Raad en afscheid in Kortgene
Op donderdag 24 augustus j.l. kwam
de raad der gemeente Kortgene in voltallige
zitting bijeen. Dit was de laatste raad uit
de periode 1974—1978 en dat betekende
dat aan het eind van de vergadering af
scheid werd genomen van vier personen,
welke in de nieuwe raad niet meer terug
komen. Voorzitter J. L. D. van der Linde
opende de raad en heette ook welkom de
vele belangstellenden en genodigden op de
publieke tribune.
De notulen van de vorige vergadering
werden onveranderd vastgesteld. Bij de
ingekomen stukken vroeg het lid Filius naar
het gedeeltelijk goedkeuren van G.S. van
het plan doorbraak Ringweg. De voorzitter
zei, dat dit een procedure-kwestie was,
maar dat het plan rustig uitgewerkt kan
worden.
Bij de mededelingen zei de voorzitter
onder meer. De 8 beschutte woningen te
Kats zijn alle verkocht. De opening van
het nieuwe Dorpshuis te Kortgene is op
28 oktober a.s. De verbeterde Mavo-school
is reeds in gebruik. En er heeft aanbesteding
en gunning plaatsgevonden van het bouwrijp
maken van het plan Doorbraak Ringweg
te Colijnsplaat, kosten 148.562,—.
Bij de voorlopige vaststelling van de
gemeenterekeningen over 1973 tot en met
1976 sprak Filius als woordvoerder van
de onderzoekscommissie. Hij was verheugd
over de ingehaalde achterstand op finan
cieel gebied. Verder verzocht hij over te
gaan tot het vlugger innen van vorderingen
van derden. De voorzitter nam deze op
merkingen mee naar het college.
Agendapunt 6 veroorzaakte de nodige be
roering onder de raadsleden. Dit punt be
helsde een beroepschrift van dhr. J. A.
Brouwer uit Goes wegens de weigering
voor het verlenen van een bouwvergunning
voor een woonhuis. Dhr. Brouwer had deze
bouwvergunning aangevraagd om later aan
de Oostzeedijk te Colijnsplaat een tuinders-
bedrijf te beginnen. Hij was momenteel
nog werkzaam bij de A.K.F. Op grond
van het feit dat dhr. Brouwer nog niet
het beroep van tuinder uitoefende was hem
door b. en w. deze bouwvergunning ge
weigerd. Het college stelde dan ook voor
het beroepsschrift ongegrond te verklaren.
De Smit was het oneens met de visie
van het college. Alles is rond, behalve het
feit van uitoefening van tuindersbedrijf,
vond hij. Dhr. Brouwer kreeg wel toestem
ming voor een loods, maar niet voor een
huis. Hoe moet hij bewijzen, dat hij later
werkelijk het beroep van tuinder gaat
uitoefenen? Alles overziende had hij toch
grote moeite met het ongegrond verklaren
van het beroepsschrift.
Mevrouw Van Oeveren vroeg waarom men
zo wantrouwend was. Ze willen toch gaan
tuinieren. Uw college heeft geen bezwaar
tegen het tuinbouwbedrijf en ook niet tegen
de loods. Ze wilde het beroepsschrift dan
ook niet ongegrond verklaren.
Blankenstijn had over dit punt een heel
verhaal opgesteld, welke tekst hieronder
letterlijk volgt.
Mijnheer de voorzitter.
Als wij dit stuk goed lezen, dan kunnen
we constateren, dat u tegen de vestiging
als bedrijf van dit tuindersbedrijf geen
bezwaren hebt en het in het bestemmings
plan ingepast kan worden. Op 9-2-78 hebt
u geschreven aan dhr. Brouwer, dat het
weistandscollege het plan heeft goedge
keurd. Dit is fijn. U schrijft daarin ook,
dat het plan bouwtechnisch en planologisch
nog beoordeeld moet worden. In uw voor
stel zegt u dat er bouwtechnisch geen
bezwaren zijn en ook planologisch niet.
En dat ook gemeentewerken Walcheren
en Noord-Beveland geen bezwaren hebben.
