Raadsvergadering
Kortgene
Een bacterie als hoop
gevende hongerbestrijder
In de donderdagavond 29 juni j.l. ge
houden openbare raadsvergadering was het
lid N. J. Filius met kennisgeving afwezig.
Na het welkomst- en openingswoord van
de voorzitter werden de geloofsbrieven van
de nieuw gekozen raadsleden onderzocht
en in orde bevonden en werden de notulen
van de vorige vergadering vastgesteld en
een aantal ingekomen stukken voor kennis
geving aangenomen.
Vervolgens werden twee beroepsschriften
op de weigering van een bouwvergunning
verworpen. De eerste, van P. Veenstra te
Kortgene met volledige toestemming van
de raad, de tweede, die van mevr. A. R.
van Doorn - Thomas met enige tegensput-
teringen.
Ten aanzien van de voorbereiding deel-
plan gemeentelijk voortgezet onderwijs was
de raad overwegend van mening, dat dit
teveel op Vlissingen ingesteld was en voor
de eventueel uit deze kontreien afkomstige
leerlingen moeilijk tot zeer moeilijk te be
reiken was en ook de hoge reis- en even
tuele verblijfskosten mogelijk een rem op
het bezoeken zouden stellen.
Een wijziging brandbeveilingsverordening
werd hierna aangenomen.
Het hierna volgende punt op de agenda
riep meer vragen op, dan de voorzitter kon
beantwoorden. Door de rijkspolitie was nl.
verzocht om maatregelen te nemen tegen
heling, in verband met de ontwikkeling
van de criminaliteit. Door de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten was daartoe
een verordening opgesteld, waarin een aan
tal administratieve maatregelen worden
voorgesteld. De in deze verordening aan
gemerkte „kashouder" riep vragen en tegen
standen op. Dat iedere „kashouder" ver
plicht is van elk bij hem binnenkomend of
uitgaand stuk boeking te doen, wilde er
bij de raadsleden niet in. Want, was hun
vraag, hoe moet dat b.v. bij een super
markt, een sigarenhandelaar, een speelgoed
winkel, snoepwinkel of iets dergelijks?
De voorzitter is het met deze opmer
kingen eens en op zijn voorstel wordt de
verordening toch aangenomen en zal om
precisiëring van het woord „kashouder"
worden gevraagd.
De vaststelling van de winkelsluitings
verordening brengt vrijwel alle tongen in
beroering. De Smit verzocht opschorting
van dit punt tot de volgende vergadering,
daar dit punt nog niet behandeld werd in
de commissie handel en nijverheid.
De voorzitter betreurt het dat dit punt
er tussenuit geglipt is, biedt daarvoor zijn
excuses aan, maar verzoekt toch tot be
handeling over te gaan. Er is een enquête
geweest van de Kamer van Koophandel,
zodat de winkeliers toch gehoord zijn. Be
handeling in de volgende raad is niet goed
mogelijk, daar die pas eind augustus is
en de winkelsluitingswet op 1 november
in werking treedt.
De Smit en Blankenstijn zijn ook tegen
de openstelling van winkels op zondag en
het voorstel om die zondagse openstelling
ook voor Colijnsplaat en Kats te laten
gelden. Veel liever zagen ze dan een latere
openstelling op zaterdagavond, zodat iedere
aankomende recreant alles voor de zondag
ingekocht kan hebben. Bovendien kan zo'n
openstelling op zondag ook nog concur
rentievervalsend werken, indien iemand zich
wil specialiseren op die openstelling. Voor
De Smit is het ook nog onbegrijpelijk,
daar de wet de openstelling op zondag
verbiedt.
Op dit laatste zegt de voorzitter, dat
er uitzonderingen gemaakt worden en dat
deze ook gelden voor Kortgene, die zo'n
openstelling op zondag al jaren heeft. Wat
voor de een principieel niet aanvaardbaar
is, kan voor de ander wel aanvaardbaar
zijn. We moeten ieder zoveel mogelijk vrij
laten. Bovendien is men niet verplicht
open te zijn.
