Raadsvergadering Wissenkerke
Periodiek allen naar de dokter
De geramde kever
Dtinkjlj
afdrink Ik.
Verslag van de gemeenteraadsvergadering
te Wissenkerke op maandag 24 mei in
het dorpshuis te Wissenkerke.
Na de opening door de burgemeester
worden de notulen van twee vorige raads
vergaderingen goedgekeurd. Bij de ingeko
men stukken is een bericht van het tele
foondistrict, waaruit blijkt dat pas in de
loop van 1977 de capaciteit van de tele
fooncentrale zal worden uitgebreid. Ook
worden bij de ingekomen stukken vermeld:
reglement voor het gebruik van het zwem
bad, instructie voor de badmeester en
functiebeschrijving van de kassier van het
zwembad.
P.v.d.A.-raadslid L. J. Blok vraagt zich
af waarom dit aan b. en w. is gedelegeerd,
terwijl het om een zwembad van een half
miljoen gaat. We mogen wel de beheerder
van het dorpshuis aanstellen als raad,
zegt hij, maar geen badmeester. Wij vragen
de raad, aldus de heer Blok, om zich
niet nogmaals buitenspel te laten zetten.
De burgemeester vindt echter dat het
tot de bevoegdheid van b. en w. hoort
dergelijke reglementen vast te stellen. Bo
vendien, zo voert de heer J. Dieleman aan,
is de kwestie in de sportcommissie be
handeld.
De raad stemt vervolgens in met de
aanschaf van twee luchtkussencirkelmaaiers,
2 heggescharen, één cirkelmaaier met een
grote maaibreedte en een aanhangzitwagen
(totale kosten 12.000,—).
De subsidie voor een buitenspeelplaats
van de peuterspeelzaal te Kamperland stelt
de raad ook niet voor problemen, zodat
de ouders daar kunnen beginnen met de
aanleg van de speelplaats. De materiaal
kosten zijn 1.293,— en dit hele bedrag
wordt gesubsidieerd.
Uit een aantal begrotingswijzigingen blijkt
dat op verschillende posten vervroegd wordt
afgeschreven. Dit beinvloedt de financiële
positie van de gemeente gunstig, aldus de
burgemeester. Voor de verbouw van het
gemeentehuis is nu in totaal 250.000,—
gereserveerd.
Dan is aan de orde de wijziging van de
algemene politieverordening, waardoor het
voortaan verboden zal zijn honden los te
laten lopen in de dorpen.
Burgemeester Wisse licht toe, dat hier
voor een model van de gemeente Goes
heeft dienst gedaan. Ook is advies gevraagd
aan de rijkspolitie. Deze acht de maatregel
van groot belang om vier redenen. Ter
bescherming tegen hondsdolheid, het tegen
gaan van verkapte wildstroperij, het beteu
gelen van de verontreiniging en het voor
komen van verkeersongevallen.
De heer J. C. Kouwer vindt het wat
merkwaardig, dat b. en w. nu opeens met
een voorstel komen, terwijl er drie ver
gaderingen geleden nog gezegd was, dat
er voorhands geen maatregelen nodig wa
ren. Zijn b. en w. in die tijd in de broek
gebeten? vraagt hij zich af.
Burgemeester Wisse zegt dat één van de
wethouders het idee naar voren gebracht
had en dat men natuurlijk altijd van ge
dachten kan veranderen. De heer Kouwer
vraagt of het aanlijngebod ook kan gelden
voor het strand, temeer daar onlangs
een kind is aangevallen op één van de
stranden door een hond. Dat vindt de
burgemeester wat moeilijk, daar het begrip
strand eerst goed omschreven zou moeten
worden. Hij stelt voor het eerst eens zo
te proberen.
Nu deze wijziging van de politieverorde
ning is aangenomen, treden er (de derde
dag na afkondiging) drie artikelen in
werking:
de eigenaar of houder van een hond
is verplicht zorg te dragen dat deze niet
tussen 22 uur en 6 uur rumoer of buren
gerucht verwekt.
de eigenaar moet de hond binnen de
bebouwde kom aangelijnd houden. Zo niet,
dan kan de hond worden opgepakt en als
de eigenaar niet binnen 14 dagen op komt
dagen, kan de hond worden afgemaakt.
buiten de bebouwde kom moet de
hond onder onmiddellijk toezicht van de
eigenaar staan.
