Blijvende werkloosheid voor velen Raadsvergadering Kortgene diBd- Over diersoorten gesproken Donderdag 13 oktober j.l. kwam de raad dezer gemeente voltallig in openbare zitting bijeen. In zijn welkomstwoord tot de aan wezigen heette de voorzitter in 't bijzonder wethouder Welleman welkom, die na een ziekenhuisperiode weer voor het eerst aan de vergadering deelnam. In zijn dankwoord zegt Welleman dat de raad niet altijd even lief is voor elkaar, maar gelukkig wordt nimmer op de man gespeeld. In zijn ziekenhuisperiode heeft de raad en het college wél op de man ge speeld, en dat vind hij toch wel eens lekker voor een keer. Hierna worden de notulen van de vorige vergadering onveranderd vastgesteld en de ingekomen stukken voor kennisgeving aan genomen. Bij de mededelingen zegt de voor zitter het volgende: a. Het ministerie van Volkshuisvesting bericht ons naar aanleiding van de gemeen telijke aanvrage^ om verstrekking van gelde lijke steun uit 's Rijks kas op voet van de Beschikking geldelijke steun huurwoningen 1975 voor het bouwen van 8 woningwet woningen te Kortgene dat de stichtings- kosten van de onderhavige woningen aan merkelijk uit gaan boven hetgeen voor wo ningwetwoningen gebruikelijk en aanvaard baar is. De huurprijs wordt als gevolg hiervan berekend op ongeveer 425,— per woning per maand. Dit bedrag gaat ver uit boven het niveau van de huurprijzen van woningwetwoningen. Reden waarom het ministerie niet bereid is deze woningen in de woningwetsector te aanvaarden. Met de gemeentebesturen, die een brief van dezelfde strekking hebben ontvangen, wordt gezocht naar een oplossing. Het ministerie suggereert bouw in de premie koopsector, waardoor wellicht kan worden bereikt dat via doorstroming een aantal goedkope huurwoningen wordt vrij gemaakt. b. Van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen werd bericht ontvangen dat de bereidheid bestaat een bedrag van ten hoogste ƒ125.000,— incl. BTW a fonds perdu beschikbaar te stellen voor de uit breiding van een teken-handvaardigheids lokaal in permanente uitvoering en verbete ring van de MAVO in het kader van de totstandkoming van een multi-functioneel dorpshuis. c. Aan de heer G.R.B. van der Walle werd ongeveer 638 m2 bouwgrond verkocht uit het bestemmingsplan Noord II. Tot slot van de mededelingen zei de voor zitter nog, dat rond 1 november a.s. met de bouw van het Dorpshuis en de Mavo zal begonnen worden en dat door C.R.M. hiervoor een bedrag is toegezegd van 200.000,—. Naar aanleiding van punt a. zegt De Looff dat men dus pech heeft met de door stroming, waarop de voorzitter zegt, dat dan de rijksbijdrage omhoog zal moeten. De Smit heeft zijn gegevens nog niet rond, maar zegt dat in Goes-Noord ongeveer de zelfde woningen daar een stuk goedkoper zijn. Hij blijft gegevens verzamelen. Bij de behandeling van de legesverorde ning wordt z.h.s. besloten een z.g. luxe trouwboekje in te voeren, dat dan 25,— zal gaan kosten. Voor gehandicapten op medische in dicatie worden parkeerfaciliteiten inge steld, waarvan de uitvoering bij b. en w. komt te liggen. Hieraan zal in het ge meenteblad uitgebreidere bekendheid wor den gegeven. Doordat CHU en ARP in het vervolg als één fractie gaan optreden heeft de heer F. A. Klaassen zich uit de financiële com missie teruggetrokken om te bereiken dat in deze commissie één lid uit iedere fractie zitting heeft. Aan de heer Klaassen wordt dan ook ontslag verleend uit genoemde commissie, met dank voor het werk dat hij daarin heeft verricht. In de commissie openbare werken worden benoemd de heren G. Blankenstijn en F. A. Klaassen, die beiden hun benoeming aan nemen. In het college voor de verlening van bij stand worden