Lichaams
verzorging
Raadsvergadering Kortgene
(VERVOLG]
Wij moesten wegens plaatsgebrek vorige
week het raadsverslag van de gemeente
Kortgene onderbreken na de voorlezing van
de vier standpunten van de onderscheiden
frakties. Na de voorlezing hiervan schorste
de voorzitter de vergadering om het college
van b. en w. in de gelegenheid te stellen
op de verklaringen een antwoord te geven.
Na heropening antwoordt de voorzitter
namens het college met de sprekers dank te
betuigen voor de sobere benadering van
deze materie. Vervolgens gaat hij in op
het gesprokene door Dobbelaar. Het is en
blijft de bedoeling, dat er niets uit de
algemene middelen aangewend mag worden
voor deze werken. De weg onder de Oost
zeedijk is voor subsidie onder de aandacht
gebracht van het provinciaal bestuur, die
een potje heeft voor recreatieve objekten.
Of dit doorgang zal vinden is nog niet
bekend. Indien het antwoord negatief zal
uitvallen (kosten 2V2 a 3ton), denkt het
college dat het een goede zaak is om na
te gaan of dit ook uit de liggelden kan
komen. Het verplaatsen van de vismijn zit
in de cijfers verwerkt, evenals het maken
van de nieuwe steigers, enz.
Ook bij Boot was deze vraag naar voren
gekomen en, zo zegt de voorzitter: so wie so
kan ik toezeggen dat de vismijn blijft.
Mocht, door omstandigheden, dit onver
hoopt niet het geval zijn, dan hopen wij
rekening met de bouw gehouden te hebben,
om dit voor andere doeleinden te bestem
men. Wat de financiering betreft: het oude
gebouw brengt geld op en het havenplateau
kan aan diverse ondernemingen verhuurd
worden. Er zijn nu al een aantal onderne
mingen geïnteresseerd. Met de revenuen
denkt men uit te komen. Een exacte bere
kening is nog niet mogelijk.
De voorzitter zegt dat hij geen genoegen
neemt met inspraak van 60%. Het inrich
ten moet gemeenschappelijk gebeuren en
er moet een contract komen en dat is dan
honderd procent inspraak. Hij heeft van
diverse zijden enige kritiek vernomen op de
80-10-10 betaling bij eventuele calamiteiten.
Er is veel aan gedaan om deze regeling
er door te krijgen, maar het college heeft
hierover niet alleen te zeggen. Er is ge
vraagd om een open overleg, gaat de voor
zitter verder, en hij wil er geen misverstand
over laten ontstaan, dat dit het ook zal
zijn. Juist omdat het zo een gevoelige plek
is, wat betreft sfeer en karakter van het
dorp.
Wat het verschil in liggeld betreft: mis
schien is het mogelijk om op één niveau
te gaan zitten, omdat het verschil in grootte
van boten voor visboot en „jacht" aan het
verwateren is. Het aantal ligplaatsen van
85 is laag in relatie tot het beschikbare
oppervlak. Een aantal van 120 is denkbaar,
alhoewel men ook hier niet moet over
drijven, meent de Delta Federatie. Met het
Waterschap is vele malen contact geweest,
maar planologie bedrijft het Waterschap
niet, dat wordt overgelaten aan het ge
meentebestuur.
Op de drie concrete vragen van de WD
zegt de voorzitter dat de ontbindende voor
waarden ook blijven bestaan indien inder
daad ook de vier miljoen gulden binnen
komen. Het bestuur van de watersportvere
niging Noord-Beveland is een serieuze ge
gadigde. Het bestuur daarvan heeft zich
reeds al jaren verdiept in de aanleg van
een haven te Colijnsplaat. Ook zij onder
schrijft de opvatting dat de aanleg van
zulk een haven de gemeente geen geld
mag kosten.
