Voor velen is er geen werk
Spel der vakken en schijven
De grenzen
der kredietverlening
SPELLETJES, ZO OUD ALS DE MENSHEID
OOK DE EGYPTENAREN SPEELDEN HET
Nu de lange winteravonden weer komen,
zoekt men het weer in de huiselijke ge
zelligheid. Wanneer het buiten slecht weer
is en in de kamer de kachel een behaag
lijke warmte verspreidt wil men zich graag
aangenaam bezighouden.
Ook al bestaan er tegenwoordig moderne
ontspanningsmedia, zoals radio, t.v., enz.,
toch geven velen er nog altijd de voorkeur
aan, om plezier te beleven aan een of
ander gezelschapsspel. De cijfers van ver
koop van dergelijke gezelschapsspelen tonen
duidelijk aan, dat deze vorm van ontspan
ning nog steeds „in" is.
Hén van de spelen die zich sinds on
heugelijke tijden bijzonder in de populariteit
mag verheugen is wel het damspel. Het
is een spel dat de meesten van ons reeds
als kind leerden en waarin we een vorm
van gezellige ontspanning vonden, zonder
het ooit tot een meesterschap te brengen.
Dat is trouwens ook niet nodig wanneer
het zuiver voor het plezier wordt gespeeld.
Velen weten echter niet, dat het damspel
waarschijnlijk het oudste spel der mensheid
is. Het staat in elk geval vast, dat het
reeds in voorhistorische tijden werd gespeeld
en het kan dus op een zeer lange geschie
denis bogen.
Men neemt aan, dat het spel zijn oor
sprong heeft gevonden in het oude China
en dat het vanuit het Hemelse Rijk zich
over de gehele wereld heeft verbreid. Die
verbreiding danken we aan het kontakt dat
de volkeren reeds in de oudheid met elkaar
hadden in de vorm van kooplieden en
voorts door soldaten die via militaire acties
onder andere volkeren kwamen.
Bij opgravingen in Egypte vond men on
der andere damborden, die dateerden uit
de tijd van farao Menes, dat is uit een
tijd die ongeveer 3500 jaar voor onze jaar
telling ligt.
Uit de gevonden damborden blijkt, dat
het spel aanvankelijk heel eenvoudig is
ontstaan en dat het bord bestond uit slechts
twintig vakken.
Ook in diverse andere farao-graven, zoals
dat van de beroemde Toet-Anch-Amon, dat
in 1923 werd blootgelegd, vond men der
gelijke damborden. Toch weten we uit af
beeldingen, dat het edele damspel niet al
leen door de farao's en edelen werd ge
speeld, want we zien hier en daar ook,
dat zelfs slaven het damspel beoefenden.
Vermoedelijk zijn de bekende Foenisische
kooplieden, koene zeevaarders der oudheid
geweest, die op hun reizen langs de kusten
van de Middellandse Zee het damspel verder
hebben verbreid, want we vinden het ook
op de eilanden in de Middellandse Zee
en in het oude Griekenland.
Later heeft het damspel zich met de
soldaten van het Romeinse leger over vrij
wel geheel Europa verbreid.
In de Middeleeuwen was het een Noord
afrikaan, die voor het eerst een dambord
bracht van 64 velden. Dat was een be
langrijke vooruitgang, aangezien dit spel
veel meer mogelijkheden bood.
Vooral in Frankrijk werd het een bijzonder
populair spel en het is daar ook een te
Parijs wonende Pool die tenslotte het dam
bord op 100 velden bracht, dus de vorm
waarin we het nu kennen. Via de legers
van Napoleon kwamen de meeste Europese
landen met deze vorm in kontakt. Slechts
Engeland, de V.S. en Australië hielden zich
noe bij de 64 vakken. Dit kwam uiteraard
de ontwikkeling van het spel niet ten
goede. Op dit ogenblik is het spel over
de gehele wereld verbreid en het heeft via
internationale wedstrijden een aantal groot
meesters opgeleverd, waaronder de Neder
lander Ton Sybrands.
Ongetwijfeld zullen ook deze winter weer
velen zich met dit spel amuseren op dezelfde
wijze, zoals zovele generaties dat hebben
gedaan.
DE TWEEDE INDUSTRIËLE REVOLUTIE
LEREN LEVEN MET WEINIG WERK - VEEL VRIJE TIJD
Velen zien ongetwijfeld de huidige ont
wikkelingen met grote zorg tegemoet. Het
aantal werkelozen stijgt voortdurend en
dat niet alleen in ons land, maar in vrijwel
alle landen van de wereld. In veel landen
met een grote werkeloosheid trokken reeds
jaren geleden werkers naar het buitenland.
