Raad en afscheid in Kortgene Op donderdag 24 augustus j.l. kwam de raad der gemeente Kortgene in voltallige zitting bijeen. Dit was de laatste raad uit de periode 1974—1978 en dat betekende dat aan het eind van de vergadering af scheid werd genomen van vier personen, welke in de nieuwe raad niet meer terug komen. Voorzitter J. L. D. van der Linde opende de raad en heette ook welkom de vele belangstellenden en genodigden op de publieke tribune. De notulen van de vorige vergadering werden onveranderd vastgesteld. Bij de ingekomen stukken vroeg het lid Filius naar het gedeeltelijk goedkeuren van G.S. van het plan doorbraak Ringweg. De voorzitter zei, dat dit een procedure-kwestie was, maar dat het plan rustig uitgewerkt kan worden. Bij de mededelingen zei de voorzitter onder meer. De 8 beschutte woningen te Kats zijn alle verkocht. De opening van het nieuwe Dorpshuis te Kortgene is op 28 oktober a.s. De verbeterde Mavo-school is reeds in gebruik. En er heeft aanbesteding en gunning plaatsgevonden van het bouwrijp maken van het plan Doorbraak Ringweg te Colijnsplaat, kosten 148.562,—. Bij de voorlopige vaststelling van de gemeenterekeningen over 1973 tot en met 1976 sprak Filius als woordvoerder van de onderzoekscommissie. Hij was verheugd over de ingehaalde achterstand op finan cieel gebied. Verder verzocht hij over te gaan tot het vlugger innen van vorderingen van derden. De voorzitter nam deze op merkingen mee naar het college. Agendapunt 6 veroorzaakte de nodige be roering onder de raadsleden. Dit punt be helsde een beroepschrift van dhr. J. A. Brouwer uit Goes wegens de weigering voor het verlenen van een bouwvergunning voor een woonhuis. Dhr. Brouwer had deze bouwvergunning aangevraagd om later aan de Oostzeedijk te Colijnsplaat een tuinders- bedrijf te beginnen. Hij was momenteel nog werkzaam bij de A.K.F. Op grond van het feit dat dhr. Brouwer nog niet het beroep van tuinder uitoefende was hem door b. en w. deze bouwvergunning ge weigerd. Het college stelde dan ook voor het beroepsschrift ongegrond te verklaren. De Smit was het oneens met de visie van het college. Alles is rond, behalve het feit van uitoefening van tuindersbedrijf, vond hij. Dhr. Brouwer kreeg wel toestem ming voor een loods, maar niet voor een huis. Hoe moet hij bewijzen, dat hij later werkelijk het beroep van tuinder gaat uitoefenen? Alles overziende had hij toch grote moeite met het ongegrond verklaren van het beroepsschrift. Mevrouw Van Oeveren vroeg waarom men zo wantrouwend was. Ze willen toch gaan tuinieren. Uw college heeft geen bezwaar tegen het tuinbouwbedrijf en ook niet tegen de loods. Ze wilde het beroepsschrift dan ook niet ongegrond verklaren. Blankenstijn had over dit punt een heel verhaal opgesteld, welke tekst hieronder letterlijk volgt. Mijnheer de voorzitter. Als wij dit stuk goed lezen, dan kunnen we constateren, dat u tegen de vestiging als bedrijf van dit tuindersbedrijf geen bezwaren hebt en het in het bestemmings plan ingepast kan worden. Op 9-2-78 hebt u geschreven aan dhr. Brouwer, dat het weistandscollege het plan heeft goedge keurd. Dit is fijn. U schrijft daarin ook, dat het plan bouwtechnisch en planologisch nog beoordeeld moet worden. In uw voor stel zegt u dat er bouwtechnisch geen bezwaren zijn en ook planologisch niet. En dat ook gemeentewerken Walcheren en Noord-Beveland geen bezwaren hebben. We zouden zeggen, alles is nu rond en de bouwvergunning kan worden verleend en de gemeente Kortgene zal weer een bedrijf rijker worden. Wat toch ook zeer welkom is voor het inwonertal, als voor de werkgelegenheid. Neen, zegt u, na het onderhandelen van