Geld lenen gaat gemakkelijk Hoe oud worden bomen? Werklozen gaan niet méér uit In elk land kan men u wel een zeer oude boom aanwijzen, een boom waarop de gehele omgeving trots is, een boom, die een groot deel van de geschiedenis van het land heeft meegemaakt. Een boom om welke dikwijls historische of legendarische verhalen zijn geweven. Ook ons land bezit enkele van die bij zonder oude bomen, waarvan men soms wel beweert dat ze duizend jaar oud zijn. In West-Europa zijn het speciaal de linden en eiken die een respectabele ouderdom kunnen bereiken. Zo staat er in de om geving van Recklinghausen in West-Duits- land een eik, waarvan men aanneemt dat die 1400 tot 1500 jaar oud is. Dikwijls worden dergelijke oude bomen op den duur van binnen hol, waardoor het ook weer moeilijker wordt om de juiste ouderdom te bepalen. Dat is ook met de eik in de Bondsrepubliek het geval. De open ruimte er in zou zo groot zijn, dat zo'n honderd jaar geleden de bisschop van Munster er met twaalf personen aan tafel zou hebben gezeten. Toch blijken dergelijke Europese vete ranen nog maar jong te zijn, wanneer we ze gaan vergelijken met de Californische mammoetbomen (Sequnia gigantea), waar van men aanneemt dat ze ruim 4000 jaar oud zijn. Eveneens in Californië ontdekte men na de Tweede Wereldoorlog een pijnboom (Pinus aristata), die door deskundigen op niet minder dan 4600 jaar wordt geschat. Maar ook deze is niet de oudste boom. De eretitel is weggelegd voor de Sahara- cypressen, waarvan er volgens recente on- Inkomensperspectieven zijn ongunstiger geworden. Schulden maken was enige decennia terug iets, wat alleen asociale gezinnen deden. Hooguit leende je geld om een huis te kopen. Maar toen in de zestiger jaren Nederland werd gekoesterd door het zonnetje van een groeiende welvaart en het besteedbare in komen van de meeste mensen fors omhoog ging, durfde men het wel aan om geld te lenen terwille van allerlei attractieve con sumptieve bestedingen zoals de aanschaf van een auto, kleurentelevisie, stereo-apparatuur en dergelijke. De credietontvangenden hiel den daarbij rekening met een verdere in komensverbetering in de toekomst, zodat het best enige risico's genomen konden worden. De economische recessie, die de laatste vijf jaar onze welvaart bedreigt, weerhield de meeste mensen er ook niet van te blijven lenen. De consument had de smaak van het kopen te pakken en wuifde allerlei som bere voorspellingen over onze economische toekomst weg met een zorgeloos gebaar. Ondanks de stagnerende economie is het consumptief crediet blijven groeien. Volgens recente berekeningen van de Ver eniging van Financieringsondernemingen hebben de Nederlanders een totale schuld van rond 12 miljard gulden, een schuld die over drie jaar 15 miljard zal bedragen. Eén op de drie Nederlandse gezinnen heeft een lening van gemiddeld ƒ8.000,—. Let wel, deze leningen betreffen alleen maar de zogenaamde consumptieve bestedingen. De hypotheken zijn hierbij niet inbegrepen. Inclusief de hypotheken komt het verstrekte crediet nabij 38 miljard! Voor welke artikelen staan de Neder landers in het rood? Voorop komen de auto en nog steeds de kleurentelevisie, daarna volgen de caravan en een nieuwe keukeninrichting. Andere „bestsellers" zijn zowaar de vakantie („lekker" in het rood staan voor een Middellandse zeecruise) en meubilair. Overbesteding. Sedert 19^6 wordt er door de Nederlan ders in verminderde mate gespaard, terwijl de leningen in aantal en omvang toenemen. derzoekingen zo'n 80 exemplaren bestaan, waarvan men