DE
KLUIZENAAR
Raadsvergadering Kortgene
Onze mysterieuze hersenen
Verslag van de gemeenteraadsvergadering
te Kortgene op donderdag 8 januari 1976
om twee uur 's middags.
Burgemeester P. J. Evers: Wanneer ik
deze vergadering onder motto zou moeten
openen, zou ik er geen moeite mee hebben.
Want natuurlijk, de storm op 2, 3 en 4
januari heeft ons bezig gehouden. Een
Schouwse collega heeft het raak getypeerd:
De vijand heeft nog niets van zijn grim
migheid verloren. En die vijand, het water,
heeft veel Nederlanders en alle Zeeuwen
weer eens zijn kracht laten zien.
De burgemeester haalt nog enkele krante-
berichten aan en vertelt, dat in Kortgene
een gezin naar de bovenverdieping was
getrokken met voor enkele uren mondvoor
raad bij zich. Hij meent, dat het wat wrang
aandoet als je in de krant moet lezen,
dat in Den Haag een telegram (waarin
aandacht gevraagd wordt voor de onveilig
heid van de provincie Zeeland bij storm
weer) van Prov. Staten wat schouderopha
lend wordt afgedaan met de woorden: och
met elke storm ontvang je als legering
wel zo'n telegram. Geen langer uitstel
met het afsluiten van de Oosterschelde, is
zijn hartekreet.
De burgemeester vertelt verder dat het
rampenplan voor het eerst in werking is
getreden, nadat hij zaterdag 's middags
bericht had gekregen van uitgebreide dijk
bewaking. Het gemeentehuis is toen tot
zes uur 's middags bezet geweest door
secretariepersoneel om radio, t.v. en tele
foon te kunnen beluisteren. Ook in de nacht
van zaterdag of zondag, tussen half twee
en vier uur, zijn drie medewerkers in touw
geweest. Bewoners van huizen in bedreigde
gebieden, werden volgens plan gewaar
schuwd. De burgemeester toont zich te
vreden: het rampenplan heeft voortreffelijk
gewerkt.
Na deze woorden wenst de burgemeester
alle raadsleden met hun gezin en familie
een goed 1976.
Daarna is het woord aan de heer F.
A. Klaassen.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw, mijne
heren.
Gaarne wil ik u mede namens alle raads
leden danken voor uw uitgesproken nieuw
jaarsrede en uw goede wensen Voor het
nieuw begonnen jaar 1976 aan ons. Weder
kerig bied ik u mede namens alle raads
leden onze beste wensen aan voor 1976,
aan u persoonlijk, aan beide wethouders
en aan alle medewerkers die bij het beleid
van de gemeente betrokken zijn.
Ik hoop van harte dat wij allen in dit
nieuwe jaar bereid zijn ons in te zetten,
onze gaven en krachten te besteden in
het wezenlijk belang van de gehele gemeente.
Ik hoop, dat ik het verkeerd zie, maar
ik meen dat er in het voorbije jaar m.i.
feiten zijn te noemen, waaruit het tegen
gestelde blijkt. Ten eerste is te noemen
het steeds maar uitblijven van een voorstel
van b. en w. voor het verbouwen van het
Nieuw Zeelandhuis te Kats. Ten tweede
zou te noemen zijn het niet meer als een
geheel uitkomen met een algemene be
schouwing op de begroting voor 1976.
Natuurlijk gun ik ieder graag zijn eigen
politieke visie, maar ik zie in dit terug
grijpen naar het oude z.g. vertrouwde, een
stilstand, een zeker conservatisme, een te
grote betrokkenheid aan de eigen politieke
groepering, alsof er geen anders denkende
groeperingen zijn in onze gemeente.
Ik dacht, dat wij als bestuurscollege
geroepen zijn het belang van elk gemeente
lid zo goed mogelijk te behartigen.