ca. IV2 jaar valt u uit eindelijk over het woord „bedrijfsmatig" en verleent alleen op grond van dit zgn. niet bedrijfsmatig uitoefenen van de tuin derij de bouwvergunning niet. Het woord bedrijfsmatig staat dik onderstreept. In de eerste plaats vinden wij het wel zeer vreemd, dat u er nu pas mee aankomt. In uw voorlichting ontbreekt er dan toch echt wel iets. Dit had dan toch wel direkt en bondig gezegd kunnen worden bij de aanvang van de besprekingen en plannen makerij en dat u dit als een zo stringente voorwaarde hanteert. Verder hebben wij de dikke pillen van woordenboeken Van Dale, Koenen, Kramer, e.a. erbij gehaald, maar naar het woord bedrijfsmatig zoekt men tevergeefs. Dus voorzitter, de poot onder uw stoel is weggezaagd of ontbreekt. De conclusie kunt u dan zelf wel trekken. Dan valt men. We moeten het dan zelf maar omschrij ven. U erkent dat het een bedrijf is. En een bedrijf is een samenvoeging van kapi taal, produktiemiddelen en arbeid, met als doel winst te maken; een onderneming dus. Of u kunt het ook interpreteren als een technische eenheid, dus een inrichting voor de uitoefening van een bepaalde tak van industrie, handel, enz. Of het is een be roepswerkzaamheid of een organisatie hier van. Wij menen, dat de opzet van het bedrijf van appellant aan bovenstaande omschrijvingen voldoet. Hoe lang of hoe kort en wie er in werken, doet niet terzake. Al was het met vreemde arbeidskrachten en hij het alleen maar organiseerde en het risico ervan draagt. Uw argument hangt o.i. wel in de lucht en heeft derhalve geen grond. Voorts hebt u schijnbaar nog een argu ment en wel uw twijfel of aanvrager het bedrijf gaat uitoefenen. Appellant schrijft echter duidelijk ja en garandeert dat hij het bedrijf volledig gaat uitoefenen. Wat kan hij meer zeggen. Welke redenen hebt u om aan zijn bedoelingen te twijfelen. Art. 2002 van het Burgelijk Wetboek zegt; „De goede trouw wordt steeds verondersteld en degene die zich op kwade trouw beroept, moet derhalve bewijzen." Mijnheer de voorzitter, wij raden u aan voorzichtig te zijn en appellant niet van iets te betichten, wat u niet kunt bewijzen. Bovendien als een normaal stel jonge men sen houdt men zich er toch al geen 1V2 jaar mee bezig, laat men geen tekeningen ma ken, aan officiële instanties voorleggen, ruim 2 ton gaan investeren, zonder het bedrijf te gaan uitoefenen. De financiële offers zijn daarvoor te groot. Ook vragen we ons af. Wat zou de ge meente er op tegen hebben, al zou appellant een nevenbetrekking hebben. Er zijn toch genoeg bedrijven, die b.v. door de vrouw gerund worden, terwijl de man een neven betrekking heeft. Dit behoeft het uitoefenen van het bedrijf als zodanig niet aan te tasten. Ook vragen we ons af. Wat doen we op deze wijze, zijn we bezig om be drijven te weren, i.p.v. aan te trekken. Het kost de gemeente toch geen geld? An dere zaken moeten we soms als gemeente zwaar subsidiëren om in stand te houden. Laten we toch a.u.b. een beetje aktieve vestigingspolitiek voeren. Mijnheer de voorzitter, alles overziende is er voor ons als raad geen reden om het beroepschrift ongegrond te verklaren, daar de door u aangevoerde motieven falen. Wij zullen dan ook genoodzaakt worden om tegen uw voorstel te stemmen. Dank u. Het lid Filius schaarde zich namens de fraktie achter het standpunt van het col lege. Het bestemmingsplan is als zodanig aangewezen op bepaalde voorschriften. Ook wat is er te denken van overlast en hinder van de in de nabijheid gelegen koelcellen. De voorzitter was van mening dat dit in de raad een omstreden zaak was. Maar we zijn inconsequent ten opzichte van de vorige zaak in