herbenoemd de dames W. Bak - den Hollander en I. H. van Oeveren - de Rijke en de heer M. Breas, terwijl de heer G. J. Goudzwaard in dit college wordt benoemd. Een wijziging van de bouwverordening en de toelichting hierop wordt z.h.s. vast gesteld. Ten behoeve van de aanschaf van een houtversnipperaar wordt een krediet van 6.760,— beschikbaar gesteld. Bij de behandeling van de havengeld verordening zegt Filius gestoten te zijn op een ouderwets invoegsel, n.I. dat voor kerkbezoek op zon- en feestdagen geen lig geld verschuldigd zou zijn. Hij is niet tegen dat kerkbezoek, maar volgens hem moeten kerkbezoek en b.v. een wandeling gelijk zijn. Öp de rest van de verordening heeft hij geen aanmerking. CDA, WD en SGP zien niet in, waarom het woord „kerk" daar niet mag blijven staan. Op de vraag van de voorzitter aan Filius of hij daar een voorstel van maakt, zegt deze: ja. Om een mogelijke vertroebeling in deze raad om een futiliteit te voorkomen, schorst de voorzitter de raad voor vijf minuten en na afloop daarvan besluit men unaniem om het woord „kerk" weg te laten. Ook voor een korte aanleg in de haven, b.v. om te fourageren, is geen havengeld verschul- Hierna komt in behandeling het beroep schrift van de maatschap G. P. en M. J. van der Weele tegen het niet verlenen van een bouwvergunning door b. en w. Het college had haar voorstel tot afwij zing van de volgende uitgebreide toelich ting voorzien: Op 15 augustus 1977 besloten wij bouw vergunning te weigeren aan de maatschap G. P. en M. J. van der Weele, Colijnsplaatse- weg 38 te Colijnsplaat voor de bouw van een tweede bedrijfswoning aan de Colijns- plaatseweg bij de bedrijfsgebouwen van de genoemde maatschap. Deze weigering is gebaseerd op de volgende overwegingen: 1. Het perceel, waarop de te bouwen woning is geprojekteerd, is gelegen in het vigerende bestemmingsplan „Buitengebied", binnen de bestemming „agrarische doelein den, klasse B (A.B.)". Op grond van art. 14 van de bij dit plan behorende bestemmings voorschriften mogen binnen deze bestem ming bedrijfsgebouwen en één bedrijfswo ning t.b.v. het agrarisch bedrijf worden opgericht. Uit de ingediende bescheiden blijkt, dat reeds één bedrijfswoning bestaat, zodat het in dit geval het oprichten van een tweede bedrijfswoning betreft, hetgeen zich met het genoemde voorschrift niet verdraagt. In bijzondere gevallen, wanneer dit voor een goede bedrijfsvoering noodzakelijk is, kan ons college, na vooraf verkregen toe stemming van gedeputeerde staten, vrijstel ling verlenen voor de bouw van een tweede bedrijfswoning. Ons college is van mening, dat hier niet kan worden gesproken van een bijzonder geval, waarbij een tweede bedrijfswoning voor een goede bedrijfsvoe ring noodzakelijk is. Bedrijfsopvolging komt in alle bedrijven voor. 2. Krachtens artikel 26, lid 1, sub a. van de voorschriften mag t.a.v. het bouwen binnen een bestemming, de op de plankaart aangegeven lijn naar de zijde van de weg niet worden overschreden. Blijkens de bij de aanvraag behorende situatieschets zal de op te richten woning deze lijn naar de zijde van de weg overschrijden. Opgemerkt zij, dat ons college van dit voorschrift ont heffing kan verlenen, na vooraf verkregen toestemming van gedeputeerde staten. Van de mogelijkheid om tegen onze be schikking bij uw raad beroep aan te te kenen is door de maatschap tijdig gebruik gemaakt. I-Iet beroepschrift is ontvankelijk. Mr. T. A. H. C. Muller - van der Slikke, advokaat en procureur te Dordrecht treedt als gemachtigde van de maatschap op. In het beroepschrift wordt gesteld, dat wij ten onrechte hebben geweigerd vrijstel ling te verlenen van het bepaalde in art. 14 van de bij het plan behorende voorschriften. Deze stelling wordt als volgt geargumen teerd. 