We zouden zeggen, alles is nu rond en
de bouwvergunning kan worden verleend
en de gemeente Kortgene zal weer een
bedrijf rijker worden. Wat toch ook zeer
welkom is voor het inwonertal, als voor
de werkgelegenheid. Neen, zegt u, na het
onderhandelen van ca. IV2 jaar valt u uit
eindelijk over het woord „bedrijfsmatig"
en verleent alleen op grond van dit zgn.
niet bedrijfsmatig uitoefenen van de tuin
derij de bouwvergunning niet. Het woord
bedrijfsmatig staat dik onderstreept.
In de eerste plaats vinden wij het wel
zeer vreemd, dat u er nu pas mee aankomt.
In uw voorlichting ontbreekt er dan toch
echt wel iets. Dit had dan toch wel direkt
en bondig gezegd kunnen worden bij de
aanvang van de besprekingen en plannen
makerij en dat u dit als een zo stringente
voorwaarde hanteert. Verder hebben wij de
dikke pillen van woordenboeken Van Dale,
Koenen, Kramer, e.a. erbij gehaald, maar
naar het woord bedrijfsmatig zoekt men
tevergeefs. Dus voorzitter, de poot onder
uw stoel is weggezaagd of ontbreekt. De
conclusie kunt u dan zelf wel trekken. Dan
valt men.
We moeten het dan zelf maar omschrij
ven. U erkent dat het een bedrijf is. En
een bedrijf is een samenvoeging van kapi
taal, produktiemiddelen en arbeid, met als
doel winst te maken; een onderneming dus.
Of u kunt het ook interpreteren als een
technische eenheid, dus een inrichting voor
de uitoefening van een bepaalde tak van
industrie, handel, enz. Of het is een be
roepswerkzaamheid of een organisatie hier
van. Wij menen, dat de opzet van het
bedrijf van appellant aan bovenstaande
omschrijvingen voldoet. Hoe lang of hoe kort
en wie er in werken, doet niet terzake.
Al was het met vreemde arbeidskrachten
en hij het alleen maar organiseerde en
het risico ervan draagt. Uw argument hangt
o.i. wel in de lucht en heeft derhalve
geen grond.
Voorts hebt u schijnbaar nog een argu
ment en wel uw twijfel of aanvrager het
bedrijf gaat uitoefenen. Appellant schrijft
echter duidelijk ja en garandeert dat hij
het bedrijf volledig gaat uitoefenen. Wat
kan hij meer zeggen. Welke redenen hebt u
om aan zijn bedoelingen te twijfelen. Art.
2002 van het Burgelijk Wetboek zegt; „De
goede trouw wordt steeds verondersteld en
degene die zich op kwade trouw beroept,
moet derhalve bewijzen."
Mijnheer de voorzitter, wij raden u aan
voorzichtig te zijn en appellant niet van
iets te betichten, wat u niet kunt bewijzen.
Bovendien als een normaal stel jonge men
sen houdt men zich er toch al geen 1V2 jaar
mee bezig, laat men geen tekeningen ma
ken, aan officiële instanties voorleggen,
ruim 2 ton gaan investeren, zonder het
bedrijf te gaan uitoefenen. De financiële
offers zijn daarvoor te groot.
Ook vragen we ons af. Wat zou de ge
meente er op tegen hebben, al zou appellant
een nevenbetrekking hebben. Er zijn toch
genoeg bedrijven, die b.v. door de vrouw
gerund worden, terwijl de man een neven
betrekking heeft. Dit behoeft het uitoefenen
van het bedrijf als zodanig niet aan te
tasten. Ook vragen we ons af. Wat doen
we op deze wijze, zijn we bezig om be
drijven te weren, i.p.v. aan te trekken.
Het kost de gemeente toch geen geld? An
dere zaken moeten we soms als gemeente
zwaar subsidiëren om in stand te houden.
Laten we toch a.u.b. een beetje aktieve
vestigingspolitiek voeren.
Mijnheer de voorzitter, alles overziende
is er voor ons als raad geen reden om
het beroepschrift ongegrond te verklaren,
daar de door u aangevoerde motieven falen.
Wij zullen dan ook genoodzaakt worden
om tegen uw voorstel te stemmen. Dank u.
Het lid Filius schaarde zich namens de
fraktie achter het standpunt van het col
lege. Het bestemmingsplan is als zodanig
aangewezen op bepaalde voorschriften. Ook
wat is er te denken van overlast en hinder
van de in de nabijheid gelegen koelcellen.
