Vervolg
Kortgene
Oproep tot steun aan
Adventsaktie Solidaridad!
Logisch dat de overheid moeite heeft met
deze gang van zaken. Ook in de algemene
beschouwingen ben ik al ingegaan, aldus
de heer Evers, op de stand van zaken met
betrekking tot de toewijzing van woningen.
Ik wil er nu weer op ingaan.
Dan citeert hij twee brieven. Eén van de
adviescommissie verdeling rijkssteun woning
bouw in Zeeland. Daarin staat onder andere
dat er op zal worden toegezien, dat in
gemeenten waar geen maatregelen zijn ge
troffen om de overgang van huizen naar
de sector tweede woningen tegen te gaan,
slechts woningen zullen worden gesubsi
dieerd waarvan vaststaat, dat zij niet in
direct zullen bijdragen aan vergroting van
het aantal tweede woningen in de kernen.
De tweede brief is van de provinciale
planologische commissie. Hierin staat ten
aanzien van het bestemmingsplan Noord II,
dat gezien het ontbreken van een gebruiks-
verordening en de nog openstaande woning
capaciteit in Noord I, de commissie ern
stige bedenkingen heeft tegen het bestem
mingsplan Noord II, daar realisering onge
wenste planologische gevolgen kan hebben.
Voorts staat er in, aldus de burgemeester,
dat in Kortgene de tweede woningen thans
18% van het totale aantal woningen uit
maken. Verdere uitholling van het oude
gedeelte van Kortgene dient uit oogpunt
van leefbaarheid te worden tegengegaan.
Daarna krijgen alle raadsleden gelegen
heid om hun mening te geven over het
initiatiefvoorstel;
Wethouder A. Markusse: mijn persoonlijke
mening is dat de gang van zaken mij niet
voor 100% bevredigt. Ik kan mij echter
niet met de redaktie van de verordening
verenigen, ik vind die niet uitvoerig genoeg.
Bovendien vind ik het een beetje een pres
tige kwestie geworden, nu de provinciale
commissie met dreigementen komt.
Wethouder A. Welleman:
Omdat de zaak rond de gebruiksvero,r-
dening nogal wat teweeg heeft gebracht
en omdat ik daar ten nauwste mee ben
geconfronteerd, wil ik voor mijn eigen
rekening hier wat dieper op ingaan.
Natuurlijk zal ik het verleden niet uit
voerig gaan oprakelen, maar wel consta
teren dat het probleem van de tweede
woning niet van de laatste jaren is in onze
gemeente, dat het al begonnen is in de
jaren 60, toen elke geschikte woning, die
vrijkwam, in handen van speculanten kwam;
dat er toen woningnood was en dat we
geen woningwetwoningen kregen;
dat woningzoekenden naar elders vertrok
ken;
dat ondergetekende daar fel tegen heeft
geprotesteerd, maar dat het toenmalige
college geen maatregelen wilde nemen;
dat in een tijd van woningnood werd toege
staan dat goede woningen leeg stonden en
niet alleen slechte, zoals wel eens gesug
gereerd wordt;
dat ik op dit euvel heb gewezen bij de
ambtsaanvaarding van de huidige burge
meester, maar het was alles tevergeefs
aanvankelijk.
In de loop der jaren kregen we door
allerlei acties veel woningen toegewezen
met als gevolg dat de woningnood voorbij
is. En nu wil men een verordening op het
gebruik van tweede woningen.
In een tijd van woningschaarste liet men
verkoop van woningen aan recreanten toe
en nu er volop woningen zijn, wil men een
verordening. Het argument is dat de kernen
leeg lopen en dat men geen vergunning
zal krijgen om oude dorpsgedeelten te sa
neren als er geen gebruiksverordening is.
Het leeg lopen van de dorpen zit mij
ook niet lekker. Het argument van te kun
nen saneren lijkt mij een utopie of een
kwestie van vele jaren zo lang men met
verschillende eigenaren te doen heeft. Daar
komt nog bij dat wij maar steeds grond
beschikbaar stellen om te bouwen.
