«•II
Wat doet een plant
met liet voedsel
Eén op zes huwe
lijken mislukt
Raadsvergadering Wissenkerke
Verslag van de gemeenteraadsvergadering
te Wissenkerke op maandag 2 augustus.
Burgemeester P. Wisse opent om half
acht de vergadering en deelt mee, dat
de heer J. A. Remijnse afwezig is met
bericht van verhindering.
In de agenda zit weinig, aldus de bur
gemeester, doch we moeten afwachten wat
voor discussies zich ontspinnen. (Dat blij
ken later profetische woorden te zijn: het
afwikkelen van de agenda neemt minder
tijd in beslag dan de discussies bij de
rondvraag).
Bij de ingekomen stukken: Ged. Staten
hebben de wijziging van de politieveror
dening goedgekeurd, zodat de honden in
de bebouwde kom binnenkort aan de lijn
moeten worden gehouden. Het bestem
mingsplan „Bedrijfsterrein Molenweg" is al
een eind gerealiseerd. Er is beroep tegen
G.S. gekomen bij de Kroon door het Land
bouwschap tegen het bestemmingsplan
„Landhuizenterrein Heer Janszdorp. Het
college heeft adhesie betuigd aan de motie
van de NV Ned. Tramwegmaatschappij
aan minister Westerterp inzake de beper
king van het openbaat vervoer.
De verschillende agendapunten leveren
weinig moeilijkheden op. Zo kan er een
nieuwe boekhoudmachine worden aange
schaft op het gemeentehuis.
Het raadslid J. H. Uijl merkt daarbij
op, dat de leverancier Samsom te Alphen
aan de Rijn, ook zo'n aardig tijdschrift
(„Geknipt voor het raadslid" geheten) uit
geeft. Als we daar ook een abonnement
op nemen, zouden we dan geen korting
krijgen, vraagt hij zich af.
Burgemeester Wisse zal een aantal proef
abonnementen vragen voor de raadsleden.
De salarissen voor de ambtenaren en
de kledingtoelage voor de gemeentewerklie
den zullen worden verhoogd en de chr.
kleuterschool in Wissenkerke kan een buta-
gasgeyser aanschaffen. Zowel de jachthaven
als de handelshaven hebben in 1975 een
batig saldo opgeleverd: de eerste alleen
iets minder dan geraamd.
Dan komt punt 11, toekenning van een
subsidie aan de Werkgroep Kerk en Re
creatie.
Burgemeester Wisse stelt dat deze werk
groep al veertien jaar op de campings
werkt ten behoeve van de kampeerders.
Het werk wordt gedaan door vrijwilligers,
de voornaamste kosten zijn reiskosten en
kosten van instruktieweekeinden. Nu is ge
vraagd om een gemeentelijke subsidie, daar
verwacht wordt, dat dit jaar het tekort
900,— zal kunnen worden. De kerken
geven ook subsidie, evenals de campings.
L. J. Blok zegt niet zonder meer akkoord
te gaan met het voorstel van b. en w. een
subsidie in het tekort te verlenen met een
maximum van ƒ900,—. Hij heeft vraag
punten over de begroting, weet niets van
het werk van de werkgroep af, heeft twij
fels over de beslotenheid en vindt dat een
subsidieverlening precedenten schept t.o.v.
particuliere aktiviteiten in de recreatie.
Burgemeester Wisse legt uit dat de werk
groep de recreanten informeert en helpt
en vele aktiviteiten organiseert. Dit slaat
erg aan, vooral bij slecht weer. Wethouder
Wisse die op bestuurlijk gebied bij deze
organisatie betrokken is (geweest) onder
streept dat. Hij zegt: ik zie het als een
soort service aan de recreant.
Blok: Ik dacht dat we al genoeg uitgaven
aan de recreatie. Ze hebben toch 14 jaar
zonder subsidie gedraaid? Ze hebben zeker
in de kranten gelezen dat Wissenkerke veel
subsidie verleent en daarom komen ze
natuurlijk ook.