Met deze nieuwe verordening hopen b.
en w. dat niet alleen de klachten over
vernielde vuilniszakken tot het verleden
zullen behoren, maar ook dat de eigenaar
van de hond het dier zijn behoefte voortaan
niet meer op de stoep of op straat laat
doen.
Na de koffie gaat de gemeenteraad verder
met de goedkeuring van het bestemmings
plan Roompot III en het daarmee verband
houdende agendapunt: overname wegen.
De gemeente zal de Mariapolderseweg
en het gedeelte van de Hooidijk tussen de
Mariapoldersweg en de Groeneweg in eigen
dom. beheer en onderhoud overnemen van
het Waterschap Noord-Beveland. Motief
hiervoor is dat deze wegen niet langer
een overwegend agrarisch karakter hebben,
nu er zoveel recreanten gebruik van zullen
gaan maken. Burgemeester Wisse licht toe,
dat er lang onderhandeld is met „De
Roompot" om tot een bevredigende over
eenkomst te komen over de kostenverdeling
van verbreding en onderhoud van deze
wegen. Maar uiteindelijk is het gelukt,
aldus de heer Wisse.
Niet onvermeld mag blijven, voegt hij
daar nog aan toe, dat na realisering van
de uitbreiding van de camping per jaar
zo'n 55.000,A 60.000,aan toeristen
en onroerendgoedbelasting wordt ontvangen.
Mocht het onderhoud van de wegen nog
iets meer kosten dan beraamd, dan zou
de toeristenbelasting (nu 40,— per jaar)
nog wel wat verhoogd kunnen worden.
De burgemeester zegt verder, dat het in
de bedoeling ligt om voor de Mariapolderse
weg éénrichtingsverkeer in te voeren. Land
bouwers zullen dan ontheffing kunnen
krijgen.
Tegen het bestemmingsplan waren drie
bezwaren ingediend, maar deze zijn in
tussen ingetrokken of om andere redenen
komen te vervallen. Door de uitbreiding
van de camping komen daar in totaal 1100
kampeereenheden, voor 5000 mensen. Een
deel van de stacaravans van het oude ge
deelte wordt verhuisd naar het nieuwe
gedeelte om te voldoen aan de eisen van
de kampeerraad. Verder komt er een ge
deelte voor toerrecreatie, er komen speel
weiden, een zwembad, toiletgebouw, winkel,
restaurant en de receptie. De ingang zal
komen aan de Mariapolderseweg.
Blok vraagt zich nog af of de maximum
capaciteit van het strandje nog niet bereikt
is. Burgemeester Wisse vindt dat moeilijk
te beoordelen, maar zegt hij, voorlopig
komt er zeker geen niéuwe uitbreiding. Er
is een grens aan de toename van de re
creatieve voorzieningen, en dat zijn geen
„woorden voor onder de koffie".
De burgemeester legt „heel vers" twee
plannen op tafel voor verbreding van de
Westhavendijk te Kamperland. In het ene
wordt deze weg 5 meter breed, in het
andere plan 6 meter. B. en w. zullen zich
hierover nog moeten beraden.
Tijdens de rondvraag vraagt Blok of
er op de speelweide in het zwembad een
poedelbadje kan komen. De burgemeester
zal dit bekijken.
Voorts vraagt Blok naar een vestigings
beleid, in samenwerking met Kortgene, om
te komen tot vestiging van een tandarts
op Noord-Beveland. Burgemeester Wisse
zegt toe dit ter sprake te zullen brengen
bij de betreffende instanties.
De heer J. H. Uijl vraagt of de raad
mag weten wat er 18 mei besproken is
met de brandweercommandanten over de
standplaats van de nieuwe brandweerauto
voor de gemeente.
