Supermensen
gevraagd
R ngklaeliteii
Thee, een oosterse
godendrank
Jacob van
het Paleis
Kampen en
op de Dam
ZIJN WIJ WEL AANGEPAST AAN HET LEVEN OP 2 BENEN
Door de eeuwen heen zijn de medici
geconfronteerd met rugklachten. Ook in
onze tijd is het aantal patiënten met rug
klachten bijzonder groot.
Heel dikwijls komt de pijn volkomen on
verwacht. Ineens is deze er en de patiënt
wordt sterk gehinderd in zijn bewegingen
of is in het geheel niet meer in staat op
of neer te gaan.
Spit (lumbago) is één van de zeer veel
voorkomende vormen van rugklachten. De
pijn treedt plotseling op bij draaiingen van
het lichaam, bukken of tillen. Het is een
fel snijdende pijn laag in de rug en de
patiënt voelt zich op staande voet ernstig
gehandicapt. Elke beweging doet flink pijn
en meestal voelt de patiënt zich het best,
wanneer hij stil in bed ligt.
De diagnose of hier inderdaad sprake is
van spit, zal de arts moeten verrichten
en is het inderdaad spit, dan behoeft men
zich in het algemeen geen zorgen te maken.
De oorzaak behoeft niet altijd een kwestie
van beweging te zijn. Ook kunnen de spieren
zijn aangedaan als gevolg van kou vatten,
e.d. De pijnen zetelen vooral in de lange
rugspieren die hun aanhechtingsplaatsen
hebben in de buurt van het bekken en
heiligbeen. De behandeling bestaat voorna
melijk uit het toedienen van warmte,
kruik, warme compressen e.d. Voorts het
inwrijven van een smeersel, bedrust, lichte
massage, enz. In de meeste gevallen is de
patiënt na enkele dagen weer genezen.
Een ander veel voorkomende rugkwaal is
de zogenaamde „hernia". Hier gaat het om
een beschadiging of om een vervorming
van een tussenwervelschijf. Tussen de benen
wervels, die de wervelkolom vormen, zitten
kraakbenen tussenschijven, die als het ware
dienst doen als stootkussens en vering bij
de bewegingen die de op elkaar staande
wervels maken.
Raakt nu zon tussenwervel uit zijn stand
of wordt hij op de een of andere manier
beschadigd, dan kan dit leiden tot zeer
Wat voor gewas is het?
Het is een altijd groen, heesterachtig
of klein boomvormig gewas, bekend onder
de latijnse naam Camellia sinensis. De
bladeren van deze plant zijn enkelvoudig,
mat of glanzend, aan de onderzijde lichter
en bij enkele variëteiten behaard; de blad
rand is gezaagd. De bloemen zijn wit en
ruiken heerlijk. Ze staan in groepen van
3 of 4 in de oksels der bladeren. Kelk
en kroon zijn 5-7 tallig. Het vruchtbeginsel
is bovenstandig, 3-hokkig en vormt een
doosvrucht die in de regel 2 zaden bevat.
De theeplant komt van oorsprong uit India
en China, de streek tussen 18 en 28 graden
noorderbreedte.
In Birma en Assam komt het gewas in
het wild voor. Het is vermoedelijk van
hieruit naar China en Japan overgebracht.
Vanuit die gebieden heeft het later zijn
weg over vrijwel de gehele wereld gevonden.
De cultuur.
De thee is een plant die een redelijke
temperatuur nodig heeft, die binnen een
jaargemiddelde van 13 tot 30 graden Cel
sius moet liggen. Bovendien heeft de plant
veel water nodig, maar ze mag niet met
de wortel in het water staan. Daarom
is aanplant op een hellend terrein aan
te bevelen. In het vlakke land moet voor
een goede irrigatie worden gezorgd. De
bodem waarin de plant staat moet licht
zuur zijn. In de tropen wordt ze over het
algemeen verbouwd op hoogten van 900
tot 2500 meter.
De theeplant wordt door zaad vermenig
vuldigd. Dit zaad wordt op aparte zaad
bedden of direct in de tuinen uitgezet.