B. en w.: de campings betalen ook mee.
Blok: als de kampeerders dat willen, dan
moeten zij of de camping dat maar betalen.
We hebben 2000,in een recreatiepot
voor alle verenigingen op alle dorpen en
dit zou dan 900,voor één vereniging
zijn. Een subsidie vindt de heer Blok
redelijk, maar niet in deze mate.
Uijl: de campings profiteren overal van,
als je iemand gaat opzoeken op de cam
ping moet je nog betalen ook.
De andere twee raadsleden en de beide
wethouders zijn voor, als de burgemeester
even de neuzen telt. Het voorstel is dus
aangenomen, met de stemmen van de beide
P.v.d.A.-ers tegen.
Dan volgt de rondvraag, die begint met
enkele mededelingen van de raadsvoorzitter
ma.v. de vorige vergadering.
Het aanlijnen van honden op het strand
(wens van de heer J. C. Kouwer) zal nog
bestudeerd worden.
Het aanleggen van een poedelbadje bij
het zwembad (verzoek Blok) zien b. en w.
nog niet zo vlug gerealiseerd, o.a. omdat
daar ook weer een afwatering voor zou
moeten worden aangelegd.
De wens voor een tandarts op Noord-
Beveland (vraag Blok) wordt nog op een
betreffende vergadering ter tafel gebracht
en de wens van de heer Kouwer voor een
verbod tot afmeren bij het strandje te
Geersdijk acht de burgemeester, uit eigen
waarneming, niet zo dringend.
De heer Uijl klaagt over het zware ver
keer over de Oosthavendijk en de Veerweg.
Burgemeester: we kunnen er weinig aan
doen, er is een maximum snelheid van
50 km).
En stelt dan dat hij graag had gezien,
dat de politie onlangs onverbiddelijk had
toegeslagen toen een groep zigeuners zich
op Noord-Beveland had gevestigd op een
plaats waar dat niet mocht. Liever daar
onverbiddelijk toeslaan, vond hij, dan op
Walcheren, waar tegen mini-kampeerders
was opgetreden.
Burgemeester Wisse stelt daar tegenover
dat de woonwagenbewoners slechts van
maandagmorgen tot woensdagavond aan de
overkant van de jachthaven hebben gestaan
en dat zij dankzij het feit. dat de politie
de weg der geleidelijkheid heeft bewandeld,
rustig zijn weggegaan. De politie heeft hier
veel uren aan besteed, aldus de heer Wisse,
dat wil ik graag even naar voren brengen.
De heer J. Dieleman stelt dan vragen
over het rijden van zandauto's over het
sportveld in Wissenkerke.
Burgemeester Wisse zegt dat één en
ander onderzocht wordt, dat er een brief
is verstuurd. Maar de heer Blok komt er
op terug en vindt de gang van zaken ronduit
schandalig: het sportveld heeft karresporen,
het oefenveld is niet in orde en het club
gebouw is al bijna versleten voordat het
complex over 14 dagen officieel geopend
zal worden. Ik heb gehoord, aldus de heer
Blok, dat de NSF het nieuw ingezaaide
sportveld afgekeurd heeft en dat het omge
ploegd zal moeten worden. Wat zijn de
meerkosten daarvan? Wie moet dat betalen?
Moet er wel verder gewerkt worden met
de Heidemij? Is de gemeente wel aktief ge
noeg geweest met controle?
Burgemeester Wisse: de Heidemij. is zowel
uitvoerder als opzichter. Ik weet dat deze
maatschappij elders uitstekende sportvelden
heeft aangelegd. Ik zal me voor een vol
gende vergadering oriënteren, maar ik meen
niet dat het tweede veld afgekeurd is. Het
eerste ligt er prima bij. Meerkosten zullen
we trachten te verhalen op de eventueel
schuldigen.
Blok vraagt zich af of bij de aanleg
van het sportveld in Kamperland ook
prijsopgave gevraagd zal worden aan de
Grontmij.
