeeuwen, of ze nu jong of oud
zijn, dragen 's winters „oorwarmers", bruin-
hem tot voedsel dient.
De emthoden die over het algemeen wor
den gebruikt, zijn allen gebaseerd op gif,
dat door het eigen lichaam van het dier
werd geproduceerd.
Het interessante van deze methode is,
dat het dier voor het verkrijgen van zijn
vergif geheel op deze plant is aangewezen.
Proeven wezen uit, dat dit inderdaad het
geval is. Geruime tijd kan men dergelijke
sprinkhanen kunstmatig in leven houden op
andere, niet giftige planten, zoals sla en
bieten. Maar de gifvoorraad neemt dan ge
leidelijk af en op zekere dag is het dier
„ontwapend" en daarmee weerloos aan zijn
vijanden overgeleverd.
Het leven van een individu is in de natuur
niet van zo grote betekenis, het belangrijkst
is de instandhouding van de soort. Dat
zien we ook hier. Voor het geval de dieren
genoodzaakt zouden zijn tijdelijk te leven
van niet giftige planten, krijgen deze dieren
reeds in het ei een bescheiden voorraad
gif mee, om wanneer dat nodig zou zijn
een kritische fase eventueel te overleven.
Naar aanleiding van deze interessante
ontdekking heeft men ook geconstateerd,
dat de Monarchvlinder die in Canada voor
komt als rups eet van bladeren van zijde
planten, die eveneens deze giftige stoffen
bevatten. De rups heeft echter geen gif
klier, zoals de hierboven genoemde sprink
haan, doch hij neemt het gif op in zijn
bloed en is daardoor een gevaar voor zijn
belagers. Het verschil tussen de sprinkhaan
en de rups is echter, dat de sprinkhaan
bij een aanval zijn tegenstander kan afslaan
met zijn gif, doch de rups wordt eerst op
gegeten, alvorens zijn tegenstander met het
gif kennis maakt.
De belagende dieren weten echter meestal
welke dieren voor hen gevaarlijk zijn, door
dat deze dieren veelal „waarschuwingskleu-
ren" dragen. Zo zien we, dat ook giftige
planten hun nut hebben.
zwarte vlekken achter de ogen. De donkere
kijkers zijn in de winter trouwens voort
durend opgemaakt met wat chocolade
kleurige oogschaduw.
Als het zo februari, maart begint te
worden, verkleden de kokmeeuwen zich al
vast voor de aanstaande bruiloftsweken.
De kop wordt in enkele weken tijd helemaal
donkerbruin, tegen het zwart aan. Om die
donkere koptooi wordt de vogel ook kop-
of kapmeeuw genoemd.
Iedereen kan momenteel deze massale
meeuwenverkleedpartij volgen. Daarbij zal
het u opvallen, dat niet alle vogels even
lang doen over dat verruilen van kopveren.
Er zijn kokmeeuwen die zich al opgeknapt
en opgekapt hebben, terwijl andere er met
hun oorwarmers nog sjofeltjes bijlopen.
Van „gelijke meeuwen, gelijke kappen"
is bij de kokmeeuwen nu dus nog geen
sprake.
Burenlast en burenhulp.
En dan, op een zekere dag in maart zitten
er geen kokmeeuwen meer op de oude
schuit in de gracht. Dan zie je ze niet
meer rondcirkelen boven de voerplaats. De
zwartgekapte meeuwen zijn vertrokken naar
hun broedplaatsen. De broedkolonies van
de kokmeeuwen liggen langs de kust of
in moerassen in het binnenland.
Het is in zo'n meeuwenkolonie een drukte
van belang. Elk broedpaar verdedigt en
kele vierkante meters grond rond het bo
demnest, gemaakt van biezen of gras, tegen
alle medekolonisten. De grootte van dat
stukje privéterrein in de kolonie is erg
belangrijk. Is het eigen tuintje te klein,
dan bestaat de kans dat de buren als ze
de kans schoon zien één van de drie eieren
of kuikens wegpikken. Een zekere afstand
tussen de nesten moet er dus zijn.