Wanneer wij het jaar 1975 bewust heb
ben beleefd, zowel binnen, maar ook buiten
onze grenzen, dan hebben wij heel vaak
kunnen zien en horen hoe het niet moet.
Met deze constatering lossen wij natuur
lijk niets op, maar wij kunnen er wel lering
uit trekken; n.l. dat wij leren inzien hoe
beperkt ons menselijk inzicht en ons kun
nen is.
FEUILLETON
Ze had hartige hapjes bij de lunch en
's avonds een fles wijn bij een uitgebreid
diner, dat ze met alle zorg had klaarge
maakt. Zelf had ze haar jurk weer aange
trokken. De jurk, waarin ze in het voorjaar
naar dit deel van het land was gekomen.
Ze wees hem er op, terwijl ze haar armen
een paar keer omhoog deed. „Ik word
steeds breder, zeg. En dikker. Eigenlijk kan
ik deze jurk niet meer aan, zo krap zit-ie".
Hij bewonderde haar, omdat haar figuur
in deze jurk zo goed uitkwam. „Ik zie het
niet, maar als je er last van hebt, trek je
toch iets gemakkelijkers aan?"
Ze knikte. „Misschien straks, na het
eten."
Ze klonken en dronken van de wijn.
De jarige deed het diner alle eer aan. Ze
had koffie na en sigaren. Hij schudde op
nieuw zijn hoofd. „Hoe heb je dat allemaal
hier gekregen? Bij mijn weten ben je de
laatste weken niet één keer weg geweest."
Lachend antwoordde de vrouw: „Toen jij
naar het land was, ben ik op een morgen
naar het dorp gereden om inkopen te doen.
Zeg, je hebt een jaar garantie op je horloge,
hoor. Ik zal je morgen het garantiebewijs
geven, dat ligt nog boven."
Na het eten en de afwas dronken ze
van de wijn en rookten. Ze zei: „Ik heb
nog een fles, dus ga je gang. Je bent maar
één keer jarig, he?"
„Meid, dit is een dag om nooit te ver
geten," zei hij. „In één woord fantastisch."
In de transistor zocht ze muziek, tot ze
Dat wij leren zien met welk doel God
deze - wereld aan ons heeft gegeven om
daarin te mogen leven en werken als een
instrument in Zijn hand, tot wederdienst
aan elkander.
Wanneer wij zo instrument willen zijn,
dan kunnen wij ons wat ruimer opstellen,
dan kunnen wij ons mogelijk ook wat op
tillen om over onze bekrompen politieke
muurtjes heen te kijken en zien wat wij
samen kunnen doen in dit nieuwe jaar.
Dit zal nu en in de toekomst, meer dan
ooit, broodnodig zijn.
Als laatste punt zou ik willen noemen de
gebruiksverordening.
Persoonlijk zie ik dit als de meest posi
tieve daad, die wij als gemeenteraad in het
afgelopen jaar hebben voltooid.
Ik ben mij ook bewust, dat wij de con
sequenties van deze daad nog niet kunnen
overzien en die niet in een handomdraai
kunnen oplossen. Dat zal in de praktijk
grote weerstanden oproepen, die wij samen
en als gemeentebestuur en als inwoners
van de gemeente moeten trachten op te
lossen, om de leefbaarheid van onze dorps
kernen te behouden, zo mogelijk te ver
nieuwen en uit te breiden.
Laat dit ons aller streven zijn.
Het volgende agendapunt is het onder
zoek van de geloofsbrieven van de heer
J. de Looff uit Kortgene. Deze zal het
P.v.d.A.-raadslid Th. Koole opvolgen. Een
raadscommissie, bestaande uit de heren L.
M. van der Weele, P. van der Weele en
M. de Smit delen, na een korte schorsing
van de vergadering, mee dat de geloofs
brieven in goede orde zijn bevonden.