Dan vraagt Blok het oordeel van b. en w.
over de pas gepubliceerde discussienota
van de Prov. Planologische Dienst. Het
wordt de hoogste tijd een groot bestem
mingsplan voor Kamperland op tafel te
leggen, vindt hij.
Burgemeester Wisse zegt dat het nog
maar om een discussiestuk in de gemeente
besturen gaat en dat de raden later dit jaar
kunnen meepraten. Er is intussen, zegt hij,
opdracht gegeven aan het architectenburo
Rothuizen en 't Hooft om een nieuw be
stemmingsplan voor Kamperland te ont
werpen (tot Westhavendijk; het groen moet
gespaard blijven).
Blok vraagt naar de voortgang van de
werkzaamheden aan het gemeentehuis. Het
blijkt dat na het bloot leggen van de fun
damenten de werkelijkheid anders was dan
gedacht. De tekeningen zullen nu moeten
worden aangepast.
Na nog wat kleine vraagjes is het de
beurt aan de heer Kouwer. Hij spreekt
namens de AR/CHU-fraktie:
Geacht college van b. en w.
Enkele maanden geleden is er via een
enquête de behoefte onderzocht naar het
openstellen van het gemeentelijk zwembad
op zondag. U zult zich ongetwijfeld her
inneren, dat het resultaat van dit onder
zoek zodanig was, dat openstelling van
het zwembad op zondag mede gelet
op de financiële consequenties ervan
door de Raad als ongewenst werd ervaren.
Wie schetst mijn verbazing, toen ik uit
de pers moest vernemen, dat er een besluit
door b. en w. was genomen om het zwem
bad 's zondags toch open te stellen? Is
uw college niet met mij van mening dat
het eleganter zou zijn geweest om de raads
leden per circulaire van dit besluit op de
hoogte te stellen?
De reden van het besluit, zo vernam
ik uit de P.Z.C. was niet alleen de bijna
tropische temperatuur van de afgelopen
weken. Doorslaggevend zou zijn geweest
het gevaar dat het zwembad zou worden
Deel uitmakend van de raad van uw
gemeente vind ik het beschamend te moeten
erkennen dat het bestuur van onze gemeente
zich de les laat lezen door elementen die,
desnoods langs zuiver ondemocratische we
gen, trachten hun wil door te drijven.
Het is dan ook daarom dat ik uw college
de vraag stel of zij niet met mij van mening
is, dat een dergelijke houding getuigt van
weinig vertrouwen in de democratische be
ginselen die er toch bij de inwoners van
onze gemeente leven.
Het komt mij voor dat uw college niet
staande zal houden, dat een anarchistische
instelling heilzaam zou kunnen werken op
de samenleving binnen onze gemeente.
Persoonlijk geloof ik niet dat het open
stellen van het zwembad op zondag zo
noodzakelijk is, als door de publiciteits
media werden verondersteld.
Uiteraard volkomen ongewild, werd deze
zaak naar mijn overtuiging in een zodanig
politiek vlak getrokken, dat een goede
verstandhouding binnen de raad van onze
gemeente daardoor ernstig schade zou kun
nen lijden. Zonder afbreuk te doen aan
de vrijheden vraag ik mij af of het juist
is dat er in de pers en via de radio aan
de openstelling van een zwembad op zon
dag, zoveel ruchtbaarheid wordt gegeven.
Rekening houdend met de tropische tem
peraturen en met het gevaar van het „kra
ken" van ons zwembad, wil ik uw college
toch vragen of zij niet met mij van mening
is, dat de berichtgeving in de pers dermate
tendentieus is geweest, dat het aanzien
van de verstandhouding binnen onze raad
op onnodige wijze is geschaad.
Tenslotte moge ik u voorstellen de open
stelling van het zwembad op zondag in de
toekomst als agendapunt voor een volgende
vergadering van onze raad op te nemen.