Als dat zo blijft doorgaan, is het te
voorzien dat op de duur de woningmarkt
verzadigd is en dat, bij saneren van dorps
kernen, die woningen leeg komen te staan.
De behoefte aan meer woningen blijft niet
duren.
Toch ben ik onder zekere voorwaarden
bereid het voorstel te steunen, al ben ik
er van overtuigd dat geen waterdichte
oplossing te vinden is. De eerste voorwaarde
is dat alle woningen, behalve de krotten,
onder de verordening vallen. Er is geen
enkele reden om de grootte er buiten te
houden. De tweede voorwaarde is dat de
eigenaar na een zekere tijdslimiet vrij moet
zijn om zijn woning te verkopen aan wie
dan ook. Men kan ze toch niet ten eeu
wigen dage leeg laten staan als er geen
permanente bewoner komt? Dit zou tot
grote schade zijn van de eigenaar.
Hoewel het instellen van een commissie
mijn instemming heeft, blijven nog vele vra
gen over.
Wat gaat men met woningen doen, die
niet aantrekkelijk zijn voor permanente be
woning en die toch niet als tweede woning
verkocht mogen worden? Koopt de gemeente
die? En zo ja, met welk doel?
Wil men die met overheidssteun geschikt
maken voor permanente bewoning of gaat
men die afbreken? Bij dit laatste is het
aanzicht van de kern niet gediend. Verder
ben jk van oordeel dat goede woningen
in de kernen, die als vakantiewoning zijn
gekocht, onder de verordening moeten val
len als ze van eigenaar veranderen.
Onze gemeente is ongeveer de enige ge
meente in Zeeland, die geen gebruiksver
ordening heeft. Gemeenten, waar men al
jaren alles op zijn beloop heeft gelaten,
leveren de meeste moeilijkheden op met
een verkrijgen hiervan.
Dat we met een gebruiksverordening de
problemen zullen oplossen is uitgesloten.
Toch ben ik bereid medewerking te ver
lenen aan een regeling, die aan een aantal
voorwaarden voldoet.
Dat hierbij de invloed van de overheid
op het al of niet hebben van een veror
dening bij het geven van subsidies in de
woningbouwsector een rol speelt, spreekt
vanzelf. We kunnen die inmenging betreu
ren, maar hebben er wel mee te maken.
M. de Smit:
Mijnh. de voorzitter, geacht college.
Ten tweede male worden wij geconfron
teerd met de kwestie tweede woning oftewel
woningen die van permanent gebruik over
gaan in gebruik als verblijf voor de re
creërende mens. U zult zich ongetwijfeld
kunnen herinneren dat ik zo ongeveer van
de beginne, dat deze zaak aan de orde
gekomen is, een voorstander geweest ben
van het aanbrengen van beperkingen met
betrekkingen tot het verkopen van wonin
gen in de recreatieve sfeer en nog meer
geïnteresseerd was voornamelijk in de res
tauratie van de diverse dorpen.
Wat mij dus in een vorige gemeenteraads
vergadering bij de behandeling van dit
vraagstuk bijzonder heeft verontwaardigd
was, dat een deel van deze gemeenteraad
geen besluit kon nemen alsvorens in diverse
kernen hoorzittingen te hebben gepland.
Wat de juiste bedoeling van die hoorzit
tingen geweest is, weet ik heden ten dage
nog niet, men kan slechts veronderstellen.
Wel weet ik dat men hetgeen op de hoor
zitting naar voren is geschoven, niet wenste
te accepteren. De verleende inspraak werd
zwaar ter zijde gelegd en paste, althans
voor een deel van de gemeenteraad niet
in de plannen.
Persoonlijk was ik en ben ik nog ste'eds
van mening dat inspraak en hoorzittingen
nuttig kunnen zijn. Het is echter een ge
geven dat in gemeentezaken nu eenmaal
situaties zijn, die men als bestuur zelf dient
af te handelen en zelf beslissingen moet
nemen.