Tegen Blankenstijn zegt de voorzitter, dat
het duidelijk is, dat hij niet tot diens
genoegen kan antwoorden op het gesloten
zijn van de haven en andere aktiviteiten
00 de zondag. De voorzitter is verheugd
dat Blankenstijn tegen het plan als zodanig
ja zegt. Of het reserveren van dat miljoen
erg hard nodig zal zijn, valt nog te bezien,
zegt de voorzitter. Voor zo ver hij het kan
bekijken is er in de calculatie een ruime
benadering geweest. Ook de sombere be
nadering door Blankenstijn voor wat betreft
het niet verhuren van alle ligplaatsen,
waardoor de liggelden steeds meer zullen
stijgen, kan de voorzitter niet onderschrij
ven. Elet lijkt hem zéér, zéér onwaarschijn
lijk, gezien het grote tekort aan ligplaatsen
in geheel Nederland.
Na deze antwoorden van de voorzitter
krijgt wethouder Filius het woord, om zijn
minderheidsstandpunt nog verder toe te
lichten. Filius begint met op te merken,
dat hij eigenlijk net zo goed kan zwijgen,
want vragen omtrent zijn standpunt heeft
hi; niet beluisterd. Op één concreet punt
uit de verklaring van de PvdA wil hij wel
even zeggen, dat hij niet, zoals zij, van
mening is dat het dan nog jaren kan duren
voor er een nieuwe haven komt als dit
voorstel wordt afgewezen.
Hij vervolgt verder: Waar zijn we het
allen over eens? Dit is, en u kunt dit
allemaal lezen in het minderheidsstandpunt
ten eerste geen uitstel van dijkverhoging
voor de veiligheid en ten tweede: er moet
een jachthaven komen te Colijnsplaat, of
liever: een grotere, want er is al een jacht
haven. Ten derde: het mag de gemeente
geen geld kosten. Wat weer inhoudt dat de
liggelden eigenlijk geen rol spelen. Wel wil
ik hierbij opmerken, dat het vanzelfspre
kend is dat uit een oogpunt van behoorlijk
bestuur het ook inhoudt, dat men ze niet
duurder of kostbaarder moet maken dan
nodig is. In dit verband ook de opmerking,
dat we het er allen ook wel over eens
zullen zijn, gezien de globale cijfers, dat
we hier niet meer over sociale recreatie
kunnen spreken, maar over recreatie voor
een beperkte groep, die deze liggelden kun
nen betalen.
Dat geldt natuurlijk ook wanneer men de
jachthaven in 't Kuupje zou leggen. Alleen
wanneer bijvoorbeeld ook aan de hand
van globale cijfers zou blijken dat de vier
kante meterprijs lager zou liggen bij onge
veer gelijke opzet dit bestuurlijk toch
ook in overweging zou moeten worden
genomen, omdat de beperkte groep, die
er nu is, dan wat groter wordt die deze
liggelden kunnen betalen. Overigens, mijn
heer de voorzitter, zonder te suggereren
dat er dan wel sprake is van sociale recrea
tie. Deze mogelijkheid van overwegen door
de raad is nu niet aanwezig, omdat het
plan met een financieel-economische opzet
niet aanwezig is, en dus ook niet door
de raad beoordeeld kan worden.
Eén argument, ook wanneer het wel aan
wezig was, blijft overeind, en dat is dat
bii het nu voor ons liggende plan de dijk
ruim één meter lager kan blijven. Ik heb
dat ook in mijn minderheidsstandpunt ge
noemd: er komt een dijk, of deze nu zes
of zeven meter hoog wordt, het panora
misch uitzicht gaat verloren.
Ik ga nu niet over planologische voor-
of nadelen spreken, bijvoorbeeld wat betreft
parkeren, toevoerwegen, e.d. Wel één op
merking over een haven die in 't Kuupje
zou liggen als zou die te ver van het dorp
liggen om relatie met het dorp te hebben.
Hoe denkt men dat dat zal zijn wanneer
men in de toekomst daar bungalows, e.d.
gaat bouwen? Denkt men dat op te lossen
door daar voorzieningen zoals winkels, e.d.
te bouwen? Omdat het te ver van het
dorp is? Uit de nu deze avond gehoorde
mededelingen blijkt, dat enkele onzekerhe
den, zoals ook genoemd in mijn minderheids
standpunt, kunnen worden weggestreept
(afkoopsom, opstelling watersportclub). Op
zich een plezierige ontwikkeling.