deze raad, toen ook zoiets soortgelijks wel ongegrond werd verklaard. We moeten oppassen voor het feit, dat iemand in zijn vrije tijd gaat tuinieren en daarbij dan een woning wil bouwen bij ziin tuin. Tuinder is niet het hoofdberoep van de appellant en dat is voor ons de hoofdzaak om dit beroepschrift ongegrond te verklaren. In tweede termijn wilde De Smit zijn standpunt niet wijzigen. Hij vond het van de betrokkene meer dan alleen een hobby. Ook mevrouw Van Oeveren vond de garantie voldoende en had geen wantrouwen. En Blankenstijn vond de argumenten weinig maatgevend. Daarentegen sprak Filius dat, wanneer we dit toestaan, het hek van de dam zal zijn. Wegens geen eensgezindheid bij de raad bracht de voorzitter het voorstel in stem ming, met het volgende resultaat. Tegen; de leden Boot, De Smit, Klaassen, Van Oeveren, Van der Weele en Blankenstijn. Voor; de wethouders Welleman en Van der Weele en de leden Geelhoed, Filius en De Looff. Hetgeen betekende dat het beroep schrift van dhr. Brouwer tegen de weigering van de bouwvergunning gegrond werd ver klaard. De verhoging van de wethouderswedden ontmoette bij de raad geen bezwaar. Even als de wijziging van de salarissen der ge meentesecretarissen en -ontvangers. De be zoldigingsverordening 1971 werd aangepast. De vergoeding aan het bijzonder school onderwijs over het jaar 1977 werd vastge steld op ƒ2.666,69 voor vakonderwijs. In de vorige raadsvergadering staakten de stemmen over de bijdrage voor de aan schaf van concertjasjes aan de brassband „Wilhelmina" te Colijnsplaat. Zonder dis cussie ging men tot stemming over. Nu werd het voorstel om maar 1000,— te verlenen aangenomen met 6 stemmen voor en 5 tegen. Een bijdrage van 645,— werd toegekend aan de verenigingen te Colijnsplaat voor de aanschaf van een stencilmachine. En „Het Trefpunt" te Kortgene kreeg een subsidie van 1000,— om het geraamde tekort over 1977 te dekken. Een bedrag van ƒ4.000,— werd beschik baar gesteld voor de aanschaf van 2 pers luchttoestellen voor het brandweerkorps te Colijnsplaat. Blankenstijn en De Looff von den het een goede zaak, hoewel De Looff ook naar de toestand bij de andere korpsen informeerde. De voorzitter zei, dat dit een andere keer aan de orde zou komen. Enkele begrotingswijzigingen over 1978 werden onveranderd goedgekeurd. En van de daaropvolgende rondvraag maakte nie mand gebruik. Hiermede was men gekomen aan het eind van de raadsvergadering. Maar men ging nu over naar het punt „afscheid van de aftredende raadsleden". Als eerste spreker tot de aftredenen sprak burgemeester Van der Linde hen toe. Hij deed dit in een bijna een uur durende toespraak, welke twee keer werd onder broken voor het opspelden van een onder scheiding aan de raadsleden Klaassen en Geelhoed. De burgemeester zei het volgende; Mevrouw, mijne heren, leden van de raad. Uit de volle tribune blijkt dat we vandaag niet alleen met een gewone raadsvergadering te maken hebben. In het algemeen is er gelukkig veel belangstelling voor onze ver gaderingen, maar zo'n drukte als nu is zeker voor een middag-vergadering, niet gebruikelijk. De aanleiding voor deze drukte is er ook naar. Meerdere redenen tonen aan, dat we na onze normale agende te hebben afgehandeld te maken hebben met een zeer bijzondere gebeurtenis. 