Burgemeester Wisse zegt dat dé wetgever
gesteld heeft dat de gemeente het zwembad
niet meer om redenen van zondagsrust
gesloten mag houden. Dit heeft niets te
maken met dwang van buitenaf. Dat de
pers zich er mee bemoeid heeft is een
zaak, die ik ook niet kan helpen, ik heb
de publiciteit niet gezocht. Als de verstand
houding door tendentieuze berichtgeving zou
zijn gescjiaad, betreur ik dat zeer. De open
stelling weer op de agenda zetten vindt
de burgemeester niet zo zinvol, daar de
raad toch niets meer te beslissen heeft:
alleen als het om financiële of personeels-
reden niet zou lukken het zwembad open
te houden op zondag, zou dit mogen. Maar
de burgemeester vindt dit een onwezenlijk
element om het toch open te willen houden.
Blok: Ik sta er helemaal verbaasd over,
dat Kouwer en Dieleman zich zo opstellen.
In de vorige raad, toen ik er op heb aan
gedrongen de raad niet buitenspel te laten
zetten bij de reglementen rond het zwem
bad, vonden zij dat juist een kwestie van
b. en w. Dieleman: maar toen ging het
niet over de openstelling op zondagl Blok:
dat is een onderdeel van de reglementen,
jullie hebben de beslissing aan b. en w.
gedelegeerd.
Burgemeester: Er is wel in de raad gezegd
(24 nov. 1975) door Blok: Wat gaan b. en w.
doen als de regering zou beslissen de voor
schriften rond de zondagssluiting te wijzi
gen. Toen heb ik gezegd, aldus de burge
meester, dat er dan geen verzet meer zal
zijn.
Kouwer stelt dan nog de problemen rond
de nieuwe brandweerauto aan de orde. Er
is beslist dat de nieuwe spuit in Wissen
kerke zal staan voor 3 jaar, dat bij brand
beide korpsen zullen uitrukken, dat 6 keer
per jaar gezamenlijk wordt geoefend en
dat de brandweerlieden uit Wissenkerke
zoveel mogelijk zullen deelnemen aan cur
sussen. Kamperland wil zich echter distan-
ciëren van het voordoen van complicaties
bij evt. branden, aldus de heer Kouwer, en
de commandant zegt geen begrip te hebben
voor het standpunt van b. en w. Kouwer
vraagt zich af of een en ander in de toe
komst niet tot moeilijkheden zal leiden.
Communicatie-stoornissen?
Burgemeester: de zaak houdt ons bezig.
Wethouder R. J. Scheele: de hogedrukspuit
moet in beide dorpen benut worden. Wet
houder J. A. W. Wisse: de goede verstand
houding jnoet vanuit de brandweerlieden
zelf komen. Burgemeester: het is een vrij
willige brandweer.
Kouwer vraagt tot slot naar verbetering
van de reddingsmiddelen langs de stranden.
Burgemeester: we zijn er mee bezig. Maar
het beveiligen van de hele kust in onze
gemeente, denk daar niet te licht over.
Tot slot dankt de burgemeester voor de
discussie en sluit hij de vergadering.
EtatngePlijke stand
Geboren: 17 juli: Marinus A., z.v. J.
van Belzen en A. Hollestelle.
Ondertrouwd: 9 juli: Dingenus van den
Boogaart, 29 jaar en Hiltje de Boer, 24 jaar,
te Opsterland; 30 juli: Peter J. Bak, 21 jaar
en Johanna L. Leendertse, 24 jaar, te Goes.
Overleden: 4 juli: Geertruida Verburg,
77 jaar, w.v.. Jacobus Brouwer; 7 juli: Cor
nelia A. de Vos, 81 jaar; 17 juli: Elisabeth
Fieman, 80 jaar, e.v. Kornelis J. Verburg;
21 juli: Jan de Fouw, 87 jaar, e.v. Geer
truida Kramer.
NIEUWE ECHTSCHEIDINGSWET NIET ALLEEN OORZAAK
Recente cijfers tonen opnieuw aan, dat het aantal echtscheidingen in ons
land een onrustbarende stijging vertoont. Sinds de inwerkingtreding van de
nieuwe echtscheidingswet (1971), waardoor het scheiden een stuk gemakkelijker
is geworden, worden steeds meer huwelijken ontbonden.