Deze zelfbeslissing was door de hoor
zitting volkomen weggenomen. Daarom werd
deze gebruiksverordening de vorige keer
afgestemd, wat voor sommige raadsleden
tijdelijk wat verlichting heeft geschonken.
Terugkomende op de materie zelve, mijnh.
de voorzitter.
Dat een klein aantal woningen in gebruik
zijn als recreatieverblijf is niet zo bezwaar
lijk. Dat in sommige straten de huizen
voor het grootste gedeelte in handen zijn
van mensen die hier slechts tijdelijk ver
blijven, wordt wel bedenkelijk. Als we even
nagaan wat een gemeente al niet klaar
moet leggen aanstraten, riolering, enz.
voor slechts matig gebruik, terwijl een in
tensief gebruik van de diverse voorzieningen
nodig is om enigszins in de gemaakte
kosten tegemoet te komen.
Wat er nu gaat gebeuren, mijnh. de
voorzitter, als wij deze verordening gaan
hanteren, is eigenlijk vrij simpel. We zetten
volledig de rem op de verkoop van woningen
in de recreatieve sektor. De mogelijkheid
om straks te kunnen beschikken over goede
woningen die weer permanent bewoont kun
nen worden, uiteraard met rijkssubsidie
(als men nieuwe woningen kan subsidiëren,
dan moet het ook mogelijk gemaakt wor
den goede bestaande woningen met rijks
subsidie aan te passen aan deze tijd, zeker
in een tijd waarin de nieuwbouw zwaar
stagneerd) voor die woningen zullen weer
andere categoriën mensen, andere belang
stellenden ten tonele verschijnen als ge
gadigden.
De diverse makelaars zullen daar zeer
grondig aan meewerken, het ligt er hele
maal in opgesloten. Door de aanwezigheid
yan minder goede en slechte woningen
zou ik mij voor kunnen stellen, dat er meer
bouwgrond ter beschikking komt in de
diverse kernen, wat dus inhoudt meer cen
traal wonen.
Dat zowel eigenaars van goede als van
slechte woningen een iets lagere prijs zul
len ontvangen voor hun gebouwen, lijkt mij
onontkoombaar. Het is echter niet onre
delijk, want deze marktprijzen en dit aan
bod van huizen is slechts kunnen ontstaan
doordat zwaar gesubsidieerde bejaardenhui
zen en woningen met veel rijksgelden als
premie konden gebouwd worden.
Men is heden ten dage nogal eens ge
neigd onze afkeur te spuien over onrecht
matig gebruik van onze sociale voorzie
ningen. Men kan zich afvragen is er in
wezen zo'n groot verschil? Laten we daarbij
niet in details treden over bedragen.
Ik dacht dat als na enige tijd de huizen
markt zich redelijk goed zal herstellen
als de toekomstige bewoner van de diverse
kernen wat vertrouwen krijgt in de toe
komstige ontwikkeling. Dat deze verorde
ning zoveel mogelijk woningen omvat, is
een pluspunt en gunstig effect door de
ruimte die is ontstaan tussen de data van
afstemming en de datum van vandaag.
Dat de mogelijkheid aanwezig is om in
beroep te gaan bij de raad, als sommige
zaken niet naar wens verlopen, is dacht
ik een goede zaak.
Eerlijkheidshalve zou ik willen stellen,
dat vrijstelling tot uitzondering zullen be
horen. Het is niet de doelstelling van deze
verordening, temeer dapr we juist ernstig
hebben gezocht naar de mogelijkheid om de
reeds in de recreatieve sector verdwenen
woningen ter zijner tijd weer op te nemen
voor permanente bewoning. Dit hebben we
met z'n allen toegejuichd, vandaar dat het
ook opgenomen is in de verordening.
