tin
ZEMELEN
geen excuus voor ongezond eten
Kennen we onze handtekening?
Langer leven maar ook
verzwakking van de mens
De zemelrage.
Zemelen zijn in. Met grote letters staat
sinds kort op de Brinta-verpakking dat er
zemelen in zitten. Supermarkten hebben een
plaatsje ingeruimd voor losse zemelen,
zemelkoekjes en zemelbrood en in reform
winkels zijn zelfs „biologisch-dynamische"
zemelen te koop.
Vanwaar opeens die vraag naar de om
hullende vliesjes van de tarwekorrel? Voed
zaam zijn ze niet, ze bestaan uit voor de
mens onverteerbare ruwvezels. Omdat ruw-
vezels onverteerbaar zijn, noemde men ze
in het verleden ook altijd nutteloos. Tot
voor een paar jaar werden zemelen uitslui
tend beschouwd als afval bij het malen van
tarwe. Het nut van zemelen zat in hun ver
werking tot veevoer. Door nieuwe medische
inzichten is daar een aantal jaren gele
den echter verandering in gekomen. Sinds
dien benadrukken medici de nuttige rol die
vezels in de spijsvertering spelen.
Door de bemiddeling van darmbacteriën
wordt de darmwerking en dientengevolge
ook de stoelgang versneld. En een vlotte
stoelgang is voor velen in het welvarende
deel van de wereld een veelal onvervulde
wens. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat
ruwvezels een rol spelen bij de voorkoming
van hart- en vaatziekten en darmkanker.
Dit zijn echter niet meer dan aanwijzingen,
en zeker nog geen bewijzen.
Door de bestseller „Het diëet dat uw
leven kan redden" van dr. David Reuben en
een aantal krantenartikelen is de gunstige
werking van ruwvezels volledig opgehangen
aan het eten van zemelen. Ruwvezels komen
echter in tal van produkten voor. Naast
volkorenbrood bevatten ook peulvruchten,
knollen en aardappels, rauwe groenten en
fruit onverteerbaare bestanddelen.
De hoeveelheid ruwvezel in de voeding
van de gemiddelde Nederlander is de laatste
70 jaren sterk teruggelopen, voornamelijk
door een toegenomen voorkeur voor wit
brood. Om nu weer zemelen aan de huidige
Nederlandse voeding toe te voegen, lijkt
een omslachtige handeling om het gehalte
aan ruwvezel op peil te brengen. Bij de
produktie van witbrood wordt immers de
zelfde zemel eerst verwijderd.
Volgens dr. E. H. Groot van de afdeling
humane voeding. Landbouwhogeschool Wa-
geningen, kunnen zemelen een excuus vor
men voor een slecht voedingspakket. Er zijn
volgens hem mogelijkheden te over om tot
een verantwoord voedselpakket te komen,
zonder dat het nodig is losse zemelen toe te
voegen. Daarnaast is het volgens Groot
niet erg economisch om zemelen te ge
bruiken. De prijs van zemelen is op dit
moment ruim twee maal zo hoog als de
prijs van tarwemeel.
Eerder te weinig dan te veel ruwvezel.
Onlangs zijn bezwaren geopperd tegen een
hoge ruwvezelconsumptie. Onderzoek bij
Aziatische immigranten in Engeland en bij
Perzische bevolkingsgroepen leerde dat een
eenzijdige consumptie van vezelrijk brood
Engelse ziekte (rachitis) kan veroorzaken.
Deze ziekte van het beendergestel hangt
o.a. met een verstoorde calciumbalans
samen. In een recent nummer van het
Engelse tijdschrift Lancet komt prof. J. G.
Reinhold tot de veronderstelling dat een
vezelrijk diëet schadelijk kan zijn voor
de gezondheid van bevolkingsgroepen, die
te weinig calcium en vitamine D in hun
voeding hebben. De te geringe hoeveel
heid calcium wordt volgens Reinhold aan
de onverteerbare ruwvezels gebonden, zodat
er niet genoeg calcium in het bloed kan
worden opgenomen. Omdat calcium de be
langrijkste bouwstof van het beendergestel
is, kan een tekort vooral bij kinderen tot
ernstige vergroeiingen leiden.
