«•II Wat doet een plant met liet voedsel Eén op zes huwe lijken mislukt Raadsvergadering Wissenkerke Verslag van de gemeenteraadsvergadering te Wissenkerke op maandag 2 augustus. Burgemeester P. Wisse opent om half acht de vergadering en deelt mee, dat de heer J. A. Remijnse afwezig is met bericht van verhindering. In de agenda zit weinig, aldus de bur gemeester, doch we moeten afwachten wat voor discussies zich ontspinnen. (Dat blij ken later profetische woorden te zijn: het afwikkelen van de agenda neemt minder tijd in beslag dan de discussies bij de rondvraag). Bij de ingekomen stukken: Ged. Staten hebben de wijziging van de politieveror dening goedgekeurd, zodat de honden in de bebouwde kom binnenkort aan de lijn moeten worden gehouden. Het bestem mingsplan „Bedrijfsterrein Molenweg" is al een eind gerealiseerd. Er is beroep tegen G.S. gekomen bij de Kroon door het Land bouwschap tegen het bestemmingsplan „Landhuizenterrein Heer Janszdorp. Het college heeft adhesie betuigd aan de motie van de NV Ned. Tramwegmaatschappij aan minister Westerterp inzake de beper king van het openbaat vervoer. De verschillende agendapunten leveren weinig moeilijkheden op. Zo kan er een nieuwe boekhoudmachine worden aange schaft op het gemeentehuis. Het raadslid J. H. Uijl merkt daarbij op, dat de leverancier Samsom te Alphen aan de Rijn, ook zo'n aardig tijdschrift („Geknipt voor het raadslid" geheten) uit geeft. Als we daar ook een abonnement op nemen, zouden we dan geen korting krijgen, vraagt hij zich af. Burgemeester Wisse zal een aantal proef abonnementen vragen voor de raadsleden. De salarissen voor de ambtenaren en de kledingtoelage voor de gemeentewerklie den zullen worden verhoogd en de chr. kleuterschool in Wissenkerke kan een buta- gasgeyser aanschaffen. Zowel de jachthaven als de handelshaven hebben in 1975 een batig saldo opgeleverd: de eerste alleen iets minder dan geraamd. Dan komt punt 11, toekenning van een subsidie aan de Werkgroep Kerk en Re creatie. Burgemeester Wisse stelt dat deze werk groep al veertien jaar op de campings werkt ten behoeve van de kampeerders. Het werk wordt gedaan door vrijwilligers, de voornaamste kosten zijn reiskosten en kosten van instruktieweekeinden. Nu is ge vraagd om een gemeentelijke subsidie, daar verwacht wordt, dat dit jaar het tekort 900,— zal kunnen worden. De kerken geven ook subsidie, evenals de campings. L. J. Blok zegt niet zonder meer akkoord te gaan met het voorstel van b. en w. een subsidie in het tekort te verlenen met een maximum van ƒ900,—. Hij heeft vraag punten over de begroting, weet niets van het werk van de werkgroep af, heeft twij fels over de beslotenheid en vindt dat een subsidieverlening precedenten schept t.o.v. particuliere aktiviteiten in de recreatie. Burgemeester Wisse legt uit dat de werk groep de recreanten informeert en helpt en vele aktiviteiten organiseert. Dit slaat erg aan, vooral bij slecht weer. Wethouder Wisse die op bestuurlijk gebied bij deze organisatie betrokken is (geweest) onder streept dat. Hij zegt: ik zie het als een soort service aan de recreant. Blok: Ik dacht dat we al genoeg uitgaven aan de recreatie. Ze hebben toch 14 jaar zonder subsidie gedraaid? Ze hebben zeker in de kranten gelezen dat Wissenkerke veel subsidie verleent en daarom komen ze natuurlijk ook. B. en w.: de campings betalen ook mee. Blok: als de kampeerders dat willen, dan moeten zij of de camping dat maar betalen. We hebben 2000,in een recreatiepot voor alle verenigingen op alle dorpen en dit zou dan 900,voor één vereniging zijn. Een subsidie vindt de heer Blok redelijk, maar niet in deze mate. Uijl: de campings profiteren overal van, als je iemand gaat opzoeken op de cam ping moet je nog betalen ook. De andere twee raadsleden en de beide wethouders zijn voor, als de burgemeester even de neuzen telt. Het voorstel is dus aangenomen, met de stemmen van de beide P.v.d.A.