DE KLUIZENAAR
geboortetijd en intelligentie
Gebergten die nu ontstaan
Een explosieve kever
ürene 36
H.K.H. prinses Irene viert, op 5
augustus haar 36ste verjaardag. We
zien de altijd goedgemutste Oranje
telg vaak binnen onze grenzen, of
schoon zij een prachtig huis bezit
in het zuiden van Frankrijk. Op het
■ogenblik houdt zij met de rest van
de familie vakantie in het buiten
verblijf van de koninklijke familie
in het Italiaanse Porto Ercole. Wij
wensen de prinses veel geluk voor
het komende jaar toe.
(Nadruk verboden).
'DE BLAUWE DOFFER' - KORTGENE
Uitslag van het concours CORBEIL op 19
juli 1975.
Los 6.20 uur. Deelname 148 duiven. Wind:
zuidwest.
1. G. P. Geelhoed
2. L. de Fouw
3. P. van Belzen
4. W. C. Versluijs
5. P. J. Verburg
6. G. P. Geelhoed
7. J. Minneboo
8. P. van Belzen
9. L. de Fouw
10. W. C. Versluis
10.46.48 345.766 145.2
43.29 340.249 141.3
47.44 345.716 137.4
44.24 340.014 133.5
45.10 340.214 129.6
50.28 2 125.7
51.11 345.716 121.8
51.14 2 117.9
47.32 2 114
47.29 2 110.1
Uitslag jeugd.
Deelname 10 duiven.
1. O. Leendertse
2. Idem
3. Idem
11.05.22 339.489 43.2
06.14 2 28.8
18.21 3 14.4
Eindstand kampioenschap MIDFOND.
HOK
1. L. de Fouw
2. P. van Belzen
3. W. C. Versluis
3097.3 punten
2922.2 punten
2573.2 punten
DUIF
1. P. van Belzen 6610299 - 1335.8 pnt.
2. L. de Fouw 869047-1227.3 pnt.
3. Idem 964540-1080.5 pnt.
Uitslag van het concours ST. GHISLAIN op
19 juli 1975.
Los 10.40 uur. Deelname 532 jonge duiven.
Wind: zuidwest.
12.24.03 125.340 278.6
27.05 128.680 276.6
24.35 2 274.6
27.37 2 272.6
24.52 3 270.6
1. J. Brouwer
2. P. van Belzen
3. J. Brouwer
4. P. van Belzen
5. J. Brouwer
6. Comb.
Schrier-Clement
7. M. Van Belzen
8. J. C. de Fouw
9. L. de Fouw
10. P. van Belzen
26.12 126.186 268.6
26.04 125.640 266.6
26.00 125.465 264.6
24.46 123.919 262.6
29.05 3 260.6
Uitslag jeugd.
Deelname 13 jonge duiven.
1. K. de Kam 12.37.24 126.191 20.6
2. J. de Kam 47.58 126.289 15.5
3. K. de Kam 49.05 2 10.4
4. J. de Kam 50.43 2 5.3
Uitslag van het concours ST. GHISLAIN op
19 juli 1975.
Los 10.40 uur. Deelname 139 oude duiven.
Wind: zuidwest.
1. S. Branderhorst
2. Idem
3. Comb.
Schrier-Clement
4. A. 'P. de Haze
5. H.- Versluijs
6. Comb. v. d. Moere-
Versluis
7. L. de Fouw
8. W. C. Versluijs
9. J. C. de Fouw
10. M. van Belzen
12.25.02
25.12
26.17
30.08
29.01
27.44
26.17
27.06
28.22
31.19
126.323 82.6
2 80.3
126.186 78
128.834 75.7
127.484 73.4
125.847 71.1
123.919 68.8
124.614 66.5
125.465 64.2
125.640 61.9
FBUILIITOB j—
door Gerrit Fraiissen
Uitslag jeugd.
Deelname 7 duiven.
1. J. de Kam
2. O. Leendertse
12.48.21 126.289 16.6
48.42 125.437 8.3
Toen de vrouw klaar was met de aard
appelen, waste ze die en zocht naar een
pan. Op een plank stonden er drie. Ze
nam er een en deed er de aardappelen in,
waarna ze het warme water er opgoot. In
de kast wist ze nu een kom met zout. Ze
strooide er wat over en sloot toen het
deksel. In de kelder had ze de juspan ge
zien, die haalde ze en zette die eveneens
op het fornuis. Naar de aan de zoldering
hangende hammen kijkend, zei ze tot zich
zelf: Daar moet hij maar wat van afsnijden.
