De lijst der schande
Zijn er schadelijke dieren?
Geslachtsverandering
HET VETPROBLEEM
Ons gevaarlijk leefmilieu
In de natuur heerst overal evenwicht, behalve wanneer de mens verschijnt.
We gaan pas beschermen als het al bijna te laat is.
Hoe merkwaardig het ook mag klinken,
maar in weerwil van het feit, dat de mens
zelf een onderdeel van de natuur is, is hij
haar grootste vijand. En dit toont tevens
aan, dat de mens in de loop der geschie
denis langzaam maar zeker helemaal bui
ten de natuur is komen te staan, waarmee
hij overigens op weg is naar zijn eigen on
dergang. Het is namelijk zo, dat niets op
deze aarde zich kan onttrekken aan de
wetten van de natuur en wie dat wel doet
(en de mens probeert dat) maakt van zich
zelf een „outlaw" met alle gevolgen van
dien.
Aanvankelijk is de mens er mee begon
nen, toen hij nog geen inzicht had in het
gehele samenstèl van de natuur. Hij heeft
waar hij kwam het evenwicht in de na
tuur verstoord en moet daar nu de gevol
gen van ondervinden.
Dit verstoren van het natuurlijk even
wicht was voor een belangrijk deel het
gevolg van zijn onbeteugelbare moordzucht,
waarbij hij er niet voor terugschrok gehele
diersoorten tot de laatste uit te moorden.
Anderzijds heeft hij zich ernstig geschaad
door het evenwicht te verstoren door hier
en daar dieren te importeren in een na
tuurlijk samenspel waar zij niet thuis
hoorden.
Langzaam is nu tot de mens doorge
drongen, dat elk levend wezen in de na
tuur een functie vervult en dat ieder on
bezonnen ingrijpen verstrekkende gevolgen
kan hebben.
In elk natuurlijk milieu bestaat een on
derlinge afhankelijkheid tussen de bodem,
het klimaat en de levende wezens die er
voorkomen. De plantengroei is onverbre
kelijk verbonden aan de samenstelling van
de bodem en de dieren die er leven zijn
afhankelijk van die plantengroei en samen
zijn planten en dieren weer afhankelijk van
het klimaat dat er heerst. Elke wijziging in
dit geheel betekent een verstoring van het
biologisch evenwicht, waarbij alle levende
wezens verplicht zijn, zich aan de gewijzigde
omstandigheden aan te passen.
Wanneer de verstoring zijn oorzaak vindt
in een natuurlijke ontwikkeling, dan zien
we, dat dergelijke veranderingen zich lang
zaam en zeer geleidelijk voltrekken, waar
bij alle levende wezens via de verschillende
opvolgende generaties de kans krijgen zich
op de een of andere wijze aan te passen.
Wanneer de mens echter ingrijpt, dan gaat
dit alles op zo korte termijn, dat de levende
wezens geen enkele kans krijgen om zich
aan te passen, waardoor de gevolgen van
de verstoring zoveel ernstiger zijn.
Het meest kwetsbaar zijn de grote dieren
die in het wild leven. Zij hebben ruimte
nodig en die ruimte wordt hen overal
op de wereld langzaam maar zeker ont
nomen. Hun areaal krimpt in en daarmee
worden hun levenskansen steeds kleiner.
Zeker, dank zij prachtige instellingen als
World Wildlife Fund e.d. komt men er
steeds meer toe, om daarvoor geschikte
gebieden voor bepaalde dieren gereserveerd
te houden. Maar de nood is groot en reeds
zijn vele diersoorten door de mens uitge
moord. Hieronder laten we een lijst der
schande volgen, die overigens niet preten
deert compleet te zijn. Hier zien we welk
een onherstelbare schade we reeds hebben
aangericht. De vermelde jaartallen geven
aan, wanneer het laatste exemplaar is
verdwenen.
IN EUROPA: de tarpan (soort paard
1876), de oeros (1627), de wisent (alleen
nog in dierentuinen), de steenbok (enkele
rassen uitgestorven, van andere rassen nog
enkele exemplaren), de Europese wilde geit
(hiervan nog enkele op de Griekse eilan
den).
