«•II
Hogere vormen
in de mens?
Méér kinderloze
huwelijken
Terug naar de
oer-aardappel
GOUD - ZILVER - BRILJANT
EN UURWERKEN
Drink jij
of drink ik.
Nederlanders vormen een volk van aard
appel-eters. De bakermat van onze Bintjes
en Eigenheimers ligt echter in het Zuid-
Amerikaanse Andes-gebergte, waar ook nu
nog meer dan honderd verschillende typen
voorkomen. Die „oer-aardappels" hebben
soms zulke nuttige eigenschappen, dat spe
ciale expedities naar Zuid-Amerika trekken
om ze daar te verzamelen. De aldus ge
vonden aardappelen kunnen dan gekruist
worden met hun Europese soortgenoten. Een
aardappel met beter eigenschappen is daar
van het resultaat.
Zoals uit oude geschriften blijkt, hebben
Spaanse ontdekkingsreizigers de aardappel
naar Europa gebracht. Toen de Europeanen
eenmaal aan de aardappel waren gewend,
zijn ze hem op grote schaal gaan verbouwen.
Daarbij werd zoveel mogelijk aangestuurd
op het ontwikkelen van aardappeltypen met
een hoge opbrengst, een goede smaak en
een regelmatige vorm.
De belangrijkste techniek bij deze zoge
naamde veredeling is het kruisen van de
„beste" planten uit het veld. Het nage
slacht zal dan in een aantal gevallen de
gezochte eigenschappen bezitten.
Deze jarenlange inteelt heeft geleid tot
een aardappel met een hoge opbrengst per
hectare. Hij mist daarentegen veel nuttige
eigenschappen die zijn Zuid-Amerikaanse
voorouders nog wel bezaten. Het gevolg
daarvan is een hoge gevoeligheid voor ziek
tes en plagen. Veel oogsten zijn daardoor
mislukt. Een berucht voorbeeld is de hon
gersnood van 1845 in Ierland ten gevolge
van een aardappel-ziekte (mede daarom
emigreerden veel Ieren naar de Verenigde
Staten).
Al in het begin van deze eeuw werd in
gezien dat veel Europese rassen een tekort
Wie de moeite neemt eens rustig te
filosoferen over ons bestaan, wordt al snel
met stomheid geslagen, wanneer hij denkt
aan dat enorme wonder, dat de mens ont
staat uit de bevruchte eicel. Dit eicelletje
gaat groeien endaar komt dan een
mensje van, een mensje helemaal compleet
met alles er op en er aan. Er worden tij
dens die groei en ontwikkeling weefsels
gevormd, zoals de lever, de nieren, de ze
nuwen, de bloedcellen en wat al niet meer,
weefsels die geweldig van elkaar verschil
len. Dat is op zich ook weer een wonder,
want alle dochtercellen van de eicel be
vatten dezelfde erfsubstantie. Dit enorme
vraagstuk van dat wat de geleerden „cel-
differentiëring" noemen, houdt hen al heel
lang bezig, zonder dat zij tot nu toe in
staat zijn er een antwoord op te kunnen
geven.
Dr. Vester van het Instituut voor organi
sche chemie van de universiteit van Saar
land, heeft met betrekking tot het boven
staande een interessante theorie ontwik
keld, die het resultaat is van een langdurige
studie op dit gebied.
In de chromosomen, de dragers van de
erfelijke eigenschappen is de mogelijkheid
tot vorming van al deze vormen en nog
heel veel anderen aanwezig. Dat slechts
bepaalde vormen ontstaan, zou volgens dr.
Vester het gevolg zijn van de invloed van
een soort „zeef" die slechts bepaalde mo
gelijkheden toelaat en het zijn slechts die
combinaties, die zich tenslotte manifesteren
in zichtbare structuren.
Volgens dr. Vester worden deze zeven
gevormd door de histonen, eenvoudige ba
sische proteïnen (eiwitlichaampjes), die in
elke cel aanwezig zijn en waarmee men tot
nu toe niet goed raad wist, omdat ze geen
enzymen zijn en men ook niet wist welke
funktie ze dan wel hadden.
Volgens dr. Vester zijn er in totaal drie
soorten genen, die in een soort communi
catiesysteem samenwerken. De eerste soort
genen zijn die welke men de hersens of
het geheugen zou kunnen noemen, de genen
die alle informatie bezitten. De informatie
die zij afgeven, gaat echter door een zeef,
in dit geval de histonen, de hierboven ge
noemde eiwitlichaampjes, die zich in elke
cel bevinden en deze laten slechts bepaalde
informaties door, die terecht komt bij de
tweede groep genen, namelijk die ze for
muleren. Tenslotte komen ze dan bij de
derde groep, die de werkers genoemd kun
nen worden en die de opdracht uitvoeren.