Met nadruk moet worden gesteld, dat het
opheffen van genoemde twijfelpunten geen
zins de basis aan het ingenomen minder
heidsstandpunt ontneemt. Hiervoor kan ver
wezen worden naar het gestelde onder het
kopje „bezwaren" op de tweede bladzijde
van het minderheidsstandpunt. De ver
schillende mogelijkheden voor aanleg van
een recreatiehaven voor of bij Colijnsplaat
zijn, óók door het wegvallen van enkele
onzekerheden, nog altijd onvoldoende on
derzocht. Met name het redelijke alternatief
in de Paardekuip is in de mist gebleven.
Dan de concessie, mijnheer de voorzitter.
Sinds augustus hoort men al dat deze
elke dag kan komen. Notabene het belang
rijkste stuk voor het verwezenlijken van
de veiligheid. Je zou haast denken, dat men
eerst de beslissing van de raad afwacht
over wel of niet een jachthaven. En als de
raad dan beslist heeft om dan later even
tuele bezwaren af te kunnen doen met het
argument: Ja, het had wel anders gekund,
maar de raad van Kortgene wilde op die
plaats een jachthaven, dus het kon niet
anders. Mijnheer de voorzitter, deze con
cessie had er allang moeten zijn, omdat die
dijkversterking juist nummer één moet zijn
in verband met die door allen gewenste
veiligheid, nauw verband houdende met de
Oosterscheldeproblematiek. Tussen haakjes:
de concessieverlening is geen gemeentezaak,
dat is duidelijk. Toch vraag ik me af:1 We
nemen nu een beslissing zonder dat we we
ten wat die concessieverlening aan voor
waarden inhoudt. Het zou toch niet alleen
voor het waterschap plezierig zijn dat men
dit nu wist, maar ook voor de raad.
Zoals gezegd, ik ben er van overtuigd
dat zelfs nu nog, zonder dat de dijkver
sterking daardoor in het gedrang hoeft te
komen, in vrij korte tijd aan de hand van
tekeningen die er al zijn, berekeningen ge
maakt kunnen worden over het alternatief
't Kuupje. Het is en blijft haastwerk. Maar
als ik zie dat we in het college in vrij
korte tijd drie berekeningen hebben moeten
doornemen, waarvan de laatste die in het
voorstel staat op donderdag 23 november,
dan was deze mogelijkheid aanwezig. Een
belangrijk gegeven is hierbij ook nog, naast
het feit van een verantwoorder afweging
van mogelijkheden, dat ook méér recht
wordt gedaan aan tenminste de helft van
de Colijnsplaatse bevolking, die tijdens de
hoorzitting op 31 oktober vóór aanleg van
een haven in 't Kuupje was. Ik spreek over
aanwezigen op de hoorzitting.
Tenslotte nog dit: de besluitvorming over
de recreatiehaven bij Colijnsplaat zal tot
een grotere voldoening aanleiding geven als
bij een ieder duidelijk is dat het om een
weloverwogen besluit gaat. Een besluit
waarbij niet over één nacht ijs is gegaan,
wekt immers meer vertrouwen, dan een
besluit waarbij een redelijk alternatief bui
tenspel moest blijven.
De voorzitter zegt hierop dat juist voor
deze concessie de ontbindende factoren van
toepassing zijn. Bovendien, zo zegt hij, is
mij verzekerd, al heb ik zelf de handteke
ning nog niet gezien, dat Hare Majesteit
de Koningin de concessie getekend heeft.
Het wachten is alleen nog op de begelei
dende brief van de minister.
Hierna krijgen de raadsleden in tweede
instantie de gelegenheid het woord te ne
men, waar elke fraktie zéér kort mee is.