In Nederland is er weinig kans op En
gelse ziekte tengevolge van ruwvezel. Vita
mine D en calcium zijn in het zuivelland
Nederland in ruim voldoende mate in het
voedselpakket aanwezig. Daarbij komt dat
door de tendens zoveel mogelijk geraffi
neerd te eten, er in Nederland eerder
sprake is van een tekort aan ruwvezels.
Bij het onderzoek van Reinhold was spra
ke van mensen, die 60 procent van hun
voedingsenergie uit vezelrijk brood haalden.
De gemiddelde Nederlander doet dit echter
in veel mindere mate. Ongeveer vijftien
procent van de totale hoeveelheid calo
rieën in de Nederlandse voeding komt
namelijk uit brood.
Van meer belang voor de Nederlandse
situatie is misschien de invloed van ruw
vezels op de ijzerbalans van het lichaam.
Door de sterk bindende eigenschappen van
de ruwvezels zou, analoog aan het Rein-
hold-onderzoek, teveel ijzer kunnen worden
uitgescheiden en te weinig in het bloed te
recht komen.
Aangezien de hoeveelheid ijzer, die we
dagelijks met onze voeding opnemen, vol
gens dr. Groot niet bovenmatig is, kan er
bij de enkelingen met een hoge ruwvezel
consumptie wellicht een ijzertekort in het
bloed ontstaan, met als mogelijk gevolg
bloedarmoede.
De werking van ruwvezels.
Over een aantal positieve effecten van
een vezelrijke maaltijd bestaat eensgezind
heid. Dat komt mede door het op dit
terrein baanbrekende werk van de Engelse
arts Denis Burkitt, die de voeding en ziek
ten in arme en rijke landen met elkaar ver
geleek. Hij vond dat .onverteerbare ruw
vezels in het menu van inwoners van arme
landen de hoeveelheid ontlasting vergroten,
omdat de vezels water aantrekken en vast
houden. De zachte ontlasting die daarvan
het gevolg is, leidt tot een veel geringere
kans op een aantal spijsverteringsziekten
als blindedarmontsteking, verstopping, pijn
lijke uitstulpingen van de darmwand en
aambeien.
Daarbij komt dat de darmbacteriën de
voor de mens onverteerbare ruwvezels ge
deeltelijk omzetten in zure afvalprodukten.
Deze zuren prikkelen de darmwand en be
vorderen zo de darmperistaltiek. De stoel
gang wordt versneld en het voedsel blijft
minder lang in het lichaam. Die kortere
verblijftijd van voedsel in het lichaam is
een belangrijke basis voor Burkitts opvat
ting, dat het eten van ruwvezels het op
treden van hart- en vaatziekten en darm
kanker kan voorkomen. Zitten er kanker
verwekkende stoffen in het voedsel of wor
den in de darm gevormd, dan zijn ze
minder lang in kontakt met de darmwand,
aldus Burkitt. Deze gedachtengang wordt
echter door vrij veel medici aangevochten.
De relatie met hart- en vaatziekten legt
Burkitt door te stellen dat cholestorol
in verhoogde mate afgebroken wordt tot
galzuren en -zouten, die gebonden aan de
ruwvezels het lichaam zouden verlaten. De
hoeveelheid cholestorol in het bloed zou
daardoor dalen en de kans op hart- en
vaatziekten afnemen. Uit Amerikaanse on
derzoekingen van dr. Kritchevsky e.a. is la
ter gebleken dat de cholestorolafbraak
niet zo simpel in elkaar zit als Burkitt
meende. Ruwvezels uit peulvruchten bleken
galzouten weliswaar te kunnen binden,
maar niet in spectaculaire hoeveelheden.
Zemelen hebben bovendien nog minder
effect dan peulvruchten, aldus Krichevsky.