Mijnh. de voorzitter, ik geloof dat ik
niets teveel zeg, dat deze verordening één
van de moeilijkste besluiten is, die ik in
dit verband heb moeten nemen. Ik weet,
dat de individu hier en daar een veer
zal moeten laten ten Voste van de gemeen
schap. Ik geloof ook dat dit het doel waard
is, het is immers niet zo interessant om
een mooi gebied zoals Noord-Beveland met
daarbij inbegrepen enkele dorpen voorgoed
af te staan aan buitenstaanders, die het dan
financieel goed kunnen doen, doch slechts
een gering aantal dagen deel zijn van onze
gemeenschap.
Het alternatief voor deze mensen zal
ongetwijfeld moeten zijn de daarvoor spe
ciaal aangewezen bungalowparken, waar
naar ik hoop ook voor de plaatsen waar
ze nu nog ontbreken door het college
ernstig naar zal worden gestreefd die te
verwezenlijken of te helpen verwezenlijken.
Mijnh. de voorzitter, ik heb ingestemd
deze raadszetel te bezetten en daarmee
beloofd zoveel mogelijk als dat in mijn
vermogen ligt te doen ten gunste van de
gemeente Kortgene. Daarbij heb ik de in
dividu zo rechtvaardig mogelijk te behan
delen. Ik geloof, dat ik dat doe door deze
verordening te aanvaarden.
J. Breure:
Mijnheer de Voorzitter.
Wederom worden wij geconfronteerd met
de gebruiksverordening, zij het, dat ze nu
door 4 raadsleden is ingediend en niet door
b. en w. Ik geloof dat er sinds vorig
jaar niet veel is verandert, toen het eerst
is behandeld in de raad van 22-3-74, waarop
later de hoorzittingen zijn geweest en op
15.7.74 weer is voorgesteld aan de raad
en toen is afgestemd, voornamelijk omdat
het z.g. bungalowterrein er niet onder viel.
In deze nieuwe verordening, waar heel
wat in gewijzigd is, is daarover naar mijn
mening nog geen volledige uitspraak ge
daan. Sinds de eerste indiening in de raad
(op 22-3 74) heb ik in de nog weinig ver
anderingen kunnen bemerken van niet mo
gen bouwen, enz., waar toen al zoveel on
gerustheid over werd uitgesproken en ik
ben daar voor de toekomst ook nog niet
zo bang voor.
Er werd beweerd, dat de dorpen in in
wonertal achteruit zou gaan bij zoveel
recreatiewoningen. Maar wat zien we nu:
de gemeente Kortgene heeft de laatste jaren
een kleine groei te zien en onze buurge
meente (waar de tweede woningverordening
al plm. 10 jaar in werking is), dat die
behoorlijk in inwonertal is gedaald. Dat
het uitbreidingsplan in Kortgene zo gauw
is volgebouwd, komt naar mijn mening
omdat wij gelukkig tot hiertoe nog niet
alles aan banden hebben gelegd.
Geboden en verboden moeten er zijn, maar
als wij alles tot in de perfectie willen re
gelen, zullen we veel grotere moeilijkheden
op ons nemen, dan dat we dit nog eens
vrij laten aan een ieder die over zijn eigen
goed wil beschikken. Dacht men, dat als
we over 10 jaar deze verordening hadden
opgelegd er in de kern Colijnsplaat geen
krotten leeg zouden staan, ja ik durf te
stellen, dat het er nu beter uitziet, dan
bij de dan opgelegde verordening zou zijn
geweest.
Nu komen de iets betere woningen aan
de beurt. Men hoort allerwege, dat deze
verordening soepel zal moeten worden toe
gepast. Mijn vraag is of deze verordening
alleen bedoeld is om bij G.S. met dit
papier te zwaaien en voor de rest alles
zo te laten.
Ik meen het zo te mogen stellen, dat bij
aanneming van deze verordening er nog
zeer weinig huizen onder vallen, want de
dure woningen 2 ton of meer vallen er
zo buiten en de kleine van zeg maar tot
ƒ40.000,— zijn voor onze eigen inwoners
niet aantrekkelijk, omdat ze na verbouwing
toch zo duur worden, dat ze net zo goed
of beter een nieuwe woning van zeg maar
1 ton kunnen kopen. Laat dan a.u.b. degene
die van buitenaf komt dit opknappen als
hij dat wil en dan soms nog met de be
doeling om later bij pensionering hier willen
komen wonen, wat op later zicht weer meer
inwoners geeft.