1. Tussen vader en zoon Van der Weele bestaat een maatschapverband. De zoon treedt spoedig in het huwelijk en voor hem is de tweede bedrijfswoning bestemd. Aan gezien de vader het bedrijf mede blijft voeren, kan van hem niet worden verlangd, dat hij de bestaande bedrijfswoning verlaat. Een inwonen van de zoon bij de vader kan evenmin worden verlangd. Het is echter voor de zoon van belang, dat hij, die als jongste het meeste landwerk verricht^, dicht bij het bedrijf woont. 2. Er is geen sprake van bedrijfsopvolging, maar van het samen uitoefenen van het bedrijf, hetgeen het verlenen van vrijstelling rechtvaardigt. Tevens wordt gesteld, dat wij ten onrechte vrijstelling hebben geweigerd van het be paalde in artikel 26, lid 1. onder a. van de voorschriften, omdat op de plaats, waar de woning is geprojekteerd, momenteel een woning staat, die wordt afgebroken. Verzocht wordt alsnog vrijstelling te ver lenen van het bepaalde in het genoemde artikel 14. Bedoeld zal wellicht zijn, dat u wordt verzocht de bouwvergunning te ver lenen, hetgeen impliceert het verlenen van vrijstelling als bedoeld in de artikelen 14 en 26 der voorschriften. Dit mag ambts halve worden aangenomen, omdat het vol doen aan het verzochte niet inhoudt het verlenen van de bouwvergunning. Wij mer ken het volgende op. 1. Zoals uit het' voorschrift in artikel 14 blijkt, is het criterium voor het verlenen van de daarbedoelde vrijstelling de aan wezigheid van een bijzonder geval, waardoor een tweede bedrijfswoning voor een juiste bedrijfsvoering noodzakelijk is. De argumen tatie van appellant sterkt ons ook nu niet in de mening, dat een dergelijk bijzonder geval zich voordoet. Men dient er van uit te gaan, dat bij ieder bedrijf één bedrijfs woning voldoende is voor het houden van toezicht, het direkt ter plaatse zijn in geval van bijzonderheden, enz. In dit geval is die woning er en wordt bewoond door een deelnemer aan de maatschap. Wanneer het om de één of andere reden zo moet zijn, dat de zoon bij het bedrijf moet wonen, dan dient de vader het veld te ruimen, hoe hard dit ook moge klinken. Evenmin noopt de aard van het bedrijf (akkerbouw) tot het verlenen van vrijstelling. Kortom, het bedrijf bevindt zich niet in dermate van een normaal bedrijf afwijkende omstan digheden, dat er van een bijzonder geval kan worden gesproken. 2. Ten onrechte hebben wij bij de be handeling van de vergunningsaanvraag be drijfsopvolging verondersteld. Nu dit niet het geval blijkt te zijn, heeft dit echter geen gevolgen voor het al dan niet aan wezig zijn van een bijzonder geval. 3. Uit het feit, dat er momenteel een gebouw staat, dat de op de plankaart aan gegeven lijn naar de zijde van de weg over schrijdt, mag niet worden geconcludeerd, dat dit automatisch moet leiden tot het verlenen van de thans hiervoor benodigde vrijstelling voor een gebouw op dezelfde plaats. Het betreffende gebouw stond daar al vóór het inwerkingtreden van het be stemmingsplan en voorschriften. Krachtens overgangsrecht staat dit gebouw er niet illegaal. Echter na afbraak vervalt een claim op het overgangsrecht. Uit het bovenstaande zal het u duidelijk zijn, dat wij u voorstellen het beroepschrift ongegrond te verklaren en appellant hiervan mededeling te doen. Tevens ware te wijzen op de voorziening, die tegen uw besluit openstaat bij de afdeling rechtspraak van de raad van state. Mocht u van mening zijn, dat de bouw vergunning alsnog moet worden verleend, dan wijzen wij u er op, dat u dit niet in deze vergadering kunt doen. Het is nood zakelijk, dat u vooraf van gedeputeerde staten toestemming verkrijgt tot het ver lenen