Volgens de jongste gegevens is met name in grote steden als Amsterdam
en Utrceht het aantal echtscheidingen in drie jaar tijd meer dan verdubbeld!
Weliswaar steekt deze groei uit boven het landelijk gemiddelde, maar als
men de echtscheidingscijfers in het gehele land bestudeert, dan bedraagt de
stijging van het aantal ontbonden huwelijken ook nog ''altijd zo'n slordige 25%
in drie jaar tijd.
Het zou overigens onjuist zijn deze groei alleen te wijten aan de totstand
koming van een nieuwe wet.
Huwelijksverwachtingen vaak niet realistisch
Inderdaad gaven vooral de echtscheidings
cijfers uit de grote gemeenten aanleiding
tot diepe bezorgdheid. Een verdubbeling
van het aantal ontbonden huwelijken ge
durende de periode 19721975 in steden
als Utrecht en Amsterdam liegt er bepaald
niet om. In Nederland wordt thans één
op de zes huwelijken door scheiding ont
bonden. Dat is heel wat meer dan een
eeuw geleden.
Rond 1875 bedroeg het aantal echtschei
dingen op 1000 echtparen nog maar 0,2 en
omstreeks 1925 was een echtscheidingscijfer
van 1,5 nog altijd erg „mooi", gelet op
wat wij nu gewend zijn. Het abnormaal
hoge echtscheidingscijfer van 1946 (5,29)
kon gezien worden als een reactie op vijf
"turbulente bezettingsjaren en in de periode
1947 1964 trad dan ook een daling
van dit echtscheidingscijfer op, maar sedert
1965 is er weer duidelijk sprake van een
stijgende tendens, welke zich na de invoering
van de nieuwe echtscheidingswet in versneld
tempo heeft voortgezet. Overigens zitten wij
met onze echtscheidingscijfers nog ver be
neden het (bedenkelijk) niveau van landen
als Engeland, Denemarken en de Ver. Sta
ten, waar één op de drie huwelijken strandt.
Officiële cijfers zeggen overigens niet alles.
Niet elk mislukt huwelijk wordt door echt
scheiding ontbonden. Godsdienstige overtui
gingen, soms ook materiële overwegingen
kunnen een beletsel zijn om tot scheiding
over te gaan. Ook het hebben van (minder
jarige) kinderen staat vaak een scheiding
in de weg. Het is zeker niet toevallig dat
het aantal scheidingen onder echtparen, die
20 jaar of langer getrouwd zijn, zo sterk
aan het groeien is.
Deze echtparen hebben veelal grote kin
deren en hebben daarom minder bezwaren
om de gezinsband alsnog te verbreken.
Maneschijnromantiek.
Het zou onjuist zijn om het stijgende
echtscheidingscijfer louter en alleen te inter
preteren als een uitvloeisel van de in 1971
gewijzigde echtscheidingswet. Gewezen mag
worden op het feit, dat het echtscheidings
cijfer reeds vanaf 1965 een tendens tot
stijging vertoont en in 1970, dus een jaar
vóór de invoering van de wet, al bijna
100% hoger lag dan in 1939 en ruim
50% hoger dan in 1955.
Ongetwijfeld heeft de afschaffing van de
praktijk van de „grote Leugen", zoals die
tot 1971 bestond, sommige echtparen ervan
weerhouden een scheidingsprocedure aan
te spannen, maar het zou on^in zijn om
die omstandigheid op te voeren als DE
oorzaak van het toenemend aantal huwe
lijksontbindingen sinds 1971.