De voorzitter was van mening dat dit
in de raad een omstreden zaak was. Maar
we zijn inconsequent ten opzichte van de
vorige zaak in deze raad, toen ook zoiets
soortgelijks wel ongegrond werd verklaard.
We moeten oppassen voor het feit, dat
iemand in zijn vrije tijd gaat tuinieren en
daarbij dan een woning wil bouwen bij
ziin tuin. Tuinder is niet het hoofdberoep
van de appellant en dat is voor ons de
hoofdzaak om dit beroepschrift ongegrond
te verklaren.
In tweede termijn wilde De Smit zijn
standpunt niet wijzigen. Hij vond het van
de betrokkene meer dan alleen een hobby.
Ook mevrouw Van Oeveren vond de garantie
voldoende en had geen wantrouwen. En
Blankenstijn vond de argumenten weinig
maatgevend. Daarentegen sprak Filius dat,
wanneer we dit toestaan, het hek van de
dam zal zijn.
Wegens geen eensgezindheid bij de raad
bracht de voorzitter het voorstel in stem
ming, met het volgende resultaat. Tegen;
de leden Boot, De Smit, Klaassen, Van
Oeveren, Van der Weele en Blankenstijn.
Voor; de wethouders Welleman en Van der
Weele en de leden Geelhoed, Filius en De
Looff. Hetgeen betekende dat het beroep
schrift van dhr. Brouwer tegen de weigering
van de bouwvergunning gegrond werd ver
klaard.
De verhoging van de wethouderswedden
ontmoette bij de raad geen bezwaar. Even
als de wijziging van de salarissen der ge
meentesecretarissen en -ontvangers. De be
zoldigingsverordening 1971 werd aangepast.
De vergoeding aan het bijzonder school
onderwijs over het jaar 1977 werd vastge
steld op ƒ2.666,69 voor vakonderwijs.
In de vorige raadsvergadering staakten
de stemmen over de bijdrage voor de aan
schaf van concertjasjes aan de brassband
„Wilhelmina" te Colijnsplaat. Zonder dis
cussie ging men tot stemming over. Nu
werd het voorstel om maar 1000,— te
verlenen aangenomen met 6 stemmen voor
en 5 tegen.
Een bijdrage van 645,— werd toegekend
aan de verenigingen te Colijnsplaat voor de
aanschaf van een stencilmachine. En „Het
Trefpunt" te Kortgene kreeg een subsidie
van 1000,— om het geraamde tekort over
1977 te dekken.
Een bedrag van ƒ4.000,— werd beschik
baar gesteld voor de aanschaf van 2 pers
luchttoestellen voor het brandweerkorps te
Colijnsplaat. Blankenstijn en De Looff von
den het een goede zaak, hoewel De Looff
ook naar de toestand bij de andere korpsen
informeerde. De voorzitter zei, dat dit
een andere keer aan de orde zou komen.
Enkele begrotingswijzigingen over 1978
werden onveranderd goedgekeurd. En van
de daaropvolgende rondvraag maakte nie
mand gebruik.
Hiermede was men gekomen aan het eind
van de raadsvergadering. Maar men ging
nu over naar het punt „afscheid van de
aftredende raadsleden".
Als eerste spreker tot de aftredenen sprak
burgemeester Van der Linde hen toe. Hij
deed dit in een bijna een uur durende
toespraak, welke twee keer werd onder
broken voor het opspelden van een onder
scheiding aan de raadsleden Klaassen en
Geelhoed. De burgemeester zei het volgende;
Mevrouw, mijne heren, leden van de raad.
Uit de volle tribune blijkt dat we vandaag
niet alleen met een gewone raadsvergadering
te maken hebben. In het algemeen is er
gelukkig veel belangstelling voor onze ver
gaderingen, maar zo'n drukte als nu is
zeker voor een middag-vergadering, niet
gebruikelijk. De aanleiding voor deze
drukte is er ook naar. Meerdere redenen
tonen aan, dat we na onze normale
agende te hebben afgehandeld te maken
hebben met een zeer bijzondere gebeurtenis.