De Smit zegt dat het standpunt van
b. en w. niet is ingegeven uit het Evangelie,
maar vanuit de recreatie, wat hij verkeerd
vindt. Blankenstijn zegt dat de overheid
de dienaresse Gods is. Niet vragen naar
wat de mens wil, maar vragen naar wat
God wil.
De voorzitter zegt respect te hebben
voor de mening van De Smit en Blankenstijn
en vraagt hun ook respect te hebben voor
de mening van anderen, die soms lijnrecht
tegenover de hunne staat.
Hierna sluit de voorzitter de discussie
en brengt het voorstel in stemming. Dodh
voordat tot stemming wordt overgegaan,
zegt Boot namens het CDA, dat zijn fractie
blijft bij opschorting van dit agendapunt
of anders blanco zal stemmen.
De voorzitter zegt dat dit niet kan: het
is geen antwoord. Hier geldt alleen het
ja of nee. De voorzitter wil in zoverre het
CDA handreiking bieden, door eerst de
vraag aan de orde te stellen of men al
dan niet tot behandeling zal overgaan.
Met de stemmen van Boot, Blankenstijn,
Klaassen en De Smit tegen wordt besloten
het voorstel van b. en w. in stemming
te brengen.
Op verzoek van wethouder Van der Weele
wordt de raad een paar minuten geschorst
voor overleg met zijn fractie.
Na heropening wordt het voorstel van
b. en w. in stemming gebracht en met
dezelfde stemmen wederom tegen wordt
het voorstel aangenomen.
Voor het herstel van de riolering in de
Ringweg te Colijnsplaat wordt een bedrag
van 106.436,00 beschikbaar gesteld.
Bij dit agendapunt hadden b. en w. de
navolgende toelichting gegeven:
Tijdens het leggen van de riolering in
de Ringweg en in de toegangsweg naar de
zuiveringsinstallatie te Colijnsplaat hebben
zich verzakkingen en lekkages voorgedaan.
Deze zijn in een eerder stadium hersteld
maar manifesteren zich thans wederom.
Uit een indertijd ingesteld voorlopig
onderzoek werd de indruk verkregen dat
een en ander verband hield met belangrijke
afwijkingen (in horizontale en verticale
richting) in de hoofdafvoerleiding ten op
zichte van de ligging, die de leiding zou
moeten hebben. Voorts was het de vraag
of de koppelingen in de leiding op ver
antwoorde wijze waren uitgevoerd.
In 1976 werd door de eigenaar van een
aardappelloods schade gemeld als gevolg
van het scheuren van een muur, welke
schade werd begroot op ƒ15.000,—.
Na veel correspondentie en besprekingen
over de schuldvraag hebben wij juridisch
advies ingewonnen. Dit advies heeft uit
gemond in het aansprakelijk stellen van
zowel de aannemer als de architect voor
de kosten van herstel van de riolering als
de schade aan de aardappelloods. Noch
de aannemer, noch de architect hebben deze
aansprakelijkheid aanvaard.
De weigeringen tot het aanvaarden van
aansprakelijkheid hebben geleid tot bespre
kingen in vergaderingen van ons college,
waarbij aanwezig waren onze juridisch ad
viseur, de aangesproken partijen en de di-
rekteur van Gemeentewerken Walcheren/
Noord-Beveland.
Over het doen uitbrengen van een bindend
advies teneinde aldus tot beantwoording van
de vragen rondom de aansprakelijkheid te
komen, kon geen overeenstemming worden
bereikt. Anderzijds waren alle partijen het
er over eens, dat zo spoedig mogelijk het
herstel van de riolering te Colijnsplaat
moest worden aangevat en wel conform
het plan, dat bij een bespreking ter tafel
was geweest. De gemeente Kortgene zou
als opdrachtgeefster optreden en de directie
zou, als voorheen, door de architect worden
gevoerd.