Sociale onderzoekers en gedragsdeskun
digen hebben er de laatste jaren dikwijls op
gewezen, dat vooral het ontbreken van
realistische huwelijksverwachtingen bij vele
echtparen geleid heeft tot het mislukken
van hun huwelijk. Veel mannen en vrouwen
hebben nog te romantische verwachtingen
van het huwelijk. Hun verlovingstijd was
meestal vervuld met rozegeur- en mane
schijnromantiek waarbij men elkaar vaak
niet goed leerde kennen (sommige paartjes
deuken al dat ze elkaar goed kennen na
een veertiendaagse vakantie op Majorca),
maar wanneer zij echt getrouwd zijn en er
persoonlijke offers gebracht moeten worden
en men verantwoordelijkheid voor elkaar
dient te dragen, dan volgt er dikwijls een
fikse ontnuchtering, welke zich niet ver
draagt met de romantische verwachtingen,
die men eens over het huwelijk had. Ook
zij die alleen maar trouwen op basis van'
„zekerheid te hebben" of „omdat je nou
eenmaal getrouwd behoort te zijn", lopen
een niet geringe kans op een desillusie.
Opgave.
Kortom, hoe realistischer iemands huwe
lijksverwachtingen zijn, des te groter is de
kans dat hij (zij) tot een geslaagd huwelijk
komt. De erkenning dat het een goed hu
welijk niet alleen een gave, maar vooral
een OPGAVE is waarbij het brengen van
persoonlijke offers een wezenlijk element
vormt, zou in bredere kring verbreid moe
ten worden. Maar terwijl je in Nederland
voor alles en nog wat een examen moet
afleggen om te kunnen „slagen", kan nog
altijd iedereen zonder enige mentale voor
bereiding in het huwelijksbootje stappen.
Er zijn natuurlijk ook nog andere redenen
voor het stijgend echtscheidingspercentage
te bedenken. Buitenshuis Werkende mannen
en vrouwen staan aan meer verleidingen
bloot dan vroeger, de emanciperende vrouw
is een „lastiger" partner dan de bedeesde
huisvrouw van een halve eeuw geleden en
in een sterk vermaterialiserende maatschap
pij komen de voor het huwelijk zo belang
rijke geestelijke waarden als offerbereidheid
en het delen van eikaars verantwoordelijk
heid danig in de knel.
Overigens achten wij het geenszins uit
gesloten, dat in de toekomst een daling
van het echtscheidingscijfer niet tot de
onmogelijkheden behoort. Het is denkbaar
dat een komende generatie weer wat rea
listischer gaat denken over de hoge eisen,
die in het huwelijk aan de wederzijdse
partners gesteld worden, en dus wat minder
lichtvaardig naar het stadhuis zal wandelen.
Mr. A. Bronsbergen.
Om te kunnen leven moet een plant
voedsel qpnemen en verwerken. In enkele
gevallen wordt dit onmiddellijkgebruikt
voor de samenstelling van nieuwe delen,
zoals stengels, bladeren of wortels, soms
wordt het echter ook eerst naar bepaalde
plaatsen gebracht om te dienen voor „re
serve-voorraad" om in geval van nood wat
„achter de hand te hebben".
Een éénjarige plant bezit doorgaans maar
zeer weinig reservestof, bij deze plant wordt
het opnemen van voedsel onmiddellijk ge
volgd door groei en mocht er nog iets
van het ingenomen voedsel kunnen worden
overgehouden, dan wordt dit in zaden neer
gelegd.
De twee- en meerjarige planten zijn wat
we noemen, echte liefhebbers van het aan
leggen van een voorraad, het zijn reserve-
stofverzamelaars eerste klas. Het leven van
deze planten bestaat uit drie perioden;
de eerste periode is gewijd aan het ver
krijgen van stof, de tweede aan het om
vormen van die stof tot bloemstengels
en bloemen, en de derde tot vruchten en
zaden.
In de meeste gevallen dienen onder
aardse delen, zoals wortelstokken, als be
waarplaatsen, dit kan men b.v. bespeuren
bij de peen, de knol en de beetwortel.
Indien nu de reservestof eetbaar is, dan
zijn deze gewassen aan het einde van de
eerste periode eetbaar voor de mens; in
de tweede periode is de eetbaarheid ver
loren gegaan omdat de bewarende organen
dan voos zijn geworden of worden.
Twee tijdperken.
De meerjarige planten die slechts één
maal bloeien, verdelen haar leven in twee
tijdperken.