Burgemeester Wisse zegt, dat b. en w.
geen beslissing hebben genomen. Het is
een moeilijke kwestie. De emoties laaiden
hoog op, aldus de burgemeester. Hoe onze
beslissing ook uitvalt, er zullen problemen
rijzen.
Drie raadsleden blijken bezoek te hebben
gehad van twee leden van de Kamper-
landse brandweer. Deze hebben de raads
leden er van weten te overtuigen, dat het
erg belangrijk is, dat de nieuwe hogedruk
spuit in Kamperland komt, omdat daar
zoveel kampeerterreinen in de buurt liggen.
De heer R. J. Scheele merkt echter op,
dat je je van het blussen van een caravan
niet te veel moet voorstellen. Die ligt
in 3 minuten in de as. De caravans staan
zo ver van elkaar, dat overwaaien niet
mogelijk is. De hogedrukspuit is daar ook
niet voor gekocht. Meer voor boerderijen,
daar kan die 600 liter water de eerste
minuten van groot belang zijn.
Hoe dan ook, vat de burgemeester samen,
wat er ook beslist wordt: Er komt brand.
PREVENTIEVE GENEESKUNDE HEEFT DE TOEKOMST
TEKORT AAN ARTSEN, FINANCIERING E.D. ZIJN PROBLEMEN
DIE VOORLOPIG DE INVOERING NOG IN DE WEG STAAN
De preventieve geneeskunst is een steeds
belangrijk wordende tak van de grote me
dische boom. Zij stoelt op de oude vader
landse spreuk: „Voorkomen is beter dan
genezen". Zoals bekend verliezen veel ziek
ten aan gevaar, wanneer ze tijdig worden
onderkend en men in een vroeg stadium
in staat is ze aan te pakken. Er zijn tegen
woordig reeds verschillende vormen van
medische behandeling die direct of zijdelings
tot de preventie kunnen worden gerekend,
zoals het periodiek YBC onderzoek in alle
plaatsen van ons land, voorts de half
jaarlijkse gebit-controle, dan zijn er nog
diverse consultatiebureaus, zoals die voor
zuigelingen, e.d. waar jonge moeders ge
durende geruime tijd regelmatig met hun
baby komen ter controle en zo zouden
er nog meer zijn op te noemen. Allemaal
vormen van medische behandeling of bege
leiding die er op gericht zijn ziekten te
voorkomen, of althans deze, wanneer ze
zich mochten voordoen, tijdig te ontdekken.
Reeds geruime tijd speelt men in ons
land met de boeiende gedachte te kunnen
komen tot een Periodiek Geneeskundig On
derzoek, afgekort P.G.O., waarbij alle Ne
derlanders via hun huisartsen of desnoods
op andere wijze, regelmatig om de zoveel
jaar (men dacht aan drie jaar), zich aan
een algeheel medisch onderzoek laten on
derwerpen. Alle Nederlanders, dus ook zij
die geen reden hebben een dokter te con
sulteren. Ongeveer in de vorm zoals dat
tegenwoordig gebeurd met het periodiek
TBC-onderzoek.
Een werkcommissie van de Gezondheids
organisatie TNO heeft indertijd getracht de
vraag te beantwoorden of het P.G.O. een
waardevolle aanwinst zou zijn in de door
de huisarts te verstrekken gezondheidszorg
en of deze methode praktisch uitvoerbaar
zou zijn.
Uit de experimenten die men hiertoe heeft
ondernomen bleek, dat bij onderzoek van
zich gezond wanende personen niettemin
een aantal soms vrij belangrijke afwijkingen
worden gevonden die de arts tevoren on
bekend waren. Bij 2 van de 3 patiënten
werd de huisarts geconfronteerd met nieuwe
bevindingen. Niet minder dan 1/4 van de
onderzochte proefpersonen moest naar een
specialist worden doorgezonden, terwijl vele
anderen voor het een of ander, normaal
door de huisarts konden worden afgeholpen.