De bodem eist een grondige bewerking,
een zuivering van onkruiden en een inten
sieve bemesting. Belangrijk is ook, dat er
tussen de thee planten door andere planten
ernstige klachten. De uittredende zenuw
wortels worden dan geïrriteerd met als ge
volg hevige pijnen. Dikwijls zien we pijnen
aan de nervus ischiadicus, de grote zenuw,
die uit het ruggemerg komt en via de bil
in het been verdwijnt. Hevige pijnen in
de bil, onder in de rug of in het been
treden dan op.
Moeilijkheden met zo'n tussenwervelschijf
kunnen optreden, wanneer deze wordt ge
forceerd door bepaalde bewegingen, draai
ingen, tillen van zware voorwerpen, e.d.
Door pijn aan de nervus ischiadicus, doet
een en ander denken aan Ischias, ook een
veel voorkomende kwaal. Wat wij onder
Ischias verstaan is een aandoening aan
de nervus ischiadicus in de vorm van een
ontsteking als bijvoorbeeld gevolg van kou
vatten of een ontsteking elders in het li
chaam, die zijn invloed op de nervus
ischiadicus uitoefent.
Heeft men met Ischias te maken, dan
zien we een soortgelijke behandeling als
bij spit. Warmte, bestraling, e.d. kunnen
veel verlichting brengen.
Gaat het echter om „hernia", dan kan
op gelijke wijze wat verlichting brengen,
maar daar het hier om een afwijking in
de wervelkolom gaat, zal men moeten
trachten het zogenaamde spierkorset op
te bouwen. Lukt dat niet, dan kan men
overgaan tot een steunkorset en in ernstige
gevallen tot operatie.
Hier noemen we slechts enkele gevallen
van veel voorkomende rugklachten en ef-
fekten. Uit een en ander blijkt duidelijk,
dat de rug van de mens een bijzonder
kwetsbaar deel is van zijn organisme. Het
is volgens veel deskundigen juist extra
kwetsbaar, omdat de mens nog steeds niet
zou zijn aangepast aan zijn gang rechtop.
Het gebrek aan beharing, te geringe be
dekking in de vorm van kleding en een
minder gunstig klimaat werken kouvatten
daar bijzonder in de hand.
worden geplaatst die de theeplanten scha
duw kunnen bieden en als windbrekers
dienst kunnen doen.
De snoei is van veel belang. In verband
met het oogsten moeten de struiken laag
worden gehouden. Een goede theeplant
moet een krachtige groei hebben, regel
matige vertakking, grote lichtgroene bla
deren en resistent zijn tegen verschillende
ziekten, vorst, wind en vochtigheid.
Onder de theepluk verstaat men het
oogsten van de bladeren. Dit geschiedt
geheel met de hand. De wijze van plukken
en de keuze van blad door plukkers maakt
voor een belangrijk deel de kwaliteit van
de geoogste thee uit. In sommige streken
geschiedt de theepluk slechts enkele keren
per jaar en in andere streken gaat dit
het hele seizoen door.
Groen en zwart.
Het geoogste blad wordt snel naar de
fabriek gebracht, waar het wordt gesor
teerd, om een produkt van gelijke waarde
te krijgen. De theebladeren hebben zo vrij
wel geen aroma. Deze aroma komt pas
na fermentering.
Men kent groene en zwarte thee. De
groene thee is de thee van China en Japan.
Hier worden de bladeren dadelijk na de
pluk in grote ijzeren pannen boven een
vuur gehouden onder voortdurend omwer
ken tot er rode randjes aan de bladeren
komen. Hier krijgen de looistoffen in het
blad geengelegenheid te oxyderen, waar
door de kleur groen blijft. De bladeren
worden gerold en onmiddellijk gedroogd.
Bij zwarte thee gaat het iets anders.
Hier worden de bladeren op zolders ver-
flensd door een speciaal ventilatiesysteem
en toevoer van warme lucht. Dit proces
duurt ongeveer 18 uur bij een temperatuur
van 26 graden Celsius. Bij het rollen wor
den de bladeren gekneusd, zodat de be
standdelen van de bladeren met elkaar
kunnen reageren. Daarna volgt het fermen
teren bij hoge vochtigheid en temperatuur.
