DE KLUIZENAAR Raadsvergadering Kortgene Onze mysterieuze hersenen Verslag van de gemeenteraadsvergadering te Kortgene op donderdag 8 januari 1976 om twee uur 's middags. Burgemeester P. J. Evers: Wanneer ik deze vergadering onder motto zou moeten openen, zou ik er geen moeite mee hebben. Want natuurlijk, de storm op 2, 3 en 4 januari heeft ons bezig gehouden. Een Schouwse collega heeft het raak getypeerd: De vijand heeft nog niets van zijn grim migheid verloren. En die vijand, het water, heeft veel Nederlanders en alle Zeeuwen weer eens zijn kracht laten zien. De burgemeester haalt nog enkele krante- berichten aan en vertelt, dat in Kortgene een gezin naar de bovenverdieping was getrokken met voor enkele uren mondvoor raad bij zich. Hij meent, dat het wat wrang aandoet als je in de krant moet lezen, dat in Den Haag een telegram (waarin aandacht gevraagd wordt voor de onveilig heid van de provincie Zeeland bij storm weer) van Prov. Staten wat schouderopha lend wordt afgedaan met de woorden: och met elke storm ontvang je als legering wel zo'n telegram. Geen langer uitstel met het afsluiten van de Oosterschelde, is zijn hartekreet. De burgemeester vertelt verder dat het rampenplan voor het eerst in werking is getreden, nadat hij zaterdag 's middags bericht had gekregen van uitgebreide dijk bewaking. Het gemeentehuis is toen tot zes uur 's middags bezet geweest door secretariepersoneel om radio, t.v. en tele foon te kunnen beluisteren. Ook in de nacht van zaterdag of zondag, tussen half twee en vier uur, zijn drie medewerkers in touw geweest. Bewoners van huizen in bedreigde gebieden, werden volgens plan gewaar schuwd. De burgemeester toont zich te vreden: het rampenplan heeft voortreffelijk gewerkt. Na deze woorden wenst de burgemeester alle raadsleden met hun gezin en familie een goed 1976. Daarna is het woord aan de heer F. A. Klaassen. Mijnheer de voorzitter, mevrouw, mijne heren. Gaarne wil ik u mede namens alle raads leden danken voor uw uitgesproken nieuw jaarsrede en uw goede wensen Voor het nieuw begonnen jaar 1976 aan ons. Weder kerig bied ik u mede namens alle raads leden onze beste wensen aan voor 1976, aan u persoonlijk, aan beide wethouders en aan alle medewerkers die bij het beleid van de gemeente betrokken zijn. Ik hoop van harte dat wij allen in dit nieuwe jaar bereid zijn ons in te zetten, onze gaven en krachten te besteden in het wezenlijk belang van de gehele gemeente. Ik hoop, dat ik het verkeerd zie, maar ik meen dat er in het voorbije jaar m.i. feiten zijn te noemen, waaruit het tegen gestelde blijkt. Ten eerste is te noemen het steeds maar uitblijven van een voorstel van b. en w. voor het verbouwen van het Nieuw Zeelandhuis te Kats. Ten tweede zou te noemen zijn het niet meer als een geheel uitkomen met een algemene be schouwing op de begroting voor 1976. Natuurlijk gun ik ieder graag zijn eigen politieke visie, maar ik zie in dit terug grijpen naar het oude z.g. vertrouwde, een stilstand, een zeker conservatisme, een te grote betrokkenheid aan de eigen politieke groepering, alsof er geen anders denkende groeperingen zijn in onze gemeente. Ik dacht, dat wij als bestuurscollege geroepen zijn het belang van elk gemeente lid zo goed mogelijk te behartigen. Wanneer wij het jaar 1975 bewust heb ben beleefd, zowel binnen, maar ook buiten onze grenzen, dan hebben wij heel vaak kunnen zien en horen hoe het niet moet. Met deze constatering lossen wij natuur lijk niets op, maar wij kunnen er wel lering uit trekken; n.l. dat wij leren inzien hoe beperkt ons menselijk inzicht en ons kun nen is. FEUILLETON Ze had hartige hapjes bij de lunch en 's avonds een fles wijn bij een uitgebreid diner, dat ze met