Het vorenstaande nam niet weg, dat
partijen hun standpunt ten aanzien van de
juridische aspecten van deze zaak hand
haafden en betekende ook dat uit het feit
dat de gemeente Kortgene opdracht zou
geven tot de herstelwerkzaamheden, niet
mocht worden afgeleid dat zij haar claim
aan de beide andere betrokken partijen
liet vervallen.
Anderzijds is het duidelijk dat de kosten,
gemoeid met de werkzaamheden inclusief
de kosten van directie, uiteindelijk voor
rekening van de gemeente komen, indien
niet krachtens minnnelijk overleg of krach
tens een bindende uitspraak deze kosten,
geheel of gedeeltelijk, voor rekening van
één der andere partijen kunnen worden
gebracht.
Tussen partijen werd afgesproken dat een
onpartijdige deskundige zou worden aan
gewezen om tijdens de werkzaamheden als
waarnemer op te treden. Deze deskundige
dient die feiten, die daarbij aan het licht
komen en van belang kunnen zijn voor de
afwikkeling van deze kwestie, schriftelijk
neer te leggen, zodat een antwoord op de
schuldvraag kan worden gegeven en dien
tengevolge de verrekening kan plaatsvinden.
Voorts zal de toestand van de schuur
worden vastgelegd, hetgeen na voltooiing
der herstelwerkzaamheden zal worden her
haald.
Een en ander werd vastgelegd in een brief
aan de aannemer en de architect. Beiden
hebben zich schriftelijk akkoord verklaard
met het besprokene, hier voren genoemd.
Blankenstijn zegt dit een vervelende zaak
te vinden. Het is natuurlijk achteraf heel
gemakkelijk de schuldvraag te beantwoor
den. Hij is ingenomen met de manier van
handelen van b. en w. en geeft hun de
raad rond de tafel te blijven zitten. Hij
kan natuurlijk wel een heleboel vragen gaan
stellen over de toezicht, zorgvuldigheid, be
kwaamheid e.d., maar uiteindelijk schiet
men daar hier op de raad niet mee op.
Boot staat geheel achter het handelen
van b. en w. en ook De Looff gaat akkoord,
al wilde ook hij eerst de vragen stellen
als van Blankenstijn. Eén vraag heeft hij
nog: Wordt ook naar de toestand van de
woningen gekeken, die daar staan?
Ook wethouder Van der Weele zegt dat
het een vervelende zaak is en blijft. Er is
toentertijd bronbemaling toegepast. De
weersomstandigheden waren toen slecht.
Hoewel voor zijn tijd gebeurd, dacht hij
toch wel dat het opzicht goed is geweest,
maar onder herstel komen wij niet uit.
Straks, bij openbreken, kan misschien door
de onpartijdig en deskundig persoon de
schuldvraag vastgesteld worden. Op de vraag
van De Looff zegt hij, dat ook de woningen
vooraf opgenomen zullen worden.
Voor het bouwrijpmaken van het bestem
mingsplan „Doorbraak Ringweg" wordt een
bedrag gevoteerd van 190.000,—.
De voorzitter zegt dat door andere voor
schriften van de Centrale Waterschappen
de overstort zwaarder dient te worden ge
maakt en zodoende dit bedrag ook wel
wat hoger uit zal vallen, maar de aan
besteding kan misschien wel meevallen.
Ter afronding van de inrichting sportveld
Colijnsplaat wordt de krediet beschikbaar
gesteld van ƒ43.314,26 en voor het Dorps
huis te Kortgene een krediet van 37.783,60.
Dit laatste wegens zwaardere eisen door
de PZEM en de Waterleidingmaatschappij.
Ook wordt een geschat bedrag van
11.800.— beschikbaar gesteld voor het
up to date brengen van het archief.