Ik zou weer terug kunnen vallen op
hetgeen vorig jaar is gezegd, dat het eigen
domsrecht wordt aangetast waf een groot
goed is en waar soms mensen jaren voor
hebben gespaard.
Wat de rehabilitatie en/of sanering be
treft van oude woonwijken, daar zie ik de
eerste 25 jaar niets van komen. Het rijk
heeft wel wat anders om haar geld in te
stoppen, dacht ik vandaag aan de dag.
Het is typerend dat in hoofdzaak de
P.v.d.A. nu met een nieuw voorstel komt,
zij het onder leiding van iemand, die zich
deze zaak nogal aantrekt. Ik meen, dat
die fractie in de raad de meeste aanhangers
heeft, die straks het meeste zullen worden
beknot. Ik weet ook niet of hun achterban
nu wel zo blij zullen zijn, als ze straks het
resultaat zullen zien of ondervinden.
Tot de verordening zelf komende, moet
ik stellen, dat ze zeer summier is opgesteld.
Hierbij enkele opmerkingen:
1. Waarom gaat deze verordening uit
van de gehele gemeente, terwijl de vorige
sprak van alleen de dorpskernen, er werd
toen toch zo uitdrukkelijk gesproken over
de leefbaarheid van de kernen? Ik dacht,
dat het bestemmingsplan buitengebied dit
regelt, waarom toch plotseling zo rigoreus
te werk gaan in dat buitengebied, maar
tevens zeer voorzichtig te wezen met de
bewoners van het bungalowterrein, pas op
die mogen toch nooit in het gedrang ko
men volgens deze verordening.
2. Wat is een redelijke termijn (in art.
1 lid c) waarin men een gebouw beschik
baar moet houden? Naar mijn gedachte
is dit zeer rekbaar en daar het beoordelen
mensenwerk zal zijn, zal dat dikwijls grote
weerstanden oproepen.
3. De commissie die b. en w. zullen
moeten adviseren, waar komt dit zo plot
seling vandaan. In de vorige voorgestelde
verordening was de samenstelling geregeld,
maar nu lees ik daar geen letter over, of
wordt de commissie ruimtelijke ordening
en recreatie daarmede opgezadeld. Ik dacht
dat dit beter omschreven had moeten zijn.
4. Naar mijn mening kan art. 7 lid 2
op 2 manieren worden uitgelegd, het gaat
hier n.l. over de ontheffing bij verkoop
van een nu al 2e woning en ik meen er
uit te kunnen lezen, dat die 2e koper het
nog als 2e woning mag gebruiken, waarom
mijnh. de voorzitter, niet duidelijk gezet,
dat ieder die een 2e woning heeft, het bij
verkoop voor permanent moet verkopen.
Dat de verordening zo vlug in werking
zal treden, zonder de lopende onderhan
delingen te kunnen afwerken, is voor mij
ook niet juist.
Al met al vind ik dat deze verordening
zeer summier is opgezet en rammelt aan
alle kanten, voor juristen een mooi kluifje
en dan nogmaals, ik kan mij niet van de
indruk onttrekken, dat er volgens de in
dieners maar een verordening moest komen.
Ik ben tenslotte van mening dat we ons,
en dan voornamelijk b. en w. veel onnodig
werk en zorg zullen berokkenen en behoor
lijk onrust in gemeente brengen, als we
deze verordening aannemen. U begrijpt,
mijnheer de voorzitter, dat ik tegen zal
stemmen. Ik dank U.
L. M. van der Weele:
Meneer de voorzitter.
De verordening op het bezit van tweede
woningen is volgens mij een inbreuk op
het eigendomsrecht. Ik zie in deze veror
dening veel moeilijkheden met de uitvoe
ring en met name denk ik hierbij:
1. Het op waarde zetten van de prijs
van de woning;
2. De ontheffing, die verleent kan worden,
van welke norm gaat men uit?