Dan worden de notulen van de begro
tingsvergadering (2 dec.) en de raadsver
gadering van 11 december vastgesteld. Dit
neemt nogal wat tijd in beslag, omdat in
het laatste verslag een groot aantal taal
fouten zitten, die gecorrigeerd moeten
worden op aanwijzing van de burgemeester.
De Van Dale is er kennelijk niet naast
gelegd, merkt de heer J. Breure op.
Naar aanleiding van een vraag van de
heer P. van der Weele zegt de burgemeester
toe nog eens te zullen informeren of het
oude gemeentehuis te Colijnsplaat nog te
koop is.
Dan volgt het voorstel van b. en w. om
een commissie in te stellen ingevolge
een bepaling van de gebruiksverordening
tweede woningen. A. Markusse zegt dat
b. en w. voorstellen: vier raadsleden en een
voorzitter uit b. en w.
P. J. Bom: de commissie behoort uit zes
leden te bestaan, zo enigszins mogelijk
uit de drie kernen elk twee leden. Dit
omdat er nogal wat werkzaamheden ver
wacht worden. Ik wil pleiten voor een zo
groot mogelijke vertegenwoordiging uit de
verschillende kernen. Nu er maar 1 raadslid
in Kats woont, zou er zolang een extra
commissielid uit Colijnsplaat benoemd wor
den.
J. Breure: Wij, alle partijen behalve de
P.v.d.A., zijn voor een commissie van vijf
leden. Een zesde lid, uit b. en w., vinden
wij niet nodig. Het betreft immers een
adviescommissie van b. en w.
Het voorstel van Bom wordt verworpen
(vier voor allen P.v.d.A. zeven tegen)
en het Voorstel van Breure wordt aanvaard
met dezelfde stemverhouding. Er komt dus
een commissie van vijf raadsleden.
Dan volgt het punt: voorzitter. Het
voorstel van b. en w. is om een voorzitter
door dit college te laten benoemen, het
voorstel van Breure is om een voorzitter
uit de vijf commissieleden te benoemen.
Het eerste voorstel wordt verworpen (vijf
voor vier P.v.d.A.-leden en de heer Mar
kusse en zes tegen), waarna het voorstel
van de heer Breure wordt aanvaard met
dezelfde stemverhouding.
De stemming over de personen die in de
commissie gekozen worden, geeft het vol
gende resultaat: mevrouw Van Oeveren (9
stemmen), de heer Bom (10), de heer L.
iets geschikt had gevonden. Overeind ko
mend, maakte ze een uitnodigend gebaar
en zei lachend: „Kom op, jarige job, het
is al zo lang geleden, dat ik gedanst heb;
ik heb er nu zin in."
Met enige tegenzin kwam hij overeind.
„Het is van mij ook lange tijd geleden,
Els, ik weet niet of
Maar de vrouw pakte hem stevig beet
en dwong hem tot dansen. „Dan hoeven
we elkaar niets te verwijten, als we soms
op eikaars tenen trappen."
Het ging goed, ze lag dicht tegen hem
aan. Het was een langzame wals. Tijdens
het dansen drukte hij even zijn lippen op
haar wang. Ze keek iachend naar hem op.
„Tevreden zo?"
„Dankbaar en blij. Els. Een geweldige
dag heb je me bezorgd. De mooiste in mijn
leven sinds jaren."
„Kijk eens aan. Straks ga ik van ver
waandheid op m'n tenen lopen."
Afwisselend rookten en dronken ze of
gingen dansen. Of genoten van een der
hartige hapjes, die Els te voorschijn toverde.
En dronk weer van de wijn. Ze wist: ik
kan er niet tegen, maar het kan me niet
schelen. Ik vind het fijn, dat Dirk zo geniet.
Hij verdient het immers!
Nadat ze verschillende malen gedanst
hadden, trok hij haar zonder meer op zijn
schoot. De beide glazen vullend, gaf hij er
een aan de vrouw en hield zelf het andere
omhoog. „Proost, Els, op ons beiden. Op
onze toekomst."