Zij werden elders, meestal in de sterk ge
ïndustrialiseerde west-Europese landen gast
arbeiders. De werkloosheid in de westeuro-
pese landen neemt echter ook hand over
hand toe en zo zien we over de gehele
wereld het aantal werklozen toenemen, zon
der dat de regeringen in staat zijn deze
ontwikkeling tegen te houden.
Uiteraard wordt door de regeringen van
alles ondernomen om voor zoveel mogelijk
werkgelegenheid te zorgen en daardoor val
len misschien de werkloosheidcijfers nog
mee. Maar ook insiders zijn zich er van
bewust, dat alle maatregelen die genomen
worden slechts tijdelijke middelen zijn en
dat men in de toekomst er rekening mee
zal moeten houden, dat we moeten leren
leven met een zeer groot werkloosheidcijfer,
dat vrijwel konstant zal blijven, wanneer
de ontwikkelingen tot een zeker evenwicht
hebben geleid.
Reeds vele jaren hebben futurologen (toe
komstdeskundigen) voor deze ontwikkeling
gewaarschuwd. Wij maken namelijk momen
teel de zogenaamde tweede industriële
revolutie mee en die heeft bijzonder in
grijpende gevolgen voor mens en maat
schappij.
De eerste industriële revolutie, was de
invoering van de machine die het hand
werk ging verdringen. Ook dat heeft in
dertijd tot belangrijke wijzigingen in de
maatschappijstructuur geleid. Nu, in de
tweede industriële revolutie worden we ge
confronteerd met de gevolgen van wat men
noemt de automatisering. Computers zorgen,
dat de machines die ingevoerd werden tij
dens de eerste industriële revolutie, auto
matisch hun werk doen, zodat het aandeel
van de mens in het produktieproces weer
aanzienlijk wordt beknot. De ontwikkeling
is niet tegen te houden en we zullen in
de toekomst moeten Ieren leven met deze
computers en het feit, dat er onvoldoende
werkgelegenheid is voor de mensen die wil
len werken.
De automatisering houdt in, dat de men
selijke arbeid in de naaste toekomst tot
een minimum wordt gereduceerd, althans
in de produktieve sector. Veel dienstver
leningen blijven nog lang arbeidsintensief.
De automatisering geldt niet alleen voor
de industrie, maar ook voor de agrarische
sektor. De boer wordt en is reeds voor
een deel een industrieel met een geheel
geautomatiseerd bedrijf.
Het is duidelijk dat de tijd die de mens
nodig heeft om zijn bijdrage in dit ge
automatiseerde geheel te leveren, steeds
korter wordt.
We kennen reeds de vijfdaagse werkweek
en iedereen ziet reeds aankomen, dat de
vierdaagse werkweek al niet ver meer is.
In de toekomst zal de werkweek ongetwij
feld nog verder worden ingekrompen.
In weerwil van het feit, dat er' momen
teel bepaalde economische moeilijkheden
zijn in de wereld en uiteraard ook in ons
land, die leiden tot veel ontslagen en werk
tijdverkortingen, mogen we dus niet ver
geten dat buiten die economische moeilijk
heden ook de gevolgen van boven genoemde
tweede industriële revolutie die zich vol
trekt een zeer belangrijke rol meespeelt in
het aantal werklozen. Ook al zou binnen
korte of langere tijd de economische ho
rizon weer opgeklaard zijn, dan toch zal
men bemerken, dat het aantal werklozen
niet meer terug te brengen is tot het
vroegere aantal. De arbeidsreserve blijft
groter dan voorheen en in weerwil van een
conjunctuur zal deze toch blijven stijgen.
Door de automatisering wordt niet alleen
het werk dat de mens nog rest beperkt,
maar het wordt ook meer gespecialiseerd.