3. De onbillijkheid als men een goede
woning heeft en deze niet voor ontheffing
in aanmerking komt, tegenover een slechte
woning, die ontheffing krijgt en daardoor
een veel grotere markt tot zijn beschikking
heeft.
De conclusie in deze is: Een goede woning
matig betalen. Een slechte woning veel be
talen, omdat daar veel mensen buiten onze
gemeente interesse voor hebben.
Wanneer men een woning altijd goed heeft
onderhouden, wordt men hier door de ver
ordening bestraft, omdat deze in de per
manente sfeer verkocht moet worden.
Mijnheer de voorzitter, we hebben vele
vergaderingen aan dit punt besteed en
vele problemen besproken. Ik heb de voor-
en nadelen van deze verordening tegen el
kaar afgewogen en ben tot het besluit
gekomen tegen het voorstel te moeten
stemmen.
Mevrouw I. van Oeveren - de Rijke:
Het was bepaald geen Sinterklaassurprise,
m.d.v. toen vrijdagavond dit agendapunt bij
ons in de bus viel.
We willen allemaal dorpen waar het goed
wonen is, waar redelijke voorzieningen zijn
en waar de bevolking een zekere stabiliteit
vertoont.
Hoe kunnen we dat bevorderen?
De ongebreidelde voortgang van tweede
woningen, zoals dat soms wordt gesteld,
moet worden afgeremd. Daar kunnen we
achter staan.
Wij menen overigens, dat de room er wat
af is, dat het niet zo ongebreideld meer
gaat, als enkele jaren terug en wij menen
zelfs dat er wat meer permanente bewo
ning komt in een aantal van die tweede
woningen.
Bij de jonge bevolkingsgroep komt wat
meer interesse voor woningen in de oude
kern, mede omdat de huren van de nieuwe
woningen ook zeer hoog liggen.
Nu lijkt het m.d.v. alsof er maar één
oplossing is en dat zou deze verordening
moeten zijn, zoals die voor ons ligt.
Zowel G.S. als Provinciale Staten hebben
nog nooit het onttrekken van woningen
aan de woningvoorraad t.b.v. de recreatieve
bewoning ter discussie gesteld. Zodoende
zijn er ook geen doelstellingen voor het
beleid ten aanzien hiervan, geformuleerd.
Dit lees ik m.d.v. in de promotie-scriptie
van Michele Sveria Santoso, over het beleid
van de tweede woning.
Maar twee kommissies, te weten: de sub
commissie voor de gemeentelijke bestem
mingsplannen van de Prov. Plan. Commis
sie en de adviescommissie verdeling rijks-
steun woningbouw, hebben geprobeerd de
laatste jaren invloed uit te oefenen op
het gemeentelijk beleid, d.w.z. zij stelden:
wanneer er geen verordening is, krijgt die
gemeente geen huizen en geen subsidie,
dan gaven ze een negatief advies.
Een dvvang vanuit deze commissies, die
wij niet redelijk vinden. We ondervinden
een onplezierige tegenwerking.
De meeste gemeenten volgden die raad
op, namen de verordening aan en hadden
dan, volgens de commissies, meer recht
op een positief advies, dan gemeenten zon
der de verordening.
Een onevenwichtig beleid, m.d.v. wat we
van een provinciale overheid niet verwach
ten, zolang die zelf geen uitspraak heeft
gedaan.
Zo heeft men in Kortgene, mede onder
druk van de Zeeuwse instanties, die met
volkshuisvesting belast zijn, voorgesteld een
verordening aan te nemen, anderhalf jaar
terug. In de raadsvergadering van 15 juli
1974 is dit verworpen.
Dat men in Middelburg hierop weer
aandringt, is niet verwonderlijk. Het is
voor hen alleen uiterst makkelijk wanneer
Kortgene mee loopt in de pas.