Deze precieze werking van de ruwvezels
in het lichaam is dus nog lang niet bekend.
Dit komt mede omdat ruwvezel de verza
melnaam is voor een groot aantal onverteer
bare koolhydraten als cellulose, hemicellu-
lose, pectinen en lignine. Al deze plant
aardige stoffen hebben verschillende bio
chemische eigenschappen. De houtachtige
stof lignine bijvoorbeeld is ook voor darm
bacteriën onverteerbaar en kan de bacte-
riële vertering van cellulose en hemicellu-
lose belemmeren.
De samenstelling van ruwvezel varieert
voor verschillende plantensoorten, terwijl
ook binnen een soort de hoeveelheid en
verteerbaarheid van de ruwvezel afhangt
van groeiomstandigheden (klimaat, grond
structuur) en het tijdstip van oogsten. Dit
alles bemoeilijkt vergelijkend onderzoek
naar de medische gevolgen van een ruwve-
zelmenu. Een Afrikaanse ruwvezelmaaltijd
kan van totaal andere aard zijn dan een
Europese. Om op basis van epidemiologische
vergelijkingen zonder meer te concluderen
dat Europeanen geen hinder meer zullen
hebben van welvaartsziekten, wanneer ze
op z'n Afrikaans gaan eten, lijkt voorbarig.
De theorie van Burkitt, die op dergelijke
vergelijkingen is gebaseerd, zal dus be
vestigd moeten worden door andersoortig
medisch onderzoek.
Witbrood en zemelen.
In de twintigste eeuw is de Nederlander
steeds minder brood gaan eten. In 1936 at
hij 250 gram brood per dag, in 1970 nog
maar 166 gram en nu 160 gram. Van belang
voor de consumptiecijfers van ruwvezel is
de verhouding witbrood-bruinbrood.
Volgens medwerkers van het TNO-insti-
tuut voor graan, meel en brood valt op dit
punt de laatste jaren een lichte kentering
te bespeuren. Terwijl tot voor een aantal
jaren steeds meer mensen op witbrood
overgingen blijkt uit afzetstatistieken dat
de Nederlandse bakker geleidelijk aan
meer volkorenmeel gaat gebruiken. Toch
wordt geraffineerd bloem nog altijd drie
maal zoveel verkocht. Het TNO-instituut
beschikt niet over cijfers betreffende de
afzet van zemelen.
Zemelen vallen niet onder eenspeciaal
besluit van de warenwet. Anders dan bij
brood, meel en bloem vindt er geen regel
matige kwaliteitscontrole plaats door een
keuringsdienst van waren.
Een dergelijk controle lijkt echter in
verband met de toegenomen consumptie van
zemelen toch noodzakelijk. Al was het al
leen maar omdat de herkomst van de ze
melen vaak onduidelijk is. Zo is het niet
onwaarschijnlijk dat op de zemel resten van
bestrijdingsmiddelen kunnen worden aange
troffen. Tarwe die vanuit Australië naar
Nederland getransportéerd wordt, is bij
voorbeeld vaak behandeld met malathion,
een voorraadbeschermend middel. Een steek
proef van een keuringsdienst van waren
naar de aanwezigheid van malathion op
zemelen viel niet verontrustend uit. De
resten malathion die op de zemelen werden
aangetroffen, lagen beneden de toegestane
hoeveelheid. De steekproef was echter veel
te klein om algemene conclusies te kunnen
trekken en een regelmatige controle van
zemelen lijkt in verband met de ontstane
zemelrage gewenst.
P.V. 'DE BLAUWE DOFFER' KORTG.
Uitslag wedvlucht Compiegne op 19 aug.
Deelname 224 duiven.