1. In de eerste plaats is er het feit, dat we aan het einde van de zittings periode van deze raad afscheid nemen van 4 raadsleden. Hetgeen voor Kortgene een ongewoon groot aantal is. En dan te be denken, dat er in de afgelopen periode toch reeds 4 andere mutaties hebben plaats gevonden. Om zeer uiteenlopende redenen verdwenen de heer Bom (na bijna 30 jaar deel van de raad te hebben uitgemaakt), de heer Breure (die 27 jaar in uw midden was), de heer Markusse £na 18 jaar „dienst verband) en ook de heer Koole maakte 4 jaar geleden, bij de start van deze raad, daar nog deel van uit. Wanneer ik mezelf even mag promoveren tot lid van uw raad en ik memoreer daarbij het feit, dat mijn voorganger 2 jaar geleden afscheid nam, na 10 jaar uw voorzitter te zijn geweest, dan betekent dat alles, dat deze zittingsperiode van 1974—1978 door slechts 3 leden „overleefd" wordt. Slechts mevr. Van Oeveren, de heer De Smit en de heer L. M. van der Weele starten straks weer; 3 van de 12 of slechts 25%. Als we dan nagaan dat de raad van onze gemeente vele zittingsperioden nau welijks is veranderd, dan is er alle reden om te constateren, dat we vandaag te maken hebben met de afsluiting van een zeer bijzondere raadsperiode. 2. Een tweede bijzonderheid is naar mijn mening, dat voor alle 4 thans scheidende raadsleden geldt, dat ze geheel vrijwillig het veld verlaten. Er is geen sprake van één of andere aktie van een partij-afdeling, die leidde tot afvoeren van de kandidaten lijsten. Evenmin is er sprake van een verkiezingsnederlaag, die tot het aftreden van één van de raadsleden moest leiden. Nee, alle 4 vonden het, om uiteenlopende redenen, beter er nu mee te stoppen. 3. De derde en waarschijnlijk belangrijkste oorzaak van de drukte van vandaag is het zeer grote aantal dienstjaren van de schei dende raadsleden. Ondanks het feit, dat één van de betrokkenen „slechts" 7,5 jaar heeft meegedraaid, hebben ze er met z'n vieren ruim 88 jaar of gemiddeld 22 jaar opzitten. Nu ik toch met cijfers bezig ben: Hoewel de jongste nog maar 42 jaar is, is de gemiddelde leeftijd van de scheidenden 62 jaar. Mevrouw, mijne heren, er gaat vandaag van ons heen èn een enorm stuk levenservaring èn een enorm stuk raads- ervaring. Naar de mening van het college van burgemeester en wethouders is er dan ook alle aanleiding die zoals je dat noemt „niet ongemerkt voorbij te laten gaan." Na deze inleidende opmerkingen wil ik nader tot de zaak en de personen komen. Tot nu toe heb ik de namen van de 4 betrokkenen nog niet genoemd. Niet om u in spanning te houden, want we kennen ze allemaal. Maar wie eerste te noemen en wat dan precies tegen hem of over hem persoonlijk te zeggen. Het is namelijk veel eenvoudiger van één persoon afscheid te nemen dan van vier. Alles wat je tegen en over die ene zegt, staat op zich en leidt meestal niet tot te veel discussie. Nu het om 4 personen gaat, die zeer van elkaar verschillen, ontstaan er problemen. Wie eerst en waarom. Wie de meeste aandacht en waarom? Mevrouw, mijne heren, ik ga het toch proberen en ik zal ook motiveren waarom ik de volgorde heb gekozen, zoals die zal blijken te zijn. In de eerste plaats gaat het om het afscheid van de heer Klaassen. Waarom hij eerst? Omdat hij uit Kats komt en omdat hij de oudste is. Het komt volgens een thans zittend raadslid uit Kats niet vaak voor, dat Kats op de eerste plaats komt. In de tweede plaats gaat het vandaag om de heer Geelhoed. Hij komt op de tweede plaats, omdat hij bijna de oudste is en omdat hij uit Colijnsplaat komt. En ook in Colijnsplaat wordt wel eens beweerd, dat Kortgene altijd de meeste en dé eerste aandacht krijgt van het gemeentebestuur. Als derde wordt het dan tijd aandacht te besteden aan de heer Welleman. In de derde plaats op grond van de gekozen kri- teria en hij is 7 dagen jonger dan de heer Geelhoed en hij komt uit Kortgene. Ten slotte nemen we vandaag afscheid van de heer P. M. van der Weele, in dubbel op zicht de jongste. Zo, nu deze volgorde