-ers tegen. Dan volgt de rondvraag, die begint met enkele mededelingen van de raadsvoorzitter ma.v. de vorige vergadering. Het aanlijnen van honden op het strand (wens van de heer J. C. Kouwer) zal nog bestudeerd worden. Het aanleggen van een poedelbadje bij het zwembad (verzoek Blok) zien b. en w. nog niet zo vlug gerealiseerd, o.a. omdat daar ook weer een afwatering voor zou moeten worden aangelegd. De wens voor een tandarts op Noord- Beveland (vraag Blok) wordt nog op een betreffende vergadering ter tafel gebracht en de wens van de heer Kouwer voor een verbod tot afmeren bij het strandje te Geersdijk acht de burgemeester, uit eigen waarneming, niet zo dringend. De heer Uijl klaagt over het zware ver keer over de Oosthavendijk en de Veerweg. Burgemeester: we kunnen er weinig aan doen, er is een maximum snelheid van 50 km). En stelt dan dat hij graag had gezien, dat de politie onlangs onverbiddelijk had toegeslagen toen een groep zigeuners zich op Noord-Beveland had gevestigd op een plaats waar dat niet mocht. Liever daar onverbiddelijk toeslaan, vond hij, dan op Walcheren, waar tegen mini-kampeerders was opgetreden. Burgemeester Wisse stelt daar tegenover dat de woonwagenbewoners slechts van maandagmorgen tot woensdagavond aan de overkant van de jachthaven hebben gestaan en dat zij dankzij het feit. dat de politie de weg der geleidelijkheid heeft bewandeld, rustig zijn weggegaan. De politie heeft hier veel uren aan besteed, aldus de heer Wisse, dat wil ik graag even naar voren brengen. De heer J. Dieleman stelt dan vragen over het rijden van zandauto's over het sportveld in Wissenkerke. Burgemeester Wisse zegt dat één en ander onderzocht wordt, dat er een brief is verstuurd. Maar de heer Blok komt er op terug en vindt de gang van zaken ronduit schandalig: het sportveld heeft karresporen, het oefenveld is niet in orde en het club gebouw is al bijna versleten voordat het complex over 14 dagen officieel geopend zal worden. Ik heb gehoord, aldus de heer Blok, dat de NSF het nieuw ingezaaide sportveld afgekeurd heeft en dat het omge ploegd zal moeten worden. Wat zijn de meerkosten daarvan? Wie moet dat betalen? Moet er wel verder gewerkt worden met de Heidemij? Is de gemeente wel aktief ge noeg geweest met controle? Burgemeester Wisse: de Heidemij. is zowel uitvoerder als opzichter. Ik weet dat deze maatschappij elders uitstekende sportvelden heeft aangelegd. Ik zal me voor een vol gende vergadering oriënteren, maar ik meen niet dat het tweede veld afgekeurd is. Het eerste ligt er prima bij. Meerkosten zullen we trachten te verhalen op de eventueel schuldigen. Blok vraagt zich af of bij de aanleg van het sportveld in Kamperland ook prijsopgave gevraagd zal worden aan de Grontmij. Dan vraagt Blok het oordeel van b. en w. over de pas gepubliceerde discussienota van de Prov. Planologische Dienst. Het wordt de hoogste tijd een groot bestem mingsplan voor Kamperland op tafel te leggen, vindt hij. Burgemeester Wisse zegt dat het nog maar om een discussiestuk in de gemeente besturen gaat en dat de raden later dit jaar kunnen meepraten. Er is intussen, zegt hij, opdracht gegeven aan het architectenburo Rothuizen en 't Hooft om een nieuw be stemmingsplan voor Kamperland te ont werpen (tot Westhavendijk; het groen moet gespaard blijven). Blok vraagt naar de voortgang van de werkzaamheden aan het gemeentehuis. Het blijkt dat na het bloot leggen van de fun damenten de werkelijkheid anders was dan gedacht. De tekeningen zullen nu moeten worden aangepast. Na nog wat kleine vraagjes is het de beurt aan de heer Kouwer. Hij spreekt namens de AR/CHU-fraktie: Geacht college van b. en w. Enkele maanden geleden is er via een enquête de behoefte onderzocht naar het openstellen van het gemeentelijk zwembad op zondag. U zult zich ongetwijfeld her inneren, dat het resultaat van dit onder zoek zodanig was, dat openstelling van het zwembad op zondag mede gelet op de financiële consequenties ervan door de Raad als ongewenst werd ervaren. Wie schetst mijn verbazing, toen ik uit de pers