Niet alleen is de histonen-zeef verantwoor
delijk voor het feit, dat er op die plaats
nierweefsel en op de ander leverweefsel ont
staat, doch ook voor het feit, dat uit de
ene eicel een grashelm, uit de andere een
worm en uit de derde een kameel voorkomt.
aan weerstands-eigenschappen hadden. Door
terugkruising met de oer-aardappel zou dat
tekort aangevuld kunnen worden. Nog kort
geleden, in 1974, trok een Nederlandse ex
peditie duizenden kilometers door het An
des-gebergte in Peru, Bolivia en Argentinië
om aardappelen te zoeken. Met name zocht
men naar typen, die bestand waren tegen
het in Nederland gevreesde aardappelmoe
heids-kwaaltje.
Vergeleken met de Zuid-Amerikaanse
aardappelen verschillen de Europese rassen
slechts weinig van elkaar. Zelfs op de akker
van de Zuid-Amerikaanse boer kan men
een grote verscheidenheid aardappelsoorten
aantreffen. Hij vindt het niet erg om on
kruid (waaronder wilde aardappelen) en
teeltaardappelen naast elkaar te hebben.
Een gevolg hiervan is dat door kruisbe
stuivingen steeds weer nieuwe soorten met
nieuwe eigenschappen ontstaan. Dit eeuwen
lang voortdurende proces heeft zo voor
een onschatbare voorraad eigenschappen
gezorgd. Maar ook in Zuid-Amerika begint
de westerse landbouw door te dringen. Veel
boeren schakelen over op de Europese
aardappel met z'n hogere opbrengst. Mede
door gebruik van niuewe landbouwmethodes
en aanleg van nieuwe wegen is het gevolg
van deze omschakeling, dat verschillende
aardappel-rassen met uitroeiing bedreigd
worden.
In veel landen wordt nu getracht om
zoveel mogelijk „oer-aardappels" te redden
en op speciale plaatsen te bewaren; ook
in Nederland (Wageningen) zijn er van die
opslagplaatsen. Via deze weg kunnen de
in de loop der eeuwen verkregen eigen
schappen ook in de toekomst voor het
produceren van gezonde aardappelen ge
bruikt worden.
De onderzoekers zijn van mening, dat
in de nucleïnezuurstrengen, die in elke cel
voorkomen, niet minder dan rond zeven
miljoen codificeringsmogelijkheden bestaan.
De onderdelen kunnen op zeven miljoen
verschillende manieren worden gecombi
neerd, waardoor allerlei verschillende mo
gelijkheden ontstaan. We zien dit reeds wan-
we eenvoudige voorbeelden nemen.
Een groep van drie cijfers kan reeds op
zes verschillende manieren worden gerang
schikt, een groep van vier cijfers kan op
24 manieren worden gerangschikt en een
groep van vijf cijfers haalt het tot 120
mogelijkheden. Bij zes cijfers wordt het al
720 mogelijkheden en zo neemt het aantal
mogelijkheden snel en sterk toe. In de
strengen nucleïnezuur zitten enorme aan
tallen eenheden en die kunnen uiteraard
op miljoenen verschillende manieren wor
den gecombineerd.
De onderzoekers rekenden uit, dat door
de „zeven" tot nu toe slechts 30.000 ver
schillende combinaties zijn vrijgegeven, die
zich in de verschillende ons bekende levens
vormen hebben geopenbaard. Wanneer we
dan weten, dat er dus nog rond 6.790.000
mogelijkheden in de cellen sluimeren, dan
is het duidelijk dat er zich nog zeer vele
tot nu toe onbekende levensvormen in de
toekomstige miljoenen jaren zouden kun
nen ontwikkelen in dieren- en plantenrijk.
Zelfs wanneer men aanneemt, dat slechts
een zeer bescheiden deel van de nog braak
liggende 6.790.000 codificeringsmogelijkhe
den even zinvol zullen zijn als die welke
tot nu toe werden benut, bestaat er grond
voor de veronderstelling, dat de toekom
stige mens van hogere levensvorm, nou
reeds slapend in ons schuilt.
In tegenstelling tot de opvatting van de
meeste biologen meent dr. Vester, dat voor
de „geboorte" van de mens van de toekomst
er geen nieuwe erfelijke faktoren noodza
kelijk zijn. Het komt er slechts op aan de
genetische reserves te mobiliseren, waarbij
de „zeven" andere combinaties zullen moe
ten doorlaten.
Vesters theorie over het samenspelen van
de drie soorten genen en het „zeefsysteem"
vindt veel steun in de resultaten van het
moderne kankeronderzoek. Volgens dit on
derzoek zou het zich vormen van tumors
niets anders zijn dan het vrijkomen van de
reeds altijd aanwezige informatie in de
genen, die normaal door de „zeven" niet
worden doorgelaten.