alle zorg had klaarge maakt. Zelf had ze haar jurk weer aange trokken. De jurk, waarin ze in het voorjaar naar dit deel van het land was gekomen. Ze wees hem er op, terwijl ze haar armen een paar keer omhoog deed. „Ik word steeds breder, zeg. En dikker. Eigenlijk kan ik deze jurk niet meer aan, zo krap zit-ie". Hij bewonderde haar, omdat haar figuur in deze jurk zo goed uitkwam. „Ik zie het niet, maar als je er last van hebt, trek je toch iets gemakkelijkers aan?" Ze knikte. „Misschien straks, na het eten." Ze klonken en dronken van de wijn. De jarige deed het diner alle eer aan. Ze had koffie na en sigaren. Hij schudde op nieuw zijn hoofd. „Hoe heb je dat allemaal hier gekregen? Bij mijn weten ben je de laatste weken niet één keer weg geweest." Lachend antwoordde de vrouw: „Toen jij naar het land was, ben ik op een morgen naar het dorp gereden om inkopen te doen. Zeg, je hebt een jaar garantie op je horloge, hoor. Ik zal je morgen het garantiebewijs geven, dat ligt nog boven." Na het eten en de afwas dronken ze van de wijn en rookten. Ze zei: „Ik heb nog een fles, dus ga je gang. Je bent maar één keer jarig, he?" „Meid, dit is een dag om nooit te ver geten," zei hij. „In één woord fantastisch." In de transistor zocht ze muziek, tot ze Dat wij leren zien met welk doel God deze - wereld aan ons heeft gegeven om daarin te mogen leven en werken als een instrument in Zijn hand, tot wederdienst aan elkander. Wanneer wij zo instrument willen zijn, dan kunnen wij ons wat ruimer opstellen, dan kunnen wij ons mogelijk ook wat op tillen om over onze bekrompen politieke muurtjes heen te kijken en zien wat wij samen kunnen doen in dit nieuwe jaar. Dit zal nu en in de toekomst, meer dan ooit, broodnodig zijn. Als laatste punt zou ik willen noemen de gebruiksverordening. Persoonlijk zie ik dit als de meest posi tieve daad, die wij als gemeenteraad in het afgelopen jaar hebben voltooid. Ik ben mij ook bewust, dat wij de con sequenties van deze daad nog niet kunnen overzien en die niet in een handomdraai kunnen oplossen. Dat zal in de praktijk grote weerstanden oproepen, die wij samen en als gemeentebestuur en als inwoners van de gemeente moeten trachten op te lossen, om de leefbaarheid van onze dorps kernen te behouden, zo mogelijk te ver nieuwen en uit te breiden. Laat dit ons aller streven zijn. Het volgende agendapunt is het onder zoek van de geloofsbrieven van de heer J. de Looff uit Kortgene. Deze zal het P.v.d.A.-raadslid Th. Koole opvolgen. Een raadscommissie, bestaande uit de heren L. M. van der Weele, P. van der Weele en M. de Smit delen, na een korte schorsing van de vergadering, mee dat de geloofs brieven in goede orde zijn bevonden. Dan worden de notulen van de begro tingsvergadering (2 dec.) en de raadsver gadering van 11 december vastgesteld. Dit neemt nogal wat tijd in beslag, omdat in het laatste verslag een groot aantal taal fouten zitten, die gecorrigeerd moeten worden op aanwijzing van de burgemeester. De Van Dale is er kennelijk niet naast gelegd, merkt de heer J. Breure op. Naar aanleiding van een vraag van de heer P. van der Weele zegt de burgemeester toe nog eens te zullen informeren of het oude gemeentehuis te Colijnsplaat nog te koop is. Dan volgt het voorstel van b. en w. om een commissie in te stellen ingevolge een bepaling van de gebruiksverordening tweede woningen. A. Markusse zegt dat b. en w. voorstellen: vier raadsleden en een voorzitter uit b. en w. P. J. Bom: de commissie behoort uit zes leden te bestaan, zo enigszins mogelijk uit de drie kernen elk twee leden. Dit omdat er nogal wat werkzaamheden ver wacht worden. Ik wil pleiten voor een zo groot mogelijke vertegenwoordiging uit de