Het fornuis wat harder opstokend, keek ze
met voldoening naar haar werk, maakte
het zakmes schoon en legde dat weer op
de tafel. Met de bak schillen liep ze naar
buiten, waar het daglicht nu bijna afge
storven was. Op de hoek botste ze bijna
tegen de man op, die de koe gemolken had
en met de emmer terugliep naar huis. Hun
blikken ontmoeten elkaar. Al was het maar
even, ze zag pretlichtjes in zijn ogen. Van
wege de bijna-botsing natuurlijk. Zonder
meer liep ze verder en deponeerde de schil
len op de mestvaalt.
Terug in huis zag ze, dat hij de leiding
van haar had overgenomen voor wat de
verzorging van het avondeten betreft. Hij
vulde een ketel met water en zette die op.
Meteen wist ze het: ik heb de koffie ver
geten! Stom. Nu ja, wat weet ik hier
eigenlijk nog na één dag? Ik ben van van
morgen af aan het werk geweest, dat heeft
hij nu kunnen constateren.
De man keek naar haar, toen ze be
sluiteloos stond te kijken. Hij had inmid
dels de hanglamp aangestoken, zodat er
weer enigszins behoorlijk licht was in het
vertrek. Hij zei: „Er waren wortelen in de
kelder."
Ze had ze zien liggen: dikke, grote win
terwortelen op een der planken, dicht bij
het kleine kelderraampje. Maar hoe kon ze
weten, dat die als groente moesten dienst
doen? Hij had immers niets gezegd?
„Sorry," zei ze enkel. Om zich een hou
ding te geven, ging ze naar de pomp en
probeerde zich provisorisch te wassen. Ge
lijk realiseerde ze zich met schrik: ik heb
mijn jurk niet aan! Ze bekeek zichzelf in
haar onderjurk onder de lange broek, die
met repen stof over haar schouders om
hoog werd gehouden. Instincmatig trok ze
de broek zo mogelijk nog iets omhoog,
omdat de welving van haar buste duidelijk
te zien was. Vandaar die pretlichtjes in
zijn ogen, toen ze op de hoek bijna tegen
hem aangebotst was.
Nadat ze zich had gewassen, liep ze naar
de slaapkamer, waar haar jurk over een
stoel hing, alsmede haar panty. De broekv
uittrekkend keek ze naar haar vuile voeten,
een afgrijslijk gezicht moet dat zijn in het
volle licht. In elk geval, voör ik naar bed
ga, moeten ze schoon. Dan maar zonder
panty.
Zich in haar jurk hijsend zocht ze in
haar tasje naar een kam en probeerde haar
weerbarstige haren enigszins in fatsoen te
brengen. Ze voelde er met haar hand aan
en bekeek die. Ba, ook al vuil. Ik zal mor
gen m'n haren moeten wassen, want ik zie
er uit!
Terug in het vertrek, nu met haar jurk
aan, maar nog altijd op blote voeten,
voelde ze zich in zijn tegenwoordigheid rus
tiger. De blote voeten waren nu geen be
zwaar, want de vloer was in ieder geval
schoon.
„We doen het vanavond zonder groente,"
besliste de man, „anders wordt het te
laat. U krijgt wel een flink stuk vlees.
Morgen ga ik toch naar het dorp en daar
haal ik dan wel wat er nodig is." i
Ze had intussen borden en vorken en de
messen uit de kast gehaald. En twee grote
koppen, want de man had de koffie klaar.
Hij kwam met de pannen naar de tafel.
Van de juspan het deksel afnemend, haal
de hij er een stuk vlees uit, dat hij op het
bord van de vrouw deponeerde. „Het is
van een wild zwijn," verduidelijkte hij.
„Smakelijker dan gewoon varkensvlees."
Tijdens het eten, dat ook weer zwijgend
was begonnen, vroeg hij enkel: „Waar hebt
u mijn kleren uit de slaapkamer gelaten?"
Ze wees naar de deur. „Buiten in een teil.
Ik had ze willen wassen, maar kwam er
vandaag niet meer aan toe. Ik doe het
morgen wel vóór ik ga."
Hij antwoordde niet, maar schonk zich
na het eten koffie in. De kan naar haar
toeschuivend, beduidde hij, dat ze het voor
zichzelf moest doen. Gek, dacht ze, koffie
bij warm eten. Maar toch is het lekker. -
Het vlees kon ze met moeite op, al vond
ze de smaak inderdaad exquis. Misschien
wat scherper dan gewoon varkensvlees; het
was malser. Dat er geen groente was deze
avond, deerde haar nauwelijks. Opnieuw
dacht ze: wat kunnen we eigenlijk veel
missen, als de omstandigheden daartoe
aanleiding geven.