M. van der Weele (9), de heer M. de Smit (9)
en de heer Klaassen (10). Een moeilijke
commissie, verzuchten alle gekozenen.
Dan komt aan de orde de overeenkomst
die gesloten zal worden met de exploitant
van Aqua Village (bestemmingsplan ten
westen van de Veerdam te Kortgene), mr.
C. J. G. Becht Zn. b.v.
Enkele raadsleden voelen meer voor een
bankgarantie van 125.000 in plaats van de
door b. en w. voorgestelde 100.000. Maar
ze willen er geen „breekpunt" van maken.
Wel stelt de raad, op voorstel van de heer
Bom vast, dat de overeenkomst nu binnen
drie maanden getekend moet worden, anders
moet deze eerst weer opnieuw in de raad
komen.
Het achtste agendapunt is het voorstel
van b. en w. tot het vaststellen van het
bestemmingsplan Colijnsplaat, gedeelte
Doorbraak Ringweg.
Hiertegen zijn 52 bezwaarschriften bin
nengekomen, te weten één model met 46
handtekeningen en één model met zes hand
tekeningen. Het college van b. en w.
stelt voor om de bezwaarschriften onge
grond te verklaren en om het bestemmings
plan vast te stellen. Echter met de wijziging
dat het onderdeel van het plan waarop
woningen zijn geprojekteerd, wordt aange
wezen als grond ten aanzien waarvan de
verwezenlijking in de naaste toekomst nodig
wordt geacht.
Alle raadsleden vinden het een moeilijke
zaak. Bom zegt zelfs dat hij niet eerder
een voorstel onder ogen heeft gehad waar
hij het zo moeilijk mee heeft. Alle raads
leden (ook b. en w. trouwens) vinden het
houden van een volkstuintje van groot
belang. Niet alleen voor de bewerkers van
de grond zelf maar ook voor hun partners
thuis. Maar het feit dat deze grond drin
gend de enige mogelijkheid is voor de bouw
van woningen in Colijnsplaat, is ook een
bijzonder belangrijk punt.
Burgemeester Evers brengt een lichtpuntje
ter tafel met de medelingen dat er een
mogelijkheid is om tot overeenstemming
te komen met iemand die een stuk land
bouwgrond heeft ten zuiden van het be
stemmingsplan. Als de gemeente dit stuk
kan kopen, en die kans is niet uitgesloten
zou hier vervangende tuingrond kunnen
worden aangeboden.
Dat doet het idee opkomen in de dis
cussie, om de beslissing uit te stellen
tot de volgende raadsvergadering. Het
college zou dan kunnen proberen definitief
tot aankoop van de grond over te gaan en
zou overleg kunnen plegen met de 52
tuinders. De burgemeester en wethouder
Markusse wijzen er echter wel op dat er
maar één bezwaarde niet mee hoeft te
gaan met het voorstel en de procedure
tot onteigening zal toch op gang moeten
worden gebracht, met alle vertraging van
dien. (Overigens begint de procedure tot
onteigening pas als het bestemmingsplan Is
goedgekeurd). Er wordt dus geprobeerd om
tot een minnelijke schikking te komen.
De burgemeester besluit: We nemen dit
voorstel terug tot de volgende vergadering
en doen ons best de twee punten rond te
breien. Ik kan 't U echter niet beloven.
Ik zie nog wel wat leeuwen en beren.
Dan komt de rondvraag waarin enkele
raadsleden verslag doen van bijgewoonde
vergaderingen. Mevrouw Van Oeveren vertelt
dat de schooltandartsendienst een enquête
zal houden omdat er zo weinig gebruik
wordt gemaakt van deze dienst. In Kort
gene maar 20% van de kinderen.