Boot pleit voor een ideeënbus voor de
Colijnsplaatse bevolking en uit zich verder
positief over de antwoorden van de voor
zitter, evenals mevr. Van Oeveren, die ver
der verklaart vóór het meerderheidsvoorstel
te zullen stemmen. Blankenstijn blijft van
mening, dat het alternatief plan beter
afgewogen had behoren te zijn. Men heeft
er acht maanden.de tijd voor gehad. Prin
cipieel zal hij tegenstemmen, maar tech
nisch is hij er vóór.
Dobbelaar wil dat er op betrekkelijk korte
termijn een overeenkomst aangegaan wordt
met de watersportvereniging Noord-Beve
land. Zou dat om enige reden niet door
kunnen gaan, is men dan van plan met
een ander in zee te gaan?
Hierna leest het lid De Smit nog het
volgende voor:
Aansluitend bij hetgeen reeds door onze
fraktie naar voren is gebracht, hebben wij
behoefte u een aangelegenheid voor te leg
gen die direkt verband houdt met de aan
leg van de jachthaven. Hoewel wij te ken
nen hebben gegeven vóór de jachthaven
te kiezen en hoewel wij beslist eisen dat
de hoofdsteigers van die jachthaven zonder
meer openbaar moeten zijn, dus toegankelijk
voor iedereen, is ontegenzeggelijk een deel
van de verpozingsmogelijkheid voor eigen
inwoners (wandelaars, zwemmers, e.d.)
weggevallen.
Wij doen daarom als CDA-fraktie een
dringend beroep op het kollege om gelijk
tijdig met de aanleg van de jachthaven
te zorgen voor een behoorlijke toegangsweg
naar de Oosterschelde.
Het tracé dat wij daarvoor geschikt ach
ten is de dijk die begint bij het oude
gemeentehuis en doorloopt tot aan het
gemaal. Deze dijk dient met name achter
dorpshuis „De Brug" en de vismijn ontdaan
te worden van alle zich daar bevindende
obstakels, zodat deze begaanbaar wordt
voor wandelaars. Het wandelpad dient ver
der te lopen over de dijk naar de zgn.
Trultus en vanzelfsprekend dient ook dit
deel goed begaanbaar te zijn.
De „Trultus" is vanouds één van de
plaatsen geweest, en is dat nog, waar ge
zwommen wordt, terwijl verder de plaats
een direkte verbinding heeft met de Oos
terschelde. De dijk, waarover wij hiervoor
spraken, kan goed vrijgehouden worden
van rekreatief verkeer.
De jachthaven heeft haar eigen gebied
en eventuele droge rekreatie in de „Paarde
kuip" zal van andere toegangs- en uitgangs
wegen gebruik kunnen maken.
Ik spreek namens de fraktie, maar ik
durf wel te stellen, dat zonder dat wij
overigens geënquêteerd hebben, 80 procent
van de dorpsbevolking daar gelukkig mee
zal zijn omdat het rekreatieve mogelijk
heden biedt voor de dorpsbewoners.
Hierop zegt de voorzitter: We zullen dit
graag verder meenemen, maar het ware
Tegenwoordig is de hygiëne een bijzon
der belangrijke aangelegenheid, want we
weten maar al te goed; dat wanneer we de
hygiëne niet zouden betrachten, vervuiling
zou optreden met alle nare gevolgen van
dien, zoals ziekten en dergelijke. Het is
onder meer het betrachten van de hygiëne,
die de moderne medische wetenschap in
staat heeft gesteld, de gemiddelde levens
kans van de mens aanmerkelijk te verho
gen, vergeleken bij die van onze voorouders.
Toch speelt bij velen de hygiëne en de
belangrijke gedachte die daarin schuilt niet
dé rol, die men op het oog er aan toe
schrijft. Men betracht de hygiëne en de
lichaamsverzorging in de vorm van baden,
reinigen e.d. dikwijls veel meer als een
vorm van schoonheidsverzorging in die zin
van: er goed en aantrekkelijk uitzien. En
daarmee zijn we in wezen weer even ver,
als lang geleden. Men kan zich namelijk
niet aan de indruk onttrekken, dat in feite
de lichaamsverzorging door de eeuwen
heen een kosmetische aangelegenheid is
geweest engebleven! Ook al wappert
men veel met het woord hygiëne. Natuurlijk
beter geweest daarmee in eerste termijn
aan te komen.