Enkele weken geleden konden we lezen,
dat gedeputeerde Van Geesbergen een
„brainstormingsgroep" in het leven zou
roepen om de problematiek van de tweede
woningen te behandelen. Het klinkt niet erg
Nederlands, maar misschien komt er wat
positiefs uit.
Dat een verordening nogmaals aan de
orde zou komen, lag in de lijn der ver
wachting. We zijn door de indieners van
deze verordening tijdig op de hoogte ge
bracht en ze hebben al het mogelijke ge
daan om ons zo uitvoerig mogelijk over
deze zaak informatie te geven. Op 2 dec.
hebben we uit de beschouwing van de
P.v.d.A. kunnen horen, dat deze indiening
spoedig zou gebeuren.
Wel is het voor ons onbegrijpelijk, dat
een raadslid, voor wie we alle achting heb
ben, maar die volgende maand onze ge
meente verlaat en dan geen verdere ver
antwoordelijkheid meer draagt, mede het
initiatief neemt tot het brengen van zo'n
ingrijpende verordening.
Want zeker bij de uitvoering van die
verordening zullen de nodige problemen
verrijzen.
We hebben dit vandaag in de P.Z.C.
kunnen lezen, dat dit in Veere niet zo gaat,
zoals men wil.
Voor ons is het beslist niet duidelijk,
dat deze verordening de oplossing is. Kijken
we naar Wissenkerke, die deze verordening
al vele jaren hanteert, dan zien we dat
het inwonertal daar tot onder de 3000 is
teruggelopen.
Deze verordening komt heel abrupt en
is heel radikaal, met een ernstige inbreuk
op het privégebruik en het privébezit. Het
is zonder meer een verbod, zonder dat er
iets positiefs tegenover staat.
Wij zijn van mening, dat de mensen over
hun eigen bezittingen moeten kunnen be
schikken. Velen hebben door werk en sparen
en door goed beheer een eigen huis kunnen
betrekken. Het zijn niet de eigenaars van
de vervallen huisjes en ook niet die van
de hele grote huizen, maar de bezitters
van de redelijk goede, gangbare huizen, die
de dupe worden.
Daarom lijkt het ons beter om andere
maatregelen te nemen.
Mevrouw Van Oeveren vindt dat er meer
begrip voor ieders belang uit de maatre
gelen moet spreken. Daarom acht zij het
beter dat er meer geleidelijk aan veran
deringen ingevoerd worden. Zij stelt voor
om gebruiksvoorschriften te bepalen bij de
nieuwe bestemmingsplannen en bij de ver
koop van bouwgrond en woningen in de
gemeente als voorwaarde permanente be
woning te stellen. Ook bij renovatie en
rehabilitatie zou dit moeten gelden. Het
is ook erg belangrijk, aldus mevrouw Van
Oeveren, dat we de mooie en markante
punten in de gemeente niet laten vervallen.
Het moet waardevol worden om in de ker
nen te wonen.
Na deze beschouwingen volgt nog een
tweede ronde. De meningen blijven echter
in grote lijnen ongewijzigd. Alleen de heer
Markusse blijkt toch iets positiever ge
worden te zijn gedurende de debatten: ik
heb toch vertrouwen in datgene wat nog
is toegezegd. Het zal moeilijk worden. Maal
ais ik naar eer en geweten te werk moet
gaan, stem ik voor.
De stemming is: zeven voor (de heren
De Smit, Markusse, Welleman, Geelhoed,
Bom, Koole, Klaassen) en vier tegen (me
vrouw Van Oeveren en de heren Breure,
L. M. van der Weele en P. van der Weele).
Felicitaties voor de indieners en met
name voor de heer Bom.
Daarna komt de eigenlijke agenda van
de vergadering aan bod, waarvan hieronder
de belangrijkste punten.
De heren J. J. van Maldegem en M. A.
B. Klop uit de Wilhelminastraat kunnen
een stukje grond tussen hun huis en de
Torendijk kopen voor ƒ5,—- per m2.
Dhr. J. J. Sul te Colijnsplaat verkoopt een
stukje grond (waar een stuk gemeentelijk
trottoir ligt) voor 20,— per m2 aan de
gemeente.