Het sportveld te Kats wordt wederom
ingehuurd (verhoging 3'Vo); ƒ8.850,— wordt
uitgetrokken voor nieuwe lichtpunten, te
weten 2 aan de Oostzeedijk, 1 aan de
Molenweg-Noordlangeweg, 1 aan de Have-
laarstraat en 1 aan de Oostdijk-Oostberm-
weg en aan „Het Gesproken Weekblad"
wordt een subsidie toegekend van 30,—
voor 1978 en ƒ35,— ingaande 1979.
Het vervolg van deze raadsvergadering
leest u volgende week in dit blad.
RHIZOBIA - DE NATUURLIJKE MESTFABRIEK IN DE GROND
Rhizobia is een bacteriesoort die nog zo goed als onbekend is. En toch
kunnen die rhizobia volgens deskundigen het belangrijkste middel blijken te
zijn om de voedselproduktie, in die streken van de derde wereld waar gebrek
is, sterk op te voeren. Misschien zijn ze zelfs in staat een door demografen
en economen voorspelde hongersnood over de hele wereld te voorkomen. De
verdienste van deze overijverige micro-organismen is dat ze aan de boeren
een alternatief bieden voor de te schaarse en te kostbare kunstmeststoffen.
En dit geldt niet alleen voor de ontwikkelingslanden, want- de rhizobia
hebben op kunstmest ook voor, dat ze het milieu op geen enkele manier
aantasten.
Wonder op het rijstveld.
Wat de rhizobia gemeen hebben met de
chemische meststoffen is, dat ze de bodem
kunnen voorzien van de voedingsstoffen die
het gewas nodig heeft. De bacteriën absor
beren de stikstof uit de lucht en maken
daaruit met organisch materiaal uit de
bodem een waardevolle voedingsstof, die de
oogst van menig gewas aanzienlijk kan ver
beteren. De planten zelf kunnen de ruim
schoots in de lucht voorhanden stikstof
niet rechtstreeks opnemen. Rhizobia en ver
wante bacteriën zijn de enige levende or
ganismen die de kunst verstaan de stikstof
uit de lucht om te zetten tot een stof die
de plant wel kan opnemen.
Al meer dan tien jaar wordt in de la
boratoria gezocht naar een rhizobiastam die
het overvloedigst stikstofprodukten in de
grond vervaardigt. Cultures van die bacterie
kunnen dan worden gekweekt om vrijwel
net als kunstmest over de akkers verspreid
te worden. Met hetzelfde effect maar dan
tegen een fractie van de kosten. En met
het voordeel dat de bacterie het milieu
gezond laat.
De zegenrijke rol van de rhizobia werd
min of meer bij toeval ontdekt in 1962
op de Filippijnen. Op de natte rijstvelden
van het internationale instituut voor rijst-
onderzoek bij Manilla, keken de weten
schappelijke speurders vreemd op toen één
proefakkertje waarop geen kunstmest was
toegepast om vergelijkingsmateriaal te heb
ben met de produktie van wel bemeste
akkers, alle verwachtingen torpedeerde.
Hier had minder rijst moeten groeien en
de planten hadden kleiner moeten blijven.
Maar enige jaren achtereen bleef juist dit
akkertje het goed doen zonder dat in de
vruchtbaarheid van de bodem enige achter
uitgang viel te constateren.
Partners van de erwt.
Dus kwam de microscoop en alle verfijnde
apparatuur van het laboratorium eraan te
pas om achter de oorzaak van dit „won
der" te komen. En men ontdekte miljoenen
bacteriën die als kleine zelfstandigen met
de rijstplanten samenwerkten om voortdu
rend de bodem nieuwe levenskracht te
geven. Via de stengels haalden de bacteriën
stikstof uit de lucht omlaag naar de onder
water staande grond. Deze rhizobia bleken
hun nuttig werk alleen te kunnen verrichten
op natte rijstakkers.
Prompt begon het zoeken naar familie
leden van deze bacterie die even nuttig
konden werken, maar dan zonder waterlaag.