van optreden, of liever gezegd van aftreden, is vastgesteld, begeef ik mij eerst meer op een algemeen pad, namelijk dat van hetgeen de gemeente Kortgene in de periode waarvan we van daag afscheid nemen heeft doorgemaakt. Immers, met het afscheid van de heren Klaassen en Welleman nemen we in feite afscheid van de na-oorlogse periode, ge durende welke de gemeente Kortgene een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt en waaraan deze twee raadsleden in bij zondere mate hebben meegewerkt. Dat deden ook de heren Geelhoed en Van der Weelel, maar niet vanaf 1945/1946. Er zal begrip voor zijn, dat ik de heren Geelhoed en Van der Weele in dit alge mene deel over het gemeentelijk gebeuren van na de oorlog wat minder naar voren haal, dan de heren Klaassen en Welleman. Mag ik beginnen met zo maar een aantal data; 6 aug. 1945: Installatie van de zgn. Noodraad, als start van hernieuwde de mocratie, ook op gemeentelijk niveau. Eén van de raadsleden op dat moment is dhr. Klaassen. 8 okt. 1945: Tijdens de rondvraag vraagt het raadslid Klaassen zich af, waarom de autobus niet meer naar Kats komt. Zit dat soms in de slechte toestand van de wegen? 20 aug. 1946: Laatste vergadering van de noodraad. 30 aug. 1946: Installatie van de nieuwe, weer gekozen raad. Er waren namelijk weer verkiezingen gehouden in een vrij land en twee van de gekozen raadsleden waren de heren Klaassen en Welleman. 30 aug. 1946: (Dezelfde datum als hier voor, dus zijn eerste vergadering). De heer Welleman vraagt tijdens de rondvraag naar een nieuwe brandspuit voor Kortgene. Er zouden, zoals later bleek, niet veel raads vergaderingen volgen, waarin hetzelfde raadslid (mijn rechterbuurman) geen ge bruik zou maken van de rondvraag. 5 juli 1951: Een bijzondere raadsverga dering. De toenmalige minister van binnen landse zaken, mr. J. H. van Maarseveen, hield een toespraak in verband fnet het honderdjarig bestaan van de Gemeentewet. Een toespraak, die via de radio (t.v. was er nog niet) door de raad gevolgd werd. Vandaag moest, door het staken van de stemmen in de vorige raadsvergadering, wederom" gesproken worden over het sub sidie voor de muziekvereniging „Wilhel mina" te Colijnsplaat. Iets dergelijks kwam ook in het verleden voor, zo staakten op 26 juni 1951 de stemmen over de aankoop van een schilderij voor 250,—. Op 5 juli 1951 was de meerderheid van de raad vóór deze aankoop, waardoor thans nog steeds de burgemeesterskamer versierd wordt door drie karakteristieke Zeeuwse paarden. Twee andere data die vermeld moeten worden: 31 jan. 1953: Feestelijke opening van het gemeentehuis. 5 maart 1953: Eerste raadsvergadering na de ramp. Van degenen, die hier van middag bijeen zijn, zijn er meerderen die deze bijzondere en zeer ontroerende ver gadering hebben bijgewoond. Een verga dering ruim één maand na de verschrik kelijke watersnood, die ook onze gemeente enorm heeft getroffen. 23 dec. 1958: De heer Geelhoed wordt geïnstalleerd als raadslid. 20 aug. 1962: Tijdelijk afscheid van de heer Klaassen als raadslid. 6 sept. 1966: De heer Klaassen keert terug als raadslid. 7 jan. 1971: Start van de raadsperiode van de heer P. M. van der Weele. 30 aug. 1971: In verband met het 25-jarig ambtsjubileum van zowel de heer Bom (als wethouder), als van de heer Welleman (als raadslid), vindt er een speciale raads vergadering plaats, waarin aan deze jubilea aandacht wordt besteed. 