De heer L. M. van der Weele stelt voor
een telegram te sturen naar de minister
van verkeer en waterstaat om aan te drin
gen op spoedige afsluiting van de Ooster
schelde. De raad gaat akkoord.
Dan volgt het afscheid van de heer Koole.
De burgemeester zegt: Wanneer we boven
uw werk de titel „een korte vreugde" zou
den zetten, klopt dat wel. Vanaf 3 sept.
1974 bent u lid van de raad. Nu is het
8 jan. 1976. Ik voel me toch wel de tolk
van de raad, wanneer ik zeg „te kort".
U hebt zich altijd voor 100% gegeven om
de belangen van de gemeente te behartigen.
U was geen moeite te veel om dat gene
te doen dat u nuttig vindt. Ik kan me
daarom niet voorstellen dat u in de toe
komst nooit meer een raadszetel zult be
Hij dronk en hoewel ze even geschrokken
was door zijn heftigheid, dronk ze eveneens.
Voor zich uitkijkend, vroeg de man zich
af: „Is er eigenlijk wel een toekomst voor
ons beiden? Samen? Wat denk jij ervan.
Els? Ik kan toch niet van je vergen, dat je
altijd hier blijft, of wel?"
Ze wist niet zo gauw, wat er op te ant
woorden. Bovendien was haar brein enigszins
verward door de wijn. Ze wist het, maar
toch begreep ze zijn vraag wel. Ze knikte
enkele malen, nog altijd op zijn schoot
zittend, het glas nog in de hand. „Ja of
needat is de kwestie, he? To be or
not to be, that's the questionwie zei
dat ook weer. Was dat niet die goeie, ouwe
Shakespeare?" Ze keek hem aan. „Waar
ben jij eigenlijk op school geweest? Naar
je boeken te oordelen ben je vast niet de
stomste
Hij trok haar naar zich toe. Het nog
half gevulde glas zette ze op de tafel en
schurkte zich dichter tegen hem aan. Ze
hoorde zijn hart kloppen. Hij antwoordde:
„Ik heb gymnasium. Mijn vader wilde, dat
ik dokter werd, maar ik had er geen zin in."
„Geen universiteit?"
Hij schudde 't hoofd. „Halve mislukke
ling, zo zou je me kunnen noemen. Mis
schien een hele?"
Ze trok zijn hoofd naar zich toe en kuste
hem. „Voor mij ben je goed genoeg, meneer
Lefering. En ik vind het hier bij jou in het
bos hardstikke fijn. Elke dag weer. Mis
schien wil ik hier wel blijven, voorgoed.
Maar daar moet ik toch nog een keer goed
over nadenken, als ik weer nuchetr ben,
Dirk. Ik vind je een machtige knul, dat
mag je vandaag, op je verjaardag, wel
weten." Ze pakte het glas weer van de tafel
en hief het omhoog: „Prosit! Op ons. Op
onze toekomst misschien, wie zal het zeg
gen? Jij? Ik?" Ze keek hem aan, maar
zette het glas weer neer. Daarna pakte ze
zijn hoofd met beide handen beet: „Jij bent
een man uit duizendenal die maanden,
dat ik hier ben, bleef je met je vingers
van me af en ik was 's nachts boven net
zo veilig als bij m'n vader thuis. Precies,
zetten. U hebt bewezen er feeling voor te
hebben. Dank voor alles wat u hebt gedaan
in de gemeente.
De heer Klaassen zegt namens alle raads
leden tegen de heer Koole:
Ik heb me in alle ernst afgevraagd, wordt
het voor de heer Koole niet wat saai om
zo'n paar keer op een jaar door dezelfde
persoon te worden toegesproken bij een
eventueel afscheid.
Maar mijn persoonlijke sympathie voor
de betrokkene heeft toch de doorslag ge
geven, of hij het dan saai vind of niet.