de leeftijd schat op niet minder dan liefst 4700 jaar. Daarmee komt men dan vanzelf aan de vraag, hoe oud kunnen bomen worden? In tegenstelling tot mens en dier, groeien bo men voortdurend verder, hun hele leven lang, ook al zijn ze duizend jaar oud. Het geheim van hun eeuwige jeugd dan ken zij aan een bepaald weefsel, dat men meristeem noemt en dat men vindt in de uiteinden van de spruiten, de wortels en in de dunne bovenlaag tussen hout en bast. Het is deze stof, die er voor zorgt dat de boom voortdurend in de lengte en breedte groeit. Bij zeer oude bomen blijkt deze stof even aktief als bij jonge bomen. Zij heeft dus niets te lijden van de ouderdom en is de bron van eeuwige jeugd. Bij veel bomen worden nieuwe jonge bomen opgekweekt uit stekken van oudere bomen. Dat is een normale zaak in onze ogen. Maar het heeft een konsekwentie, want in elke nieuwe generatie leeft als het ware de stammoeder voort en ook het meristeem. Op die manier is het me risteem, die wonderlijke stof, eigenlijk on sterfelijk. Ook al weten we nu, dat de Sahara- cypressen zo verschrikkelijk oud zijn, toch weten we niet of zij inderdaad de oudste bomen zijn op onze aarde. Bovendien heb ben we daarmee ook nog geen antwoord op de vraag hoe oud bomen kunnen wor den. Misschien gaan deze Sahara-cypressen nog wel vele eeuwen mee. Wie zal het zeggen? We zijn met zijn allen druk bezig het ver schijnsel „overbesteding" op te roepen. Maar stel je voor dat de leningen sterk zouden worden ingeperkt, zou dat juist niet fataal voor onze economie zijn? Dat is een belangrijke vraag. Want als door inperking van de leningen de consumptieve bestedin gen aanmerkelijk zouden verminderen, ko men dan de bedrijven, die consumptieve artikelen leveren, niet in moeilijkheden? Dat is nog maar de vraag. Want het is een beetje triest om te moe ten vaststellen, dat het niet eens de Neder landse bedrijven zijn, die van de „over- creditering" het meeste profijt hebben. Ne derlanders schijnen vooral geld te lenen om buitenlandse artikelen te kopen. De auto is daar een mooi voorbeeld van. Maar ook elektronische apparaten komen voor een niet onaanzienlijk deel uit het buitenland. Zeil en motorboten in nog grotere mate. En wie een vakantie op crediet koopt, brengt de vakantie niet door op de Veluwe, maar in het buitenland. Kortom, een groot deel van de consump tieve bestedingen, die via „financiering" mogelijk worden gemaakt/komt in het ge heel niet ten goede aan het Nederlandse bedrijfsleven. Dus dan toch maar de con sumptieve bestedingen afremmen? Het is de vraag of dat zin heeft. Want de er varing leert, dat veel mensen nog liever droog brood eten of derderangs aardappe len verorberen, dan dat zij op hun auto of vakanties zouden moeten bezuinigen. Kortom, een inperking van de crediet- groei behoeft er helemaal niet toe te leiden dat de mensen dan plots van af zullen zien om duurzame, vaak buitenlandse gebruiks voorwerpen en dergelijke te kopen. Geen avonturen. Het enige wat je mag hopen is, dat de gemiddelde burger wat minder zorgeloos geld gaat lenen. De tijd van groeiende wel vaart is voorbij. Voor alle inkomensklassen worden de perspectieven ongunstiger. Het kan daarom uiterst riskant zijn om boven je stand te gaan leven. Schulden maken is gemakkelijk, schulden aflossen en de rente betalen is een ander ding. Ieder die leningen afsluit, zal rekening dienen te houden met de veranderde on gunstiger economische perspectieven. De mensen die dit over het hoofd zien, kunnen zich in de ergste narigheid storten. Nu reeds