verschillende kernen. Nu er maar 1 raadslid in Kats woont, zou er zolang een extra commissielid uit Colijnsplaat benoemd wor den. J. Breure: Wij, alle partijen behalve de P.v.d.A., zijn voor een commissie van vijf leden. Een zesde lid, uit b. en w., vinden wij niet nodig. Het betreft immers een adviescommissie van b. en w. Het voorstel van Bom wordt verworpen (vier voor allen P.v.d.A. zeven tegen) en het Voorstel van Breure wordt aanvaard met dezelfde stemverhouding. Er komt dus een commissie van vijf raadsleden. Dan volgt het punt: voorzitter. Het voorstel van b. en w. is om een voorzitter door dit college te laten benoemen, het voorstel van Breure is om een voorzitter uit de vijf commissieleden te benoemen. Het eerste voorstel wordt verworpen (vijf voor vier P.v.d.A.-leden en de heer Mar kusse en zes tegen), waarna het voorstel van de heer Breure wordt aanvaard met dezelfde stemverhouding. De stemming over de personen die in de commissie gekozen worden, geeft het vol gende resultaat: mevrouw Van Oeveren (9 stemmen), de heer Bom (10), de heer L. iets geschikt had gevonden. Overeind ko mend, maakte ze een uitnodigend gebaar en zei lachend: „Kom op, jarige job, het is al zo lang geleden, dat ik gedanst heb; ik heb er nu zin in." Met enige tegenzin kwam hij overeind. „Het is van mij ook lange tijd geleden, Els, ik weet niet of Maar de vrouw pakte hem stevig beet en dwong hem tot dansen. „Dan hoeven we elkaar niets te verwijten, als we soms op eikaars tenen trappen." Het ging goed, ze lag dicht tegen hem aan. Het was een langzame wals. Tijdens het dansen drukte hij even zijn lippen op haar wang. Ze keek iachend naar hem op. „Tevreden zo?" „Dankbaar en blij. Els. Een geweldige dag heb je me bezorgd. De mooiste in mijn leven sinds jaren." „Kijk eens aan. Straks ga ik van ver waandheid op m'n tenen lopen." Afwisselend rookten en dronken ze of gingen dansen. Of genoten van een der hartige hapjes, die Els te voorschijn toverde. En dronk weer van de wijn. Ze wist: ik kan er niet tegen, maar het kan me niet schelen. Ik vind het fijn, dat Dirk zo geniet. Hij verdient het immers! Nadat ze verschillende malen gedanst hadden, trok hij haar zonder meer op zijn schoot. De beide glazen vullend, gaf hij er een aan de vrouw en hield zelf het andere omhoog. „Proost, Els, op ons beiden. Op onze toekomst." M. van der Weele (9), de heer M. de Smit (9) en de heer Klaassen (10). Een moeilijke commissie, verzuchten alle gekozenen. Dan komt aan de orde de overeenkomst die gesloten zal worden met de exploitant van Aqua Village (bestemmingsplan ten westen van de Veerdam te Kortgene), mr. C. J. G. Becht Zn. b.v. Enkele raadsleden voelen meer voor een bankgarantie van 125.000 in plaats van de door b. en w. voorgestelde 100.000. Maar ze willen er geen „breekpunt" van maken. Wel stelt de raad, op voorstel van de heer Bom vast, dat de overeenkomst nu binnen drie maanden getekend moet worden, anders moet deze eerst weer opnieuw in de raad komen. Het achtste agendapunt is het voorstel van b. en w. tot het vaststellen van het bestemmingsplan Colijnsplaat, gedeelte Doorbraak Ringweg. Hiertegen zijn 52 bezwaarschriften bin nengekomen, te weten één model met 46 handtekeningen en één model met zes hand tekeningen. Het college van b. en w. stelt voor om de bezwaarschriften onge grond te verklaren en om het bestemmings plan vast te stellen. Echter met de wijziging dat het onderdeel van het plan waarop woningen zijn geprojekteerd, wordt aange wezen als grond ten aanzien waarvan de verwezenlijking in de naaste toekomst nodig wordt geacht. Alle raadsleden vinden het een moeilijke zaak. Bom zegt zelfs dat hij niet eerder een voorstel onder ogen heeft gehad waar