1. In de eerste plaats is er het feit,
dat we aan het einde van de zittings
periode van deze raad afscheid nemen van
4 raadsleden. Hetgeen voor Kortgene een
ongewoon groot aantal is. En dan te be
denken, dat er in de afgelopen periode
toch reeds 4 andere mutaties hebben plaats
gevonden. Om zeer uiteenlopende redenen
verdwenen de heer Bom (na bijna 30 jaar
deel van de raad te hebben uitgemaakt),
de heer Breure (die 27 jaar in uw midden
was), de heer Markusse £na 18 jaar „dienst
verband) en ook de heer Koole maakte
4 jaar geleden, bij de start van deze raad,
daar nog deel van uit.
Wanneer ik mezelf even mag promoveren
tot lid van uw raad en ik memoreer daarbij
het feit, dat mijn voorganger 2 jaar geleden
afscheid nam, na 10 jaar uw voorzitter
te zijn geweest, dan betekent dat alles,
dat deze zittingsperiode van 1974—1978
door slechts 3 leden „overleefd" wordt.
Slechts mevr. Van Oeveren, de heer De
Smit en de heer L. M. van der Weele
starten straks weer; 3 van de 12 of slechts
25%. Als we dan nagaan dat de raad van
onze gemeente vele zittingsperioden nau
welijks is veranderd, dan is er alle reden
om te constateren, dat we vandaag te
maken hebben met de afsluiting van een
zeer bijzondere raadsperiode.
2. Een tweede bijzonderheid is naar mijn
mening, dat voor alle 4 thans scheidende
raadsleden geldt, dat ze geheel vrijwillig
het veld verlaten. Er is geen sprake van
één of andere aktie van een partij-afdeling,
die leidde tot afvoeren van de kandidaten
lijsten. Evenmin is er sprake van een
verkiezingsnederlaag, die tot het aftreden
van één van de raadsleden moest leiden.
Nee, alle 4 vonden het, om uiteenlopende
redenen, beter er nu mee te stoppen.
3. De derde en waarschijnlijk belangrijkste
oorzaak van de drukte van vandaag is het
zeer grote aantal dienstjaren van de schei
dende raadsleden. Ondanks het feit, dat
één van de betrokkenen „slechts" 7,5 jaar
heeft meegedraaid, hebben ze er met z'n
vieren ruim 88 jaar of gemiddeld 22 jaar
opzitten. Nu ik toch met cijfers bezig ben:
Hoewel de jongste nog maar 42 jaar is,
is de gemiddelde leeftijd van de scheidenden
62 jaar. Mevrouw, mijne heren, er gaat
vandaag van ons heen èn een enorm stuk
levenservaring èn een enorm stuk raads-
ervaring. Naar de mening van het college
van burgemeester en wethouders is er dan
ook alle aanleiding die zoals je dat
noemt „niet ongemerkt voorbij te laten
gaan."
Na deze inleidende opmerkingen wil ik
nader tot de zaak en de personen komen.
Tot nu toe heb ik de namen van de 4
betrokkenen nog niet genoemd. Niet om
u in spanning te houden, want we kennen
ze allemaal. Maar wie eerste te noemen
en wat dan precies tegen hem of over hem
persoonlijk te zeggen. Het is namelijk veel
eenvoudiger van één persoon afscheid te
nemen dan van vier. Alles wat je tegen en
over die ene zegt, staat op zich en leidt
meestal niet tot te veel discussie. Nu het
om 4 personen gaat, die zeer van elkaar
verschillen, ontstaan er problemen. Wie
eerst en waarom. Wie de meeste aandacht
en waarom?
Mevrouw, mijne heren, ik ga het toch
proberen en ik zal ook motiveren waarom
ik de volgorde heb gekozen, zoals die zal
blijken te zijn. In de eerste plaats gaat
het om het afscheid van de heer Klaassen.
Waarom hij eerst? Omdat hij uit Kats komt
en omdat hij de oudste is. Het komt volgens
een thans zittend raadslid uit Kats niet
vaak voor, dat Kats op de eerste plaats
komt. In de tweede plaats gaat het vandaag
om de heer Geelhoed. Hij komt op de tweede
plaats, omdat hij bijna de oudste is en
omdat hij uit Colijnsplaat komt. En ook
in Colijnsplaat wordt wel eens beweerd,
dat Kortgene altijd de meeste en dé eerste
aandacht krijgt van het gemeentebestuur.
Als derde wordt het dan tijd aandacht te
besteden aan de heer Welleman. In de
derde plaats op grond van de gekozen kri-
teria en hij is 7 dagen jonger dan de heer
Geelhoed en hij komt uit Kortgene. Ten
slotte nemen we vandaag afscheid van de
heer P. M. van der Weele, in dubbel op
zicht de jongste.