Na het eten haalde de man een andere
pan van het' vuur, die pap bleek te be
vatten. Ditmaal schepte hij haar bord vol,
de suikerpot naar haar toeschuivend. Hoe
wel ze eigenlijk al verzadigd was, deed de
geur van de pap haar verlangen groeien,
dus strooide ze er suiker over en begon te
eten. Maar toen haar bord leeg was, voelde
ze zich opgeblazen. Als ik hier blijf, ben ik
binnen een paar maanden zo dik als een
boerin, dacht ze. En ik ben altijd zo trots
geweest op m'n lijn!
Stilzwijgend hielp ze mee afruimen en
afwassen. In tegenstelling tot de vorige
avond, toen de man had gezegd: dat doe
ik morgen wel. Nu was alles schoon opge
borgen in de oude kast, die ze die morgen
helemaal had afgenomen met een doek en
heet zeepsop. Zoals ze alles in deze kamer
had gereinigd. Maar de man had er met
geen woord over gesproken.
Terug bij de tafel ontstak de man zijn
pijp en schonk zich nog een kop koffie in.
Daarna een uitnodigend gebaar makend
tot de vrouw, maar deze schudde haar
hoofd. „Ik kan niet meer," zei ze als een
soort verontschuldiging. „Ik eet en drink
anders nooit zoveel."
De man keek haar nadenkend aan. Ze
zag zijn blik over zich heengaan en rilde.
Als hij zo naar me kijkt, voel ik me on
rustig.
„Ik zal morgen een overal uit het dorp
voor u meenemen," zei hij. „Welke maat
hebt u?"
Ze keek verwonderd op. „Twee en veer
tig," antwoordde ze, nauwelijks begrijpend.
„En u moet niet de hele dag op blote
voeten blijven rondlopen. Als u ergens in
trapt, iets scherps bijvoorbeeld, kunt u
infektie krijgen. Ik koop ook een paar
klompen. Wat voor maat schoenen hebt
u?"
„Acht en dertig."
„Dan hebt u negen en dertig klompen.
Ik zorg ook voor passende sokken/'
Ze antwoordde niet, al drong het lang
zaam tot haar door, dat de man aannam,
dat ze bleef. En dat was ze eigenlijk hele
maal niet van plan. Dat gaat toch niet op'
Als men te weten komt, dat ik hier al een
nacht geslapen heb, alleen met een man
in huis
Maar wil ik wel weg? Dat gaat bete
kenen: terug. Met alle konsekwenties van
dien. Terugkomen zal uitgelegd worden als
een capitulatie. Het is zo moeilijk. Eigenlijk
vind ik het hier wel fijn: een hele dag
mezelf zijn. Schoonmaken en zo. En eten
koken. Het vervelende is enkel, dat ik geen
andere kleren bij me heb. Daarom zou het
inderdaad niet gek zijn, als ik een overal
had en klompen. Leuk: klompen. Ik heb er
een keertje op gelopen, toen we enige jaren
geleden in Volendam waren. Mam had zé
gekocht; ik weet nog, dat ik het een reuze
mop vond. We namen ze mee naar huis,
dat weet ik nog, maar waar ze gebleven
zijn
Ze pakte haar tasje en nam er het biljet
van honderd gulden uit, dat ze over de
tafel heen naar de man schoof. „Dat zal
wel voldoende zijn, niet?"
De man begon te grinniken. Het geld
terugschuivend, antwoordde hij: „Dat heb
ik niet nodig. OverigensHij maakte
een weidse beweging met zijn arm, „hebt
u met uw werk hier in huis wel een overal
en klompen verdiend."
De vrouw begreep, dat dit zijn manier
van dank-u-wel zeggen was. Ik voel me ge
vleid, wist ze. Hij waardeert het dus toch,
dat ik zijn hok heb uitgemest. Want in feite
is het maar een rokerig hol, waarin je nooit
klaar komt met werken. Terwijl er best iets
leuks van te maken zou zijn. Vooral aan
de buitenkant. Een beetje verf zou vast geen
overbodige luxe zijn.
(Wordt vervolgd).
EUROPA VERANDERT VAN GEZICHT
De Apennijnen groeien nog en de Egeïsche Zee wordt een binnenzee
Gelukkig realiseren we ons slechts zel
den, dat de harde afgekoelde schil van
onze aarde, waarvan wij op de hoogste
delen die boven water uitsteken leven, in
wezen maar een relatief dunne schil is
en dat het daaronder liggende binnendeel
van onze aarde aanmerkelijk plastischer
is, zodat die schil er eigenlijk omheen
drijft.