IN AZIË: het przewalskipaard (nog enkele
tientallen in leven), de onager (1927), Ja
vaanse neushoorn (nog enkele tientallen),
het davidshert (alleen in dierentuinen), In
dische Leeuw (nog enkele tientallen).
Stellers zeekoe (1854), de Japanse wolf
(verdwenen).
IN AFRIKA: wilde ezels (bijna verdwenen),
quagga (de laatste stierf in de amsterdamse
dierentuin ARTIS in 1884), Burchell zee-
bra (1908), de bergzebra (nog enkele stuks),
de blauwbok (1800), van de bonte bok zijn
er nog enkele honderden, het berberhert
(nog enkele), barbarijse leeuw (1922), atlas-
beer (verdwenen), voorts lopen momenteel
een aantal soorten antilopen, de olifanten,
de leeuwen en de -witte neushoorn ernstig
gevaar.
IN AUSTRALIË: er zijn vijf soorten kan-
garoes totaal uitgeroeid, het koalabeertje
is zeer zeldzaam geworden, de buidelwolf
is bijna uitgeroeid, van de tasmaanse duivel
zijn er nog enkele stuks en zes soorten
kleine buideldieren zijn geheel verdwenen.
IN NOORD-AMERIKA: van de beroemde
grijze beer zijn er nog enkele stuks, de
bison (in reservaten nadat indertijd er een
afgrijselijke slachting onder deze dieren had
plaatsgevonden, waarbij er slechts 541 over
bleven van de vele miljoenen. De zeeotter
(slechts ongeveer nog 100 stuks), de trekduif
(eind 1800), de zingzwaan verkeert in ern
stig gevaar, evenals touwens de witte
kraanvogel.
IN ZUID-AMERIKA: verdwenen zijn het
pampahert en het moerashert, terwijl de
guanaco zowel als de beroemde en 's we
relds grootste roofvogel de condor, uitster
vende zijn. De monniksrob verdween al in
1914.
Voorts zijn er nog diverse eilandengroe
pen, bijvoorbeeld in het gebied van de
Stille Oceaan, waar tientallen diersoorten
werden uitgeroeid.
Laten we echter niet denken, dat de
Dikwijls hoort men spreken over scha
delijke dieren en de manier waarop zij
kunnen worden bestreden. Dit betekent,
dat er een onderscheid wordt gemaakt
tussen nuttige dieren en schadelijke dieren.
Wanneer sommige mensen het voor het
zeggen hadden, dan zouden zij het liefst
alle zogenaamde schadelijke dieren uit
roeien.
Wanneer zij echter menen, dan in een
soort paradijs te kunnen leven, zijn ze
ernstig abuis, want door het uitroeien van
een bepaalde diersoort zou het evenwicht
in de natuur verstoord worden met alle
rampzalige gevolgen van dien, ook voor
de mens. Het leed zou niet te overzien
zijn en wij zouden ons ernstiger schade
toebrengen, dan we ooit hadden kunnen
vermoeden.
In principe is het fout om over nuttige
en schadelijke dieren te spreken, want wij
mensen zijn zonder meer bevooroordeeld.
Welk dier is nuttig? Natuurlijk is dat een
dier, dat op de een of andere wijze voor
de mensheid of een groep daarvan bepaalde
handelingen verricht, die de mensen of de
groep tot voordeel strekken. Dat voordeel
is maar een betrekkelijke zaak, want in
de beoordeling over schadelijk of nuttig,
kijkt de mens meestal niet verder dan
een zeer kort bestek. Muizen in een koren
veld worden als schadelijk beschouwd en
als de boer er kans voor ziet, zal hij ze
waar mogelijk bestrijden. Maar diezelfde
muizen dienen weer als voedsel voor dieren
die we niet kunnen missen en wanneer
er geen muizen meer zijn, dan verdwijnen
ook die dieren.
De betiteling schadelijk of onschadelijk
komt dus voort uit menselijk egoïsme dat
nog kortzichtig is ook. Naar het nut van
het dier in de algemene samenhang van
de natuur wordt maar zelden gekeken en
dat is dom, want wij mensen zijn juist
in eerste instantie afhankelijk van deze
algemene samenhang, aangezien we hier zelf
ook deel van uitmaken.