hij het zo moeilijk mee heeft. Alle raads leden (ook b. en w. trouwens) vinden het houden van een volkstuintje van groot belang. Niet alleen voor de bewerkers van de grond zelf maar ook voor hun partners thuis. Maar het feit dat deze grond drin gend de enige mogelijkheid is voor de bouw van woningen in Colijnsplaat, is ook een bijzonder belangrijk punt. Burgemeester Evers brengt een lichtpuntje ter tafel met de medelingen dat er een mogelijkheid is om tot overeenstemming te komen met iemand die een stuk land bouwgrond heeft ten zuiden van het be stemmingsplan. Als de gemeente dit stuk kan kopen, en die kans is niet uitgesloten zou hier vervangende tuingrond kunnen worden aangeboden. Dat doet het idee opkomen in de dis cussie, om de beslissing uit te stellen tot de volgende raadsvergadering. Het college zou dan kunnen proberen definitief tot aankoop van de grond over te gaan en zou overleg kunnen plegen met de 52 tuinders. De burgemeester en wethouder Markusse wijzen er echter wel op dat er maar één bezwaarde niet mee hoeft te gaan met het voorstel en de procedure tot onteigening zal toch op gang moeten worden gebracht, met alle vertraging van dien. (Overigens begint de procedure tot onteigening pas als het bestemmingsplan Is goedgekeurd). Er wordt dus geprobeerd om tot een minnelijke schikking te komen. De burgemeester besluit: We nemen dit voorstel terug tot de volgende vergadering en doen ons best de twee punten rond te breien. Ik kan 't U echter niet beloven. Ik zie nog wel wat leeuwen en beren. Dan komt de rondvraag waarin enkele raadsleden verslag doen van bijgewoonde vergaderingen. Mevrouw Van Oeveren vertelt dat de schooltandartsendienst een enquête zal houden omdat er zo weinig gebruik wordt gemaakt van deze dienst. In Kort gene maar 20% van de kinderen. De heer L. M. van der Weele stelt voor een telegram te sturen naar de minister van verkeer en waterstaat om aan te drin gen op spoedige afsluiting van de Ooster schelde. De raad gaat akkoord. Dan volgt het afscheid van de heer Koole. De burgemeester zegt: Wanneer we boven uw werk de titel „een korte vreugde" zou den zetten, klopt dat wel. Vanaf 3 sept. 1974 bent u lid van de raad. Nu is het 8 jan. 1976. Ik voel me toch wel de tolk van de raad, wanneer ik zeg „te kort". U hebt zich altijd voor 100% gegeven om de belangen van de gemeente te behartigen. U was geen moeite te veel om dat gene te doen dat u nuttig vindt. Ik kan me daarom niet voorstellen dat u in de toe komst nooit meer een raadszetel zult be Hij dronk en hoewel ze even geschrokken was door zijn heftigheid, dronk ze eveneens. Voor zich uitkijkend, vroeg de man zich af: „Is er eigenlijk wel een toekomst voor ons beiden? Samen? Wat denk jij ervan. Els? Ik kan toch niet van je vergen, dat je altijd hier blijft, of wel?" Ze wist niet zo gauw, wat er op te ant woorden. Bovendien was haar brein enigszins verward door de wijn. Ze wist het, maar toch begreep ze zijn vraag wel. Ze knikte enkele malen, nog altijd op zijn schoot zittend, het glas nog in de hand. „Ja of needat is de kwestie, he? To be or not to be, that's the questionwie zei dat ook weer. Was dat niet die goeie, ouwe Shakespeare?" Ze keek hem aan. „Waar ben jij eigenlijk op school geweest? Naar je boeken te oordelen ben je vast niet de stomste Hij trok haar naar zich toe. Het nog half gevulde glas zette ze op de tafel en schurkte zich dichter tegen hem aan. Ze hoorde zijn hart kloppen. Hij antwoordde: „Ik heb gymnasium. Mijn vader wilde, dat ik dokter werd, maar ik had er geen zin in." „Geen universiteit?" Hij schudde 't hoofd. „Halve mislukke ling, zo zou je me kunnen noemen. Mis schien een hele?" Ze trok zijn hoofd naar zich toe en