Hierbij oxyderen de looistoffen gedeeltelijk
aan de lucht. De cafeïne wordt afgesplitst
en de theeolie komt vrij, daardoor krijgt
het produkt zijn heerÜjke aroma. Het fer
menteren wordt gestopt door het drogen.
De smaak.
De smaak van onze thee wordt voorna
melijk bepaald van het gehalte aan looi
stoffen, die ook de kwaliteit bepalen. Zoals
alle planten bevatten de theebladeren looi
stof en wel 25 tot 30% van de droge stof
en verder 3% cafeïne, 25—30% eiwitten,
plm. 12% cellulose, 6—7% gomachtige stof
fen en dan zetmeel, suiker, sporen etherische
olie, enzymen, was, vet en kleurstoffen als
chlorofyl, carotine en xanthofyl. Bij de
fermentatie oxyderen de looistoffen.
Dit gehalte aan looistof is sterk afhan
kelijk van het klimaat, soort en ouderdom
van het blad. Het wisselt bij het handels-
Wie de ontwikkelingen in de wereld op
de voet volgt en de gebeurtenissen duide
lijk tot zich door laat dringen ziet, dat
we momenteel leven op de drempel van
een nieuwe wereld. Er wordt wel eens ge
sproken over revolutionaire ontwikkelingen,
maar het is in wezen ook zo, dat er zich
momenteel op alle terreinen een revolu
tionaire ontwikkeling voltrekt en wel in
een bijzonder snel tempo.
We zien die ontwikeling op wetenschappe
lijk en technisch gebied. Wanneer we de
moeite nemen, om even na te gaan hoe
de wetenschappelijke en technische ontwik
keling zich vroeger voltrok, dan zal het
pas goed tot ons doordringen, dat het
tegenwoordig in een steeds sneller tempo
gaat. Dat betekent, dat we met een ko
meetachtige snelheid bezig zijn onze oude
vertrouwde wereld te veranderen en in
die nieuwe wereld zullen onze kinderen
en kleinkinderen moeten leven.
Ook al juichen we dikwijls de moderne
ontwikkeling toe, toch bekruipt ons allen
ook wel eens een zekere vrees. Het gaat
allemaal zo verschrikkelijk snel en het
wordt allemaal zo fantastisch; groeit een
en ander de mens niet boven het hoofd?
Dat is een vraag van het allergrootste be
lang, want van de beantwoording hangt
het gehele zijn of niet zijn van de mensheid
af. Kunnen we de ontwikkeling niet bij
houden en onze wereld in de hand houden,
dan betekent dit het einde van alles. We
zullen dus wel genoodzaakt zijn, om ten
Welbesteed leven.
De bouw van het Amsterdamse raad
huis op de Dam vormde het meesterlijke
slotstuk van het welbestede leven van Jacob
van Campen. De tragiek heeft echter gewild,
dat hij de voltooiing van zijn grootste werk
niet zelf heeft mogen beleven, want op
13 september 1657 overleed hij, waarna het
gigantische bouwwerk volgens zijn plannen
door anderen werd voltooid.
Jacob van Campen werd in 1595 te
Amersfoort geboren, waar hij zich aan
vankelijk toelegde op de schilderkunst.
Zoals vele tijdgenoten kunstenaars, maakte
hij een reis naar Italië om daar enige tijd
een studie te maken van de beeldende kunst,
maar gedurende zijn verblijf aldaar werd
hij gegrepen door de schoonheid van de
bouwkunst en van die tijd af legde hij zich
geheel op deze tak van kunst toe, waarin
hij uiteindelijk een waar meesterschap be
reikte.
produkt van ongeveer 4*/2 tot 257z procent,
met een gemiddelde van 12%. Cafeïne en
theeolie werken opwekkend op het zenuw
stelsel en veroorzaken bij sterk gebruik
slapeloosheid en algemeen overprikkeldheid,
iets waartegen men uiteraard moet waken.
Ook hier geldt weer; geniet van uw kopje
thee, gebruik het regelmatig, maar... met
mate, want wist u dat het onschuldig uit
ziende brouwsel bij onmatig gebruik nar
cotisch kan werken en zelfs een dodelijk
gif kan zijn?