moest vernemen, dat er een besluit door b. en w. was genomen om het zwem bad 's zondags toch open te stellen? Is uw college niet met mij van mening dat het eleganter zou zijn geweest om de raads leden per circulaire van dit besluit op de hoogte te stellen? De reden van het besluit, zo vernam ik uit de P.Z.C. was niet alleen de bijna tropische temperatuur van de afgelopen weken. Doorslaggevend zou zijn geweest het gevaar dat het zwembad zou worden Deel uitmakend van de raad van uw gemeente vind ik het beschamend te moeten erkennen dat het bestuur van onze gemeente zich de les laat lezen door elementen die, desnoods langs zuiver ondemocratische we gen, trachten hun wil door te drijven. Het is dan ook daarom dat ik uw college de vraag stel of zij niet met mij van mening is, dat een dergelijke houding getuigt van weinig vertrouwen in de democratische be ginselen die er toch bij de inwoners van onze gemeente leven. Het komt mij voor dat uw college niet staande zal houden, dat een anarchistische instelling heilzaam zou kunnen werken op de samenleving binnen onze gemeente. Persoonlijk geloof ik niet dat het open stellen van het zwembad op zondag zo noodzakelijk is, als door de publiciteits media werden verondersteld. Uiteraard volkomen ongewild, werd deze zaak naar mijn overtuiging in een zodanig politiek vlak getrokken, dat een goede verstandhouding binnen de raad van onze gemeente daardoor ernstig schade zou kun nen lijden. Zonder afbreuk te doen aan de vrijheden vraag ik mij af of het juist is dat er in de pers en via de radio aan de openstelling van een zwembad op zon dag, zoveel ruchtbaarheid wordt gegeven. Rekening houdend met de tropische tem peraturen en met het gevaar van het „kra ken" van ons zwembad, wil ik uw college toch vragen of zij niet met mij van mening is, dat de berichtgeving in de pers dermate tendentieus is geweest, dat het aanzien van de verstandhouding binnen onze raad op onnodige wijze is geschaad. Tenslotte moge ik u voorstellen de open stelling van het zwembad op zondag in de toekomst als agendapunt voor een volgende vergadering van onze raad op te nemen. Burgemeester Wisse zegt dat dé wetgever gesteld heeft dat de gemeente het zwembad niet meer om redenen van zondagsrust gesloten mag houden. Dit heeft niets te maken met dwang van buitenaf. Dat de pers zich er mee bemoeid heeft is een zaak, die ik ook niet kan helpen, ik heb de publiciteit niet gezocht. Als de verstand houding door tendentieuze berichtgeving zou zijn gescjiaad, betreur ik dat zeer. De open stelling weer op de agenda zetten vindt de burgemeester niet zo zinvol, daar de raad toch niets meer te beslissen heeft: alleen als het om financiële of personeels- reden niet zou lukken het zwembad open te houden op zondag, zou dit mogen. Maar de burgemeester vindt dit een onwezenlijk element om het toch open te willen houden. Blok: Ik sta er helemaal verbaasd over, dat Kouwer en Dieleman zich zo opstellen. In de vorige raad, toen ik er op heb aan gedrongen de raad niet buitenspel te laten zetten bij de reglementen rond het zwem bad, vonden zij dat juist een kwestie van b. en w. Dieleman: maar toen ging het niet over de openstelling op zondagl Blok: dat is een onderdeel van de reglementen, jullie hebben de beslissing aan b. en w. gedelegeerd. Burgemeester: Er is wel in de raad gezegd (24 nov. 1975) door Blok: Wat gaan b. en w. doen als de regering zou beslissen de voor schriften rond de zondagssluiting te wijzi gen. Toen heb ik gezegd, aldus de burge meester, dat er dan geen verzet meer zal zijn. Kouwer stelt dan nog de problemen rond de nieuwe brandweerauto aan de orde. Er is beslist dat de nieuwe spuit in Wissen kerke zal staan voor 3 jaar, dat bij brand beide korpsen zullen uitrukken, dat 6 keer per jaar gezamenlijk wordt geoefend en dat de brandweerlieden uit Wissenkerke zoveel mogelijk zullen deelnemen aan cur sussen. Kamperland wil zich echter distan- ciëren van het voordoen van complicaties bij evt. branden, aldus