wenden steeds meer mensen, die hun schulden niet meer kunnen betalen, zich tot de Volkskredietbanken. Nou, als het zover met je is, kan je financieel wel in pakken, zelfs al slaagt de Volkskredietbank er in om de geldschieter over te halen de looptijd te verlengen en de maandelijkse aflossingsbedragen te verkleinen. Meestal is zo'n verlichting maar miniem, enje blijft alleen nog maar langer aan je schuld vastzitten. Ieder men?, die consumptieve bestedingen wil doen maar niet genoeg geld heeft om Zuinig, als uitkering niet te hoog is. Werkloosheid biedt de mogelijkheid van veel vrije tijd, maar afgaande op het CRM- rapport wordt die vrije tijd blijkbaar minder effectief besteed dan men zou verwachten. Het verhaal dat veel werklozen de vrije tijd zien als een iedere dag wederkerende leegte berust bepaald niet op fabeltjes. Waarschijnlijk is het in de eerste plaats een psychologische kwestie. De meeste men sen ervaren het nietsdoen bepaald niet als een voorrecht. Integendeel. Zeker degenen die langdurig werkloos zijn voelen zich bui ten de maatschappij gestóten, missen de kontakten van het werk, hebben ook thuis weinig meer te vertellen, omdat ze overdag „niets beleven" en voelen zich ook ernstig in hun sociale status aangetast. Een zekere ontmoediging en lusteloosheid maakt zich van deze mensen meester en in zo'n stem ming komt men er kennelijk niet toe om te profiteren van de velerlei vrijetijds-moge- lijkheden, die er in Nederland zijn. Zo blijkt uit het CRM-rapport dat werk lozen naar verhouding minder dan de ge middelde burger gebruik maken van het bestaande pakket sociaalculturele voorzie ningen. Zij besteden doorgaans zelfs minder tijd dan werkenden aan zaken als museum-, schouwburg- en concertbezoek. Ze gaan zelfs minder naar openbare bibliotheken, enz. enz. Ten dele is dit wellicht een kwestie van geld. Zij die werkloos of arbeidsongeschikt worden gaan in hun inkomen achteruit, te weten bruto twintig procent. Voor de werk lozen geldt dat zij na een half jaar nog eens 5% achteruit gaan, zo zij geen werk mochten hebben. Kortom, talrijke sociale uitkeringsgerech tigden moeten iedere gulden twee keer om draaien alvorens die uit te geven. Toneel- en concertuitvoeringen zijn bovendien niet goedkoop en ook om die reden kan men daar van afzien, hoe leuk het op zichzelf ook kan zijn om na een hele dag nietsdoen eens uit te gaan. Minder begrijpelijk is de geringere belang stelling voor openbare bibliotheken en mu sea, want van deze voorzieningen kan men tegen minimale betaling profiteren. contant te betalen, zal zich ernstig moeten afvragen of zijn financiële mogelijkheden van nu en morgen een lening verantwoord maken. Daarbij moet iedereen zich ook realiseren dat hij ooit ziek of werkloos kan worden en of hij in die omstandigheden ook in staat zal zijn de gemaakte schuld te voldoen. Juist over zulke onvoorziene omstandigheden hebben veel geldleners zich de nek gebroken. Inperking van de credietgroei lijkt een „must", maar de stap daartoe moet liever niet van bovenaf worden genomen. De men sen zouden zelf wijzer moeten worden en zich niet in onverantwoorde financiële avon turen dienen te storten. (Nadruk verboden). Mr. A. Bronsbergen. Voor élite. Wellicht is een bezwaar van de beschik bare sociaal-culturele voorzieningen, dat deze voor een niet onaanzienlijk deel van de niet-actieve bevolking te hoog zijn ge grepen. Het zijn vooral de voorzieningen die voor een culturele élite zijn bestemd, die in Nederland royaal worden gesubsi dieerd. Voor een zitplaats op