Deze algemene samenhang is samenge
steld en uitgebalanceerd door de Schepper
en wel op zo geniale wijze dat we daarover
Het is begrijpelijk dat veel mensen tegen
woordig niet meer weten wat ze er van
moeten denken en wat ze moeten doen.
Via de voorlichtingsorganen bereiken hen
allerlei berichten die hen de schrik om
het hart doen slaan. Met moet voorzichtig
zijn met roken, drinken, gebruik van sui
ker, vet en wat al niet meer. Velen vragen
zich af wat de mens eigenlijk wel mag eten
en drinken zonder gevaar te lopen zijn ge
zondheid te ondergraven. In feite is het
antwoord erg eenvoudig, men moet van
alles slechts met mate gebruik maken,
want de waarschuwingen gelden steeds voor
een teveel gebruik van dit of dat.
Zo wordt er veel gewaarschuwd tegen
een overmatig gebruik van vet, want dit
zou bijdragen tot ziekten van hart en bloed
vaten. Door deze publicaties slaat een aan
tal mensen de schrik om het hart en zij
beperken het gebruik van vet zo drastisch,
dat dit op zijn beurt weer tot gezondheids
problemen leidt.
We mogen namelijk niet vergeten, dat
vet een stof is zonder welke we niet zouden
kunnen leven. In allerlei vormen maakt de
mens er gebruik van.
situatie momenteel veranderd is. In weer
wil van het feit, dat op internationaal ni
veau veel gedaan wordt om hier en daar in
de wereld bedreigde diersoorten voor uit
sterven te behoeden, lopen er elders dier
soorten zoals bijvoorbeeld diverse soorten
tijgers, de ijsbeer, diverse soorten walvissen
en dolfijnen en niet te vergeten de dieren
die het nauwst aan ons verwant zijn de
apen. Voor al de mensapen zoals de gorilla,
de oerang utan, de chimpansee en de iets
kleinere gibbon staan er op het ogenblik
niet zo best voor. De beschermende in
stanties staan voor een bijna ondoenlijke
taak. Hier behoeden ze door hun ingrijpen,
dat dikwijls miljoenen vergt, dieren voor de
totale ondergang, of elders klinken weer
noodkreten van dierenvrienden en mensen
die begrijpen dat we met het instandhouden
van de natuur ook de mens voor ondergang
behoeden.
Een belangrijk punt in deze is, dat de
mensen in het algemeen tot het inzicht ko
men, dat natuurbescherming geen liefda
digheid is, maar bittere noodzaak en dat
als puntje bij paaltje komt het ook gaat
om het welzijn van de mensheid. Want
laten we vooral niet vergeten dat de mens
geen leefklimaat meer zou hebben, wan
neer de natuur al te ernstig wordt ver
stoord en die kant dreigt het helaas wel
uit te gaan.
verbaasd staan. Het één staat nauw met
het ander in verband, waardoor het een
eenheid vormt met een ingewikkeld net van
sterke relaties, waarin geen draad kan of
mag ontbreken zonder dat de positie van
het geheel in gevaar komt.
Wanneer wij mensen het beter menen
te weten dan de Schepper en daar door
het geheel waartoe we zelf ook behoren
uit balans brengen, werken we mee
aan eigen schade, ja misschien aan onze
ondergang.
Er zijn dieren waarvan we het nut voor
ons mensen dadelijk kunnen aanwijzen. We
behoeven hierbij maar te denken aan bijen,
aardwormen, paarden, runderen, e.d.
Daar staat tegenover dat we menen tal
van andere dieren als schadelijk te moeten
kwalificeren. Denk maar eens aan de reeds
bovengenoemde muizen. Wanneer zogenaam
de schadelijke dieren worden uitgeroeid,
dan betekent dit dikwijls de ondergang
voor zogenaamde nuttige dieren, die na
melijk nuttig waren in onze ogen, omdat
ze die schadelijke dieren verdelgden. Dik
wijls komt het ook voor dat de zogenaamde
nuttige dieren dan moeten overschakelen
op ander voedsel en dan plotseling voor
ons ook schadelijk worden. De gevolgen
kunnen soms zo ernstig zijn, dat we wen
sten die oorspronkelijke schadelijke dieren
weer terug te hebben. Overal in de wereld
zien we, hoe door het ingrijpen van de
mens de natuur uit haar evenwicht wordt
gebracht, met alle schadelijke gevolgen
van dien. Wij denken de natuur zonder
meer naar onze hand te kunnen zetten,
maar wij weten van diezelfde natuur zo
weinig af, dat we meestal alleen maar
ernstige schade veroorzaken.
