NOORD-BEVELANDS NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD Balk en splinter II houdt nu het meest gelezen blad op Noord-Beveland in handen LlI We worden steeds ouder Zeeland Magazine? Met. >745 Donderdag" 3 februari V977 80e Jaargang Deuk en uitgave: Drukkerij Markusse te Wissenkerke, TeJ 308, Giro ^0882 Abonnementsprijs 17,50 per jaar Franko per post 27,50 per jaar Advertenties 28 ct. per mm., excl. BTW Voor fouten in advertenties per telefoon opgegeven, kunnen wij geen enkele verantwoordelijkheid dragen PsuiLxeroN Jannie Boode loopt na dit relaas van haar man zo mogelijk nog roder aan. „Daar ge loof ik geen woord van. Erg gemakkelijk om dat achteraf te vertellen; het is niet meer te controleren." Jan Boode vindt het al niet meer be langrijk en haalt daarom zijn schouders op. „Vraag het Theo, als hij weer eens langs komt. Hij zal best wel eens thuis geweest zijn, toen zijn pake weer een keertje aan wipte." „Als het waar is, was het gemeen. Ach terbaks." „Dat is jouw uitleg. Die moet je dan maar voor jouw verantwoording nemen. Ik noem het vaderliefde. Verlangen om zijn dochter, van Wie hij minstens net zo veel hield als van jou, op gezette tijden te zien en te spreken. En daar had ik diep respect voor." Jannie Boode zucht diep en pakt een blaadje, waarop ze de koppen en schotels zet. Plus de asbak met peuken. Ze snuift even. „De hele kamer stinkt naar siga rettenrook," zegt ze. Zwijgend komt haar man overeind en opent een raam. „Er zijn wel erger dingen in het leven dan een beetje sigarettenrook," antwoordt hij en loopt ge lijk de kamer uit. Als Jan Boode 's avonds, als de beide jongste dochters ook aan de dis zitten, memoreert dat rfeef Theo uit Sneek er is geweest en een uitnodiging van zijn ouders heeft meegebracht om een dag of veertien in Sneek te komen logeren, pakt de reaktie heel anders uit, dan hij had verwacht. Liset kijkt stomverbaasd van haar vader naar haar moeder. „We bemoeien ons toch niet met tante Jeltje en oom Wouter? Waarom zullen we er dan ineens heen gaan? Ik heb er geen zin in, hoor, helemaal naar Sneek." Jan Boode voegt er nog aan toe: „Ze hebben een grote tent in de tuin staan, dichtbij water. Je kunt er volop zwemmen." „Kan ik hier ook," weerlegt Liset. „Ik heb toch een seizoenabonnement!" Jannie Boode, die niet op de woorden van haar man heeft geregaeeerd, kijkt hem nu even met een ietwat triomfantelijke blik aan. En de klap op de vuurpijl komt, als Tanja zo langs haar neus opmerkt: „Ik ben één keer in Sneek geweest; ik vond er niet veel aan." Haar vader kijkt verwonderd. „Wanneer was dat dan?" „Nadat beppe begraven was, zijn we toch via Sneek teruggereden? Weet u dat dan niet meer?" Ja, Jan Boode herinnert het zich. Inderdaad hadden ze een kleine omweg gemaakt en door Sneek gereden. Om wat te zien van het stadje, waar Wouter en Jeltje woonden. In de hoop, dat hij ergens de grote wagen van Wouter zou zien staan. Maar Sneek is groot en Jannie had er aanmerking op gemaakt, dus was hij gauw weer naar de grote weg gegaan. Hij slaakt een zucht en kijkt nog eens zijn beide dochters aan. „Als ik het goed begrijp, heeft niemand interesse in een vakantie van veertien dagen aan het water?" Liset schudt haar hoofd. „Ik niet; ik blijf veel liever hier, waar ik mijn vriendinnen heb." En Tanja