De proefonderzoekingen vonden plaats in
enkele kleine gemeenten van ons land, met
de medewerking van enkele huisartsen. Over
het nut van een dergelijk P.G.O. zijn de
meeste medici het wel eens, ook al zijn er
wel enkele gevaren aan te stippen, b.v.
dat de onderzochte nodeloos ongerust zou
worden wanneer er een afwijking van weinig
belang wordt gevonden en omgekeerd, dat
hij een ongemotiveerd gevoel van veiligheid
zou krijgen bij gunstige bevindingen en
menen aat hem, tot het volgende onder
zoek niets meer kan gebeuren. Een ander
bezwaar is, dat de geneeskunde in weerwil
van haar prachtige ontwikkeling in de
laatste tijd, in sommige gevallen toch nog
machteloos staat en de medicus ook bij
een vroegtijdige ontdekking geen hulp kan
bieden. Natuurlijk verliezen veel van deze
bezwaren aan gewicht, wanneer de behan
delende arts een en ander taktvol aanpakt.
De eerste proef die men nam blijkt in
praktijk niet uitvoerbaar. De medewerkende
huisartsen onderzochten persoonlijk hun
patiënten. Wanneer men dan weet, dat de
arts per patiënt een uur tot anderhalf uur
werk heeft aan zo'n algeheel onderzoek,
dan is het wel duidelijk dat dit in praktijk
over geheel Nederland niet haalbaar is,
doordat Nederland tobt met een tekort
aan huisartsen, waardoor onze geneeskun
digen toch al overbelast zijn. Slechts wan
neer het huisartsenkorps met ongeveer 20%
zou worden uitgebreid, zou een dergelijk
P.G.O. mogelijk zijn en daar ziet het in de
naaste toekomst niet naar uit.
Bij een tweede experiment ging men
volgens een geheel andere methode te werk
en wel de „Multiphasic screening". Men
zou dit kunnen vertalen als „voorsortering".
In dit onderzoek ondergaan de onder
zochten enige vrij eenvoudige „tests", die
door daartoe geïnstrueerde, niet medische
hulpkrachten kunnen worden toegepast. Bij
het proefonderzoek maakte men hiervoor
gebruik van vrijwilligers uit kringen van
analisten, E.H.B.O., e.d. Wanneer één of
meer van deze tests een abnormale uitslag
opleverden, was dit aanleiding de onder
zochte voor een nader onderzoek naar zijn
huisarts te zenden. Bij deze methode krijgt
de huisarts dus slechts die personen in be
handeling, die hiervoor gezien de uitslagen
van de tests in aanmerking komen, hetgeen
een grote verlichting voor de artsen be
tekent.
Het proefonderzoek werd gekoppeld aan
het reeds gebruikelijke periodieke onderzoek
op long-TBC. Door middel van „doorlich
ting". Naast de te maken foto's bepaalden
de medewerkers lengte en gewicht, zij be
paalden het rode kleurstofgehalte van het
bloed, zij namen de bloeddruk op, onder
zochten de urine op eiwit en suiker, be
paalden de gezichtsscherpte en onderzochten
het gebit. Allemaal bepalingen die snel en
eenvoudig zonder veel instrumentarium zijn
uit te voeren. En toch geven de uitslagen
reeds een behoorlijke informatie voor de
verdere gedragslijn van de huisarts.
Per onderzochte was men niet meer dan
15 minuten kwijt. De proefpersonen be
hoefden zich niet te ontkleden, hetgeen
meewerkte aan een vlotte doorstroming.
De uitslagen van de tests werden in code
op een kaart genoteerd en de onderzochte
proefpersonen begaven zich met deze kaart
naar hun huisarts, die aan de hand van de
gegevens kon beslissen of de proefpersonen
gezond waren, of voor nader onderzoek
bij hem terug moest komen. De huisarts
bleef dus ook in deze methode de centrale
figuur, doch een belangrijk deel van het
tijdrovende onderzoekwerk werd hem uit
handen genomen.