In weerwil van de harde feiten waarmee
we worden geconfronteerd, lijkt het er op,
of de mens hardleers is, want nog steeds
weigeren we om het roer definitief om
te gooien. Door onze wetenschappelijke en
technische ontwikkeling beschikken we over
middelen die de wereld ingrijpend kunnen
veranderen, maar geestelijk zijn we er niet
rijp voor. Dat is een uiterst gevaarlijke
situatie.
Reeds zo'n 30.000 jaar geleden maakte
de mens gebruik van dierlijk vet voor de
verlichting van zijn holen. In holen in
Spanje en Frankrijk heeft men meer dan 30
stenen lampen gevonden uit die tijd. Het
zijn eenvoudige vlakke schaaltjes, met een
inkeping voor de pit. De pit waarschijnlijk
gemaakt van in elkaar gedraaid droog mos
en dan over de inkeping tot in de schaal
gelegd, waar het uiteinde in het vet werd
geduwd.
Het staat ook vast, dat de mensen in die
tijd ook vet als voedsel gebruikten en dat
ze de kunst reeds verstonden om het vet
uit het vlees van de buitdieren te smel
ten. Ditzelfde vet stond ook in dienst van
de kunst en techniek van de steentijd, waar
bij het licht van genoemde stenen lampen,
de oude kunstenaars in de donkere holen
aan hun muurschilderingen werkten en
waar met behulp van dit licht de eerste
mijnwerkers vuurstenen stonden te houwen
in de mijnen.
Enige duizenden jaren later, maar nog
altijd 6.000 jaar voor onze jaartelling, voe
ren de voorvaders van de huidige Eskimo's
in kleine smalle bootjes van uitgeholde
boomstammen ter walvisvangst, om op die
wijze in hun behoefte aan vet en olie te
voorzien.
In diezelfde tijd zwierven in Midden-
Europa jagers door de wouden en zij wisten
reeds hoe zij vet konden halen uit het merg
van de beenderen van de dieren die zij
buit maakten.
De opbrengsten waren blijkbaar ruim
voldoende, hetgeen mag worden afgeleid uit
het feit. dat men het zich kon veroorloven
vet te verbranden en het bij bezweringen,
offerranden en wat al niet meer te ge
bruiken
In de vroege bronstijd komt voor het eerst
boter in de geschiedenis voor. Het waren
de nomaden van Afrika en Azië, rondtrek
kend met hun kudden, die door toeval op
de techniek kwamen van het karnen. Men
had en heeft nu nog wel de gewoonte vloei
stoffen tijdens het trekken te vervoeren in
gelooide geitemagen. Het gebeurde uiteraard
dikwijls, dat na een lange rit door de woes-
Zo nu en dan hoort men wel eens, dat
medici een man in een vrouw of een vrouw
in een man hebben veranderd, door middel
van de een of andere medische ingreep.
Velen schudden dan het hoofd en vinden
dat maar een rare zaak. Nu is het voor
ons leken natuurlijk een bijzonder merk
waardige zaak, maar het komt voor en
het is voor desbetreffende personen na
tuurlijk een zaak van levensbelang.
Veel wordt ons echter duidelijk, wanneer
we weten, dat geslachtsverandering spon
taan voorkomen bij verschillende diersoor
ten en wel voornamelijk bij hoenders. Spe
ciaal zien we dit bij die soorten die door
fokken gedegenereerd zijn, want in de vrije
natuur zien we slechts zelden zo iets.
Interessant is te vernemen, wat de mo
derne wetenschap over dit merkwaardige
verschijnsel weet te vertellen.
Zoals bekend, is het geslacht anatomisch
in een individu vastgelegd en wel door de
aanwezigheid van ovaria bij het wijfje en
testikels bij het mannetje. Dergelijke or
ganen noemen we geslachtsklieren en zij
bestaan uit lichaamscellen.