Maar de onderlinge afstand mag ook
weer niet te groot zijn. Want hoe dichter
de nesten bij elkaar liggen, hoe beter de
burenhulp zal zijn als er een roofdier in
de kolonie binnendringt.
Alleseters.
Wanneer een kokmeeuwenclub op zoek
gaat naar voedsel vinden de vogels altijd
wel wat, want ze zijn niet bepaald kies
keurig. Krabbetjes, vis, slakken, regenwor
men en insekten staan op het menu. In
de broedtijd stelen de gemaskerde meeuwen
eieren en kuikens.
Wanneer de ploeg van een boer in de
herfst de grijze klei openscheurt, wieken
tientallen meeuwen met de tractor mee
op zoek naar bodemleven. Bovendien vinden
duizenden kokmeeuwen een tafeltje-dek-je
op de vuilnisbelten, want daar liggen de
bewijzen van onze verspillende mentaliteit
voor het oprapen.
De meeuwen smullen daarvan en het
is waarschijnlijk mede aan de groeiende
Eenheidsmunt.
Al die bezwaren aan dat assortiment
van geldsoorten verbonden, hebben ertoe
geleid dat men in Europa er steeds meer
toe neigt een eenheidsmunt in te voeren.
Daar zijn vele voordelen aan verbonden,
waarvan het belangrijkste wel is, dat het
de deelnemende landen dwingt hun econo
mieën beter op elkaar af te stemmen dan
thans het geval is.
Daarmee verdwijnt een belangrijk stuk
zelfstandigheid van de afzonderlijke rege
ringen en daar ligt het belangrijkste strui
kelblok. Steeds meer ogen richten zich dan
primair op het Europese beleid in plaats
van op het nationale beleid en wie kan
dat als regeerder verdragen. Zou de meer
derheid der burgers er vrede mee hebben?
Het is binnen ons oude werelddeel nog
steeds een open vraag.
Bij een op een eenheidsmunt gericht be
leid zal de vertegenwoordiging van een land
met de sterkste munt de eerste viool gaan
spelen in het monetair concert. Bij de
bestaande valuta-verhoudingen zou dat
West-Duitsland zijn. Voor Frankrijk met
zijn sterke nationale trots onverteerbaar
en voor het Verenigd Koninkrijk niet minder.
Toch is men wel geneigd zoveel mogelijk
met elkaar overleg te plegen over de
waardeverhoudingen der muntert. Die hou
ding wordt veroorzaakt door de sterke
waardeschommelingen van de onderscheiden
valuta. Alleen al in 1978 kende Italië een
waardedaling van zijn munt met meer dan
11%. Engeland wist de inflatie tot 8%
te beperken, Nederland beperkte zich tot
4% en de Westduitsers bleven daar nog
onder met ruim 2%.
Gecompliceerd stelsel.
De onderlinge ruilverhoudingen worden
niet alleen door de inflatie aangetast, maar
ook nog door een ingewikkeld stelsel van
exporttoeslagen, subsidies of heffingen op
invoer en door een gecompliceerd stelsel
van in- en uitvoerbepalingen, die onderling
verschillen, met name met betrekking tot
het buitenlands verkeer met landen die
niet tot de EEG behoren.
afvalbergen te danken, dat het met de
„ratten van de lucht" zo goed gaat. De
meeuwenkolonies blijven groeien. Beheerders
van kwetsbare natuurgebieden zijn met de
groei van bestaande en de vestiging van
nieuwe kolonies in hun terreinen meestal
niet gelukkig.
Kokmeeuwen kunnen waardevolle vennen
en hoogveenmoerassen totaal yerknoeien.
Vennen en hoogveenpiassen bevatten een
zeldzaam geworden stof: volkomen onver-
vuild, voedselarm water. In dit water leven
vaak zeer bijzondere planten en insekten,
terwijl het zoetwaterplankton er buitenge
woon rijk aan verscheidenheid is.
Wanneer een kokmeeuwenkolonie zich bij
zulk voedselarm water vestigt, verrijken
zeg vervuilen zij door hun mest het
water zo, dat de zeldzame flora en fauna
verdwijnt.