de voetbal tribune moet net zoveel of meer betaald worden dan voor een stoel in de schouw burg, terwijl het aannemelijk is te veronder stellen dat onder een grote groep werk lozen de belangstelling voor sportevene menten heel wat groter zal zijn dan de in teresse voor toneel, opera of symfoniecon certen. Vele van onze gesubsidieerde recreatieve en culturele voorzieningen zijn teveel af gestemd op een kleine sociale groep en dan nog wel de groep met de hogere inkomens. Reden om in de naaste toekomst dit beleid eens ter discussie te stellen. In ieder geval is het bestaande pakket van sociaal-culturele voorzieningen niettoereikend om de op vang van werklozen en andere niet-actieven te realiseren, dat komt uit het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau dui delijk naar voren. Inkrimpen. Wat doen de meeste werklozen dan wel? Zij slapen vaak langer uit, helpen in het huishouden, gaan vissen of beginnen aan doe-het-zelf activiteiten. Maar een aantal van deze bezigheden kosten geld, bovendidn worden deze bezigheden niet door de over heid gesubsidieerd en dat kan financiële problemen geven, zeker voor diegenen, die slechts een minimale uitkering hebben. Zij gaan inkrimpen op hun vrijetijdsuitgaven en dan wordt het pas echt moeilijk om de lange dag nog door te komen. Het is dus zonneklaar dat wanneer er aan de opvang van de niet-actieven echt iets zinnigs moet worden gedaan, men het hele bestaande pakket voorzieningen ter dis cussie dient te stellen en zich af moet vragen of die voorzieningen wel aansluiten bij de bevolkingsgroepen, die het meest door werkloosheid worden getroffen. Gemeentebesturen dienen zich ook op deze materie te richten. Zij zouden de amb tenaren in de residentie kunnen voorlichten over de noodzaak van andere gesubsidieerde voorzieningen, die juist voor grote groepen sociale uitkeringentrekkers waardevoller en aantrekkelijker zijn dan de huidige voor zieningen, die veelal aansluiten aan de interessesfeer van een kleine groep cultureel en 'intellectueel meer gevormde mensen. WAAR KOMT DIE UITDRUKKING VANDAAN „Een droogpruimer zijn". Zo wordt iemand genoemd die droog en saai is. Eigenlijk is het iemand (althans in de oude betekenis van het woord), die eet (pruimt) zonder daarbij iets te drinken. Vroeger werd onder een echte „droogprui mer" verstaan iemand die een hele mand met paasbrood leegat, zonder er bij te drinken. In de volkse opvatting is het echter iemand die niet drinkt, en daarbij werd in de oudp tijd vooral gedacht aan wijn of bier bij het eten, een man die niet gezellig is, want de drank bracht de gezelligheid en sfeer bij de maaltijd. Hij was dus een saaie, droge figuur. „Iemand onder de duim hebben". Het betekent eigenlijk, iemand in zijn macht hebben. De duim als de sterkste vinger, wordt hier genomen als het zinne beeld van macht. Of bewaart deze uitdruk king een herinnering in zich aan de Ro meinse worstelwedstrijden, waarbij het ge woonte was, dat de overwinnaar de over wonnene als teken van de behaalde zege, de duim op het oog drukte. Als overwinnaar had hij dus iemand onder de duim. „Iets gaat rond als een lopend vuurtje". Wanneer een gerucht of verhaal zich ver spreidt als een „lopend vuurtje", dan be doelt men daarmee dat het zich snel ver breidt, ongeveer op de manier waarop een brand om zich heen grijpt. De woorden „lopend vuurtje" slaan ech ter op de lont, waarvan de vlam snel voortvreet. „Tonnen Kruyd laat men met een lopend vier ontvoncken". Zo luidt een oude zegswijze. „Strijk en zet". Hiermee bedoelen we