Het is dr. Vester en zijn medewerkers
ook gelukt uit een plant een proteïne te
isoleren, dat sterk kankerremmende eigen
schappen vertoonde. Hierbij gaat het ook
weer om een basis-eiwitlichaampje, dat op
een histon lijkt. Dit eiwitlichaampje pres
teerde het om bij proeven op dieren nog
een kankerremende invloed uit te oefenen
bij een verdunning van niet minder dan
110 miljard.
Ook lukte het de onderzoekers om bij
kruisingen van tandkarpersoorten bastaards
te kweken, die alleen al op de grond van
hun genetische aanleg, spontaan tumors
vormden. Zij beschikten dus reeds over een
Vooral onder werkende en goed opgeleide
vrouwen daalt kindertal.
Het geboortecijfer, dat wordt gedefinieerd
als het aantal levend geborenen per 1.000
inwoners in een bepaald jaar, is gedurende
de afgelopen eeuw ook in Nederland zeer
sterk gedaald. In het tijdvak 1871 1875
bedroeg dat geboortecijfer nog 35,9, in
1931 1939 20,8 en na een korte stijging
gedurende de eerste jaren na de 2e wereld
oorlog zakte het geboortecijfer in het begin
der zeventiger jaren tot ongeveer de helft
van het cijfer uit de periode 1871—1875.
Grote gezinnen van bijvoorbeeld vier kin
deren of meer zijn thans sterk in de min
derheid.
Hoewel de vermindering van het kindertal
uit de aard der zaak alleen met de wil van
de ouders tot stand kan komen, zou het
wel erg simplistisch zijn om dat als enige
oorzaak van de daling van het geboorte
niveau op te voeren. Individuen handelen
vaak in overeenstemming met de verwach
tingen, die de sociale omgeving van hen
heeft en omdat de vermindering van het
kindertal duidelijk een cultuurverschijnsel
is die zijn stempel drukt op de maatschappij
en de levensstijl van degenen die in die
maatschappij leven, kan de individuele mens
zich daar heel moeilijk aan onttrekken. De
algemene trend is nu dat het „zo hoort"
om niet veel kinderen te hebben, en het
overgrote deel van de gezinnen conformeert
zich daaraan.
De daling van het geboortecijfer als cul
tuurverschijnsel is niet in alle sociale milieus
gelijktijdig opgetreden. In confessionele kring
heeft men aanzienlijk langer weerstand ge
boden aan de nieuwe trend en nog altijd
komen grote gezinnen (4 kinderen of meer)
het meest in deze groepering voor, maar
niettemin is men de laatste tien k vijftien
jaar ook in de kerkelijke milieus tot een
aanzienlijke beperking van de gezinsgrootte
overgegaan.
Afstel.
Demografische cijfers toen aan, dat er
duidelijk sprake is van een vertraging in
de gezinsopbouw. Van de echtparen, die
in 1958 trouwden, kreeg ruim de helft bin
nen het jaar het eerste kind. Voor de in
1973 gesloten huwelijken geldt dit nog maar
voor 20%. Het krijgen van het eerste kind
wordt dus steeds verder opgeschoven en het
ziet er naar uit dat in vele gezinnen van
ander soort „zeven" dan hun normale
soortgenoten.
Volgens onderzoekers ziet het er naar uit,
dat in de toekomst de mogelijkheid bestaat
om gericht in te grijpen bij de kankeront
wikkeling. Er zal echter zeer veel onderzoek
moeten worden verricht, een onderzoek,
dat voor een belangrijk tleel in het gene
tische vlak zal liggen.
uitstel zelfs afstel gaat komen. Het aantal
kinderloze echtparen groeit sterk en het
gaat hier dan ook en vooral om echtparen
die bewust geen kinderen willen.
Vooral onder de vrouwen met een hogere
opleiding (academisch- of hoger beroeps
onderwijs) is het percentage kinderlozen erg
hoog. Op het moment van het onderzoek
door het Nederlands interuniversitair demo
grafisch instituut was van de vrouwen met
de hoogste opleidingen nog 67% kinderloos
tegen een gemiddelde van 46% voor alle
in die periode gesloten huwelijken. Groter
nog was het verschil tussen werkende en
niet-werkende vrouwen. Duidelijk is dat
werkende vrouwen het krijgen van het eerste
kind steeds verder opschuiven en inderdaad
wil het dan vaak gebeuren dat van uitstel
afstel komt.
Emancipatie.