van de in artikel 14 en 26 van de voorschriften bedoelde vrijstellingen, welke op hun beurt onontbeerlijk zijn voor het verlenen van bouwvergunning. De Looff zegt dat zijn fractie geheel achter het voorstel van b. en w. staat. De Smit zegt dat het een aantrekkelijke zaak voor Van der Weele is, en niet voor hun alleen. Hij schaart zich ook achter het voorstel van b. en w. Mevr. Van Oeveren zegt het geen moeilijk punt te vinden. Zij is tegen. Herbouw moet toch mogelijk zijn. Bedoelde woning kan aangeduid worden als een z.g. tweede wo ning en dan moet het toch aantrekkelijk zijn om zon woning weer in de permanente sfeer terug te krijgen. Zij vindt dat hier mee het gemeentelijk woningbeleid wordt doorkruist. Ook Blankenstijn is tegen het voorstel van b. en w. Hij vindt het jammer dat de vader niet bij het bedrijf kan blijven wonen. Hij schaart zich verder achter de woorden van mevr. Van Oeveren en vindt dat de vrijheid moet blijven. Het is bevorderlijk dit op te bouwen. Voorzitter zegt dat het college gebonden is aan het door de raad vastgestelde be stemmingsplan van 13 mei 1971. Er staat daar één bedrijfswoning. In bijzondere ge vallen mag dat uitgebreid worden tot twee. Te denken zou bv. zijn aan een veebedrijf. De nu lopende aanvraag behelst het stich ten van een nieuwe woning. In het bedoelde bestemmingsplan wordt gesproken van een „beperkte mate", waardoor de woning b.v. geen karakterwijziging ondergaat en alleen maar aangepast wordt aan de dan heersende leefomstandigheden, dus binnen de vier muren en niet afbreken en groter terug. Mevr Van Oeveren blijft tegen en Blan kenstijn vindt het erg. Hij zag de uitzon dering hier graag toegepast, waarop De Looff zegt: waar is het einde van de uit zondering. De voorzitter zegt: voor ons geldt nu nog alleen het bestemmingsplan. Als het maar half zou kunnen, dan zouden wij het heel doen. Blankenstijn krijgt hierbij de aantekening als te hebben tegengestemd. Bij de rondvraag zegt Filius dat het de voorzitter misschien wel koud op z'n dak zal vallen, maar is er van het college mis schien al een reactie op de ingrijpende demping van de haven te Colijnsplaat? De voorzitter zegt hierover kort te kun nen zijn. In de eerste plaats stelt hij er prijs op in een openbare vergadering te vermelden, dat hij het uiterst vreemd vindt, dat de Zeeuwse persorganen uitvoerig pu bliceren over het standpunt van G.S., ter wijl de gemeente gevraagd wordt diezelfde brief niet openbaar te maken vóór 18 okt. De brief van G.S., aldus de voorzitter, biedt weinig ruimte voor aanpassingswerken. G.S. beslist over de „indijkingsprocedure" en de gemeenschapsschade komt niet in die wet voor. Wij zullen dit op een andere wijze moeten spelen. Daarover valt nog niet veel te zeggen, maar zij is door u aangevangen met het telegram aan de regering, gevolgd door een brief van b. en w. Het college is momenteel op alle fronten bezig het uiterste uit te boren. Nadere mededelingen zullen hopelijk spoedig volgen. Tot slot wijst, Blankenstijn hierna nog op het uitvallen van de verlichting in een gedeelte van de Hoofdstraat, hetgeen aan de PZEM zal worden doorgegeven. WIJ ZULLEN MOETEN LEREN LEVEN MET WEINIG WERK EN VEEL VRIJE TIJD. Velen zien ongetwijfeld de huidige ont wikkelingen met grote zorg. Het aantal werklozen stijgt voortdurend en dat niet alleen in ons land, maar in vrijwel alle landen van de wereld. In veel landen met een grote werkloosheid trokken reeds jaren geleden werkers naar het buitenland, zij werden elders, meestal in de sterk ge- industrialiseerde Westeuropese landen gast arbeiders. De werkloosheid in de Westeuro pese landen neemt echter ook hand over hand toe en zo zien we over de