Zo, nu deze volgorde van optreden, of
liever gezegd van aftreden, is vastgesteld,
begeef ik mij eerst meer op een algemeen
pad, namelijk dat van hetgeen de gemeente
Kortgene in de periode waarvan we van
daag afscheid nemen heeft doorgemaakt.
Immers, met het afscheid van de heren
Klaassen en Welleman nemen we in feite
afscheid van de na-oorlogse periode, ge
durende welke de gemeente Kortgene een
enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt
en waaraan deze twee raadsleden in bij
zondere mate hebben meegewerkt. Dat
deden ook de heren Geelhoed en Van der
Weelel, maar niet vanaf 1945/1946.
Er zal begrip voor zijn, dat ik de heren
Geelhoed en Van der Weele in dit alge
mene deel over het gemeentelijk gebeuren
van na de oorlog wat minder naar voren
haal, dan de heren Klaassen en Welleman.
Mag ik beginnen met zo maar een aantal
data;
6 aug. 1945: Installatie van de zgn.
Noodraad, als start van hernieuwde de
mocratie, ook op gemeentelijk niveau. Eén
van de raadsleden op dat moment is dhr.
Klaassen.
8 okt. 1945: Tijdens de rondvraag vraagt
het raadslid Klaassen zich af, waarom de
autobus niet meer naar Kats komt. Zit
dat soms in de slechte toestand van de
wegen?
20 aug. 1946: Laatste vergadering van
de noodraad.
30 aug. 1946: Installatie van de nieuwe,
weer gekozen raad. Er waren namelijk weer
verkiezingen gehouden in een vrij land en
twee van de gekozen raadsleden waren de
heren Klaassen en Welleman.
30 aug. 1946: (Dezelfde datum als hier
voor, dus zijn eerste vergadering). De heer
Welleman vraagt tijdens de rondvraag naar
een nieuwe brandspuit voor Kortgene. Er
zouden, zoals later bleek, niet veel raads
vergaderingen volgen, waarin hetzelfde
raadslid (mijn rechterbuurman) geen ge
bruik zou maken van de rondvraag.
5 juli 1951: Een bijzondere raadsverga
dering. De toenmalige minister van binnen
landse zaken, mr. J. H. van Maarseveen,
hield een toespraak in verband fnet het
honderdjarig bestaan van de Gemeentewet.
Een toespraak, die via de radio (t.v. was
er nog niet) door de raad gevolgd werd.
Vandaag moest, door het staken van de
stemmen in de vorige raadsvergadering,
wederom" gesproken worden over het sub
sidie voor de muziekvereniging „Wilhel
mina" te Colijnsplaat. Iets dergelijks kwam
ook in het verleden voor, zo staakten op
26 juni 1951 de stemmen over de aankoop
van een schilderij voor 250,—. Op 5 juli
1951 was de meerderheid van de raad vóór
deze aankoop, waardoor thans nog steeds
de burgemeesterskamer versierd wordt door
drie karakteristieke Zeeuwse paarden.
Twee andere data die vermeld moeten
worden:
31 jan. 1953: Feestelijke opening van het
gemeentehuis.
5 maart 1953: Eerste raadsvergadering
na de ramp. Van degenen, die hier van
middag bijeen zijn, zijn er meerderen die
deze bijzondere en zeer ontroerende ver
gadering hebben bijgewoond. Een verga
dering ruim één maand na de verschrik
kelijke watersnood, die ook onze gemeente
enorm heeft getroffen.
23 dec. 1958: De heer Geelhoed wordt
geïnstalleerd als raadslid.
20 aug. 1962: Tijdelijk afscheid van de
heer Klaassen als raadslid.
6 sept. 1966: De heer Klaassen keert
terug als raadslid.
7 jan. 1971: Start van de raadsperiode
van de heer P. M. van der Weele.
30 aug. 1971: In verband met het 25-jarig
ambtsjubileum van zowel de heer Bom (als
wethouder), als van de heer Welleman
(als raadslid), vindt er een speciale raads
vergadering plaats, waarin aan deze jubilea
aandacht wordt besteed.
3 sept. 1974: Installatie van de raad,
waarvan nu de zittingsperiode eindigt. Tij
dens deze vergadering wordt de heer Welle
man tot wethouder gekozen.