Het is een duidelijke zaak dat de daling
van het geboorteniveau nauw samenhangt
met een ander sociaal verschijnsel, t.w. de
emancipatie van de vrouw. Naarmate vrou
wen meer opleiding hebben of zelfstandig
een beroep uitoefenen, willen zij minder
kinderen, soms zelfs in het geheel geen kin
deren. Ongetwijfeld speelt ook de drang
naar grotere materiëel welvaart (een teken
des tijds) hier een niet geringe rol. Als een
werkende vrouw op moet houden met wer
ken, omdat zij haar taak als moeder moet
gaan vervullen, impliceert dit doorgaans een
veelal niet geringe vermindering van het
gezinsinkomen. Zo'n financiële terugval kan
hard aankomen, het houdt vaak in dat men
afstand moet doen van allerlei extraatjes,
die men zich voordien wel kon permitteren.
Voor vrouwen met een academische of ho
gere opleiding geldt bovendien, dat zij, als
zij met werken ophouden, snel zullen ach-
etrraken bij hun werkende vakgenoten en
latre moeilijk weer een baan kunnen vinden.
Het is dan ook geen wonder dat juist
onder deze categorieën het aantal kinderloze
vrouwen toeneemt en het zal de komende
tien jaar moeten blijken, of deze trend zich
sterk zal doorzetten of tot een kleine cate
gorie beperkt zal blijven.
(Nadruk verboden).
Mr. A. Bronsbergen.
DE GRIEKEN EN ROMEINEN
WISTEN HET
Zowel de Grieken alsook de Romeinen,
die veel van hen overnamen, hadden- de
gewoonte aan tafel te liggen. De tafel was
laag of er waren speciale ligbanken. Men
lag dan op de linkerzijde en nuttigde wat
er op tafel werd gebracht.
Heel lang heeft men gepiekerd over deze
merkwaardige tafelgewoonte. Waarom toch
liggen op de linkerzijde?
Professor Crawshaw van de universiteit
van Edinburg meent de oplossing gevonden
te hebben. Wanneer wij hongerig zijn en
eten zien of ruiken, dan loopt ons om zo
te zeggen het water in de mond. Dat gebeurt
ook in de maag. Bij het ruiken of aan
schouwen van voedsel gaat de maag het
maagsap afscheiden. De maag doet dat, zo
lang totdat het maagsap een bepaald niveau
heeft bereikt en dat niveau wordt gesteld
door een bepaalde hoogte van het sap bij
de maaguitgang.
Door op de linkerzijde te liggen komt
de maaguitgang hoger te liggen dan anders
en duurt het aanzienlijk langer voordat dit
niveau is bereikt en de produktie van maag
sap wordt gestopt. Dat is volgens professor
Crawshaw ook één van de redenen, dat de
oude Grieken en Romeinen zo bijzonder
veel konden eten en zo erg lang konden
tafelen.
Burgerlijke stand
KORTGENE
Geboren: 12 jan.: Lisette, d.v. J. C. Moer
land en J. C. de Nooijer; 25 jan.: Jacob
P. R., z.v. P. J. de Waard en J. S. A. van
de Plasse; 28 jan.: Kendra, d.v. J. Mesu
en M. L. Driedijk.
Ondertrouwd: 27 jan.: Hendrik J. Poort
vliet, 24 jaar en Jozina B. van der Maas,
20 jaar.
Gehuwd: 28 jan.: Johannes van der Slikke,
25 jaar en Maria C. N. van der Weele,
21 jaar.
Goes St. Adriaanstraat 11, Telefoon 16924.
Dit Is een puhliiatie van liet Bedrijfschap Horeca.
HET WONDERLIJKE LEVEN IN ZIJN VELE VARIATIES
ER LIGGEN NOG MILJOENEN MOGELIJKHEDEN
IN ONZE GENETISCHE RESERVES
DRUKKEN GEBOORTECIJFER NOG STERKER
Al gedurende een reeks van jaren worden in ons land per gezin minder
kinderen voortgebracht dan vroeger. De grote gezinnen, die vroeger vrij alge
meen voorkwamen en vooral in confessionele kringen vaak meer regel dan uit
zondering waren, zijn nu sterk in de minderheid. Het gemiddelde kindertal
per gezin was enkele jaren geleden ruim beneden de drie gezakt en omdat
weinig echtparen voelen voor slechts één kind, leek een verdere daling in
het geboorteniveau er niet in te zitten.
Een recent onderzoek dat werd uitgevoerd door het Nederlands interuniver
sitair demografisch instituut in samenwerking met het sociologisch instituut
van de Utrechtse universiteit heeft echter aangetoond dat een nog verdere
daling van het geboortenniveau te verwachten is, omdat een groeiend aantal
echtparen helemaal geen kinderen meer wil. Vooral in de meer ontwikkelde
milieus is het aantal kinderloze gezinnen sterk gestegen, terwijl ook een toe
nemend aantal werkende vrouwen geen kinderen schijnt te willen hebben.