gehele wereld het aantal werklozen toenemen, zonder dat de regeringen in staat zijn deze ontwikkelingen tegen te houden. Uiteraard wordt door de regeringen van alles ondernomen om voor zoveel mogelijk werkgelegenheid te zorgen en daardoor val len misschien de werkloosheidcijfers nog mee. Maar ook insiders zijn zich er van bewust, dat alle maatregelen die genomen worden slechts tijdelijke middelen zijn en dat men in de toekomst er rekening mee zal moeten houden, dat we moeten leren leven met een zeer groot werkloosheid cijfer, dat vrijwel konstant zal blijven, wanneer de ontwikkelingen tot een zeker evenwicht hebben geleid. Reeds vele jaren hebben futurologen (toe komstdeskundigen) voor deze ontwikkeling gewaarschuwd. Wij maken momenteel de zogenaamde tweede industriële revolutie mee en die heeft bijzonder ingrijpende ge volgen voor mens en maatschappij. De eerste industriële revolutie, was de invoering van de machine die het handwerk ging verdringen. Ook dat heeft indertijd tot belangrijke wijzigingen in de maat schappijstructuur geleid. Nu, in de tweede industriële revolutie worden we geconfron teerd met de gevolgen van wat men noemt de automatisering. Computers zorgen, dat de machines die ingevoerd werden tijdens de eerste industriële revolutie, automatisch hun werk doen, zodat het aandeel van de mens in het produktieproces weer aan zienlijk wordt beknot. De ontwikkeling is niet tegen te houden en we zullen in de toekomst moeten leren leven met deze computers en het feit, dat er onvoldoende werkgelegenheid is voor de mensen die willen werken. De automatisering houdt in, dat de menselijke arbeid in de naaste toekomst tot een minimum wordt gereduceerd, al thans in de produktieve sector, veel dienst verleningen blijven nog lang arbeidsinten sief. De automatisering geldt niet alleen voor de industrie, maar ook voor de agrarische sektor. De boer wordt en is reeds voor een deel een industrieel met een geheel ge automatiseerd bedrijf. Het is duidelijk dat de tijd die de mens nodig heeft om zijn bijdrage in dit ge automatiseerde geheel te leveren, steeds korter wordt. We kennen reeds de vijfdaagse werkweek en iedereen ziet reeds aankomen, dat de vierdaagse werkweek al niet ver meer is. In de toekomst zal de werkweek ongetwij feld nog verder worden ingekrompen. In weerwil van het feit, dat er momen teel bepaalde economische moeilijkheden zijn in de wereld en uiteraard ook in ons land, die leiden tot veel ontslagen en werk tijdverkortingen, mogen we dus niet ver geten dat buiten die economische moeilijk heden ook de gevolgen van bovengenoemde tweede industriële revolutie die zich vol trekt een 'zeer belangrijke rol meespeelt in het aantal werklozen. Ook al zou binnen korte of iets langere tijd de economische horizon weer opgeklaard zijn, dan toch zal men bemerken, dat het aantal werklozen niet meer terug te brengen is tot het vroegere aantal. De arbeidsreserve blijft groter dan voorheen en in weerwil van een conjunctuur zal deze toch blijven stijgen. Door de automatisering wordt niet al leen het wetk dat de mens nog rest be perkt, maar het wordt ook meer gespe cialiseerd. Slechts voor lieden die een spe ciale opleiding hebben genoten zal er op den duur nog werk zijn. Dit raakt natuur lijk een'belangrijk facet van de toekomstige maatschappij. Een en ander klinkt nu mis schien wat dwaas, maar het zal in de toekomst zover komen, dat de volauto matische machines in samenwerking met computers in wezen het werk doen en voor de produktie zorgen, terwijl bediening, controle en onderhoud van de apparatuur het werk is voor slechts enkele gespeciali seerde deskundigen. De rest van de mensen zal elders werk moeten