Sneeuw en kou kunnen u de komende
weken nog het zicht op de lente ontnemen.
Kijk dan naar de kop van de kokmeeuw:
De kap van de kokmeeuw kondigt het
voorjaar al aan.
(Nadruk verboden).
Tekst: John van Gemeren.
Illustratie: Piet den Hertog.
i '■■■£3i3ÊÊÊÊt
In dit beeld probeert men toch te komen
tot een Europees Monetair Systeem (EMS),
dat bijna gerealiseerd was voor een aantal
landen. Op het laatste moment stak Frank
rijk nog een spaak in het geldwiel door
voorwaarden te stellen in het kader van
het Europees landbouwbeleid, die eerst
moesten worden verwezenlijkt.
En nu zitten wij opnieuw te wachten op
de eindovereenkomst. Daarbij is het nu al
zeker, dat Engeland de eerste jaren nog
niet mee zal doen. Voorts weet elke partner
nu al, dat de geünificeerde landbouwpolitiek
als een blok aan het monetaire been van
Europa zal bengelen. En juist op agrarisch
gebied was men voorheen het verst ge
vorderd.
Dat Europees landbouwbeleid heeft eigen
lijk als proefkonijn gediend. Helaas niet
met onverdeeld succes.
Bij het nieuwe EMS komt de rekeneenheid
EGU in het centrum te staan. Deze Euro
pean Unit of Account is een laatste ver-
rekeneenheid als middel om de afzonderlijke
waarden van de munten tegen elkaar af
te wegen. Het zal geen munt zijn die in
alle landen circuleert, maar men moet er
gens een begin maken.
In beginsel blijft elke verrekening plaats
vinden in communautaire valuta's. Er komt
een geweldig miljardenfonds van EGU's,
dat uiteindelijk moet helpen om binnen
bepaalde marges de waardeverhouding tus
sen de munten in evenwicht te houden. De
marges, waarbinnen de onderscheiden mun
ten zouden kunnen schommelen, zullen voor
elk land niet gelijk zijn.
Zo vroegen de Italianen aanvankelijk om
een waarde-marge van liefst 8%. Het zal
vermoedelijk 6% verschil worden, terwijl
de sterke landen zich op een maximale
waarde-afwijking van 21/4% zouden binden.
Zwakke broeders.
Tot de zwakke broeders in de aanvang
zou behalve Italië ook Ierland gaan behoren.
De Ierse republiek is monetair nauw met
Engeland verbonden, maar dat is de Ieren
een doorn in het oog. Alleen om zich los
te maken van de Engelsen, zullen de Ieren
al graag meedoen met het EMS. Daarom
werken zij ook aktiever mee in EEG-verband.
Binnen dat geheel is Ierland er al in
geslaagd zijn export naar het continent
te stimuleren. In enkele jaren tijd slaagde
het erin zijn uitvoer naar Engeland met
20% te verminderen. Maar nog gaat 50%
naar Engeland.
Zo zielig is dat nu ook weer niet, want
Nederland is voor hetzelfde percentage van
zijn uitvoer afhankelijk van de Bondsrepu
bliek. Wij zijn dan ook in onze monetaire
politiek sterk gebonden aan West-Duitsland
en als gevolg daarvan zien wij de Neder-
landsche Bank een straffe anti-inflatie ge
dragslijn volgen. In dat kader zullen wij
ook moeilijk een lage-rente politiek kunnen
gaan voeren.
Waarom is Engeland nu weer spelbreker
geworden? De Engelse monetaire politiek
heeft veel aanrakingspunten met die van
de VS. Dit is geen voordeel, want de Ame
rikanen zijn veel minder schichtig voor
inflatie, dan bijvoofbeeld de West-Duitsers.
Aanvaarding van het EMS zou voor de
Engelsen verwijdering betekenen van de
Amerikanen en daar voelt men in Londen
weinig voor.
Bovendien vreest men dat in een EMS
de zwakke landen te sterk naar de inflatie
zullen worden gedrongen met veel ellende
in de werkgelegenheid. De Engelsen willen
liever het gemiddelde inflatiepercentage op
het vasteland laten groeien naar een ge
middelde, maar de Westduitsers willen er
niets van weten en de Fransen aarzelen.