kuste hem. „Voor mij ben je goed genoeg, meneer Lefering. En ik vind het hier bij jou in het bos hardstikke fijn. Elke dag weer. Mis schien wil ik hier wel blijven, voorgoed. Maar daar moet ik toch nog een keer goed over nadenken, als ik weer nuchetr ben, Dirk. Ik vind je een machtige knul, dat mag je vandaag, op je verjaardag, wel weten." Ze pakte het glas weer van de tafel en hief het omhoog: „Prosit! Op ons. Op onze toekomst misschien, wie zal het zeg gen? Jij? Ik?" Ze keek hem aan, maar zette het glas weer neer. Daarna pakte ze zijn hoofd met beide handen beet: „Jij bent een man uit duizendenal die maanden, dat ik hier ben, bleef je met je vingers van me af en ik was 's nachts boven net zo veilig als bij m'n vader thuis. Precies, zetten. U hebt bewezen er feeling voor te hebben. Dank voor alles wat u hebt gedaan in de gemeente. De heer Klaassen zegt namens alle raads leden tegen de heer Koole: Ik heb me in alle ernst afgevraagd, wordt het voor de heer Koole niet wat saai om zo'n paar keer op een jaar door dezelfde persoon te worden toegesproken bij een eventueel afscheid. Maar mijn persoonlijke sympathie voor de betrokkene heeft toch de doorslag ge geven, of hij het dan saai vind of niet. Uw raadslidmaatschap is van korte duur geweest, maar niettemin lang genoeg om te constateren, dat u in dit college blijk hebt gegeven over een goede dosis bestuurs- capacitcit te beschikken. Het was voor mij persoonlijk dan ook geen vraag of de heer Koole lange tijd nodig zou hebben om zich in te werken in de soms ingewikkelde raadsstukken. Ik meen te weten de tolk te zijn van alle raadsleden als ik zeg, dat wij het bijzonder jammer vinden dat u ons gaat verlaten. Wij gunnen u graag uw promotie en de voor u betere werkgelegenheid, maar wij kunnen niet anders, dan u node laten vertrekken. Uw grote belangstelling voor alles, wat met politiek te maken heeft, zal straks in uw nieuwe gemeente voor u wel aanleiding geven om wegen te vinden, die kunnen leiden om uw vrije tijd nuttig te besteden in dienst van die ook voor u onbekende gemeenschap. Wij wensen u met uw gezin alle goeds toe straks in Kruiningen en wij willen u danken voor uw bijdrage die u als raadslid De hersenen, de grijze cellenmassa onder het schedeldak, is het meest essentiële deel van elk hoger ontwikkeld leven en toch is het juist dat deel van het levend organisme, waarvan de wetenschap nog betrekkelijk weinig weet. Oh zeker, er zijn in de wereld veel geleerden die de hersenen naarstig be studeren, maar slechts heel langzaam weten zij door te dringen in deze mysterieuze wereld. Het is wel eens interessant een beter beeld te krijgen van deze mysterieuze her senen en enige ontdekkingen van de laatste jaren op dit gebied onder de loep te nemen. Zo heeft bijvoorbeeld de Fransman, Min kowski, een onderzoek ingesteld naar de vraag, hoe het menselijk zenuwstelsel zich eigenlijk ontwikkelt. Hierbij bleek, dat bij een te vroeg geboren kind, de hersenont- wikkeling normaal doorgaat, alsof het kind nog niet was geboren en veertig weken oud, gerekend vanaf de conceptie, is het kind even normaal als elk ander kind, dat wil zeggen wat betreft de reacties en reflexen. De herseninhoud is echter iets kleiner dan normaal, maar daar merkt men in de prak tijk weinig van. Ook blijkt uit een onderzoek van de Amerikaan, Rosenzweig, dat de omgeving van het jonge kind van grote invloed is op de herseninhoud. Door een stimulerende omgeving, met bijvoorbeeld speelgoed e.d. kan het jonge wezen zich gemakkelijk ver der ontwikkelen, terwijl kinderen die hiertoe niet in de gelegenheid waren, achter ble ven wat de herseninhoud betreft. Het aantal cellen was in beide gevallen dezelfde, doch bij