zoeken, zoals in branches waar de automatisering nog niet is doorgedrongen en we denken daarbij aan de dienstverlenende sektor. De rest zal zonder werk zijn. Of dit ook betekent dat zij zonder inkomsten zullen zijn valt te betwijfelen, want in de toekomstige sterk geëvolueerde maatschappij zullen andere normen gelden en zullen ook zij die niet in het arbeidsproces kunnen worden opge nomen inkomsten hebben. Ten eerste zul len zij toch moeten leven, maar ten tweede zal de produktie ook moeten worden ver bruikt en daarvoor zijn ook niet arbei denden nodig. Dat deze verandering van de structuur van onze maatschappij grote problemen, spanningen e.d. met zich mee zal brengen staat wel vast. Om te beginnen zullen we het ideale idee van vroeger van volledige werkgelegenheid moeten gaan vergeten, omdat het geen haalbare kaart meer is en we ons moeten gaan instellen op een totaal andere basis. Deze ontwikkeling die leidt tot een geheel ander werk- en leefpatroon voor vrijwel alle mensen kan in de geïndustrialiseerde landen die dikwijls ook goede sociale wet ten kennen, misschien zonder al te grote snanningen en moeilijkheden verlopen. In ontwikkelingslanden en andere minder ge socialiseerde landen, die reeds nu tobben met ontstellende hoeveelheid werklozen die tot de bedelstaf komen, zal deze revolutie tot grote moeilijkheden leiden. Zonder enige twijfel zullen de huidige ontwikkelingen op den duur in grote delen van de wereld leiden tot ontstellende toe standen. Alleen door internationale samen werking, door grote steun aan de achter gebleven gebieden, door het versneld uit voeren van sociale programma's in die lan den zal men rampen kunnen voorkomen. Een ander probleem dat ook zwaar zal gelden voor het geïndustrialiseerde westen is het psychische probleem van al die mensen in de toekomst die zullen moeten leren leven met een overmaat aan vrije tijd. Wanneer we nu reeds zien dat een overmaat aan vrije tijd een probleem blijkt te zijn voor veel mensen, dan is het duide lijk, dat dit in de toekomst nog erger zal worden. Ook dit probleem zal moeten wor den opgevangen. De werkzaamheid in de vrije tijd zal in de toekomst een bijzonder belangrijke rol gaan spelen. Er zullen re gelingen moeten komen die de maatschappij geheel gaan herstructureren en de mens zal zich in betrekkelijk korte tijd moeten aan passen. Het zal ongetwijfeld die aanpas sing zijn die de grootste problemen zal opleveren, want van nature is de mens een gewoontedier, dat zich graag houdt aan bestaande normen en in diepste wezen altijd bang is voor veranderingen. Daar komt nog bij, dat de mens nu eenmaal niet is geschapen om voortdurend vrije tijd te hebben. De praktijk wijst uit, dat de vul ling van die vrije tijd heel veel mensen niet gemakkelijk afgaat en een en ander gees telijk tot problemen leidt. Ook de niet werkers zullen in de toekomst op de een of andere manier op bevredigende wijze worden beziggehouden. Wij mogen rustig stellen, dat we mo menteel een uitzonderlijk belangrijke pe riode in onze wereldgeschiedenis meemaken, een periode waarin het gezicht van de wereld in snel tempo verandert. Van het aanpassingsvermogen van 'de mens wordt echter wel bijzonder veel gevraagd. Daarom zal deze verandering ongetwijfeld ook ge paard gaan met allerlei moeilijkheden, strijd, botsingen e.d., maar de ontwikke ling is niet tegen te houden en als de stroom der ontwikkelingen tot rust is ge komen zullen onze nakomelingen in een geheel andere wereld staan. ZEEUWSE KOLLEKTE Deze heeft te Kamperland het mooie bedrag van 1591,25 opgebracht. DIE WONDERLIJKE NATUUR TOCH. Hoeveel soorten dierlijke medeschepselen hebben wij wel? Wanneer we zo in de natuur om ons