de heer Kouwer, en de commandant zegt geen begrip te hebben voor het standpunt van b. en w. Kouwer vraagt zich af of een en ander in de toe komst niet tot moeilijkheden zal leiden. Communicatie-stoornissen? Burgemeester: de zaak houdt ons bezig. Wethouder R. J. Scheele: de hogedrukspuit moet in beide dorpen benut worden. Wet houder J. A. W. Wisse: de goede verstand houding jnoet vanuit de brandweerlieden zelf komen. Burgemeester: het is een vrij willige brandweer. Kouwer vraagt tot slot naar verbetering van de reddingsmiddelen langs de stranden. Burgemeester: we zijn er mee bezig. Maar het beveiligen van de hele kust in onze gemeente, denk daar niet te licht over. Tot slot dankt de burgemeester voor de discussie en sluit hij de vergadering. EtatngePlijke stand Geboren: 17 juli: Marinus A., z.v. J. van Belzen en A. Hollestelle. Ondertrouwd: 9 juli: Dingenus van den Boogaart, 29 jaar en Hiltje de Boer, 24 jaar, te Opsterland; 30 juli: Peter J. Bak, 21 jaar en Johanna L. Leendertse, 24 jaar, te Goes. Overleden: 4 juli: Geertruida Verburg, 77 jaar, w.v.. Jacobus Brouwer; 7 juli: Cor nelia A. de Vos, 81 jaar; 17 juli: Elisabeth Fieman, 80 jaar, e.v. Kornelis J. Verburg; 21 juli: Jan de Fouw, 87 jaar, e.v. Geer truida Kramer. NIEUWE ECHTSCHEIDINGSWET NIET ALLEEN OORZAAK Recente cijfers tonen opnieuw aan, dat het aantal echtscheidingen in ons land een onrustbarende stijging vertoont. Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe echtscheidingswet (1971), waardoor het scheiden een stuk gemakkelijker is geworden, worden steeds meer huwelijken ontbonden. Volgens de jongste gegevens is met name in grote steden als Amsterdam en Utrceht het aantal echtscheidingen in drie jaar tijd meer dan verdubbeld! Weliswaar steekt deze groei uit boven het landelijk gemiddelde, maar als men de echtscheidingscijfers in het gehele land bestudeert, dan bedraagt de stijging van het aantal ontbonden huwelijken ook nog ''altijd zo'n slordige 25% in drie jaar tijd. Het zou overigens onjuist zijn deze groei alleen te wijten aan de totstand koming van een nieuwe wet. Huwelijksverwachtingen vaak niet realistisch Inderdaad gaven vooral de echtscheidings cijfers uit de grote gemeenten aanleiding tot diepe bezorgdheid. Een verdubbeling van het aantal ontbonden huwelijken ge durende de periode 19721975 in steden als Utrecht en Amsterdam liegt er bepaald niet om. In Nederland wordt thans één op de zes huwelijken door scheiding ont bonden. Dat is heel wat meer dan een eeuw geleden. Rond 1875 bedroeg het aantal echtschei dingen op 1000 echtparen nog maar 0,2 en omstreeks 1925 was een echtscheidingscijfer van 1,5 nog altijd erg „mooi", gelet op wat wij nu gewend zijn. Het abnormaal hoge echtscheidingscijfer van 1946 (5,29) kon gezien worden als een reactie op vijf "turbulente bezettingsjaren en in de periode 1947 1964 trad dan ook een daling van dit echtscheidingscijfer op, maar sedert 1965 is er weer duidelijk sprake van een stijgende tendens, welke zich na de invoering van de nieuwe echtscheidingswet in versneld tempo heeft voortgezet. Overigens zitten wij met onze echtscheidingscijfers nog ver be neden het (bedenkelijk) niveau van landen als Engeland, Denemarken en de Ver. Sta ten, waar één op de drie huwelijken strandt. Officiële cijfers zeggen overigens niet alles. Niet elk mislukt huwelijk wordt door echt scheiding ontbonden. Godsdienstige overtui gingen, soms ook materiële overwegingen kunnen een beletsel zijn om tot scheiding over te gaan. Ook het hebben van (minder jarige) kinderen staat vaak een scheiding in de weg. Het is zeker niet toevallig dat het aantal scheidingen onder echtparen, die 20 jaar of langer getrouwd zijn, zo sterk aan het groeien is. Deze echtparen hebben veelal grote kin deren en hebben daarom minder bezwaren om de gezinsband alsnog te verbreken. Maneschijnromantiek. Het zou onjuist zijn om het stijgende echtscheidingscijfer louter en alleen te inter preteren als een uitvloeisel van de