Daarbij werd vooral gekeken naar erwten
en bonenstruiken en daarmee verwante
planten. Daarvan was bekend dat sommige
rhizobia in de grond een soort symbiose
aangaan, een merkwaardig partnerschap dat
sinds generaties wordt uitgebuit door Afri
kaanse boeren, die bij hun mais altijd ook
bonen verbouwen.
De wetenschappelijke reden ervoor is hun
onbekend, maar de ervaring heeft hun wel
geleerd dat deze praktijk de oogsten ten
goede komt. In de wortels van dergelijke
planten leven de bacteriën in een klont
bijeen die niet groter is dan een pinda,
maar een verrassend produktieve „mest-
fabriek" vormt.
De praktijk begint.
Bij vele planten komen dergelijke door
bacteriën gedreven „fabrieken" voor, maai
de tot dusver produktiefste vond men bij
een bonensoort die door heel Oost-Azië
veel wordt gegeten: de „cowpea".
De studie van de rhizobia gaat nu in de
praktijk over. Het internationale instituut
voor tropische landbouw in Ibaden, Nigeria,
kan door financiële steun van de Unesco
en andere VN-organisaties proeven gaan
nemen op verschillende plaatsen in het
vochtige laagland van West-Afrika. Van
deze experimenten wordt gehoopt dat ze
rhizobiastammen aan het licht brengen, die
ook met andere planten dan erwten en
bonen de akker vruchtbaarder maken.
De Keniase geneticus Reuben Olembo, die
op het centrum van de milieu-organisatie
UNEP in Nairobi het rhizobia-proj.ect leidt,
heeft goede hoop dat de internationale mi
crobiologische research goede resultaten af
zal werpen, maar hij waarschuwt ertegen
de verwachtingen niet te hoog te stellen
op korte termijn.
„Wat de oogsten aangaat, kunnen de
micro-organismen niet helemaal concurre
ren met de kunstmatige meststoffen", zegt
hij. „Maar in sommige ontwikkelingslanden,
waar de boeren zich geen kunstmest kunnen
permitteren, kan toenemend rhizobiagebruik
de produktie sterk verhogen."
Ook voor het Westen.
En ook de landen waar de kunstmest
stoffen wel betaalbaar en volop verkrijgbaar
zijn, kunnen waarschijnlijk het verbruik
aanzienlijk verminderen door rhizobia of
andere stikstofbindende organismen toe te
passen. Dat zou vooral van belang zijn
om tegen te gaan dat, zoals nu, een groot
deel van de kunstmeststoffen de rivieren
inspoelt, die daarvan niet beter worden.
En als de onderzoekers gelijk hebben, dat
het overdadig gebruik van kunstmest ge
vaarlijker is voor de ozonlaag dan de veel
beschuldigde spuitbus, is dat ook weer een
voordeel voor het leefmilieu.
Dr. Olembo denkt aan de mogelijkheden
om over de hele wereld een groot aantal
„microbiologische centra" in te richten,
waar kolonies van verschillende bacteriële
„grondwerkers" in voorraad worden gehou
den om hulp te verlenen waar de planten
die nodig hebben. Maar zover is het nu
zeker nog niet. Er zal nog heel wat onder
zoek nodig zijn voor de Rhizobia-revolutie
de landbouwtechnieken grondig zal ver
anderen.
MAVO KORTGENE
Voor het examen typen, afgenomen door
de vereniging van leraren en leraressen
bij het particulier handelsonderwijs L.P.H.
te Amsterdam, slaagden alle kandidaten
van de 3de klas.
Uit Kortgene: Ronnie Blomaard, Annelies
Boot, Mieke Boot, Lennard van Dammc,
André den Engelse, Thea de Looff, Hans
van Maldegem, Yvonne Moerman, Jan
Vogelaar en Ad Welleman.
Uit Colijnsplaat: Joop Bouterse, Jeanette
van Dijke, Wim de Fouw, Marjan Geelhoed,
Gerrie Laroy, Nellie Stokman, Ella Verburg
en Anke van der Weele.