3 sept. 1974: Installatie van de raad, waarvan nu de zittingsperiode eindigt. Tij dens deze vergadering wordt de heer Welle man tot wethouder gekozen. Mevrouw, mijne heren. Zo'n rijtje min of meer willekeurige data met de daarbij gememoreerde feiten, zegt natuurlijk nog niet zo veel over de na-oorlogse periode van de gemeente Kortgene. Het is meer bedoeld als een zekere illustratie van de omstandigheid dat we praten over een periode van ruim 30 jaar, waarin bepaalde mensen er steeds bij waren en steeds in de weer waren voor de gemeenschap, waarvan zij deel uit maakten. Een gemeenschap die op zich onderdeel was en is van een groter geheel, veelal aangeduid met „de maatschappij". Ik be hoef er hier niet diep op in te gaan, dat die maatschappij in de afgelopen drie de cennia enorm is veranderd. Die verande ringen zijn de gemeente Kortgene uiteraard niet voorbijgegaan. Denk maar aan de komst van de t.v., waardoor voor velen de wereld als het ware is komen open te liggen. De motorisering van het verkeer. De mecha nisatie van met name de landbouw, met alle gevolgen daarvan juist op Noord- Beveland. De technologische ontwikkelingen waardoor zelfs de maan bereikbaar is ge worden, maar ook het gevaar van rampen door calamiteiten sterk is toegenomen. De democratisering van ons bestel, inspraak, etc. Naast deze algemene ontwikkelingen kende onze gemeente nog haar eigen spe cifieke ontwikkelingen. Die specifieke eigen ontwikkeling van de gemeente Kortgene van na de oorlog is wellicht in 4 fasen in te delen: De na-oorlogse fase, gekenmerkt door het verwerken van de oorlog. De weder opbouw en het eraan wennen, dat in die oorlog Kats, Colijnsplaat en Kortgene wa ren samengevoegd tot één gemeente. Dat feit van de samenvoeging resulteerde bijv. lange tijd in 3 wethouders: één per dorp. Het heeft ook jaren geleid tot een zekere rivaliteit tussen de drie dorpen en hun vertegenwoordigers, ook in het gemeente bestuur. De tweede fase startte afschuwelijk, namelijk met de watersnoodramp van 1 febr. 1953. Wederom moest er hersteld en opgebouwd worden. Deze fase leidde als gevolg van het Deltaplan automatisch naar de volgende fase die startte met de ont sluiting van het gebied. Met 2 mijlpalen: de Zandkreekdam en de Zeelandbrug en de parallel lopende Veerse Meer-ontwik- keling, waardoor er vrij plotseling' geheel nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden, ook voor onze gemeente ontstonden. Ontwikke lingsmogelijkheden die onder één noemer zijn samen te vatten, te weten de recreatie. De opheffing van het isolement door de vaste oeververbindingen, de geweldige ver anderingen in onze streek door deze bereik baarheid en de recreatie-ontwikkeling op en langs het Veerse Meer hebben diep ingegrepen. En ook van het gemeentebestuur en dus van elk raadslid veel gevraagd aan bestuurskracht, kreativiteit en souplesse. Nu deze ontwikkeling onder controle is en er een duidelijk beleid ter zake is vastgesteld, is mijns inziens een vierde na oorlogse fase ingetreden, die twee hoofd elementen kent. Namelijk enerzijds een ze kere stabilisering en anderzijds een nood zakelijke begeleiding van hetgeen de Oos- terschelde-ontwikkeiing voor de gemeente Kortgene zal betekenen. In dit verband is de verleiding groot op de Oosterschelde- kwestie nader in te gaan. Laat ik volstaan met deze 2 opmerkingen: a. Al is de nu gekozen oplossing niet door de gemeente Kortgene gewenst, er wordt loyale medewerking gegeven aan de realisering ervan. Onder de voorwaarde, dat over de gekozen oplossing geen her nieuwde discussie ontstaat. b. Het blijft onbegrijpelijk en in feite onverteerbaar, dat het rijk geen financien beschikbaar stelt voor het compenseren van de enorme ingreep, die door de dijkver sterkingen de leefbaarheid van met name Colijnsplaat, ondergaat. Mevrouw, mijne heren. In de turbulente, soms ongrijpbare, vaak