Uw raadslidmaatschap is van korte duur
geweest, maar niettemin lang genoeg om
te constateren, dat u in dit college blijk
hebt gegeven over een goede dosis bestuurs-
capacitcit te beschikken. Het was voor mij
persoonlijk dan ook geen vraag of de heer
Koole lange tijd nodig zou hebben om
zich in te werken in de soms ingewikkelde
raadsstukken.
Ik meen te weten de tolk te zijn van
alle raadsleden als ik zeg, dat wij het
bijzonder jammer vinden dat u ons gaat
verlaten. Wij gunnen u graag uw promotie
en de voor u betere werkgelegenheid, maar
wij kunnen niet anders, dan u node laten
vertrekken.
Uw grote belangstelling voor alles, wat
met politiek te maken heeft, zal straks in
uw nieuwe gemeente voor u wel aanleiding
geven om wegen te vinden, die kunnen
leiden om uw vrije tijd nuttig te besteden
in dienst van die ook voor u onbekende
gemeenschap.
Wij wensen u met uw gezin alle goeds
toe straks in Kruiningen en wij willen u
danken voor uw bijdrage die u als raadslid
De hersenen, de grijze cellenmassa onder
het schedeldak, is het meest essentiële deel
van elk hoger ontwikkeld leven en toch is
het juist dat deel van het levend organisme,
waarvan de wetenschap nog betrekkelijk
weinig weet. Oh zeker, er zijn in de wereld
veel geleerden die de hersenen naarstig be
studeren, maar slechts heel langzaam weten
zij door te dringen in deze mysterieuze
wereld.
Het is wel eens interessant een beter
beeld te krijgen van deze mysterieuze her
senen en enige ontdekkingen van de laatste
jaren op dit gebied onder de loep te nemen.
Zo heeft bijvoorbeeld de Fransman, Min
kowski, een onderzoek ingesteld naar de
vraag, hoe het menselijk zenuwstelsel zich
eigenlijk ontwikkelt. Hierbij bleek, dat bij
een te vroeg geboren kind, de hersenont-
wikkeling normaal doorgaat, alsof het kind
nog niet was geboren en veertig weken oud,
gerekend vanaf de conceptie, is het kind
even normaal als elk ander kind, dat wil
zeggen wat betreft de reacties en reflexen.
De herseninhoud is echter iets kleiner dan
normaal, maar daar merkt men in de prak
tijk weinig van.
Ook blijkt uit een onderzoek van de
Amerikaan, Rosenzweig, dat de omgeving
van het jonge kind van grote invloed is
op de herseninhoud. Door een stimulerende
omgeving, met bijvoorbeeld speelgoed e.d.
kan het jonge wezen zich gemakkelijk ver
der ontwikkelen, terwijl kinderen die hiertoe
niet in de gelegenheid waren, achter ble
ven wat de herseninhoud betreft. Het aantal
cellen was in beide gevallen dezelfde, doch
bij de wezens die zich hadden kunnen ont
wikkelen, waren de cellen stuk voor stuk
groter.
Ook bleek deze onderzoeker, dat de her
senen van de mens in de eerste zes jaar
van zijn leven bijzonder snel groeien en
dan reeds ongeveer negentig procent van
hun totale volume bereiken. Over die res
terende tien procent doet de mens echter
zoals je die eerste of tweede dag, dat ik
hier was, tegen me zei. Dat weet ik me
nog te herinneren. Daarom mag je me zoe
nen, begrijp je? Omdat je altijd zo'n ge
weldig lieve jongen bleef en nooit verve
lend werd. Je bent een schatEn
daarom
De volgende morgen werd ze met een
schrik wakker en voelde meteen, dat ze
pijn in het hoofd had. O jee, dat wordt
me wat vanmorgen, wist zeik ben de
eerste uren geen half mens. Dat komt nu
van het drinken
Ze wreef zich over haar lichaam. Meteen
kreeg ze een nieuwe schrik en kwam met
een ruk half overeind. Ik ben naakt
ben ik gisteravond naakt in bed gegaan?