in 1971 gewijzigde echtscheidingswet. Gewezen mag worden op het feit, dat het echtscheidings cijfer reeds vanaf 1965 een tendens tot stijging vertoont en in 1970, dus een jaar vóór de invoering van de wet, al bijna 100% hoger lag dan in 1939 en ruim 50% hoger dan in 1955. Ongetwijfeld heeft de afschaffing van de praktijk van de „grote Leugen", zoals die tot 1971 bestond, sommige echtparen ervan weerhouden een scheidingsprocedure aan te spannen, maar het zou on^in zijn om die omstandigheid op te voeren als DE oorzaak van het toenemend aantal huwe lijksontbindingen sinds 1971. Sociale onderzoekers en gedragsdeskun digen hebben er de laatste jaren dikwijls op gewezen, dat vooral het ontbreken van realistische huwelijksverwachtingen bij vele echtparen geleid heeft tot het mislukken van hun huwelijk. Veel mannen en vrouwen hebben nog te romantische verwachtingen van het huwelijk. Hun verlovingstijd was meestal vervuld met rozegeur- en mane schijnromantiek waarbij men elkaar vaak niet goed leerde kennen (sommige paartjes deuken al dat ze elkaar goed kennen na een veertiendaagse vakantie op Majorca), maar wanneer zij echt getrouwd zijn en er persoonlijke offers gebracht moeten worden en men verantwoordelijkheid voor elkaar dient te dragen, dan volgt er dikwijls een fikse ontnuchtering, welke zich niet ver draagt met de romantische verwachtingen, die men eens over het huwelijk had. Ook zij die alleen maar trouwen op basis van' „zekerheid te hebben" of „omdat je nou eenmaal getrouwd behoort te zijn", lopen een niet geringe kans op een desillusie. Opgave. Kortom, hoe realistischer iemands huwe lijksverwachtingen zijn, des te groter is de kans dat hij (zij) tot een geslaagd huwelijk komt. De erkenning dat het een goed hu welijk niet alleen een gave, maar vooral een OPGAVE is waarbij het brengen van persoonlijke offers een wezenlijk element vormt, zou in bredere kring verbreid moe ten worden. Maar terwijl je in Nederland voor alles en nog wat een examen moet afleggen om te kunnen „slagen", kan nog altijd iedereen zonder enige mentale voor bereiding in het huwelijksbootje stappen. Er zijn natuurlijk ook nog andere redenen voor het stijgend echtscheidingspercentage te bedenken. Buitenshuis Werkende mannen en vrouwen staan aan meer verleidingen bloot dan vroeger, de emanciperende vrouw is een „lastiger" partner dan de bedeesde huisvrouw van een halve eeuw geleden en in een sterk vermaterialiserende maatschap pij komen de voor het huwelijk zo belang rijke geestelijke waarden als offerbereidheid en het delen van eikaars verantwoordelijk heid danig in de knel. Overigens achten wij het geenszins uit gesloten, dat in de toekomst een daling van het echtscheidingscijfer niet tot de onmogelijkheden behoort. Het is denkbaar dat een komende generatie weer wat rea listischer gaat denken over de hoge eisen, die in het huwelijk aan de wederzijdse partners gesteld worden, en dus wat minder lichtvaardig naar het stadhuis zal wandelen. Mr. A. Bronsbergen. Om te kunnen leven moet een plant voedsel qpnemen en verwerken. In enkele gevallen wordt dit onmiddellijkgebruikt voor de samenstelling van nieuwe delen, zoals stengels, bladeren of wortels, soms wordt het echter ook eerst naar bepaalde plaatsen gebracht om te dienen voor „re serve-voorraad" om in geval van nood wat „achter de hand te hebben". Een éénjarige plant bezit doorgaans maar zeer weinig reservestof, bij deze plant wordt het opnemen van voedsel onmiddellijk ge volgd door groei en mocht er nog iets van het ingenomen voedsel kunnen worden overgehouden, dan wordt dit in zaden neer gelegd. De twee- en meerjarige planten zijn wat we noemen, echte liefhebbers van het aan leggen van een voorraad, het zijn reserve- stofverzamelaars eerste klas. Het leven van deze planten bestaat uit drie perioden; de eerste periode is gewijd aan het ver krijgen van stof, de tweede aan het om vormen van die stof tot bloemstengels en bloemen, en de derde tot vruchten en zaden. In de