moeilijke, maar mijn inziens altijd boeiende periode van 1945- 1946 tot heden, heeft de raad van de ge meente Kortgene zich over alle hiervoor in het kort aangehaalde ontwikkelingen en daarmede direct of indirect verband hou dende onderwerpen moeten beraden en er veelal beslissingen over moeten nemen. Het woningprobleem was groot door het on voldoende bouwvolume. De vismijn kwam naar Colijnsplaat. De camping startte. De bungalowparken verrezen. Delta Marina vormde een hoofdstuk op zich. Het feno meen tweede woning deed zijn intrede. Het inwoneraantal liep terug (vooral in Kats). Er vond veel nieuwbouw plaats ten behoeve van het onderwijs. Aanleg van een sport complex. Nieuwe wetten als de Algemene Bijstandswet leverde voor de gemeente nieuwe beleidsterreinen op. Er werden twee bejaardentehuizen gebouwd. De ruilverka- velang vond plaats, etc., etc. En steeds werd de mening van de raad gevraagd en dus van elk raadslid. En steeds waren de heren Klaassen en Welleman er bij en later ook Geelhoed en Van der Weele. En steeds werd er een besluit genomen. Besluiten waarover nu nog wel eens kritisch wordt geoordeeld. Die kritiek is naar mijn mening bij uitzondering juist en in elk geval gekleurd met de kennis en ervaring die we nu hehben. Als inderdaad blijkt, dat een besluit van toen nu niet meer past, moet het onderwerp van discussie zijn wat daaraan nu gedaan kan en moet worden. Niet door kritiek op het verleden te uiten, maar door de blik op de toekomst te richten. Over dat soort zaken pratend, mevrouw, mijne heren, brengt mij in de verleiding uitvoerig te filosoferen over bijvoorbeeld het onderwerp „continuïteit in het bestuur". Die verleiding weersta ik nu, want met dat noemen van „continuïteit in het bestuur" ben ik terug bij mijn taak van vanmiddeg, maar dan in tegengestelde zin. Namelijk het bespreken van het abrupt en zeer ingrijpend afbreken van een zeer gedegen stuk bestuurlijke continuïteit van de ge meente Kortgene. Afbreken van continuïteit in die zin, dat personen die jaren garant stonden voor continuïteit in het beleid, thans afscheid nemen. Mijnheer Klaassen. Als ik mij nu conform mijn afspraak van even geleden, eerst tot u richt, dan begin ik met op te merken dat men, wanneer men aan u denkt, men ongetwijfeld ook gelijktijdig aan Kats moet denken. Klaassen en Kats, Kats en Klaassen: ze zijn één. Hoewel u steeds onverkort het belang van de gehele gemeente hebt behartigd, is het toch onmiskenbaar dat u vooral en in de eerste plaats hebt gestreden voor het dorp Kats. Naar mijn mening is dan ook vooral de gemeenschap Kats u oneindig veel dank verschuldigd voor uw raadswerk. U bent 29 jaar raadslid geweest, vanaf 1945 met een onderbreking van 4 jaar. Steeds als CHU-er en sinds enige tijd als CDA-er. De C. in uw politieke partij was en is voor u zeer wezenlijk, dat is vaak gebleken. Steeds weer klonk een sterke religieuze bewogenheid door en steeds weer trachtte u als christen uw stem te laten horen. Dat christen-zijn leidde bij u, om te kunnen dienen, tot vele nevenfuncties, vrij wel steeds in christelijke of kerkelijke or ganisaties. Zo was u jaren president-kerk voogd van de Hervormde Gemeente van Kats; u was jaren aktief in de Christelijke Boeren- en Tuinders-Bond; u was aktief in het Landbouwschap; u was adviserend be stuurslid van de Bedrijfsvoorlichting Noord- Beveland en u was schatter bij de Ruil verkaveling. Tenslotte kun je zeggen, dat u naast de vermelde formele functie in de Hervormde Kerk van Kats daar een soort algemeen adjunct was en bent, een „manusje van alles" tot en met kerkschilder. Als je deze neven-aktiviteiten zo de revue