Slechts voor lieden die een specialistische
opleiding hebben genoten zal er op den
duur nog werk zijn. Dit raakt natuurlijk
een belangrijk facet van de toekomstige
maatschappij. Een en ander klinkt nu mis
schien wat dwaas, maar het zal in de toe
komst zover komen, dat de volautomatische
machines in samenwerking met computers
in wezen het werk doen en voor de produk-
tie zorgen, terwijl bediening, controle en
onderhoud van de apparatuur het werk is
voor slechts enkele gespecialiseerde deskun
digen. De rest van de mensen zal elders werk
moeten zoeken, zoals in branches waar de
automatisering nog niet is doorgedrongen
en we denken daarbij aan de dienstver
lenende sektor. De rest zal zonder werk
zijn. Of dit ook betekent dat zij zonder
inkomsten zullen zijn valt te betwijfelen,
want in de toekomstige sterk geëvolueerde
maatschappij zullen andere normen gelden
en zullen ook zij die niet in het arbeids
proces kunnen worden opgenomen inkom
sten hebben. Ten eerste zullen zij toch
moeten leven, maar ten tweede zal de pro-
duktie ook moeten worden verbruikt en
daarvoor zijn ook die niet-arbeidenden nodig
Dat deze verandering van de structuur
van onze maatschappij grote problemen,
spanningen, e.d. met zich mee zal brengen
staat wel vast. Om te beginnen zullen we
het ideale idee van vroeger van volledige
werkgelegenheid moeten gaan vergeten, om
dat het geen haalbare kaart meer is en
we moeten gaan instellen op een totaal
andere basis.
Deze ontwikkeling die leidt tot een
geheel ander werk- en leefpatroon voor
vrijwel alle mensen kan in de geïndustria
liseerde landen die dikwijls ook goede so
ciale wetten kennen, misschien zonder al
te grote spanningen en moeilijkheden ver
lopen. In ontwikkelingslanden en andere
minder gesocialiseerde landen, die reeds nu
tobben met ontstellende hoeveelheden werk
lozen die tot de bedelstaf komen, zal deze
revolutie tot grote moeilijkheden leiden.
Zonder enige twijfel zullen de huidige
ontwikkelingen op den duur in grote delen
van de wereld leiden tot ontstellende toe
standen. Alleen door internationale samen
werking, door grote steun aan de achter
gebleven gebieden, door het versneld uit
voeren van sociale programma's in die lan
den zal men rampen kunnen voorkomen.
Een ander probleem dat ook zwaar zal
gelden voor het geïndustrialiseerde westen
is het psychische probleem van al die men
sen in de toekomst die zullen moeten leren
leven met een overmaat aan vrije tijd.
Wanneer we nu reeds zien dat een over
maat aan vrije tijd een probleem blijkt te
zijn voor veel mensen, dan is het duidelijk,
dat dit in de toekomst nog erger zal worden.
Ook dit probleem zal moeten worden op
gevangen. De werkzaamheid in de vrije tijd
zal in de toekomst een bijzonder belangrijke
rol gaan spelen. Er zullen regelingen moeten
komen die de maatschappij geheel gaan
herstructureren en de mens zal zich in be
trekkelijk korte tijd moeten aanpassen. Het
zal ongetwijfeld die aanpassing zijn die
de grootste problemen zal opleveren, want
van nature is de mens een gewoontedier,
dat zich graag houdt aan bestaande normen
en in diepste wezen altijd bang is voor
veranderingen. Daar komt nog bij, dat de
mens nu eenmaal niet is geschapen om
voortdurend vrije tijd te hebben.
De praktijk wijst uit, dat de vulling van
die vrije tijd heel veel mensen niet gemak
kelijk afgaat en een en ander geestelijk
tot problemen leidt. Ook de niet-werkers
zullen in de toekomst op de een of andere
manier op bevredigende wijze worden be
ziggehouden.
Wij mogen rustig stellen, dat we momen
teel een uitzonderlijk belangrijke periode
in onze wereldgeschiedenis meemaken, een
periode waarin het gezicht van de wereld
in snel tempo verandert. Van het aanpas
singsvermogen van de mens wordt echter
wel bijzonder veel gevraagd. Daarom zal
deze verandering ongetwijfeld ook gepaard
gaan met allerlei moeilijkheden, strijd, bot
singen, e.d., maar de ontwikkeling is niet
tegen te houden en als de stroom der ont
wikkelingen tot rust is gekomen zullen
onze nakomelingen in een geheel andere
wereld staan.
Het opnemen van krediet behoort zo langzamerhand tot de volledig ingepaste
handelingen in de samenleving. Niet alleen het bedrijfsleven is er volledig ver
trouwd mee geraakt, ook in de particuliere huishouding heeft het verschijnsel
een vaste plaats gekregen. De hoofdschuldige aan deze ontwikkeling is stellig
de inflatie, die ons gehele levenspatroon is gaan beïnvloeden. Institutionele be
leggers en banken hebben dat het beste begrepen en hebben er hun markt-
politiek bij aangepast. In alle advertenties van geldschieters kunnen wij dage
lijks lezen hoe gemakkelijk het is geworden om geld op te nemen, ,,'s Morgens
gebeld en 's avonds het geld geteld", zo heet het.