1 S. Branderhorst 11.34.38 247.601 137
2 P. van Belzen 40.07 252.948 134.6
3 A. P. de Haze 42.11 253.052 132.2
4 S. Branderhorst 42.07 2 129.8
5 L. de Fouw en zn. 43.31 247.451 127.4
6 C. Versluis 43.04 246.658 125
7 W. M. Bouwense 49.02 253.046 122.6
8 S. Branderhorst 44.35 3 120.2
9 P. van Belzen 49.19 2 117.8
10 H. J. v. d. Moere 45.03 247.192 115.4
Uitslag wedvlucht Compiegne op 19 aug.
Deelname 21 oude duiven.
1 W. Noordhoek en zn. 45.06 246.881
2 G. P. Geelhoed 53.30 252.999
3 J. de Looff 49.15 247.801
4 W. NoordhoeJ< en zn. 48.31 2
5 J. de Looff 58.05 2
HET MOEILIJKE ONDERSCHEID TUSSEN ECHT EN VERVALSING.
De meesten van ons gebruiken bij het
zetten van een handtekening een ander
schrift dan bij de normale schrijfwijze. De
handtekening moet toch vlot en met elan
worden neergezet en mag vrijwel onleesbaar
zijn. Hoofdzaak bij velen is, dat de hand
tekening een eigen karakter heeft en dat
tracht men te bereiken door het neer
schrijven van een of andere vrijwel on
leesbare krabbel. Toch is zo'n handtekening
evenmin borg tegen vervalsing als de nor
maal neergeschreven naam. Onderzoekingen
hebben uitgewezen, dat zelfs de normaal
neergeschreven naam in veel gevallen moei
lijker te vervalsen is dan de handtekening.
Natuurlijk is het helemaal onverstandig
om een handtekening te hebben, die niet
konstant is, die morgen weer anders is dan
vandaag. Hoe groter variatie, hoe meer
mogelijkheden dat een vervalsing als echt
wordt beschouwd.
Heel verstandig is, om voor het zetten
van een handtekening gebruik te maken van
een normale vulpen met inkt, waarbij men
steeds gebruik maakt van dezelfde pen.
Men heeft dan het voordeel dat de ty
pische karakteristiek van de pen en ge
bruikte inkt evenzoveel goed herkenbaar
en moeilijk te vervalsen eigenschappen zijn
van de handtekening.
Interessant op dit gebied is een uitgebreid
onderzoek dat professor Michel, Psycholoog
en schriftkundige van de universiteit van
Mannheim met zijn staf deed met betrek
king tot vervalsing en herkenning van hand
tekeningen. De vraag was namelijk, hoe
goed of slecht iemand in staat is zijn
handtekening te herkennen.
Bij de onderzoekingen werd gebruik ge
maakt van een groep van 100 personen
die niet wisten waarover het onderzoek
ging. Gedurende twee dagen kregen zij
onder diverse voorwendsels ieder dertig
maal een handtekening te zetten. Deze
genoemde voorzorgen waren getroffen om te
bereiken, dat deze mensen hun handteke
ning normaal en spontaan zouden zetten.
Daarna gingen vervalsers aan het werk.
Handtekeningen van andere personen mocht
men namaken en wel allerlei denkbare ma
nieren. Dat wil zeggen men mocht dit doen.
los uit de hand, men mocht gebruik maken
van lichtbakken om ze over te trekken,
kortom alles was toegestaan, mits het een
vervalsing bleef.
Van elke handtekening nam men 16 ori
ginele en 9 vervalsingen en deze werden
dooreen gemengd. Daarna moest de be
treffende proefpersoon ze bekijken en in
alle rust uitmaken welke de echte en welke
de valse handtekeningen zouden zijn.
Gemiddeld bleek 75 goed beoordeeld
te worden en 25 °/o foutief. Men moet hier
bij echter niet vergeten, dat men bij wille
keurig raden ook altijd nog een kans van
van 2 op 3 had om juist te raden. Zeker
wanneer men een en ander in detail gaat
bekijken, komt men tot de ontdekking dat
het met het herkennen van de eigen hand
tekening in wezen maar slecht gesteld is.