Gelukkig zijn wij zo verstandig deze
drank met mate te savoureren. Cornelis
Dekker, die Bontekoe genoemd werd, wist
al welk een medicijn de thee betekende.
Als lijfarts van de keurvorst van Branden
burg schreef hij alle leden van de hofhou
ding het gebruik voor. Opmerkelijk is het
evenwel, dat de thee die ten noorden
van de grote rivieren zoveel aftrek vindt
in het zuiden volkomen is verdrongen
door de zoveel sterkere koffie.
(Nadruk verboden).
koste van wat ook de ontwikkeling bij te
houden en te beheersen.
In weerwil van het feit, dat de gemid
delde burger in wat men pleegt te noemen
de beschaafde landen, een minimale basis
ontwikkeling (lagere school) heeft en velen
het echt nog wel wat verder hebben ge
bracht, voelen we toch heel duidelijk, dat
de grote massa het niet kan bijhouden.
In wezen is het zelfs zo, dat ook de zeer
hoog ontwikkelden het niet kunnen bij
houden en steeds meer genoodzaakt worden
om tot enge specialisatie over te gaan.
Het terrein van kennis wordt steeds uit
gebreider met als gevolg, dat men zich
steeds meer tot kleinere delen per persoon
moet gaan beperken.
Zo worden de mensen, die zich het verst
hebben kunnen ontwikkelen, specialisten
oo een klein terrein, maar verder komen
we niet.
In de toekomstige wereld zal steeds meer
samenwerking een bittere noodzaak zijn.
Specialisten op verschillende terreinen zul
len zeer nauw moeten samenwerken in een
soort „braintrust", om zo te kunnen komen
tot de mogelijkheid leiding te geven aan
de nieuwe maatschappij.
Een en ander blijkt ook al uit de ver
wachtingen die men heeft ten aanzien van
het aantal academisch gevormden, dat Ne
derland alleen al in de naaste toekomst
nodig heeft. Dat behoeft geen probleem
te zijn, want het aantal jonge mensen
dat tegenwoordig aan de universiteit gaat
In die tijd nam het schilderachtige af
en evenals zovelen werd Van Campen ge-
imponeerd door het Italiaanse en Franse
classicisme van de vroege barok, in welke
stijl hij zich ging ontplooien.
Meesterwerken.
Verschijnselen van deze bouwstijl vinden
wij reeds eerder, want de grondgedachte
hiervan openbaart zich reeds in enkele lust
huizen van Frederik Hendrik, zoals Honse-
laersdijk bij Naaldwijk, gebouwd in 1625
en Ter Nieuwburgh te Rijswijk, dat deze
in 1630 liet bouwen. Hiervoor maakten
Bart van Bassen en later de Franse archi
tect Simon de la Vallée ontwerpen.
Dat Van Campen zich ontpopte als een
grootmeester in deze stijl ziet men reeds
uit zijn voorgaande werken, want toen hij
uit Italië in het vaderland terugkeerde,
vestigde hij zich te Heerlen en kreeg reeds
spoedig opdrachten voor het pntwerpen
studeren is vele malen groter dan vroeger.
In de overgangsperiode is het zelfs heel
poed mogelijk, dat we in de hoogontwik
kelde landen tijdelijk een overschot krijgen
aan academici. Daar staat echter tegenover,
dat er vele jonge landen zijn, die ook snel
moeten en willen ontwikkelen, die een
ernstig gebrek aan kader, in de vorm van
academici, hebben.
Er blijft echter een groot probleem be
staan. Daar waar men zich tot speciali
satie moet beperken, is men genoodzaakt
in teamverband te werken. Uit het voordeel
van de specialisatie vloeit dan het nadeel
van de moeilijkheden, die zich kunnen voor
doen bij samenwerking. De vraag duikt dan
oo of het geheel no<* goed en vlot bestuur
baar blijft. Communicatiestoornissen, wan
begrip, e.d. kunnen bijzonder slechte in
vloeden hebben in een braintrust. Het is
daarom wenselijk, dat er toch enkele men
sen zullen zijn, die in staat zijn het geheel
te overzien en leiding te geven aan de
"ehele maatschappij. Hiervoor zullen in de
toekomst supermensen nodig zijn, mensen
met een superbrein.