De kleuterschool te Kortgene krijgt een
krediet van 11.303,05 voor de aanschaf
van materiaal en meubilair. Een vooruit
lopen op de nieuwbouw, licht de burge
meester toe. Eerder heeft hij al gezegd,
dat de architect de plannen besteksklaar
aan het maken is.
De raad stelt voor om aan het water
schap te laten weten dat plan la (een
nieuwe dijk, waardoor het haventje zal
moeten verdwijnen) de beste oplossing
voor dijkverzwaring in Colijnsplaat is. Wel
moeten in de brief aan het waterschap
enkele suggesties van de raad aan de orde
komen, vindt de raad. Met name om mo
gelijk (als de Oosterschelde toch nog defi
nitief dicht zou gaan) de dijk met ander
halve meter te kunnen verlagen, het aan
leggen van een 1 km lang wandelpad, het
zoeken van een vervanging voor de pleis
terplaats van de sportvissers en de aanleg
van een volwaardig zwembad.
Over de vismijn besluit de raad na een
uitgebreide discussie om deze mijn nog
een half jaar de tijd te geven. Het zal wel
veel kosten, zeggen wethouder Markusse
en raadslid Klaassen. Maar de andere raads
leden willen de vismijn een zo groot moge
lijke kans geven.
De bejaardenvereniging te Kats krijgt
150,— aanvangssubsidie en de raad gaat
verder akkoord met het inrichten (kosten
ƒ6000,—) van de voorkamer van Hoofd
straat 77 tot tijdelijke secretarie.
De heer P. van der Weele doet het voor
stel om het oude gemeentehuis te Colijns
plaat te kopen en daar, na restauratie,
de trouwzaal en bijvoorbeeld een gemeente
dienst in onder te brengen. De burgemees
ter is wat sceptisch en dacht dat het niet
meer te koop is.
In de rondvraag komt nog de overdracht
van de 112 gemeentewoningen aan de
woningbouwvereniging te Goes aan de orde,
maar de heer Markusse zegt, dat het nog
niet zover is. Alle aspecten zullen met de
nodige aandacht worden bekeken.
Het is al bijna kwart voor zes, als de
burgemeester de vergadering sluit. Met een
zeer tevreden gevoel, zegt hij.
Als provinciale werkgroep vredeSweek wil
len wij u graag vragen in de komende
dagen steun te verlenen aan de inter
kerkelijke adventsaktie Solidaridad.
Gelukkig krijgen steeds meer mensen een
open oog voor wat er in Latijns-Amerika
gebeurt. Solidaridad kreeg het afgelopen
seizoen 1974-1975 1,7 miljoen gulden
binnen voor bewustwordingsprojekten, die
door Latijnsamerikanen werden gerealiseerd.
U wordt door één van hen Dom Helder
Camara, onlangs aan de Vrije Universiteit
te Amsterdam tot ere-doctor benoemd
persoonlijk bedankt: „Hulp is welkom, hulp
is goed. Dank u wel voor wat u voor
ons doet. Maar laten we één ding niet
vergeten: het gaat erom een situatie te
bereiken, waarin die hulp niet meer nodig
is; het gaat om gerechtigheid."
Omdat:
bij hen een waardevast inkomen onbe
kend is
kinderen door ondervoeding geestelijk
onvolwaardig opgroeien
de werkloosheid enkele malen hoger is
dan hier
stijging van het bruto nationaal inkomen
niet aan het volk ten goede komt
een dag arbeid slechts enkele guldens
oplevert
ondanks hoge kindersterfte veel kinder
monden gevuld moeten worden
onderwijs boven 12 jaar een luxe is
zij over „vrijheid" alleen maar kunnen
zwijgen.
vragen Latijnsamerikanen ons:
Geef om gerechtigheid!
Namens provinciale werkgroep vredesweek,
D. E. Hiensch, voorzitter,
J. Schout, sekretaris.
Gironr. Solidaridad 1804444, Den Haag.