De sisalvezel leverende agava b.v. heeft
eerst drie tot vijf jaren nodig om voedsel
te verzamelen, zij bewaart dit in de dikke
bladeren, totdat in het laatste jaar plot
seling een machtige stengel omhoog schiet,
een stengel die meters hoog kan worden
en bloemen draagt, terwijl in die tijd de
bladeren van onderen af beginnen te rim
pelen om daarna slap en tenslotte vliezig
te worden.
Er zijn ook planten onder de overblij
vende, met telken jare verdwijnende sten
gels, die onderaardse delen reservestof voor
het volgend jaar bewaren. Denkt u maar
aan de riddersporen in uw siertuin. Welis
waar groeien die nieuwe stengels en hun
aanhangselen grotendeels op kosten van
het voedsel dat in de loop van hetzelfde
jaar wordt opgenomen, maar zolang als
er geen groene delen boven de aarde zijn,
kan de plant geen voedingsstoffen omzetten
en is zij dus aangewezen op de bespaarde
stoffen van het vorig jaar.
Stammen.
Bij planten met overblijvende stengels,
zoals heesters en bomen is de bewaarplaats
van de reservestof gelegen in de stam, de
takken of in de wortels. Deze maken in
het voorjaar gebruik van deze stof, zodra
de knoppen beginnen te ontluiken.
Een plant met een bepaalde levensduur
die slechts éénmaal in haar leven bloeit,
kan men pas kort voor haar dood „vol
wassen" noemen. Het volwassen zijn van
deze planten moet men niet beschouwen
in die zin, zoals wij bijvoorbeeld dieren
volwassen noemen. Van absoluut volwassen
zijn is vrijwel nimmer sprake, omdat plan
ten die alleen in de grond overblijven, jaar
lijks een groot deel van haar lichaam ver
liezen, dat echter ook elk jaar weer ver
nieuwd wordt.
Er zijn tenslotte heesters en bomen, die
een menigte organen hebben van tijdelijke
aard, namelijk de bladeren, die telkens weer
vernieuwd moeten worden. Deze laatste
kunnen dat niet anders doen dan door
aanwas van nieuwe stengeldelen. In feite
groeit een boom dus zijn hele leven, maar
het is op de duur minder opvallend, omdat
bij het bereiken van een zekere leeftijd
de nieuwe takjes niet meer zo heel groot
zijn en omdat vele oude takken dan ster
ven en afvallen.
(Nadruk verboden).
NIPPON-IBIS
Wij hebben in deze rubriek het meer
dan eens gehad over diersoorten die met
uitsterven worden bedreigd, als b.v. de
Nippon-ibis, een prachtvogel, gewild om zijn
veren. De feitelijke uitroeier is niet een
roofdier, maar de mens! Ditzelfde geldt,
naar wij nu vernemen, eveneens de sierlijke
Oryx antiloop.
Eens was dit dier over het hele Arabische
schiereiland en van Syrië tot voorbij Meso-
potamië verbreid. En nu ineens staat dit
dier voor zijn levensafgrond. Wie heeft dit
nu op zijn geweten? Opnieuw de mens!
In de vrije natuur wordt zijn aantal ge
schat tussen de 100 en 200 exemplaren.
Een wezenlijke rol bij deze achteruitgang
speelde en speelt nu nog het opdringen van
de auto en andere gemotoriseerde vehikels
in zijn leefgebied en de voortdurende en
zich uitbreidende activiteiten van de diverse
olieconcerns. Met uitzondering van een klein
aantal is de Arabische Beisa (Oryx beisa)
in de vrije natuur vernietigd. Het is niet
onwaarschijnlijk dat het dier ook niet op
gewassen was tegen de giftige uitlaatgassen
van auto's en boormachines.
Met hulp van het World Wildlife Fund
heeft men al sedert jaren succesvol gepro
beerd in de Ver. Staten (Arizona) een kudde
te fokken: Nu onderzoekt men of de gefokte
Oryx antiloop aan hun geboortelanden weer
toevertrouwd kunnen worden.