De kans dat die er zullen zijn, is echter
zeer klein. Onze biologische ontwikkeling,
evolutie zo men wil, heeft nu eenmaal een
zeer traag tempo. Een dergelijke ontwik
keling eist veel tijd en houdt dus in geen
enkel opzicht gelijke tred met de storm
achtige ontwikkeling naar een nieuwe we
reld. De mens krijgt geen gelegenheid zich
aan te passen en dat houdt een groot ge
vaar in. Om als soort te kunnen blijven
bestaan, zullen we ons moeten aanpassen.
De nieuwe mens zal in verschillende op
zichten anders moeten zijn. De mogelijkheid
is niet uitgesloten, dat men genoodzaakt
zal zijn, in het evolutieproces in te grijpen,
wil men de mens zich tijdig laten aan
passen. Reeds bestaat in theorie de mo
gelijkheid om op genetisch terrein bepaalde
ingrepen te doen, om „mensen naar maat"
te maken. Gezien de ontwikkeling mogen
we verwachten, dat binnen afzienbare tijd
deze theoretische mogelijkheid werkelijk
heid is geworden. Door de nood gedrongen
zal men daar waarschijnlijk op genetisch
gebied gaan ingrijpen.
Een dergelijke ontwikkeling is uiteraard
niet van gevaar ontbloot. We staan er nu
misschien nog hoofdschuddend tegenover,
maar we moeten niet vergeten, dat in de
toekomst ook de ethische normen veran
deringen zullen ondergaan. We kunnen daar
nu reeds bepaalde ontwikkelingen van aan
schouwen. Bezwaren zullen dan gemakkelijk
kunnen worden weggeredeneerd aan de hand
van nieuwe opvattingen en inzichten.
Zo is het misschien mogelijk, dat in de
toekomst, in de nieuwe wereld van morgen,
die zich nu ontwikkelt, een nieuwe mens
ontstaat, die men in verhouding tot de
kwaliteiten van de huidige mens een su
permens kan noemen.
Het is waarschijnlijk zo, dat ook deze
superintelligente mensen, gezien de een
parige versnelde ontwikkeling van weten
schap en techniek, niet bij machte zullen
zijn de nieuwe wereld naar behoren te
leiden en in de hand te houden. Verwacht
moet worden, dat zij zich bij het besturen
zullen bedienen van gigantische computers,
die wel in staat zijn alles te overzien,
nadat de specialisten de computer van
gegevens hebben voorzien.
De toekomstige wereld zal mede door
computers worden bestuurd. Ook op andere
gebieden zal deze computer en hier en
daar een zoals boven genoemd „super
mens", voldoende zijn, om het geheel
draaiende te houden.
De grote massa der mensheid krijgt het
dan wel bijzonder moeilijk in een wereld,
waarvan zij niets meer begrijpt en die steeds
verder afdrijft van de natuur.
We zijn op weg met een gevaarlijk ex
periment, waarvan we het einde niet kunnen
zien. De ontwikkeling is echter in gang
en niets en niemand kan deze meer te
genhouden.
van gebouwen als het herenhuis van Koy-
mans met pilastergevel en het Accijnshuis,
beide gebouwd in 1637 te Amsterdam.
Voorts zien wij van hem het Mauritshuis
in Den Haag, thans museum, het Trippen
huis te Amsterdam, de praalgraven van
Tromp en Van Galen, om maar enkele
voorbeelden te noemen.
Verschillende werken zijn getekend en
uitgevoerd in samenwerking met de bouw
meester Pieter Post (1608 1699), zoals
het Mauritshuis. Deze Post had niet de
grootse greep van Van Campen, maar kon
in vele opzichten met hem worden verge
leken, hetgeen duidelijk tot uitdrukking
komt in zijn werken zoals het Huis ten
Bosch (1645), het Gemene Landshuis te
Halfweg (1652) en de Waag te Leiden (1658).
Het Amsterdamse raadhuis.