Mevrouw, mijne heren. Zo'n rijtje min
of meer willekeurige data met de daarbij
gememoreerde feiten, zegt natuurlijk nog
niet zo veel over de na-oorlogse periode
van de gemeente Kortgene. Het is meer
bedoeld als een zekere illustratie van de
omstandigheid dat we praten over een
periode van ruim 30 jaar, waarin bepaalde
mensen er steeds bij waren en steeds in
de weer waren voor de gemeenschap,
waarvan zij deel uit maakten.
Een gemeenschap die op zich onderdeel
was en is van een groter geheel, veelal
aangeduid met „de maatschappij". Ik be
hoef er hier niet diep op in te gaan, dat
die maatschappij in de afgelopen drie de
cennia enorm is veranderd. Die verande
ringen zijn de gemeente Kortgene uiteraard
niet voorbijgegaan. Denk maar aan de komst
van de t.v., waardoor voor velen de wereld
als het ware is komen open te liggen. De
motorisering van het verkeer. De mecha
nisatie van met name de landbouw, met
alle gevolgen daarvan juist op Noord-
Beveland. De technologische ontwikkelingen
waardoor zelfs de maan bereikbaar is ge
worden, maar ook het gevaar van rampen
door calamiteiten sterk is toegenomen. De
democratisering van ons bestel, inspraak,
etc. Naast deze algemene ontwikkelingen
kende onze gemeente nog haar eigen spe
cifieke ontwikkelingen. Die specifieke eigen
ontwikkeling van de gemeente Kortgene
van na de oorlog is wellicht in 4 fasen
in te delen:
De na-oorlogse fase, gekenmerkt door
het verwerken van de oorlog. De weder
opbouw en het eraan wennen, dat in die
oorlog Kats, Colijnsplaat en Kortgene wa
ren samengevoegd tot één gemeente. Dat
feit van de samenvoeging resulteerde bijv.
lange tijd in 3 wethouders: één per dorp.
Het heeft ook jaren geleid tot een zekere
rivaliteit tussen de drie dorpen en hun
vertegenwoordigers, ook in het gemeente
bestuur.
De tweede fase startte afschuwelijk,
namelijk met de watersnoodramp van 1
febr. 1953. Wederom moest er hersteld en
opgebouwd worden. Deze fase leidde als
gevolg van het Deltaplan automatisch naar
de volgende fase die startte met de ont
sluiting van het gebied. Met 2 mijlpalen:
de Zandkreekdam en de Zeelandbrug en
de parallel lopende Veerse Meer-ontwik-
keling, waardoor er vrij plotseling' geheel
nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden, ook
voor onze gemeente ontstonden. Ontwikke
lingsmogelijkheden die onder één noemer
zijn samen te vatten, te weten de recreatie.
De opheffing van het isolement door de
vaste oeververbindingen, de geweldige ver
anderingen in onze streek door deze bereik
baarheid en de recreatie-ontwikkeling op
en langs het Veerse Meer hebben diep
ingegrepen. En ook van het gemeentebestuur
en dus van elk raadslid veel gevraagd
aan bestuurskracht, kreativiteit en souplesse.
Nu deze ontwikkeling onder controle
is en er een duidelijk beleid ter zake is
vastgesteld, is mijns inziens een vierde na
oorlogse fase ingetreden, die twee hoofd
elementen kent. Namelijk enerzijds een ze
kere stabilisering en anderzijds een nood
zakelijke begeleiding van hetgeen de Oos-
terschelde-ontwikkeiing voor de gemeente
Kortgene zal betekenen. In dit verband is
de verleiding groot op de Oosterschelde-
kwestie nader in te gaan. Laat ik volstaan
met deze 2 opmerkingen:
a. Al is de nu gekozen oplossing niet
door de gemeente Kortgene gewenst, er
wordt loyale medewerking gegeven aan de
realisering ervan. Onder de voorwaarde,
dat over de gekozen oplossing geen her
nieuwde discussie ontstaat.
b. Het blijft onbegrijpelijk en in feite
onverteerbaar, dat het rijk geen financien
beschikbaar stelt voor het compenseren van
de enorme ingreep, die door de dijkver
sterkingen de leefbaarheid van met name
Colijnsplaat, ondergaat.