voegt er aan toe: „Mijn vriend krijgt volgende week vakantie, dan willen we toertjes maken samen. Overigens Sneek trekt me niet." Bent u reed» geabonneerd op aas twee-maandelijks tijd schrift met actualiteiten, eultuur, evenementen, his torie en reoreatie. Het geheel in 4 - kleuren •mslag en alle artikelen voorzien van nog nimmer gepubliceerde foto's. Slechts 18,per jaar. Vraag een gratis proef nummer aan POSTBUS 1 - WISSENKERKE door G. Fortius Voor de zoveelste maal verbaast Jan Boode zich over zijn dochters. Hoofdstuk 4: De nieuwe leraar. Met de buren, die er nu alweer een paar weken wonen, hebben Jan en Jannie Boode nog altijd geen kontakt gehad. Het echt paar zelf doet er ook niet de minste moeite voor. Ze gaan nogal eens beiden op de fiets weg. Het hondje in een mand achterop bij de vrouw. Men ziet ze steeds in dezelfde dracht: spijkerbroek en truitje; zondags en in de week dezelfde kleding. Smaken verschillen wel heel wat, denkt Jan Boode. Het hondje is de enige, die wel eens door de kieren van de heg kruipt om de rest van de wereld te verkennen. De meis jes proberen hem dan naar zich toe te lokken, maar het keft venijnig als iemand een paar stappen in zijn richting doet. Doorgaans verdwijnt het weer gauw naar de andere kant, waar hij op een blaffende manier nog een poosje blijft staan schelden. Liset, die helemaal niet van dieren houdt, vindt 't een mormel. En de buren noemt ze „stinkerds". Zelf is ze graag normaal gekleed; een broek verafschuwt ze: ik heb m'n figuur tegen, is haar excuus. En in derdaad moet Tanja, die het liefst in een broek loopt, toegeven, dat haar veertien jarige zus veel te grof gebouwd is. Je geeft haar zo zestien of zeventien. En ook Jannie Boode denkt wel eens: wat een verschil die twee: de frêle Tanja, die in het najaar al een paar keer als mannequin heeft ge showd voor een zaak in het stadje, omdat ze er zo'n goed figuur voor heeft. En de grove Liset, die in menig opzicht net een jongen lijkt. Maar aan de andere kant middels haar kleren alles probeert om dat onmogelijke figuur van haar zoveel mogeüjk te camoufleren. Ook de kinderen hebben nauwelijks enige belangstelling voor de nieuwe buren. Liset heeft een keer haar hand omhoog gestoken en „Hai!" geroepen. Of er een antwoord op gekomen is, weet Jan Boode niet, want hij zat in de kamer. Tanja haalt er haar neus voor op. Al houdt ze zelf ook van gemakkelijke vrijetijdskleding, ergens zijn er in haar ogen toch grenzen en een onverzorgd uiterlijk, zoals het echtpaar naast haar de monstreert, kan ze helemaal niet bewon deren. Overigens zijn de nieuwe buren fervente zonaanbidders. Er blijken twee van die rieten banken met korte poten te zijn, want vaak liggen man en vrouw buiten, miniem ge kleed. Of gewoon op een deken op het grasveld. De vrouw ligt vaak te lezen; de man heeft vrijwel constant een zonnebril op en ligt enkel te liggen. Wat doet die man voor de kost? heeft Jan zich al enkele keren afgevraagd. Student misschien? Dan heeft hij ook vakantie. Misschien studeren ze beiden; tegenwoordig lees je zo vaak van studentenhuwelijken. Dat is modern. Ze zullen toch ook wel een paar centen hebben, anders komen zulke mensen niet in een huis aan de Kwartellaan. Want dit zijn enkel koophuizen. Jan Boode heeft het nog eens aan een makelaar