Toch bleek ook dit nog problemen met
zich mee te brengen, aangezien de huis
artsen enkele weken extra zwaar belast
werden. In sommige gevallen moest de huis
arts zich ongeveer vier weken laten ver
vangen in zijn normale praktijk om de
stroom van patiënten die volgde na de
tests te kunnen verwerken. Bij een P.G.O.
eens per drie jaar, betekent dit, dat de
arts 4 van de 144 arbeidsweken hiervoor
moet reserveren, hetgeen een extra belasting
van 2,8betekent.
Zo zien we, dat voor een belangrijk deel
de tijdnood van de huisartsen een belang
rijke belemmering is voor de algehele in
voering van een P.G.O. ook al zou dat mis
schien volgens de „voorsorteringsmethode"
worden gedaan. Daarnaast spelen ook de
financiën een belangrijke rol, want wie
neemt de kosten van een dergelijk P.G.O.
voor zijn rekening? Het is de vraag of de
ziekenfondsen in staat zouden zijn de nood
zakelijke extra kosten te dragen, in een
tijd waarin de medische zorg toch reeds
veel geld kost.
De experimenten werden in kleine ge
meenten in ons land, doch welk een enorm
omvangrijke organisatie zou er nodig zijn,
wanneer een dergelijk P.G.O. in de grote
steden zou moeten worden uitgevoerd? Of
dit realiseerbaar is zijn allemaal vragen,
waarop nog geen antwoord kan worden
gegeven.
Dit neemt echter niet weg, dat men in
medische kringen overtuigd is van het grote
nut van een P.G.O. Wanneer er in de toe
komst oplossingen zouden kunnen worden
gevonden voor de problemen die nu nog
huizenhoog oprijzen, dan is het zeer waar
schijnlijk, dat alle Nederlanders periodiek de
huisarts bezoeken uit een oogpunt van
preventie, hetgeen het gezondheidspeil van
ons volk ongetwijfeld sterk zou verhogen.
VOOR DE BALIE
„Ik zie, dat u nog steeds in de olie bent,"
begon de politierechter tegen de beroeps
chauffeur, die in een lichtelijk met olie be
smeurde overall voor de groene tafel trad.
„Ik drink nooit geen drup," protesteerde
deze.
„Nooit geen? Dat is altijd wèl! In elk
geval was u kennelijk niet bij machte uw
motorvoertuig naar behoren te besturen.
Dat staat in de aanklacht."
„Maar daar was geen sprake van," pro
testeerde de verdachte, „ik heb nog nooit
of te nimmer een glasie opgedronke. En ik
heb m'n truck behoorlijk bereje, maar ik
moes me stuur omgooie, hè."
„En 't verkeer op de andere rijbaan in
gevaar brengen," vulde de politierechter aan.
„Wat wil u dan? Had ik die kever motte
ramme?"
„Die hèbt u geramd. En flink ook."
„Dat komp niet omdat ik uitweek, maar
die juffer zat op mijn rijbaan."
Er werd een tekening opengevouwen.
„Volgens de politie reed u hier, rechts van
de weg. De remsporen waren veertien meter
lang en hier, op het kruispunt, zwenkte
u plotseling naar links."
„Dat haal je de koekoek. Die juffer zat
recht voor me."
„Daar hebt u rekening mee te houden
in het verkeer. Als er iemand voor u rijdt,
kunt u daar toch niet van achteren tegen
opknallen. Dan moet u éérder vaart ver
minderen."
„Ja, ho 's effe, dat was geen voorligger
vamme. Die juffer ree tegen de draad in.
Die zat links van de weg, van haar kant
bekeke. Ik kreeg d'r opeens als tegeligger
vlak voor me. Wat mot je dan met een
kolos van vijftien ton achter je truck?
Die zet je niet in één keer stil!"
De officier stond op en ging ook de
tekening bekijken, die nu uitgespreid op
het groene laken lag. „De juffrouw kwam
van de tegengestelde richting en moest
links aanhouden omdat de rechterzijde van
de weg was opengebroken. Er lag daar (en
hij wees) een vluchtheuvel. Daar was door
gemeentewerken een dwangpijl neergezet
die naar links wees, inplaats van naar rechts.