Over de gehele kwestie zegt de voorzitter,
dat het helemaal geen schande is dat er
verschillen van mening zijn, ook in het col
lege. Die andere alternatieven, zo zegt hij,
waren geen alternatieven. De weg die be
wandeld is, was naar een overtuigende
mening. Men moet er niet al te dramatisch
over doen. Het is een zeer zware beslissing
waarvoor de raad zich nu gesteld ziet en
daarom stelt de voorzitter een hoofdelijke
stemming voor, maar niet alvorens de leden
gelegenheid hebben gekregen een stemver
klaring af te leggen. Slechts de leden Blan
kenstijn en Filius maken daar gebruik van.
Blankenstijn zegt dat hij alleen op princi
piële gronden tegen het voorstel is en
Filius zegt het volgende:
De beraadslagingen van hedenavond heb
ben onvoldoende nieuwe argumenten op
geleverd om het ingenomen standpunt te
herzien. Met respectering van de visie die
de overgrote meerderheid van de raad in
neemt, blijf ik derhalve de aanleg van een
jachthaven op basis van het meerderheids-
voorstel afwijzen. Ik hecht eraan in deze
openbare raadsvergadering te benadrukken,
dat ik mij bij de democratisch tot stand
gekomen besluitvorming zal neerleggen. Dat
houdt concreet in, dat aan de uitvoering
van het meerderheidsbesluit loyaal door mij
zal worden meegewerkt. Met die meerder
heid hoop ik van ganser harte dat we over
een aantal jaren niet tot de conclusie
moeten komen dat we beter anders hadden
gedaan.
Voordat de voorzitter de vergadering
sluit, zegt hij nog dit: Er is in een dagblad
over paniekvoetbal gesproken. Maar dan
alleen maar tijdens de voorwedstrijd. Deze
enorme ingreep heeft emoties losgemaakt,
die hier en daar soms hoog zijn opgelopen.
Dit alles is nu achter de rug. Maar de
uitdaging ligt er.
De voorzitter vervolgt: De uitslag is ge
vallen. Het spel is gespeeld. Open en de
mocratisch gespeeld. Namens het voltallig
college doe ik een beroep op een ieder
aan de uitvoering daarvan mee te werken,
zodat geen tweespalt en andere ellende blijft
bestaan, maar we mét elkaar aan de toe
komst van Colijnsplaat kunnen bouwen.
is dat niet zo bezwaarlijk, want beide kun
nen goed samengaan, mits men zich de
beperkingen bewust is.
De dagelijkse lichaamsverzorging in de
oudheid was bij de mannen primair ge
richt op een goede conditie voor deelne
ming aan sport e.d., terwijl bij de vrouwen
de schoonheidsverzorging de leidende ge
dachte was. Dat de hygiëne toen geen be
langrijke rol speelde, kunnen we deze an
tieken niet kwalijk nemen, aangezien zij
dit begrip nog niet kenden en de medische
wetenschap nog niet bekend was met het
feit, dat vuil bacteriënvermenigvuldiging
stimuleert en dat een en ander ziektever
wekkend kan zijn.
Ten behoeve van die schoonheidsverzor
ging e.d. werd echter over het algemeen bij
de Grieken en Romeinen wel de nodige li
chamelijke zindelijkheid betracht en dat
deed hen onbewust tot op zekere hoogte
hvciënisch leven. Op andere terreinen werd
door onkunde weer alles teniet gedaan.
Het bad, zoals wij dat kennen of de 0-
penbare badgelegenheid ontstond toen de
mens kwam tot samenleving in groepen, in
steden. Er kwamen waterleidingen en kana
len en vele steden uit de grijze oudheid be
schikken over openbare badinrichtingen,
die ons versteld doen staan.