De afgelopen zomer, als het een hete dag
was geweest en de avond ternauwernood
verademing of verkwikking bracht, trok ik
wel al m'n kleren uit. Dan waste ik me
en dook ik zonder nachtgoed aan in bed.
Want dan sliep ik het beste. Maar nu
het is immers al eind september?
De derde schrik kwam, toen ze ontdekte,
dat ze in de slaapkamer van Dirk lag.
Met een ruk trok ze het laken omhoog om
zich te bedekken, want op hetzelfde mo
ment slaakte ze een gil: ze lag naast de
man, die de vorige dag en avond op zo
uitbundige wijze zijn verjaardag had ge
vierd. Dirk Lefering. Maar hij sliep onge
stoord door. En ze zag nu, dat ook hij
naakt in bed lag.
Ze raakte in paniek. Wat heb ik gedaan?
vroeg ze zich af. Wat is er met me gebeurd?
Gisteravondwe hebben immers gedanst
en gedronken en gebabbeld over allerlei
dingen. O ja, ik zat op zijn schoot en we
kusten elkaar. En dronken wijn, telkens
weer. Maar daarna? Er was toch ook een
daarna? Waarom kan ik me dat niet meer
herinneren?
Nog immer in hevige paniek keek ze
rond. De kamerdeur stond wijd open: het
was al klaarlichte dag. Ze hoorde de koe
loeien in de wei. Het is zeker al acht uur,
begreep ze, als het al niet later is.
Op de stoel naast het bed zag ze haar
aan de gemeente Kortgene hebt willen en
kunnen geven, maar ook voor de goede
sfeer, die van u persoonlijk is uitgegaan,
die voor ons een prettige herinnering zal
blijven.
De heer Koole antwoordt: Ik dank ieder
een, die mij bij mijn taak heeft geholpen.
Met name de fraktievoorzitter, de heer Bom,
die mij fijn heeft ingewerkt. Juist op het
moment dat wat duidelijk wordt, moet ik
afscheid nemen. Het is immers zelden zwart
of wit, maar altijd een nuance van grijs.
Ik heb plussen en minnen tegen elkaar af
moeten wegen en het opgeven van deze
funktie was duidelijk een min voor mij.
Maar mijn plaats wordt ingenomen door
iemand, die er ook zin in heeft. De heer
Koole pleit er dan nog voor, dat als er
gekozen moet worden in de raad, dat ge
kozen zal worden voor de zwaksten in
de samenleving.
Hij voegt er tot slot aan toe (en heeft
al eerder gezegd, dat hij geen antwoord
op dit laatste woord wil hebben), dat hij
nog een stukje frustratie kwijt wil. Hij vraagt
het college dringend de raad zoveel mo
gelijk te informeren. Als voorbeeld noemt
hij de enquête onder de vissers. Eén van
de geënquêteerden zei hem iets, waarop
hij geen antwoord wist, omdat hij het
enquêteformulier niet had gezien. Het was
prettig geweest, aldus Koole, als de raad
zo'n formulier ter inzage gehad had.
De burgemeester zegt dat hij wel een
antwoord heeft, maar het niet zal geven,
omdat Koole dit duidelijk niet gevraagd
heëft.
Hij sluit dan de vergadering.
de volgende twintig jaar en dan is de top
van de hersencapaciteit bereikt.
Daarna gaan de hersenen, weliswaar lang
zaam, de weg terug. In de opgaande lijn
bij een kind ziet men een leer- en wen-
proces, doch bij de ouder wordende mens
ziet men langzaam een vergeet- en ont
wenningsproces zich voltrekken.
Na het volgroeien van de hersenen treden
op den duur degeneratieverschijnselen aan
de hersenen op. Aanvankelijk bemerkt men
daar weinig van, doch bij de een vroeger,
bij de ander later, meestal zo rond het
vijftigste jaar, worden deze verschijnselen
aantoonbaar.