Van de 100 proefpersonen waren er slechts
4 in staat alle handtekeningen van zichzelf
juist te beoordelen als echt of vals. De
twee slechtste deelnemers vergisten zich van
de 25 beoordelingen 14 maal.
In totaal werden van de echte hand
tekeningen er 19,9 als vals betiteld, ter
wijl van de valse handtekeningen niet
minder dan 34,1 °/o als echt werd beoor
deeld.
Toen het materiaal aan anderen ter be
oordeling werd gegeven, steeg het aantal
foutieve beoordelingen nog sterker. Bij ge
sprekken achteraf gaven de meeste proefper
sonen toe, dat zij in de meeste gevallen
eigenlijk niet in staat waren vals van echt
te onderscheiden, omdat zij er eigenlijk
nooit goed op hadden gelet hoe zij hun
handtekening precies zetten en hoe die er in
feite uitzag. Vaak gingen ze bij de beoor
deling af op de eerste indruk zonder in
details te kunnen zeggen welke aanmerking
zij hadden op wat zij meenden een valse
handtekening te zijn.
Professor Michel meent hieruit te mogen
concluderen, dat de meeste mensen hun
eigen handtekening zeer slecht kennen en
dat het zogenaamde „typische eigen" van
een handtkening maar zeer betrekkelijk is.
ONTWIKKELING MEDISCHE WETENSCHAP
BRENGT NIET ALLEEN VOORDELEN.
De prestaties van de moderne medische
wetenschap doen ons zonder meer verbaasd
staan. Wanneer we de stand van de huidige
medische wetenschap vergelijken met die
van zo'n 20Ö jaar geleden dan zien we,
dat er een vooruitgang is geboekt, die dui
zelingwekkend mag worden genoemd. We
behoeven hierbij maar te denken aan zo
veel ziekten, die vroeger zonder meer de
dood van de patiënt tot gevolg hadden en
die nu vrijwel geen risico meer in zich
brengen. Ziekten waartegen we ons kun
nen wapenen door een grote hygiëne te
betrachten en ziekten waartegen we kun
nen worden ingeënt.
De chirurgische techniek en de weten
schap over de levensfunkties is dermate
gevorderd, dat men zelfs zover is gekomen
dat men organen van de ene mens op de
andere kan overplanten. Het staat vrijwel
vast, dat deze transplantatietechniek in de
toekomst dermate zal worden geperfectio
neerd, dat de kans van slagen aanzienlijk
groter zal worden. Het zou hier te ver
voeren, om al die vorderingen op te som
men en er past eigenlijk alleen maar een
grote dankbaarheid, dat wij het voorrecht
genieten om in deze tijd te mogen leven
en getuige te mogen zijn van al deze
„wonderen".
Wanneer we ons realiseren, dat zo'n
200 jaar geleden de helft van alle geboren
kinderen de leeftijd van 20 jaar niet haal
den, dan zegt dat toch wel iets. Hoevelen
van ons zouden de volwassen leeftijd niet
hebben gehaald, als wij 200 jaar geleden
waren geboren? Alle te vroeg geborenen, die
nu dikwijls een redelijke levenskans hebben,
stierven toen al als baby. Hoevelen werden
er niet het slachtoffer van de vele kinder
ziekten? Hoevelen kregen er toen geen blin-
dendarm ontsteking en stierven daaraan, ter
wijl nu zoiets nu een kwestie is van een
weekje ziekenhuis en verder leven zonder
enig nadelig gevolg. Zo zouden we kunnen
doorgaan. Een zeer groot aantal van ons
zou de volwassen leeftijd niet hebben ge
haald.
Het is werkelijk prachtig dat men te
genwoordig de mens zulke schitterende le
venskansen kan bieden en uit de statistieken
blijkt welke gunstige invloed de moderne
geneeskunde hierop heeft. Waar men vroe
ger blij mocht zijn de 40 jaar te halen,
hebben nu velen een prachtige kans om
ver in de 70 te worden.
Maar deze vooruitgang van de medische
wetenschap heeft ook zijn keerzijde.