Uit Kamperland: Anita van Fraassen,
Caroline de Ligt en Nanou Mazairac.
Uit Kats: Jeanetta Westerweele.
De cursus stond onder leiding van de
heer W. Goossen.
P.V. DE BLAUWE DOFFER - KORTG.
Uitslag wedvlucht Noyon op 1 juli 1978.
Deelname 159 duiven.
1 A. C. Hollestelle 9.38.25 232.504 103
2 H. P. Versluijs 10.24.30 229.760 100.5
3 W. C. Versluijs 30.03 228.061 98
4 A. v. d. Kreeke 30.44 227.831 95.5
5 P. van Belzen 38.08 232.761 93
6 W. C. Versluijs 38.04 2 90.5
7 M. C. van Boven 37.55 227.519 88
8 M. C. Clement 43.54 227.649 85.5
9 P. J. Verburg 44.56 227.326 83
10 M. C. Clement 53.30 2 80.5
Uitslag wedvlucht Chateauroux op 1 juli.
Deelname 60 duiven.
1 P. de Waal en zn 14.21.01 55.571 130.2
2 C. Bouterse 24.22 555.514 121.6
3 W. M. Bouwense 31.24 555.707 113
4 H. J. v. d. Moere 30.12 549.754 104.4
5 P.. de Waal en zn 37.39 2 95.8
6 H. P. Versluijs 35.09 552.323 87.2
7 P. J. Wilderom 39.25 552.150 78.6
8 W. M. Bouwense 45.18 2 70
9 P. van Belzen 46.45 555.609 61.4
10 J. van Belzen 46.41 555.517 52.8
WAAR KOMT DIE
UITDRUKKING VANDAAN
„Een gezicht als een oorworm."
Oorworm wordt hier gebruikt, aangezien
men reeds sinds mensenheugenis een hekel
had aan oorwormen, die men allerlei nare
dingen toeschreef. Zo'n naar dier, moest
ook een naar gezicht hebben.
„Het neemt hand over hand toe."
Dit is een uitdrukking afkomstig uit de
zeevaart. Het gaat hier om het hand over
hand, halen, hijsen van de zeilen. De zee
lieden trekken niet met twee handen tegelijk
aan het touw, doch trekken met de ene
hand het touw naar zich toe, terwijl de
andere hand inmiddels naar voren wordt
geplaatst om daarna op zijn beurt te trek
ken. Op deze manier gaan de zeilen mooi
gelijkmatig en in snel tempo omhoog. In
overdrachtelijke zin wordt het in de uit
drukking gebruikt en men duidt er mee
aan, dat iets gelijkmatig en met eenparige
snelheid, gestadig toeneemt.
„Iets met de Franse slag doen."
Deze uitdrukking gebruiken we, wanneer
iets niet degelijk en serieus, maar op losse,
luchtige wijze wordt gedaan. Wat de echte
„Franse slag" betreft, dat was een bepaalde
manier van met een lange zweep slaan.
Het is een koetsiersterm. En deze knallende
zweepslag kon slechts worden bereikt, door
op zekere nonchalante en losse manier de
zweep luchtigjes te hanteren.
„Nog nat achter de oren zijn".
Hiermee bedoelt men dat iemand nog
jong en onervaren is. Meestal gebruikt men
deze uitdrukking, wanneer een kind praat
over dingen die alleen volwassenen kunnen
beoordelen. Voor de oorsprong van de uit
drukking moet men zoeken bij de dieren.
Zo bijvoorbeeld een kalf dat pas geboren
is, is nog nat. Het haar over het hele li
chaam droogt snel op aan de lucht, maar
achter de1 oren blijft het nog vrij lang
vochtig, veroorzaakt door het feit, dat het
dier de oren plat tegen de kop draagt,
waardoor die plekken niet gemakkelijk met
de buitenlucht in aanraking komen en dus
minder snel drogen.