Doorlopend krediet.
De zekerheidsvoorwaarden zijn ook aan
gepast aan de sociale en economische ont
wikkeling. Iedereen heeft een inkomen en
het is dus gemakkelijk om uit te rekenen
in welke tijd men een opgenomen lening
kan terugbetalen. Althans in theorie, want
de praktijk leert dat allerlei onverwachte
gebeurtenissen een terugbetalingsplan in de
war kunnen sturen.
Bij een voortdurende recessie kunnen dat
snel teruglopende inkomsten zijn. De voort
woekerende ellende van de werkloosheid
kan een pechvogel soms onverwacht treffen.
Het bestedingspatroon van tallozen ont
wikkelt zich minder gunstig dan men in
zijn optimisme heeft verwacht. Voorts is
één der kenmerken van een moderne eco
nomische visie dat men in geen geval in
welvaart achteruit mag gaan. Wanneer dat
dan toch gebeurt is de lening een welkom
hulpmiddel om dat te camoufleren. En
de banken bieden het immers aan.
Om de kredietverlening iets nauwkeuriger
te analyseren onderscheiden wij voor de
consument het hypothecair krediet, waar
voor een zekerheid bestaat in de vorm van
een onroerend goed en het zuiver consump
tief krediet voor een duurzaam produktie-
middel, zoals een auto of een televisie of
bijvoorbeeld meubels.
Het consumptief krediet hoeft niet eens
verbonden te zijn met een bepaald goed.
Men kan zonder meer bijvoorbeeld een per
soonlijke lening sluiten. In de laatste tijd
zijn de zogenaamde doorlopende kredieten
erg populair geworden en zij vertonen dan
ook een stormachtige groei, die niet onder
doet voor de massale ontwikkeling van het
hypothecair krediet.
Hypothecair krediet.
De hypothecaire kredieten worden even
eens in velerlei variaties aangeboden. Er
is een gewone hypotheek, de hypotheek op
annuïteitenbasis en de hypotheek met een
gemengde levensverzekering. Anderen pre
fereren een krediethypotheek. Of men nu
het accent legt op de rente of op de af
lossing, het jaarlijks te betalen bedrag loopt
flink in de papieren en legt een druk op
de overige bestedingsmogelijkheden.
Daarom heeft men met name voor jonge
mensen de groeihypotheek uitgedacht. Uit
gangspunt van deze lening is de verwach
ting dat men in de levenscyclus na een
aanlooptijd meer gaat verdienen. De geld
schieter is bereid daarmee rekening te hou
den en schort de aflossingsplichten en een
deel van de rentelast op naar latere jaren.
Bij dit systeem wordt er in de eerste
zes of 10 jaar minder betaald dan daarna.
Bijzonder verleidelijk als men jong is en
optimistisch een nieuw huis gaat bewonen!
Later komt dan de klap wel als het in
komen flink gestegen is. Maar als die in
komensstijging toch uitblijft, dan raakt men
in moeilijkheden.
De laatste tijd zijn veel financiers van
dit groeisysteem afgestapt omdat wij leven
in een tijd van afnemende inkomsten, terwijl
de lasten, met name in de sector onroerend
goed, enorm hoog zijn geworden. Een be
drag van enkele tonnen voor een huis wordt
even gemakkelijk besproken als de stijging
van de melkprijs met een cent.
In de gevolgen daarvan voor het budget
van een gezin zit echter wel enig verschil.
Onlangs heeft het Algemeen Burgerlijk Pen
sioenfonds uiting gegeven aan haar bezorgd
heid over het in moeilijkheden komen van
jonge gezinnen bij de hoge financierings
lasten, die zij zich op de hals halen.
Diezelfde moeilijkheden waren ook al el
ders geconstateerd bij het verlenen van zo
genaamde overbruggingskredieten. Deze zijn
pasklaar gemaakt voor mensen die al een
ander huis gaan betrekken dat zij gekocht
hebben, voordat zij het reeds in hun bezit
zijnde huis hebben verkocht.
Deze kredieten worden minder pasklaar
en minder overbruggend als de opbrengst
van een verkocht huis tegenvalt en niet
meer steeds stijgend is, zoals enkele jaren
geleden. En dat komt steeds meer voor.
De tegenvallers in de wereld van hypo
theken hebben niet verhinderd dat er in
totaal nu voor 2l3U miljard aan hypothecair
krediet is verstrekt.