De personenauto werd dus gedwongen van
rijbaan te veranderen en de vluchtheuvel
aan de linkerzijde te passeren."
„En dan vind ik, dat zo'n stomme griet
d'r eige leve in gevaar brengt asse zonder
meer links van de weg gaat rijje, zonder
rekening te houwe met het aankomend
verkeer van de andere kant," stootte de
truckbestuurder uit.
„Maar u reed met te hoge snelheid!"
las de rechter uit het proces-verbaal.
„O ja? Eerst drinke en nou te hard rijje
zeker. Ik ree met hoge snelheid, ja. Maar
dat was vijfenveertig en je mag vijftig,
dus dat was niet te hoog."
„Dat was dan toch kennelijk teveel voor
zo'n verkeerssituatie, waarbij het verkeer
van de andere kant over uw rijbaan geleid
wordt."
„Kennik dat wete? D'r stond geeneens
geen waarschuwing aan mijn kant. Ze had
den één pijl neergepoot an die kant van
haar. Maar geen enkele waarschouwing
aan mijn kant. Dan verwacht je toch niet,
dat een of andere griet je daar in de wiele
zal rijje. Ze kwam inéne naar links en ree
me pal tegemoet. Nou, wat mot je dan?"
De politierechter besloot eerst deze ge
tuige te horen.
Het bleek een luxe uitgave te zijn van
het type bonestaak, met veel verhullende
omhulsels, maar weinig te omhullen daar
onder.
Ze had de pijl naar links gezien, ja,
was dus naar links gegaan. „En dat kon
ook," betoogde ze, „want er kwam niets
aan. Toen ik de vluchtheuvel voorbijreed,
doemde ineens die mastodont op."
„Nogal geen kleintje om over het hoofd
te zien," vond de rechter.
„Hij raasde op me af," vertelde zij.
„Maar ik kon niet opzij door die vlucht
heuvel waar ik naast zat. En hij remde
helemaal niet."
„Hij remde wel, maar kon niet zo gauw
tot staan komen. Daar moet u rekening
mee houden met vrachtwagens. Dat zijn
kolossale massa's. Maar waar bevond u
zich, toen u in botsing kwam met deze
truck?"
„In m'n auto."
„Jawel, maar waar reed die auto?"
„Die stond stil."
„En waar stond die stil?"
„Naast die vluchtheuvel."
Ze moest precies aanwijzen op de te
kening. „Dus u reed nog niet naar rechts,
zoals in het verbaal staat?"
Ze legde uit, dat ze helemaal niet meer
reed. Van angst door het aanstormende
geweld. Ze durfde het niet meer aan, om
te proberen voor de kolos weg te komen
en voorbij de vluchtheuvel terug naar rechts
te sturen. Ze had op de rem getrapt, had
haar handen voor haar gezicht geslagen
tegen de glassplinters en haar benen hoog
opgetrokken om niet bekneld te raken.
Met een tweede getuige werd lang ge
debatteerd over de afstand tussen de beide
auto's en over de snelheid. Tenslptte stond
de officier op en sprak ernstige woorden
over hard rossende vrachtwagenbestuurders
en over mensen die menen dat ze anderen
wel opzij kunnen dringen met hun kolossen.
,.Ik had tweehonderd gulden boete willen
eisen," zo sprak hij, „en ontzegging van de
rijbevoegdheid voor tenminste een jaar.
Maar omdat getuige op de linkerbaan is
blijven staan, moet ik concluderen tot vrij
spraak."
„Welja," riep de beklaagde, „tweehon
derd guide en een jaar niet rijje voor één
zo'n kever. En wat mottik dan?"
„U hoeft niet zo op te spelen, u wordt
vrijgesproken," vonniste de rechter.
Het duurde even tot het tot deze chauf
feur doordrong. Toen keek hij de eerste
getuige aan, die hij als stomme griet be
titeld had.
„Ik neem alles terug," stamelde hij, „je
bent een jofel stuk ook."
d'ARGENTY.
(Nadruk verboden).
Dit is een puWileatie van iet Badrijfsciiap Iioma.