De lichaamsverzorging in de oudheid was
in hoofdzaak een kwestie van wassingen
en baden, waarbij een kosmetisch effect ge
zocht werd. Er was in die tijden zelfs een
soort kosmetische industrie om de toen ge
wenste produkten te leveren en het was
vooral Egypte, dat zalfjes, schminks en
poeders kende, ten behoeve van de vrou
welijke ijdelheid. Onder deze middelen
vond men stoffen, die beslist niet vrij van
gevaar waren, zoals een soort menie uit
lood, voorts loodwit voor bepaalde kosme
tische doeleinden en zo waren er nog meer
stoffen, die een voor het oog interessant
effect hadden, maar die gevaarlijk waren
voor de huid en de gezondheid. Het ge
bruik van dergelijke preparaten leidde dan
ook dikwijls tot vrij ernstige ziekten en dat
is bij de lichaamsverzorging niet bepaald
het doel.
Was de kosmetische zorg aanvankelijk
een uitvloeisel van de reinheid op het li
chaam, op den duur verwordt dit door de
diverse gevaarlijke middelen die in de han
del kwamen, tot een regelrechte bedreiging
van de volksgezondheid.
Het zou niet onmogelijk zijn, dat we in
onze moderne tijd wederom in een derge
lijke situatie zouden geraken, ware het niet,
dat tegenwoordig gelukkig een wakend oog
door de overheid wordt gehouden op het
al dan niet schadelijk zijn van kosmetische
artikelen, terwijl tevens het verantwoorde
lijkheidsgevoel van de fabrikanten een grote
positieve rol speelt. Maar in wezen is er
in het menselijk gedrag niets veranderd.
WAAR KOMT DIE
UITDRUKKING VANDAAN
„Iemand de loef afsteken."
Voor zeilers zal deze uitdrukking wel
geen problemen opleveren, doch voor hen
die met deze sport niet bekend zijn is het
goed er iets van te zeggen. De uitdrukking
bedoelt: iemand overtreffen, voorbijgaan.
De „loef" is die zijde van een schip,
waarop de wind staat. Komt men nu met
een ander zeilschip aan de loefzijde langs
en wel dichtbij, dan zal men op die manier
de wind wegnemen van het andere schip,
dat men te loef passeert. Dat schip zal
door gebrek aan wind op dat moment lang
zamer varen, terwijl het schip dat passeert
alle wind opvangt en sneller gaat. Deze
wijze van passeren noemt men de loef
afsteken. Figuurlijk geldt dit dus ook voor
mensen die een ander voorbij streven.
„Lekker is maar een vinger lang".
Dit is een uitdrukking waarmee men wil
zeggen, dat iets aangenaams meestal maar
kort duurt. Men proeft iets lekkers slechts
zolang het 'op de tong ligt, daarna niet
meer. De tong is echter ongeveer een vinger
lang. Dus wanneer het deze lengte is ge
passeerd is de aangename smaak ook ver
dwenen.
„Het neusje van de zalm."
Hieronder verstaat men: het fijnste, het
beste. Het „neusje" van een zalm noemt
men dat deel, dat vlak onder de bek ligt,
puntig van vorm is en tegelijk met de nek
moot wordt afgesneden. Dit deel houdt men
algemeen voor het lekkerste stuk van de
zalm. Vandaar dat deze benaming genomen
werd om iets aan te duiden dat zeer
goed is. Overigens heeft de benaming dus
niets te maken met „de neus".
„Iemand van haver tot gort kennen."
Daarmee bedoelen we, dat men iemand
zeer goed kent. De uitdrukking zelf is,
zoals we hem nu kennen in wezen inhouds
loos. De oorspronkelijke uitdrukking die
reeds uit de middeleeuwen stamt luidt:
iemand kennen van aver tot aver. Dat wil
zeggen van vader op zoon, dus ook zijn
vader, zijn grootvader, kortom de hele
familie.
Het woord „aver" in deze betekenis is
kort daarop in onbruik geraakt en latere
generaties kenden er de betekenis niet van.
Óp de klank afgaande maakte men er eerst
van: iemand kennen van haver tot klaver,
later van haver tot gerst en tenslotte van
haver tot gort.
VROEGER GEEN KWESTIE VAN HYGIËNE.
MAAR EEN KOSMETISCHE ZAAK