heen kijken, dan zien we allerlei levende wezens om ons heen. Om bij de huisdieren te blijven zien we buiten een paard, koe, schaap, hond, kat, duiven en diverse andere vogels. Het is maar zo even een willekeurige greep, maar wie goed oplet ziet dat er nog veel meer zijn. De vlieg, mug, bij, kever en de spin, om er maar weer enkele te noemen. En zo om ons heen kijkend komt allicht de vraag boven: hoeveel ver schillende diersoorten zouden er wel zijn? Boem, daar zitten -we meteen in de pro blemen, want eerlijk gezegd is er op de hele wereld niemand die dat precies weet, omdat de mens blijkbaar nog niet alles weet, want elke dag wordu er wel ergens een nieuwe diersoort ontdekt, die dan maar weer aan de collectie moet worden toege voegd. Het enige antwoord op deze vraag dat men kan geven, is een globaal inzicht van de afgeronde gctai'en, dat geeft ten minste enigszins een indruk. Om te beginnen moeten we ons dan eerst even gaan realiseren wat een dier is en wat een plant. Wel, een dier is in staat zich naar willekeur te verplaatsen, het ondervindt gewaarwordingen door het op nemen van prikkels van buitenaf, het is bezield, het neemt voedsel op van plant aardige of dierlijke oorsprong, gebruikt zuurstof uit de lucht en scheidt evenals de mens stikstof en afvalstoffen af. De plant daarentegen haalt zijn voedingsstoffen uit de bodem. Hij is in staat bladgroen te vervaardigen en zuurstof af te scheiden. Het is weliswaar een grove definitie en men zou ons op de vingers kunnen tikken dat er individuen zijn die niet aan dit of- dat gestelde voldoen, maar laten we het niet moeilijker maken dan het al is. We behoeven maar even te denken aan de eencellige dieren en dan voelen we al da delijk dat we ons op glibberig trrein be vinden, want hebben we dan te doen met planten of met dieren? Nemen we bijvoor beeld het pantoffeldicrtje dat slechts een grootte heeft van ongeveer eenvijfde milli meter en dat geen ogen, geen oren, geen longen, geen poten, kortom bijna niets heeft. Dit kleine diertje is echter evengoed een dier als een paard of een olifant. Het voedt zich, het beweegt zich, het reageert op bepaalde prikkels van buitenaf en vermenig vuldigt zich. Hoevelen zijn er die weten wanneer ze een echte spons in handen houden, dat ze hier het gedroogde en gebleekte skelet heb ben van een dier dat op de bodem van de zee leeft en dat door de meeste leken voor een zeeplant wordt aangezien. Zo zouden we nog door kunnen gaan. Maar we zullen eens proberen een indruk te ge ven van de ontzagwekkende hoeveelheid medeschepselen die wij op aarde hebben en dan praten we nog niet over het totale aantal dieren, maar slechts over het aantal soorten. Om te beginnen zijn er zo'n vijfduizend soorten zoogdieren en hiermede hebben we het dan nog alleen maar over de meest geëvolueerde top van het dierenrijk. Dan zijn er nog ongeveer zo'n vijftigduizend soorten diverse gewervelde dieren, dat zijn dus dieren met een ruggegraat. Van deze vijftigduizend zijn er alleen al zo'n vijftien duizend soorten vogels. We praten echter nog over kleine aan tallen, want in het rijk der ongewervelden is de variatie nog groter. Ongeveer honderd duizend soorten slakken, duizenden soorten rond- en platvormen en naar ruwe schatting zo'n achthonderdduizend soorten insekten. Dan nog ongeveer dertigduizend soorten spinnen en hun verwanten, enkele duizenden soorten protozoën, de hele kleine, met het oog niet zichtbare diertjes. Ruw gerekend mag men zeggen dat we ons op aarde vergezeld mogen weten van ongeveer zo'n miljoen soorten andere dieren. Wat een rijkdom aan variatie biedt de natuur toch.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1977 | | pagina 2