de wezens die zich hadden kunnen ont wikkelen, waren de cellen stuk voor stuk groter. Ook bleek deze onderzoeker, dat de her senen van de mens in de eerste zes jaar van zijn leven bijzonder snel groeien en dan reeds ongeveer negentig procent van hun totale volume bereiken. Over die res terende tien procent doet de mens echter zoals je die eerste of tweede dag, dat ik hier was, tegen me zei. Dat weet ik me nog te herinneren. Daarom mag je me zoe nen, begrijp je? Omdat je altijd zo'n ge weldig lieve jongen bleef en nooit verve lend werd. Je bent een schatEn daarom De volgende morgen werd ze met een schrik wakker en voelde meteen, dat ze pijn in het hoofd had. O jee, dat wordt me wat vanmorgen, wist zeik ben de eerste uren geen half mens. Dat komt nu van het drinken Ze wreef zich over haar lichaam. Meteen kreeg ze een nieuwe schrik en kwam met een ruk half overeind. Ik ben naakt ben ik gisteravond naakt in bed gegaan? De afgelopen zomer, als het een hete dag was geweest en de avond ternauwernood verademing of verkwikking bracht, trok ik wel al m'n kleren uit. Dan waste ik me en dook ik zonder nachtgoed aan in bed. Want dan sliep ik het beste. Maar nu het is immers al eind september? De derde schrik kwam, toen ze ontdekte, dat ze in de slaapkamer van Dirk lag. Met een ruk trok ze het laken omhoog om zich te bedekken, want op hetzelfde mo ment slaakte ze een gil: ze lag naast de man, die de vorige dag en avond op zo uitbundige wijze zijn verjaardag had ge vierd. Dirk Lefering. Maar hij sliep onge stoord door. En ze zag nu, dat ook hij naakt in bed lag. Ze raakte in paniek. Wat heb ik gedaan? vroeg ze zich af. Wat is er met me gebeurd? Gisteravondwe hebben immers gedanst en gedronken en gebabbeld over allerlei dingen. O ja, ik zat op zijn schoot en we kusten elkaar. En dronken wijn, telkens weer. Maar daarna? Er was toch ook een daarna? Waarom kan ik me dat niet meer herinneren? Nog immer in hevige paniek keek ze rond. De kamerdeur stond wijd open: het was al klaarlichte dag. Ze hoorde de koe loeien in de wei. Het is zeker al acht uur, begreep ze, als het al niet later is. Op de stoel naast het bed zag ze haar aan de gemeente Kortgene hebt willen en kunnen geven, maar ook voor de goede sfeer, die van u persoonlijk is uitgegaan, die voor ons een prettige herinnering zal blijven. De heer Koole antwoordt: Ik dank ieder een, die mij bij mijn taak heeft geholpen. Met name de fraktievoorzitter, de heer Bom, die mij fijn heeft ingewerkt. Juist op het moment dat wat duidelijk wordt, moet ik afscheid nemen. Het is immers zelden zwart of wit, maar altijd een nuance van grijs. Ik heb plussen en minnen tegen elkaar af moeten wegen en het opgeven van deze funktie was duidelijk een min voor mij. Maar mijn plaats wordt ingenomen door iemand, die er ook zin in heeft. De heer Koole pleit er dan nog voor, dat als er gekozen moet worden in de raad, dat ge kozen zal worden voor de zwaksten in de samenleving. Hij voegt er tot slot aan toe (en heeft al eerder gezegd, dat hij geen antwoord op dit laatste woord wil hebben), dat hij nog een stukje frustratie kwijt wil. Hij vraagt het college dringend de raad zoveel mo gelijk te informeren. Als voorbeeld noemt hij de enquête onder de vissers. Eén van de geënquêteerden zei hem iets, waarop hij geen antwoord wist, omdat hij het enquêteformulier niet had gezien. Het was prettig geweest, aldus Koole, als de raad zo'n formulier ter inzage gehad had. De burgemeester zegt dat hij wel een antwoord heeft, maar het niet zal geven, omdat Koole dit duidelijk niet gevraagd heëft. Hij sluit dan de vergadering. de volgende twintig jaar en dan is de top van de hersencapaciteit bereikt. Daarna gaan de