Schijnwelvaart.
In de zuiver consumptieve sector gaan
de kredietzaken niet minder voorspoedig.
Alleen het zuiver consumptief krediet steeg
in de eerste helft van 1978 met liefst
16,2%. Wel werd er in aantal leningen
een vermindering geconstateerd, maar het
opgenomen bedrag per lening ging omhoog.
De weglopers bij deze kredietverlening
werden teruggevonden bij de zogenaamde
doorlopende kredieten, die liefst met ruim
een kwart omhoog gingen. Spaarbanken en
financieringsmaatschappijen zagen dit soort
kredietverlening bijna verdubbelen, maar
zij zijn er dan ook nog maar kort mee
bezig. Het beste beeld over het consumptief
krediet krijgen wij door te kijken naar het
totaal opgenomen bedrag dat nu al op
gelopen is tot 10,4 miljard, met een stijging
van meer dan tien procent in een half jaar.
Op zich beschouwd mag de kredietver
lening in de nationale economie niet worden
veroordeeld. Integendeel stimuleert zij het
verbruik en daarmee ook de economische
bedrijvigheid. In dit beeld zou men mogen
zeggen dat een snel en veelvuldig draaien
van de kredietmolen gunstig is voor de
werkgelegenheid.
De andere kant van de kredietmedaille
is echter even duidelijk. De werkelijk aan
consumptiemiddelen ontvangen hoeveelhe
den zijn voor de kredietnemers uiteindelijk
dikwijls geringer dan voor de contante
betalers. Voor de omvangrijke rentebedragen
die zij moeten betalen, kunnen zij niet be
steden. In veel gevallen zullen meer nood
zakelijke levensbehoeften onbevredigd moe
ten blijven, omdat men in een onbewaakt
ogenblik teveel heeft toegedacht aan een
luxe uitgave. Hier ligt ook de kern van
het nadeel van de-opgeblazen kredietwereld.
Zij schept een schijnwelvaart waarachter
een berg van geldzorgen schuil gaat. Het
zal noodzakelijk zijn om van rijkswege een
onderzoek in te stellen naar de mate waar
in het consumptief krediet bezig is uit te
groeien tot een sociaal kwaad.
Het is duidelijk, dat bij dit proces niet
in de eerste plaats de banken de dupe zijn,
maar de financieel zwakke consumenten.
Die mag men niet betuttelen in hun be-
stedingsdrang, maar het moment kan nabij
ziin waarop men de verbruiker tegen zich
zelf beschermen moet. Reeds hebben de
eerste waarschuwingssignalen geklonken.
(Nadruk verboden).
Drs. A. van Mierlo.
WAAR KOMT DIE
UITDRUKKING VANDAAN
„Hij gaat op zijn apostels-paarden".
Dit zegt men wel eens, wanneer iemand
te voet ergens heen gaat. De voeten zijn
dus de paarden der apostelen. De uitdruk
king is ontleend aan het voorschrift dat de
Heer de apostelen gaf om te voet naar
Galilea's steden te reizen om daar hun
taak te volbrengen.
,In de bonen zijn".
Dit zegt men van iemand, die geheel in
de war is, het mis heeft, of zich vergist.
In het algemeen bedoelt men er mee iemand
die verward denkt en handelt. De verkla
ring van deze uitdrukking moet worden
gezocht in het bij oudere en jongere schrij
vers in de loop der eeuwen vermelde getui
genis, dat de in het voorjaar bloeiende
bloemen van de grote of roomse bonen,
een bedwelmende uitwerking hebben op
de mens. Wie op of nabij een dergelijk
bloeiend bonenveld zich te slapen legt, of
te lang vertoeft, wordt bevangen door de
bedwelmende geur, wordt duizelig en ver
ward in het hoofd, ofraakt, zoals het
oude volksgeloof meent, geheel buiten zin
nen en krankzinnig.
,.In de maling genomen worden".
Hieronder verstaan wij dat iemand voor
de gek wordt gehouden. De eigenlijke be
tekenis is echter dat iemand, waarmee
men de gek wil steken, zoals vroeger ge
bruikelijk, door het volk wordt omsingeld,
om daarna met duwen van de ene zijde
naar de andere zijde te worden geworpen,
zoals wij dat nu nog wel kinderen zien
doen. Dit heen en weer gooien in de ronde,
werd vroeger „de maling" genoemd.
„Een goede gevel siert het huis".
Schertsenderwijs gezegd van iemand met
een forse neus. De neus wordt in dit geval
vergeleken met de gevel van een huis.