Mevrouw, mijne heren. In de turbulente,
soms ongrijpbare, vaak moeilijke, maar mijn
inziens altijd boeiende periode van 1945-
1946 tot heden, heeft de raad van de ge
meente Kortgene zich over alle hiervoor
in het kort aangehaalde ontwikkelingen en
daarmede direct of indirect verband hou
dende onderwerpen moeten beraden en er
veelal beslissingen over moeten nemen. Het
woningprobleem was groot door het on
voldoende bouwvolume. De vismijn kwam
naar Colijnsplaat. De camping startte. De
bungalowparken verrezen. Delta Marina
vormde een hoofdstuk op zich. Het feno
meen tweede woning deed zijn intrede. Het
inwoneraantal liep terug (vooral in Kats).
Er vond veel nieuwbouw plaats ten behoeve
van het onderwijs. Aanleg van een sport
complex. Nieuwe wetten als de Algemene
Bijstandswet leverde voor de gemeente
nieuwe beleidsterreinen op. Er werden twee
bejaardentehuizen gebouwd. De ruilverka-
velang vond plaats, etc., etc. En steeds werd
de mening van de raad gevraagd en dus
van elk raadslid. En steeds waren de heren
Klaassen en Welleman er bij en later ook
Geelhoed en Van der Weele.
En steeds werd er een besluit genomen.
Besluiten waarover nu nog wel eens kritisch
wordt geoordeeld. Die kritiek is naar mijn
mening bij uitzondering juist en in elk geval
gekleurd met de kennis en ervaring die
we nu hehben. Als inderdaad blijkt, dat
een besluit van toen nu niet meer past,
moet het onderwerp van discussie zijn wat
daaraan nu gedaan kan en moet worden.
Niet door kritiek op het verleden te uiten,
maar door de blik op de toekomst te
richten.
Over dat soort zaken pratend, mevrouw,
mijne heren, brengt mij in de verleiding
uitvoerig te filosoferen over bijvoorbeeld
het onderwerp „continuïteit in het bestuur".
Die verleiding weersta ik nu, want met
dat noemen van „continuïteit in het bestuur"
ben ik terug bij mijn taak van vanmiddeg,
maar dan in tegengestelde zin. Namelijk
het bespreken van het abrupt en zeer
ingrijpend afbreken van een zeer gedegen
stuk bestuurlijke continuïteit van de ge
meente Kortgene. Afbreken van continuïteit
in die zin, dat personen die jaren garant
stonden voor continuïteit in het beleid,
thans afscheid nemen.
Mijnheer Klaassen. Als ik mij nu conform
mijn afspraak van even geleden, eerst tot
u richt, dan begin ik met op te merken
dat men, wanneer men aan u denkt, men
ongetwijfeld ook gelijktijdig aan Kats moet
denken. Klaassen en Kats, Kats en Klaassen:
ze zijn één. Hoewel u steeds onverkort
het belang van de gehele gemeente hebt
behartigd, is het toch onmiskenbaar dat u
vooral en in de eerste plaats hebt gestreden
voor het dorp Kats. Naar mijn mening
is dan ook vooral de gemeenschap Kats
u oneindig veel dank verschuldigd voor
uw raadswerk.
U bent 29 jaar raadslid geweest, vanaf
1945 met een onderbreking van 4 jaar.
Steeds als CHU-er en sinds enige tijd als
CDA-er. De C. in uw politieke partij was
en is voor u zeer wezenlijk, dat is vaak
gebleken. Steeds weer klonk een sterke
religieuze bewogenheid door en steeds weer
trachtte u als christen uw stem te laten
horen. Dat christen-zijn leidde bij u, om te
kunnen dienen, tot vele nevenfuncties, vrij
wel steeds in christelijke of kerkelijke or
ganisaties. Zo was u jaren president-kerk
voogd van de Hervormde Gemeente van
Kats; u was jaren aktief in de Christelijke
Boeren- en Tuinders-Bond; u was aktief in
het Landbouwschap; u was adviserend be
stuurslid van de Bedrijfsvoorlichting Noord-
Beveland en u was schatter bij de Ruil
verkaveling. Tenslotte kun je zeggen, dat u
naast de vermelde formele functie in de
Hervormde Kerk van Kats daar een soort
algemeen adjunct was en bent, een „manusje
van alles" tot en met kerkschilder.