Als gevolg van de mogelijkheid om zwak
leven in stand te houden worden velen, die
anders door een vorm van natuurlijke se-
lektie, voor de voortplanting zouden zijn
uitgeschakeld, nu volwassen, trouwen en
krijgen kinderen. Dikwijls zijn het juist deze
zwakke schakels, waar de meeste kinderen
worden geboren. Het gevolg hiervan is, dat
hierdoor op den duur een algehele ver
zwakking van de soort mens ontstaat, die
trouwens reeds hier en daar aan de gang
treedt. We zien dit b.v. in de sterke stijging
van diabetici (suikerzieken). Vroeger zouden
deze mensen dikwijls de volwassen leeftijd
niet gehaald hebben, nu gebeurt dat wel
en dat is natuurlijk verheugend, maar dat
neemt niet weg, dat zij hun ziekte op hun
kinderen kunnen overdragen en zo ligt dat
b'i veel erfelijke kwalen.
Interessant is echter, dat er daaren-
tegenover ook een compensatie staat. Er zijn
diverse erfelijke ziekten, die voornamelijke
optreden, wanneer de vader of de moeder
van het kind, bij de geboorte boven de 35
of 40 jaar is. In deze ziekten zien we de
laatste jaren een daling die het gevolg is
van het feit, dat de echtparen nu meer dan
vroeger aan gezinsplanning doen en het
krijgen van kinderen op oudere leeftijd
liever voorkomen. Een ander voordeel hier
van is, dat de meeste kinderen nu geboren
worden met jonge ouders, waardoor aange
nomen mag worden, dat deze kinderen be
tere levenskansen hebben. In elk geval heeft
de mens met de vooruitgang winst geboekt,
dat staat vast.
ZWEMVIERDAAGSE
TE WISSENKERKE
In het zwembad te Wissenkerke zal van
dinsdag 12 tot,en met zaterdag 16 sep
tember a.s. voor de eerste maal een zwem-
vierdaagse worden georganiseerd. Hiermede
wordt ingehaakt op het landelijk evenement.
Deelnemen hieraan houdt in, dat men
gedurende 5 dagen 500 meter zwemt. Kin
deren jonger dan 10 jaar mogen eventueel
volstaan met 250 meter per dag. Men heeft
echter al aan 4 dagen, ofwel resp. 2000
en 1000 meter, voldoende om in het bezit
te komen van een zwemvierdaagse-medaille.
De afstand behoeft niet zonder onder
breking te worden gezwommen. Men mag
tussentijds uitrusten, doch het water niet
verlaten.
Gedurende de betreffende 5 dagen kan
men in het bad terecht op: dinsdag tot
en met vrijdag van 15.30 17.00 uur en
van 18.00 19.30 uur: zaterdag van
13.00 16.00 uur.
Met ingang van 28 augustus a.s. zijn
er bij de kassa van het zwembad inschrijf
formulieren te verkrijgen. Voor ƒ3,— ont
vangt men vervolgens een deelnemerskaart.
De zwemvierdaagse gaat ook bij slecht
weer gewoon door.
Tot ziens in het zwembad!
Geboren:
20 juli: De Jager, Cornelia Paulina Ja-
coba, d.v. L. J. de Jager en P. C. Blok,
Scherpenisseweg 2, Wissenkerke.
Ondertrouwd:
Geen.
Getrouwd:
15 juli: Leemhuis, Hendrik Robert, oud
31 jaar, leraar en De Regt, Nella Marian,
oud 27 jaar, voedingsdeskundige, Rouwen-
hofstraat 11, Wageningen.
Overleden:
10 juli: Leendertse, Pieternella, echtgenote
van A. P. Meulenberg, Langeviele 6, Wis
senkerke.
15 juli: De Visser, Lena, echtgenote van
J. de Bruine, Julianastraat 13, Wissenkerke.
31 juli: Walraven, Adriana Maria, echt
genote van J. Prince, Julianastraat 13,
Wissenkerke.