Wanneer de architect Simon de la Vallée
naar Zweden vertrokken is, neemt Jacob
van Campen zijn plaats in en het is in
deze functie dat hij komt tot de bouw
van het nieuwe raadhuis te Amsterdam.
Het werd zijn grootste schepping, want hier
bereikte hij een eenheid in de groepering
van middenbouw, bekroond door een fronton
en vleugels, eindigend in hoekrisalieten. Bo
ven de lage verdieping verrijzen de door
pilasters gekoppelde bovenverdiepingen vol
gens de „grote orde".
In 't plan zijn de vertrekken gerangschikt
om twee binnenhoven, waartussen de statige
burgerzaal ligt. Het front heeft hij behoed
voor strakke eentonigheid door het uit
springende middendeel en de uitspringende
vleugeleinden. Het geheel is een compositie,
die door deskundigen buitengewoon wordt
geroemd. Zij bestempelt met zijn andere
werken Jacob van Campen als de grootste
bouwmeester die Nederland heeft gekend.
Hij is één der eerste bouwmeesters, die
wij kunnen betitelen als vrije architecten,
mannen die niet uit het vak kwamen, dus
geen ambachtsman waren, maar veeleer
kunstenaars die zich aangetrokken voelden
tot de bouwkunst cn hier hun gehele ge
niale scheppingskracht uitleefden in prach
tige bouwwerken. Het paleis op de Dam
legt hiervan getuigenis af.
(Nadruk verboden).
ER KOMT HEEL WAT KIJKEN. VOORDAT DE THEE IN ONS POTJE ZIT
De Chinese overlevering vertelt ons, dat de thee in het jaar 2737 voor Chr.
toevallig werd ontdekt door keizer Shen Nung. Deze zoon des hemels was
op een goede dag bezig een vuurtje te stoken onder een pot met water,
toen enkele bladeren van de takken waarmee hij zijn vuur voedde, speels
door de wind opgenomen in de pot kokend water terecht kwamen. De keizer
snoof de geur, die uit de pot opsteeg, met welbehagen op en hij wierp
meer bladeren in het water. Het aroma werd sterker en het water verkleurde
langzaam tot licht geel-groen. Het vocht smaakte voortreffelijk.
India heeft ook zijn eigen legende. Hier werd de ontdekking van de thee
toegeschreven aan de heilige priester Bodhiharma, die de gelofte had af
gelegd zeven lange jaren in stille meditatie voor het Boeddhabeeld te blijven
staan.
Vijf jaar hield hij het vol, maar toen werden zijn ogen zo zwaar, dat hij
vrijwel niet meer in staat was zich staande te houden en de slaap langer
te bannen. Ten einde raad rukte hij enkele bladeren van een nabijgelegen
struik en begon er op te kauwen. De uitwerking was verbluffend. Het versterkte
hem en verjoeg de slaap. Nieuwe krachten vloeiden door zijn lichaam en de
heilige Bodhiharma kan dank zij de voortreffelijke stoffen uit de bladeren van
de theestruik zijn gelofte gestand doen.
NEERLANDS GROOTSTE BOUWMEESTER WAS GEEN AMBACHTSMAN
Op 29 juli 1655 werd te Amsterdam het nieuwe raadhuis, thans paleis
op de Dam een bouwwerk van de beroemde bouwmeester Jacob van Cam
pen officieel in gebruik genomen.
De vroede vaderen van de Amstelstad hadden er blijkbaar nogal haast
mee, want het gebouw was nog niet geheel klaar. Aan de bouw van de
2de verdieping moest nog worden begonnen en een en ander duurde nog zo lang,
dat het gebouw pas in 1662 onder de kap kwam, maar toen was de beneden
verdieping al zeven jaar bewoond door het stadsbestuur. Een eigenaardige gang
van zaken, die echter verklaard wordt uit het feit, dat men dringend behoefte
had aan een raadhuis en niet kon wachten tot het geheel afgebouwd was.
Het bekende koepeltorentje werd er zelfs in 1665 nog opgezet.
OP DE DREMPEL VAN EEN NIEUWE WERELD
ZAL DE MENS ZIJN EIGEN WERELD NOG KUNNEN LEIDEN?