hersenen, weliswaar lang zaam, de weg terug. In de opgaande lijn bij een kind ziet men een leer- en wen- proces, doch bij de ouder wordende mens ziet men langzaam een vergeet- en ont wenningsproces zich voltrekken. Na het volgroeien van de hersenen treden op den duur degeneratieverschijnselen aan de hersenen op. Aanvankelijk bemerkt men daar weinig van, doch bij de een vroeger, bij de ander later, meestal zo rond het vijftigste jaar, worden deze verschijnselen aantoonbaar. Dat behoeft echter nog helemaal niet te betekenen, dat oudere mensen maatschap pelijk onbruikbaar zouden zijn. De Zwitser, De Ajuriaguerra, heeft hier met nadruk op gewezen. De maatschappelijke bruikbaar heid van deze oudere mensen ligt juist in hun grote ervaring en wijsheid, die meestal bij de jongeren ontbreekt. Wat de ouderen enerzijds tegen hebben door de langzame achteruitgang van de hersenen, wordt an derzijds ruimschoots gecompenseerd door die feiten van onschatbare waarde zoals ervaring en wijsheid, die bij de jongeren nu eenmaal logischer wijze moeten ontbreken, omdat ze nog geen gelegenheid hebben gehad een en ander in voldoende mate op te doen. In de gehele wereld zijn de deskundigen van mening, dat de kennis die vergaard is met betrekking tot de hersenen, nog uiterst fragmentarisch is. Er zal in de toe komst nog veel onderzoek moeten worden verricht, voordat men in staat is, zich een aanmerkelijk beter beeld te vormen van dat wat zich onder het schedeldak van de mens en van het dier eigenlijk precies afspeelt. De hersenen zijn een terrein in de medische wetenschap, waarvan men tot nu toe be trekkelijk weinig weet. Een onbekende we reld, waarin de wetenschap slecht langzaam kan doordringen. kleren, half op de grond hangend. Alsof het in grote haast was uitgetrokken. Hoe is dat nu gegaan? vroeg ze zich af; heb ik er in toegestemd? Ik weet er niks meer van. Zich opzij buigend pakte ze in één greep haar kleren en schoof voorzichtig uit het bed, liep naar de kamer, waarna ze zacht de deur achter zich sloot. In de kamer zat de hond. Hij kwispelde met zijn staart, toen hij de vrouw zag. Maar Els had er geen erg in. Woest was ze. Ze begon zich te kleden, maar voelde zich opeens vies. Naar de pomp lopend, vulde ze een emmer water en ging ermee naar boven, waar ze zich waste. Het koude water deed haar rillen, maar ze droogde zich daarna zo heftig af, dat haar lichaam er rood van werd. Daarna hees ze zich in haar kleren en ging in de overal naar beneden. Waar ze vuur aanmaakte in het fornuis en water opzette. Toen dat klaar was, trok ze haar klompen aan, pakte een emmer en liep naar buiten om te melken. De koe loeide dankbaar, toen ze de vrouw zag komen. Ze had het nog steeds koud, toen ze onder de koe zat. Geen wonder, want het werd 's morgens nu steeds frisser. Ik moet een jasje hebben, wist ze, anders vat ik nog een keer kou. Toen ze klaar was, gaf ze het dier een klap op de schoft en liep terug naar huis. Gadsic, wat heb ik een hoofdpijn. Jaja, ik moest immers zo nodig drinken gisteravond? Wie weet, wat ik allemaal heb uitgevoerd... naakt bij hem in bedik schaam me dood Ze had al koffie gezet en het brood klaar, terwijl een nieuwe ketel water op het vuur stond voor de afwas, toen de man uit de slaapkamer kwam. Hij had een broek aangetrokken. Toen hij de vrouw zag, gekleed en met het ontbijt, begon hij te lachen. „Móggeeen beetje koppijn van de wijn, maar dat komt, omdat ik een paar jaar niks heb gedronken. Sorryer moeten ergens tabletten zijnin de kast, als ik me niet vergis (Wordt vervolgd). door Gerrit Franssen LANGZAAM DRINGT DE WETENSCHAP DOOR IN EEN ONBEKENDE WERELD

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1976 | | pagina 2