Reeds tijdefis de ontwikkeling van het
embryo, het zich in het moederlichaam
ontwikkelde individu, krijgen deze klieren
hun bestemming. Of het individu tot man
netje of wijfje ontwikkelt is, afhankelijk
van de structuur der kiemcellen. Deze is
vastgelegd in de chromosomen: kleine staaf
jes in de kern van elke cel.
Maar hiermee is men er nog niet, want
er zijn veel meer faktoren die een rol
spelen. Hierbij denken we aan hormonen,
een geheimzinnige stof, waarvan men nog
niet alles weet en waarover men steeds
weer nieuwe dingen ontdekt. Er is een grote
verscheidenheid van deze hormonen. Ze
worden op verschillende plaatsen in het
lichaam door klieren geproduceerd en ze
worden door het lichaam vervoerd naar de
organen waarop zij dienen in te werken.
Er zijn twee soorten van hormonen van
belang in ons geval en wel een soort die
ONS LICHAAM BESCHERMT
Een groot aantal ziektes wordt veroor
zaakt door infektieverwekkers, bacteriën
e.d., die een ziekteproces in ons lichaam
tot ontwikkeling brengen.
Het zal velen van ons wel eens zijn op
gevallen, dat terwijl een of andere „be
smettelijke ziekte" in het gezin woedt, er
iemand van de gezinsleden is, die als het
ware op wonderlijke wijze van de ziekte
verschoond blijft. Hij of zij is er dan niet
vatbaar voor zegt men dan. Maar het was
tot nu toe een onverklaarbare zaak, want
waarom kreeg die persoon die ziekte niet,
terwijl hij of zij zonder twijfel met ziekte
kiemen besmet moest zijn?
Het was dr. Howard A. Schneider van
het Instituut voor Biochemisch onderzoek
van de Stichting voor wetenschappelijk
research van het Amerikaanse medische
genootschap, die een belangrijke ontdek
king deed, die waarschijnlijk de sleutel is
van dit mysterie.
Dr. Schneider kwam op het spoor van een
en ander, toen hij bij proeven met muizen
constateerde, dat dieren die met natuurlijke
tarwe worden gevoed beter bestand bleken
tegen ziekteverwekkers die tyfus veroorza
ken, dan muizen die op een kunstmatig
dieet stonden. Hieruit leidde de onderzoeker
af, dat de tarwe een stof moest bevatten,
die de muizen een grotere weerstand tegen
de ziekteverwekkers gaf. Dit leidde tot een
uitgebreid onderzoek, waarbij een groot
aantal tarwevariateiten korrel voor korrel
werden onderzocht en waarbij men tot de
ontdekking kwam, dat de tarwe een nog
onbekende stof bevat, die door de ont
dekker „pacifarine" werd genoemd. Deze
stof, die geen vitamine en geen mineraal
is en waarvan de samenstelling tot nu toe
onbekend is, schijnt van uitzonderlijk be
lang te zijn voor de gezondheid van mens
.en dier.
De onderzoekingen hebben uitgewezen,
tijn, door het schudden zich een dikke laag
vet boven op de melk had afgezet. Die laag
kon er worden afgeschept en dat was dan
de eerste boter.
Bij veel oude volkeren van later datum,
zoals de Babyloniërs, Assyriërs e.d. was het
de sesamolie, die onder meer ook werd ge
bruikt voor cosmetica en medische doel
einden. Door Phoeniciërs werd de olijfolie
in het middelpunt van de belangstelling
geplaatst van de landen rond de Middel
landse Zee. In de loop der daarop volgende
eeuwen, heeft de mens steeds sneller meer
soorten vetten en oliën ontdekt, die hij
zich op handige wijze ten nutte wist te
maken en zeker in onze moderne tijd zou
handel en wandel der mensheid ondenkbaar
zijn zonder die simpele grondstofvet.
Zonder vet zou de mensheid uitsterven,
maar wanneer men er teveel van nuttigt
is dat ook slecht voor de gezondheid
Houdt dus maat.
rechtstreeks op de geslachtsklieren inwerkt
en voor hun ontwikkeling zorgt en een soort
die verantwoordelijk is voor wat men pleegt
te noemen „de secundaire geslachtskenmer
ken". Bij de man denken we aan de baard,
bij het hert aan het gewei, bij de vogels
aan de mooie veren van de mannelijke
exemplaren, kortom op die kenmerken, die
op de tweede plaats komen bij de uiterlijke
bepaling van het geslacht.