Dat behoeft echter nog helemaal niet te
betekenen, dat oudere mensen maatschap
pelijk onbruikbaar zouden zijn. De Zwitser,
De Ajuriaguerra, heeft hier met nadruk op
gewezen. De maatschappelijke bruikbaar
heid van deze oudere mensen ligt juist in
hun grote ervaring en wijsheid, die meestal
bij de jongeren ontbreekt. Wat de ouderen
enerzijds tegen hebben door de langzame
achteruitgang van de hersenen, wordt an
derzijds ruimschoots gecompenseerd door
die feiten van onschatbare waarde zoals
ervaring en wijsheid, die bij de jongeren nu
eenmaal logischer wijze moeten ontbreken,
omdat ze nog geen gelegenheid hebben
gehad een en ander in voldoende mate op
te doen.
In de gehele wereld zijn de deskundigen
van mening, dat de kennis die vergaard
is met betrekking tot de hersenen, nog
uiterst fragmentarisch is. Er zal in de toe
komst nog veel onderzoek moeten worden
verricht, voordat men in staat is, zich een
aanmerkelijk beter beeld te vormen van dat
wat zich onder het schedeldak van de mens
en van het dier eigenlijk precies afspeelt.
De hersenen zijn een terrein in de medische
wetenschap, waarvan men tot nu toe be
trekkelijk weinig weet. Een onbekende we
reld, waarin de wetenschap slecht langzaam
kan doordringen.
kleren, half op de grond hangend. Alsof
het in grote haast was uitgetrokken. Hoe
is dat nu gegaan? vroeg ze zich af; heb
ik er in toegestemd? Ik weet er niks meer
van. Zich opzij buigend pakte ze in één
greep haar kleren en schoof voorzichtig
uit het bed, liep naar de kamer, waarna
ze zacht de deur achter zich sloot. In
de kamer zat de hond. Hij kwispelde met
zijn staart, toen hij de vrouw zag. Maar
Els had er geen erg in. Woest was ze.
Ze begon zich te kleden, maar voelde zich
opeens vies. Naar de pomp lopend, vulde
ze een emmer water en ging ermee naar
boven, waar ze zich waste. Het koude
water deed haar rillen, maar ze droogde
zich daarna zo heftig af, dat haar lichaam
er rood van werd. Daarna hees ze zich in
haar kleren en ging in de overal naar
beneden. Waar ze vuur aanmaakte in het
fornuis en water opzette. Toen dat klaar
was, trok ze haar klompen aan, pakte een
emmer en liep naar buiten om te melken.
De koe loeide dankbaar, toen ze de vrouw
zag komen.
Ze had het nog steeds koud, toen ze
onder de koe zat. Geen wonder, want het
werd 's morgens nu steeds frisser. Ik moet
een jasje hebben, wist ze, anders vat ik
nog een keer kou.
Toen ze klaar was, gaf ze het dier een
klap op de schoft en liep terug naar huis.
Gadsic, wat heb ik een hoofdpijn. Jaja, ik
moest immers zo nodig drinken gisteravond?
Wie weet, wat ik allemaal heb uitgevoerd...
naakt bij hem in bedik schaam me
dood
Ze had al koffie gezet en het brood
klaar, terwijl een nieuwe ketel water op
het vuur stond voor de afwas, toen de
man uit de slaapkamer kwam. Hij had een
broek aangetrokken. Toen hij de vrouw zag,
gekleed en met het ontbijt, begon hij te
lachen. „Móggeeen beetje koppijn van
de wijn, maar dat komt, omdat ik een paar
jaar niks heb gedronken. Sorryer
moeten ergens tabletten zijnin de kast,
als ik me niet vergis
(Wordt vervolgd).
door Gerrit Franssen
LANGZAAM DRINGT DE WETENSCHAP DOOR
IN EEN ONBEKENDE WERELD