De laatsten hechten echter zeer sterk
aan agrarische voordelen voor hun boeren
in het kader van de Europese landbouw
politiek. Daar is echter ook niet veel ap
plaus voor.
Zo lijkt alles op een sombere conclusie
uit te lopen. Toch is het zo, dat er welis
waar nog geen Europese munt in zicht is,
maar dat er wel een vorm van EMS komt.
Dat betekent in feite dat alle landen
trachten met elkaar monetair in de pas te
blijven door aanpassingen in hun econo
mische politiek, zodat het economisch ver
keer toch zo goed mogelijk kan blijven
functioneren. En dat winstpunt is van niet
te onderschatten waarde.
(Nadruk verboden).
Drs. A. van Mierlo.
OPLEVING IN DE MIDDENSTAND
VAN WISSENKERKE
De middenstand van Wissenkerke heeft
in betrekkelijk zeer korte vtijd een flinke
opleving te zien gegeven.
Was het eerst Kapsalon De Kam, die zich
als nieuwe zaak in het dorp vestigde, een
poosje later gevolgd door de fotozaak Ed
Reebergen, nu kan melding gemaakt worden
van de mooie uitbreiding en modernisering
van Slagerij Verloop.
Laatstgenoemde heeft de verbouwing
flink aangepakt, waardoor een modern ge
heel is ontstaan en waar de klanten zich
opperbest op hun gemak kunnen voelen.
Tevens is ook een assortimentsuitbreiding
doorgevoerd.
Tot slot kunnen wij ook nog melding
maken van het feit, dat met de verbouw
van de oude, maar gesloten friteszaak een
begin is gemaakt, zodat na niet al te
lange tijd ook op dat gebied weer een
zaak draaiende is.
WAAR KOMT DIE
UITDRUKKING VANDAAN
„Schreeuwen als een mager varken".
Dit wordt gezegd van iemand die ver
schrikkelijk tekeer gaat en hij wordt daarbij
vergeleken met een varken, een dier dat
over het algemeen ook flink kan schreeuwen
als het er op de een of andere manier
wordt gehinderd. Waarom een mager var
ken? Omdat magere dieren altijd sneller
kwaad worden en zich feller uiten dan
vette, weldoorvoede dieren. Een varken kan
al flink schreeuwen, maar een mager var
ken gaat nog veel erger tekeer.
„De poppen zijn aan het dansen."
Wanneer men dit zegt, bedoelt men dat
er aktie is, dat iets is begonnen. De uit
drukking is ontleend aan het marionetten
spel, dat wij sinds de middeleeuwen kennen
en het betekent eigenlijk het spel is be
gonnen, er is aktie, de poppen zijn bezig.
Grote witte vogels vliegen boven de voederplaats, wachtend op hun kans.
Op de grond, vlak bij het raam, pikken spreeuwen en mussen verwoed in krui
mels en korsten. Een inhalerige spreeuw vliegt weg met een fors stuk brood
in de snavel. Kennelijk met de bedoeling dat in zijn ééntje naar binnen te
werken.
Maar het zal de schrokop niet glad zitten, want dit is het ogenblik waarop
de rondcirkelende meeuwen gewacht hebben. Drie kokmeeuwen achtervolgen in
duikvlucht de spreeuw. Als de spreeuw het brood heeft laten vallen, bakke
leien de rovers om de buit tot de laatste resten in de gulzige gokken ver
dwenen zijn.
Het internationale verkeer blijft groeien. Steeds meer mensen trekken de
grenzen over. Eerst dicht bij Nederland maar dan steeds verder van huis.
Bij praktisch elke grensoverschrijding grijpen toeristen naar hun portemonnee
om geld te wisselen. Bij elk zakelijk kontakt binnen of buiten Europa moet
er gerekend worden in vreemd geld.
Het is een boeiend proces, waar wel risico's aan verbonden zijn. Het is
bovendien een tijdrovende zaak. En tenslotte is dat gehele geldwisselproces
ook nog een kostbare zaak. Het legt de bankwereld bepaald geen windeieren.