laat passeren en je bedenkt dat u ook nog een eigen landbouwbedrijf had te leiden, dan is het mijn inziens een prestatie van hoog niveau dat u 29 jaar lang op een rustige, maar gedegen wijze het lidmaat schap van de raad van Kortgene hebt weten te bekleden. In deze periode hebt u zo'n 250 raadsvergaderingen bijgewoond en daarnaast nog vele commissievergaderingen, fractievergaderingen, vergaderingen van or ganisaties waarin u namens de gemeente zitting had (en waarvan u steeds op voor treffelijke wijze rapporteerde), etc., etc. U was bovendien de laatste jaren nestor van de raad, zodat u ook nog bij allerlei bijzondere gebeurtenissen het woord moest voeren. Mijnheer Klaassen, u was niet steeds een gemakkelijk raadslid. Uw rechtlijnigheid, volstrekt eerlijk en integer onderbouwd, leidde soms tot botsingen. Dat hoort er bij en het heeft het voordeel van de duidelijk heid. U ging vaak uw eigen weg en schroomde bijvoorbeeld niet ook in uw eigen fractie een eigen standpunt in te nemen. U bent nu 74 jaar, maar nog zeer vitaal. U neemt afscheid nu u voor uw partij een geschikte opvolger als Katse vertegen woordigster hebt gevonden. Tot het laatst bleef u pal staan: Kats moest in de raad vertegenwoordigd zijn. Nu dat geregeld is, treedt u terug. Waarschijnlijk met wee moed en met enige somberheid ten aanzien van de situatie van Kats. Kats met de vele tweede woningen, waarvoor u jaren hebt gewaarschuwd en met het het ver minderde inwoneraantal. Ik hoop van harte mijnheer Klaassen, dat u nog mee zult maken dat Kats weer groeit en bloeit. U hebt er voor gestreden en Kats is het waard. Ik hoop ook van harte, dat u nog vele jaren zult mogen genieten van een wat rustiger oude dag dan tot nu toe en van een goede gezondheid Mevrouw, mijne heren, mijnheer Klaassen. Ik heb getracht aan te duiden, zij het in het kort, wat u mijnheer Klaassen zoal voor de gemeente Kortgene in het alge meen en voor Kats in het bijzonder hebt betekend. Het eerdere deel van mijn betoog over de algemene ontwikkeling van de gemeente en de taak van de raad daarin, behoort hier nadrukkelijk bij. Als we samenvattend bedenken wat 29 jaar raadslidmaatschap betekent. We ons de vele nevenfuncties herinneren en ons „Klaassen's burgemees tersfunctie van Kats" voor de geest halen. Als we ons dat alles goed realiseren, dan zal het niemand verbazen dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd u, bij besluit van 29 juli 1978, nr. 9 toe te kennen de goude eremedaille verbonden aan de orde van Oranje-Nassau. Mag ik u die dan thans opspelden. Gefeliciteerd. Nu wil ik mij graag richten tot de heer Geelhoed. Raadslid sinds 1958, dus gedu rende 20 jaar. Mijnheer Geelhoed, u bent Colijnsplatenaar en als zodanig was u voor velen vraagbaak om allerlei Colijnsplaalse zaken en problemen onder de aandacht te brengen van het gemeentebestuur van Kortgene. Als middenstander had u veel problemen met de tijd om, vooral 's middags, ver gaderingen bij te wonen. Toch was u er altijd, want u bent een, hoe moet ik het zeggen, trouw mens. Uw ja-woord betekent veel. U hebt een hard leven achter de rug, waarin veel werk is verzet in zeer lange dagen. U had moed en durf om in een slechte tijd zelfstandig een melkzaak te beginnen. versierde het, zonder veel woorden, maar doorzettend. Zo kennen we u ook in de raad. Een man van weinig woorden, zo nu en dan van de rondvraag gebruik makend om vooral Colijnsplaatse zaken aan de orde te stellen. Een man ook die liever com promissen sloot, dan op het scherp van de snede te moeten strijden. Een zogenaamd

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1978 | | pagina 2