gevraagd, wiens De bejaarden staan tegenwoordig in het centrum van de belangstelling. Dat is niet alleen in ons land het geval, maar in vrijwel de gehele beschaafde wereld. Waarom staat deze groep zo in de belangstelling? Omdat de maatschappij geconfronteerd wordt met dit nieuwe fonemeen en er niet aan kan voorbijgaan. Vroeger was het aantal oude mensen aanzienlijk kleiner dan tegenwoordig en daardoor werd de gehele maatschappij er niet zo mee geconfronteerd. Tegenwoordig ligt dit anders, want het aantal bejaarden is aanzienlijk groter dan enige generaties geleden en omdat de bejaarden nu een groot deel van de totale bevolking uitmaken, krijgt de samenleving er meer mee te maken. De bejaarden vormen tesamen een grote groep, waaraan men niet zo maar voorbij kan gaan en waarmee rekening dient te worden gehouden. Natuurlijk brengt dat zoon op de Mavo gaat en met wie hij op een ouderavond nader kennis heeft gemaakt. Alle woningen aan de Kwartellaan zijn koop huizen. „Ik weet heel zeker, dat meneer Van Splunteren, jouw nieuwe buurman dus, dat huis heeft gekocht." Dus de nieuwe buren heten Van Splun teren. Omtrent de bron van inkomsten blijft Jan Boode evenwel in het duister tasten. Mogelijk, dat die Van Splunteren goed ge situeerde ouders heeft, die het allemaal voor hem betalen. Nee, kontakt heeft hij nog altijd niet gehad met de nieuwe buren. Hoewel hij er zelf weinig voor voelt, krijgt de wellevend heid bij Jan toch de overhand en hij heeft Jannie een keer voorzichtig gepolst. „Moe ten we de nieuwe buren niet een avondje uitnodigen?" Zijn vrouw heeft ogenknipperend haar man aan gekeken. „Meen je dat?" vraagt ze, het nog niet kunnende geloven. ..Ja, we zijn tenslotte buren, nietwaar?" Ontzet blijft ze hem aankijken. „Die viezerikken met hun smerige kleren en die onverzorgde lange haren? Waar zit je ver stand? Het is al erg genoeg, dat we zulke mensen in deze tijd niet kunnen weren. Dat we ze moeten dulden als mensen, die naast ons wonen. Ik wil ze niet eens „buren" noemen. Dat woord is op die twee niet van toepassing. Ik zou bang zijn, dat ze luizen of vlooien meebrachten. Nee, Jan, ik had je wijzer gedacht. Als je maar weet, dat ik de achterdeur uitga op het moment, dat jij ze er voor in haalt." „Oké, oké," sust Jan Boode, „het was maar een vraag. Dan gaat het niet door." Ze schudt haar hoofd. „Had jij werkelijk diedat „We praten er niet meer over. Ik dacht: één keer. Dan hebben we voldaan aan onze burenplicht." „Burenplicht!" Jannie Boode haalt ver achtelijk haar schouders op. „Aan zulk soort mensen hebben wij natuurlijk geen enkele verplichting. Het is niet, dat ik me wat verbeeld, maar jij als leraar aan een middel bare school hebt een zekere stand op te houden. Niet in de ouderwetse zin van het woord. Maar een vorm van noblesse oblige. Je kunt moeilijk tegen een van je collega's zeggen: We hebben nieuwe buren; ze heb ben ons al een kennismakingsbezoek ge bracht. Je weet wel, van die moderne jon gelui met een smerig slobberig spijkerpak aan en lange, onverzorgde haren. Ga nou... dat kunnen we gewoon niet doen, Jan." „Goed, goed, laten we er alsjeblieft niet zoveel woorden over vuil maken. We laten de toestand dus, zoals die momenteel is." Er is nog een andere zorg, waarover Jan piekert. Want Theo komt ongetwijfeld weer een