regelmatig, voort durend, achter elkaar doorgaand. De uit drukking is afkomstig uit de binnenscheep vaart, aangezien de schippers vroeger bij het passeren van elke brug, het zeil en de mast moesten strijken om die daarna dadelijk weer op te zetten (zet). En nauwelijks stond het geheel weer, of de volgende brug kwam al in zicht en weer moest alles gestreken worden. „Op iets vlassen". Men „vlast" op iets, wanneer men er naar verlangt. Het woordje „vlassen" in deze uitdrukking is een sterke verbastering van „vlakkeren". De uitdrukking luidde vroeger „vlakkeren op iets". Het vlakkeren had te maken met de kaarsvlam en is synoniem aan wat wij heden noemen „bran den op iets". Vlakkeren werd later vlak ken, later met S-versterking, vlaksen en tenslotte vlassen, waarbij de gehele oude betekenis van het woord vlakkeren ver loren ging. „Iemand zwart maken." Slechte dingen over iemand vertellen. Men gebruikt hiervoor het woordje „zwart", omdat zwart de kleur is van de nacht en symbolisch van alles wat slecht en onbe hoorlijk is. Men kent de symbolische tegen stellingen waarbij de reinheid, het recht en de eerlijkheid als wit worden voorgesteld, terwijl de duivel en alle slechte dingen zwart zijn. „De klop is er op." Dit wordt in sommige delen van ons land nog wel gezegd, wanneer een meisje de leeftijd van achtentwintig jaar heeft bereikt. De uitdrukking is ontleend aan een zil veren munt die tot het midden van de 19e eeuw bestond en wel een „achtentwin tiger" werd genoemd. Het was een munt die de waarde van achtentwintig stuivers vertegenwoordigde, dus 1,40. Tot waar merk was hierop een speciaal stempel „klop" op geplaatst (in geslagen) om ze te kunnen onderscheiden van de te lichte zilveren munten die slechts zesentwintig stuivers waard waren. BOMEN BESCHIKKEN OVER EEN THEORETISCH ONSTERFELIJKE STOF BESTAANDE GESUBSIDIEERDE VOORZIENINGEN MEER BEDOELD VOOR HOGERE INKOMENSTREKKERS Werklozen en arbeidsongeschikten hebben meer vrije tijd dan werkende men sen. Je zou dan ook veronderstellen dat deze groepen meer gebruik maken van allerlei voorzieningen en uitgaansmogelijkheden en dus in recreatieve zin opti maal aan hun trekken komen. Deze veronderstelling blijkt in de praktijk ech ter niet op te gaan. Blijkens een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau van het ministerie van CRM, waarvan de resultaten zijn gepubliceerd in Sociaal en Cultureel Rapport 1978, maken bijvoorbeeld werklozen zelfs minder gebruik van uitgaansmogelijkheden en andere voorzieningen dan de gemiddelde Neder landse burger. TERUGBETALEN WORDT STEEDS MOEILIJKER Honderdduizenden Nederlanders kijken niet op een cent, als het op lenen aan komt. De kunst om van je schulden te leven lijkt velen aangeboren. Het zo genaamde consumptief crediet, waarmee de mensen allerlei begerenswaardige artikelen kopen, reikt langzamerhand naar een recordhoogte. Sparen wordt steeds impopulairder, niet in de laatste plaats dankzij de hoge tarieven van de fiscus. De consumptieve bestedingen groeien de laatste drie jaar al harder dan het totaal besteedbare inkomen. Geen wonder, dat sommige consumenten, aangelokt door zo op het oog aantrekkelijke voorwaarden van de credietinstellingen, ver boven hun stand leven en daardoor in ernstige financiële moeilijkheden gera ken. Iets wat in de naaste toekomst alleen maar erger zal worden, nu de inko mens niet meer zullen stijgen en de nullijn zelfs voor betrekkelijk lage inko mens het best bereikbare is.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1979 | | pagina 2