Zo nu en dan worden we met deze toe
stand geconfronteerd, wanneer er vulka
nische verschijnselen optreden in de vorm
van erupties en aardbevingen. We maken
ons echter geen grote zorgen, aangezien
we er ons van bewust zijn, dat de veran
deringen die zich in de aardkost voltrek
ken, processen van zeer lange duur zijn en
zich over miljoenen jaren uitstrekken.
Hierdoor verlopen deze veranderingen zeer
geleidelijk en nu en dan plaatselijk, bij
aardbevingen en dergelijke wat schoksge
wijs.
Dit neemt echter niet weg, dat in wezen
de aardkost voortdurend in beweging is
en dat er zich, gezien over die miljoenen
jaren, voortdurend veranderingen voltrek
ken.
Uiteraard is de wetenschap hier bijzonder
in geïnteresseerd en men heeft in de loop
der tijdén studies gemaakt van deze ver
anderingen en zo is men in staat te ver
tellen wanneer bijvoorbeeld bepaalde delen
die vroeger land waren, onder de zee
spiegel zijn verdwenen en wanneer delen
die vroeger zeebodem waren land zijn
geworden. Ook weten de wetenschappelijke
onderzoekers te vertellen wanneer bepaalde
gebergten zijn ontstaan en zelfs kan men
voorspellen hoe over veie, vele jaren het
gezicht van onze aarde er uit zal zien.
Zo weet men, dat er in de aardkorst
bepaalde breuklijnen zijn, die te zijner tijd
zullen uitgroeien tot nieuwe gebergten,
doordat er als het ware op de breuklijnen
uitpuilingen ontstaan. De kennis van deze
breuklijnen in de aardkorst, stelt de des
kundigen op die manier in staat om te
bepalen waar in de toekomst gebergten
zullen ontstaan, waardoor men dus een
indruk krijgt van de veranderingen die
in de toekomst zullen plaatsvinden en van
het gezicht dat onze wereld in de verre
toekomst zal gaan vertonen.
Zo blijken er in het onmetelijke gebied
van de Stille Oceaan enorme breuklijnen
te lopen. Te zijner tijd zullen hier gebergten
ontstaan, die, wanneer ze boven het water
oppervlak zullen komen, de oorzaak zullen
zijn van het ontstaan van vele eilandjes,
maar eventueel ook kunnen leiden tot het
ontstaan van een groot eiland, waarbij
we maar behoeven te denken aan Australië,
Nieuw Zeeland, e.d.
Ook in het gebied van Midden Amerika
in de buurt van de Westindische eilanden,
vinden we dergelijke breuklijnen en in de
toekomst zullen ook daar grote verande
ringen gaan plaatsvinden.
We behoeven voor zoiets echter niet ver
van huis te gaan, want ook -in Europa
zullen dergelijke veranderingen optreden
en wel in de omgeving van Italië, Grieken
land en Joego-Slavië. De Apennijnen een
betrekkelijk jong gebergte in Italië, groeit
nog steeds .om het maar zo te noemen.
Voorts is er een breuklijn, die loopt door
de Povlakte via Milaan, over Venetië, door
de Golf van Venetië naar de westkust van
Joego-Slavië. Het ziet er naar uit, dat de
Povlakte, ingesloten door Apennijnen en
zuid-Alpen in de toekomst omhoog zal
komen.
Ook verwacht men dat er een landbrug
zal ontstaan tussen de voet van Italië
en Sicilië, terwijl vermoedelijk ook de ring
van eilanden ten zuiden van Griekenland,
aansluitend op Turkije, zich zal verheffen,
waardoor (als de stijging voldoende is)
misschien de Egeïsche Zee een binnenzee
zal worden.
De vulkanische verschijnselen in deze
gebieden wijzen al op de daar heersende
aktiviteit in de bodem.
DE SPRINGSTOFFABRIEK VAN EEN INSERT
Dat veel dieren zich verdedigen door de
tegenstander te vergiftigen is een bekende
zaak. We behoeven hierbij maar te denken
aan de schorpioen, e.d. De Amerikaanse
Skunk spuit uit een klier bij het achterlijf
zijn vijand een bijzonder sterk en onaan
genaam ruikende vloeistof toe en zo zijn
er meer voorbeelden te noemen.