keer langs en zal dan het definitieve besluit willen weten betreffende de uitno diging van zijn vader en moeder. Het ant woord weet hij al: Jannie wil niet en de beide jongste dochters evenmin. Hoe Albert er over denkt, weet hij niet, maar die gaat in deze weken zijn eigen weg wel. En Eefje heeft nog lang geen vakantie, dus die kan zeker niet mee. De botte weigering van zijn vrouw zit hem dwars. Moet dat tot het bittere einde zo blijven? Ik heb de eerste jaren van mijn huwelijk teveel toegegeven, weet hij nu. Omdat ik zo gek op haar was, gaf ik Jan nie doorgaans in alles haar zin. Met als resultaat, dat zij zo'n beetje in huis de beslissingen neemt en doorgaans ook in familie-aangelegenheden. Ik heb me er altijd bij neergelegd, ook al om wille van de vrede in huis. De harmonie. Maar achteraf bekeken had ik haar af en toe een pak slaag moeten geven, al is zoiets natuurlijk onesthetisch. (Wordt vervolgd) ook geheel nieuwe problemen met zich mee, waarvoor oplossingen moeten worden gevonden. Bij velen zal de vraag opkomen hoe het komt dat er tegenwoordig zoveel meer be jaarden zijn dan vroeger. Daarvoor zijn twee belangrijke redenen aan te voeren en wel een medische en een sociaal-economische. De vooruitgang van de medische wetenschap heeft het mogelijk gemaakt, dat men in staat is meer mensen dan vroeger oud te laten worden, doordat veel ziekten kunnen worden genezen, die vroeger dodelijk waren. Ook veranderingen op het gebied van operatief ingrijpen spelen een rol. Operaties die vroeger alleen met succes konden wor den uitgevoerd op jonge, krachtige mensen, kunnen nu dikwijls ook worden uitgevoerd op aanzienlijk oudere en zwakkere mensen, hetgeen inhoudt, dat tegenwoordig ook deze laatste groep kans heeft zo'n ziekte te overleven. Op het gebied van de tuberculosebestrij ding zijn er geweldige vorderingen geboekt en de grote sterfte aan deze ziekte is op het ogenblik geheel ingedamd. Veel sana toria zijn nu niet meer nodig en zij kunnen zelfs worden omgebouwd tot bijvoorbeeld bejaardentehuizen. De tweede factor die een belangrijke rol speelt, betreft de aanzienlijk verbeterde om- standighdeen in het sociaal-economische vlak. We weten beter dan vroeger hoe we ons dienen te voeden, we hebben betere en kortere werktijden, we hebben betere woningen, er is meer toezicht op het voed sel dat we gebruiken, er zijn keuringswetten, we hebben een meer hygiënische levens wijze, er is meer voorlichting, we hebben een beter drinkwatersysteem en dan nog niet te vergeten aanzienlijk verbeterde so ciale wetgeving, die het mogelijk maakt dat ieder lid van de bevolking ook de kans krijgt indien nodig om te profiteren van de vooruitgang en de nieuwe vindingen. Op die manier is de kans om oud te worden aanzienlijk groter dan voorheen. Aan het begin van onze jaartelling was de gemiddelde leeftijd die de mens kon Kruiswoordpuzzel no. 511 Horizontaal: 1. vogel - 4. snedig - 7. vulkaan 11. tentoonstellingsgebouw in Amsterdam 12. drank - 13. plaats in Oost-Europa - 15. per week (afk.) - 16. zangnoot - 18. water in Zeeland - 19. deel van een effect - 21. langzaam - 23. insekt - 24. deel der wet (afk.) - 26. verwijderdheid - 28. soort kaart spel - 31. herbergier - 32. stoot - 34. sluit middel - 35. alvorens - 39. laag - 41. deel van de V.S. - 44. spook - 46. bij elkander 48. opschudding - 49. jong dier - 51. bloem 53. pakken - 56. ver in de tijd - 58. jon gensnaam - 59. stad der oudheid - 60. lek kernij - 62. vis - 63. vrelangen - 64. meis jesnaam - 65. serie - 66. tegen. Horizontaal: 1. periode - 6. odalisk - 11. ere - 12. mol - 13. oh - 15. snek - 16. Anlo 17. di - 18. nav - 20. ee - 21. ae - 22. ent - 23. Ad - 25. fl - 27. nu - 28. se 29. einde - 32. sul - 34. Lisse - 36. rag 37. op - 39. pg - 40. tak - 41. Tatra - 42. erg - 45. tt - 46. pm - 48. alm - 51. soldij 53. nat - 55. medio - 57. ac - 58. pp 59. am - 61. ge - 62. oud - 64. el - 65. ek 67. rui - 69. ri - 70. stee - 72. snik - 73. tl 75. ris - 76. ein - 78 eminent - 79. rekstok. bereiken zo'n 28 jaar. Er werden ook toen al mensen heel oud, maar dat waren slechts enkelingen en uitzonderingen, want de meesten stierven zeer jong en zo kwam men tot een lage gemiddelde levensduur. Rond 1500 was de levenskans zo'n 30 jaar. Omstreeks 1900 was die voor mannen 46 jaar en voor vrouwen 49 jaar. Dat was al een aanzienlijke vooruitgang. Nu kennen we een gemiddelde levensverwachting van 74—76 jaar. In de laatste 75 jaar werd dus een grote vooruitgang geboekt. In ons land moet ongeveer 10%, ofwel 1,3 miljoen mensen tot de bejaarden worden gerekend. Dat is uiteraard een zeer groot aantal. Wat verstaan we onder bejaard zijn? Dat is natuurlijk een moeilijke zaak, omdat iemand van tachtig nog zeer vitaal kan zijn en iemand van zestig kan volledig uitgeblust zijn. Over het algemeen rekenen we mensen die de vijfenzestigjarige leeftijd hebben bereikt, waarop zij in aanmerking komen voor een uitkering volgens de AOW, tot de bejaarden, want tenslotte moet men toch ergens een grens trekken. We worden aanzienlijk ouder dan vroeger en dat is bijzonder verheugend, maar ander zijds brengt een en ander natuurlijk ook grote problemen met zich mee. Verticaal: 1. onderaardse ruimte - 2. bloei- wijze - 3. hechtnageltje - 5. neerslag - 6. plaats in Gelderland - 8. nakomeling - 9. nieuw (in samenstellingen) - 10. jongens naam - 14. na enige tijd - 15. drank - 17. land in Azië - 18. duivel - 20. Eng. titel 22. drank - 25. boos - 26. familielid - 27. in persoon (afk.) - 28. de oudere (afk.) 29. meisjesnaam - 30. doornige uitwas bij hoenders - 33. schaap - 36. landbouwwerk tuig - 37. rangtelwoord - 38. smalle opening 39. meterton (afk.) - 40. vervoerbedrijf- (afk.) 41. hoofd van een moskee - 42. kwaad doen 43. meisjesnaam - 45. onderhuidse vetlaag 47. nakomeling - 50. voornemen - 51. mest vocht - 52. kledingstuk - 53. onvriendelijk mens - 54. middag - 55. gekookte rijst 57. aanhaling - 61. mooie zwarte delfstof. Verticaal: 1. pronker - 2. rk - 3. Oene - 4. dreef - 5. eek - 6. oma - 7. Donau - 8. alle - 9. in - 10. kritiek - 14. ha - 17. dn 19. vang - 22. eest - 24. dd - 26. Is - 27. nl 28. si - 30. ia - 31. eo - 33. ultra - 34. lg 35. sa - 38. PTT - 39. pap - 42. escorte 43. ro - 44. glad - 45. tij - 47. mm - 48. ader - 49. li - 50. moeilijk - 52. dc - 53. np - 54. ta - 56. eg - 58. plein - 60. menie 63. ui - 64. etre - 66. kink - 68. ut - 71. Est - 72. SER - 74. oi - 77. st. ONGEVEER TIEN PROCENT VAN DE NEDERLANDSE BEVOLKING IS BEJAARD Oplossing kruiswoordpuzzel no. 510

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1977 | | pagina 1