meeste gevallen dienen onder aardse delen, zoals wortelstokken, als be waarplaatsen, dit kan men b.v. bespeuren bij de peen, de knol en de beetwortel. Indien nu de reservestof eetbaar is, dan zijn deze gewassen aan het einde van de eerste periode eetbaar voor de mens; in de tweede periode is de eetbaarheid ver loren gegaan omdat de bewarende organen dan voos zijn geworden of worden. Twee tijdperken. De meerjarige planten die slechts één maal bloeien, verdelen haar leven in twee tijdperken. De sisalvezel leverende agava b.v. heeft eerst drie tot vijf jaren nodig om voedsel te verzamelen, zij bewaart dit in de dikke bladeren, totdat in het laatste jaar plot seling een machtige stengel omhoog schiet, een stengel die meters hoog kan worden en bloemen draagt, terwijl in die tijd de bladeren van onderen af beginnen te rim pelen om daarna slap en tenslotte vliezig te worden. Er zijn ook planten onder de overblij vende, met telken jare verdwijnende sten gels, die onderaardse delen reservestof voor het volgend jaar bewaren. Denkt u maar aan de riddersporen in uw siertuin. Welis waar groeien die nieuwe stengels en hun aanhangselen grotendeels op kosten van het voedsel dat in de loop van hetzelfde jaar wordt opgenomen, maar zolang als er geen groene delen boven de aarde zijn, kan de plant geen voedingsstoffen omzetten en is zij dus aangewezen op de bespaarde stoffen van het vorig jaar. Stammen. Bij planten met overblijvende stengels, zoals heesters en bomen is de bewaarplaats van de reservestof gelegen in de stam, de takken of in de wortels. Deze maken in het voorjaar gebruik van deze stof, zodra de knoppen beginnen te ontluiken. Een plant met een bepaalde levensduur die slechts éénmaal in haar leven bloeit, kan men pas kort voor haar dood „vol wassen" noemen. Het volwassen zijn van deze planten moet men niet beschouwen in die zin, zoals wij bijvoorbeeld dieren volwassen noemen. Van absoluut volwassen zijn is vrijwel nimmer sprake, omdat plan ten die alleen in de grond overblijven, jaar lijks een groot deel van haar lichaam ver liezen, dat echter ook elk jaar weer ver nieuwd wordt. Er zijn tenslotte heesters en bomen, die een menigte organen hebben van tijdelijke aard, namelijk de bladeren, die telkens weer vernieuwd moeten worden. Deze laatste kunnen dat niet anders doen dan door aanwas van nieuwe stengeldelen. In feite groeit een boom dus zijn hele leven, maar het is op de duur minder opvallend, omdat bij het bereiken van een zekere leeftijd de nieuwe takjes niet meer zo heel groot zijn en omdat vele oude takken dan ster ven en afvallen. (Nadruk verboden). NIPPON-IBIS Wij hebben in deze rubriek het meer dan eens gehad over diersoorten die met uitsterven worden bedreigd, als b.v. de Nippon-ibis, een prachtvogel, gewild om zijn veren. De feitelijke uitroeier is niet een roofdier, maar de mens! Ditzelfde geldt, naar wij nu vernemen, eveneens de sierlijke Oryx antiloop. Eens was dit dier over het hele Arabische schiereiland en van Syrië tot voorbij Meso- potamië verbreid. En nu ineens staat dit dier voor zijn levensafgrond. Wie heeft dit nu op zijn geweten? Opnieuw de mens! In de vrije natuur wordt zijn aantal ge schat tussen de 100 en 200 exemplaren. Een wezenlijke rol bij deze achteruitgang speelde en speelt nu nog het opdringen van de auto en andere gemotoriseerde vehikels in zijn leefgebied en de voortdurende en zich uitbreidende activiteiten van de diverse olieconcerns. Met uitzondering van een klein aantal is de Arabische Beisa (Oryx beisa) in de vrije natuur vernietigd. Het is niet onwaarschijnlijk dat het dier ook niet op gewassen was tegen de giftige uitlaatgassen van auto's en boormachines. Met hulp van het World Wildlife Fund heeft men al sedert jaren succesvol gepro beerd in de Ver. Staten (Arizona) een kudde te fokken: Nu onderzoekt men of de gefokte Oryx antiloop aan hun geboortelanden weer toevertrouwd kunnen worden.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1976 | | pagina 2