Als je deze neven-aktiviteiten zo de revue
laat passeren en je bedenkt dat u ook nog
een eigen landbouwbedrijf had te leiden,
dan is het mijn inziens een prestatie van
hoog niveau dat u 29 jaar lang op een
rustige, maar gedegen wijze het lidmaat
schap van de raad van Kortgene hebt weten
te bekleden. In deze periode hebt u zo'n
250 raadsvergaderingen bijgewoond en
daarnaast nog vele commissievergaderingen,
fractievergaderingen, vergaderingen van or
ganisaties waarin u namens de gemeente
zitting had (en waarvan u steeds op voor
treffelijke wijze rapporteerde), etc., etc.
U was bovendien de laatste jaren nestor
van de raad, zodat u ook nog bij allerlei
bijzondere gebeurtenissen het woord moest
voeren.
Mijnheer Klaassen, u was niet steeds een
gemakkelijk raadslid. Uw rechtlijnigheid,
volstrekt eerlijk en integer onderbouwd,
leidde soms tot botsingen. Dat hoort er bij
en het heeft het voordeel van de duidelijk
heid. U ging vaak uw eigen weg en
schroomde bijvoorbeeld niet ook in uw
eigen fractie een eigen standpunt in te
nemen.
U bent nu 74 jaar, maar nog zeer vitaal.
U neemt afscheid nu u voor uw partij
een geschikte opvolger als Katse vertegen
woordigster hebt gevonden. Tot het laatst
bleef u pal staan: Kats moest in de raad
vertegenwoordigd zijn. Nu dat geregeld is,
treedt u terug. Waarschijnlijk met wee
moed en met enige somberheid ten aanzien
van de situatie van Kats. Kats met de
vele tweede woningen, waarvoor u jaren
hebt gewaarschuwd en met het het ver
minderde inwoneraantal.
Ik hoop van harte mijnheer Klaassen,
dat u nog mee zult maken dat Kats weer
groeit en bloeit. U hebt er voor gestreden
en Kats is het waard. Ik hoop ook van
harte, dat u nog vele jaren zult mogen
genieten van een wat rustiger oude dag
dan tot nu toe en van een goede gezondheid
Mevrouw, mijne heren, mijnheer Klaassen.
Ik heb getracht aan te duiden, zij het in
het kort, wat u mijnheer Klaassen zoal
voor de gemeente Kortgene in het alge
meen en voor Kats in het bijzonder hebt
betekend.
Het eerdere deel van mijn betoog over
de algemene ontwikkeling van de gemeente
en de taak van de raad daarin, behoort
hier nadrukkelijk bij. Als we samenvattend
bedenken wat 29 jaar raadslidmaatschap
betekent. We ons de vele nevenfuncties
herinneren en ons „Klaassen's burgemees
tersfunctie van Kats" voor de geest halen.
Als we ons dat alles goed realiseren, dan
zal het niemand verbazen dat het Hare
Majesteit de Koningin heeft behaagd u, bij
besluit van 29 juli 1978, nr. 9 toe te kennen
de goude eremedaille verbonden aan de
orde van Oranje-Nassau. Mag ik u die dan
thans opspelden. Gefeliciteerd.
Nu wil ik mij graag richten tot de heer
Geelhoed. Raadslid sinds 1958, dus gedu
rende 20 jaar. Mijnheer Geelhoed, u bent
Colijnsplatenaar en als zodanig was u voor
velen vraagbaak om allerlei Colijnsplaalse
zaken en problemen onder de aandacht te
brengen van het gemeentebestuur van
Kortgene.
Als middenstander had u veel problemen
met de tijd om, vooral 's middags, ver
gaderingen bij te wonen. Toch was u er
altijd, want u bent een, hoe moet ik het
zeggen, trouw mens. Uw ja-woord betekent
veel. U hebt een hard leven achter de
rug, waarin veel werk is verzet in zeer
lange dagen. U had moed en durf om in
een slechte tijd zelfstandig een melkzaak
te beginnen. versierde het, zonder veel
woorden, maar doorzettend.
Zo kennen we u ook in de raad. Een
man van weinig woorden, zo nu en dan
van de rondvraag gebruik makend om
vooral Colijnsplaatse zaken aan de orde
te stellen. Een man ook die liever com
promissen sloot, dan op het scherp van
de snede te moeten strijden. Een zogenaamd