Deze hormonen zijn gesplitst in manne
lijke en vrouwelijke hormonen. Bij elke
individu zijn ze beide aanwezig, zowel
mannelijke als vrouwelijke hormonen, maar
hun verhouding maakt uit of de secundaire
geslachtskenmerken die van een man dan
wel die van een vrouw zijn. Hebben de
mannelijke hormonen de overhand, dan is
het individu anatomisch een man, of om
gekeerd. Bij een gezond wezen is alles
keurig in evenwicht en houden bij de
mannelijke individu de vrouwelijke hor
monen zich keurig op de achtergrond, ter
wijl bij een vrouwtje de mannelijke hor
monen zich bescheiden houden.
Het is duidelijk, dat wanneer het even
wicht wordt verstoord, er bijvoorbeeld bij
een mannetje zich teveel vrouwelijke hor
monen kijnnen ontwikkelen en die laten
niet na hun invloed te doen gelden op die
secundaire geslachtskenmerken. Bij een
haan zien we dan dat het dier zijn kam
kwijtraakt en niet meer gaat kraaien. Bij
een kip waar het omgekeerd gebeurt, zien
we een kam komen en het dier gaat kraaien,
terwijl het stopt met de eierproduktie. In
deze gevallen gaat het natuurlijk om een
inwendig defekt. Men kan echter deze za
ken ook kunstmatig opwekken en wel door
toevoeging van extra hoeveelheden van het
ene of het andere type.
Over deze kunstmatige ingreep kan men
natuurlijk denken zo men wil. Het is en
blijft een merkwaardig verschijnsel dat
men bij uitzondering wel eens tegenkomt
en dat natuurlijk bij mensen enorme
problemen kan oproepen.
ZICHZELF TEGEN INFEKTIES.
dat „pacifarine" slechts in enorm kleine
hoeveelheden in het voedsel aanwezig be
hoeft te zijn om al een beschermende wer
king te hebben. Het werkt niet als vaccin,
waarbij het de ziekteverwekkers vernie
tigd en er in het lichaam van de patiënt
een felle strijd gestreden moet worden, het
laat de ziekteverwekkers gewoon ongemoeid,
doch het belemmert hen tot gevaarlijke
aktiviteiten te komen. Het is in wezen een
geheel nieuwe mogelijkheid voor de me
dische wetenschap.
Voorlopig komt men slechts pacifarine
tegen, die in tarwe gevonden wordt en die
bij muizen bescherming biedt tegen tyfus,
doch onderzoekers, onder leiding van dr.
Schneider, zijn er van overtuigd, dat er ge
hele reeksen van deze stoffen bestaan, die
elk beschermingsgebieden heeft tegen be
paalde ziekteverwekkers.
Men staat met deze pacifarine waarschijn
lijk aan het begin van een geweldige revo
lutionaire ontwikkeling in de medische we
tenschap, want wanneer men in staat is
meer soorten pacifarine te ontdekken, ze
te analyseren en eventueel synthetisch te
vervaardigen, dan ontwikkelt zich een fan
tastisch perspectief, waarbij het in de toe
komst mogelijk zou zijn de mens tegen al
lerlei infekties te beschermen en hiermede
zouden een groot aantal zeer gevaarlijke of
frekwent voorkomende infektieziekten vrij
wel geen kans meer krijgen om zich te
ontplooien.
Voordat het echter zover is, zal er nog
bijzonder veel research moeten worden ge
daan, waarbij men ongetwijfeld nog voor
verschillende grote problemen zal worden
gesteld. Dit neemt echter niet weg, dat de
mogelijkheden zo veelbelovend zijn, dat men
zonder twijfel er al deze moeite, tijd en
kosten voor over zal hebben om een en
ander te realiseren.
ELK DIER HEEFT ZIJN FUNKTIE IN HET GEHEEL.
EEN BIOLOGISCH MERKWAARDIGE ZAAK.
PAS OP VOOR TEVEEL. MAAR ZONDER GAAN WE DOOD.