Er bestaat echter een kever, die zijn
vergif naar de tegenstander toe schiet met
behulp van een chemische springstof en
onder het verwekken van een luide knal.
Dat is de zogenaamde „bombardeerkever"
(Brachynus). Het is een insekt dat in geheel
Europa voorkomt, doch daar erg klein is.
In Azië komen aanzienlijk grotere exem
plaren voor, wel tot zeven centimeter lengte.
Men zou ze zware artillerie in het rijk
der insekten kunnen noemen.
Natuurlijk waren wetenschappelijke on
derzoekers bijzonder geïnteresseerd in deze
merkwaardige kever en men heerft het
diertje uitgebreid onderzocht en kwam
daarbij tot verzabingwekkende ontdekkingen
De kever vuurt niet alleen op dieren,
maar ook op mensen die hem belagen, hoe
wel de uitwerking van het gif op de mens
van weinig betekenis is. Wanneer de gif-
straal van de bombardeerkever de hand van
een mens treft, dan worden daarop paarse
vlekken zichtbaar. Deze trekken na korte
tijd weg, terwijl bijvoorbeeld een door de
kever beschoten mier ónder de meest af
schuwelijke pijnen ten onder gaat.
Van een aantal bombardeerkevers werden
de blaasjes met vergif genomen en de in
houd werd goed onderzocht.
Het eerste verrassende resultaat was,
dat het vergif van de kever rijk is aan
waterstofperoxyde, een stof waaraan vroeger
dames hun blondheid te danken hadden,
wanneer het haar daarmee werd behan
deld. Het haar werd echter dan stroo-
achtig. De moderne middelen' zijn aan
zienlijk beter.
Volgens de onderzoekingen wandelt de
kever rond met een oplossing van 28°/o,
zonder er enige schade van te ondervinden,
in weerwil van het feit, dat deze stof
giftig is.
Voorts ontdekten de onderzoekers, dat
het vergif van de kever ook hydrochinen
bevat, een stof die voorkomt in filmont
wikkelaar. Nu is hydrochinen een zeer
krachtig reductiemiddel, terwijl waterstof
peroxyde een zeer sterk oxydatiemiddel is.
Wanneer twee van die stoffen samenkomen
zullen ze zeer heftig met elkaar reageren.
Opdat beide stoffen niet voortijdig met
elkaar zullen reageren en de kever daar
door zouden opblazen, bewaart hij ze ge
scheiden. Pas wanneer er bij het opduiken
van een vijand of gevaar een prikkel ont
staat, laat de kever ze beide in een meng
kamer lopen waarna er nog een enzyme
aan wordt toegevoegd. Hierdoor explodeert
het mengsel nog sneller.
Enzymen zijn stoffen, die als bemiddelaar
bij chemische reacties optreden en deze nog
heftiger maken. De springstof van de kever
ontploft met een luide knal, de explosie-
druk slingert het vergif naar buiten in de
richting van de vijand. Het „kanon" van
de bombardeerkever bevindt zich van ach
teren, hij moet zich dus omdraaien om zijn
tegenstander te bestoken. Toch weet hij
wonderbaarlijk zuiver te schieten.
Bij het onderzoek van de natuur komt
de wetenschap steeds weer tot de ontdek
king, dat er vele schepselen zijn, die over
de meest ingenieuze apparatuur beschikken,
vormen waarvan wij nauwelijks durven
dromen.
Zo ook bij deze kever. Het is schier
ongelooflijk, hoe fantastisch het „kanon"
van de bombardeerkever is geconstrueerd
en hoe er gebruik is gemaakt van de eigen
schappen van bepaalde stoffen om het doel
te bereiken.
Zelfs de grootste geleerden buigen dee
moedig het hoofd, wanneer zij weer ge
confronteerd worden met de grote won
deren der natuur.
BESTAAT ER VERBAND TUSSEN
BENT U TE VROEG, OP TIJD, OF TE LAAT GEBOREN
Een Engelse wetenschappelijke onderzoe
ker is tot een interessante en merkwaar
dige ontdekking gekomen en wel, dat er
verband bestaat tussen de intelligentie (IQ)
en het geboortetijdstip en wel in die zin,
dat kinderen die enige weken te vroeg
of op tijd geboren worden over het alge
meen een hoger IQ hebben dan kinderen
die later geboren zijn.
Hij grondt dit op onderzoekingen die
hij daartoe verrichtte voor een speciale
onderwijsinrichting in Engeland die slechts
kinderen' toelaat tot haar onderwijs die
een IQ boven normaal hebben. Uit de aard
der zaak moeten de kandidaten tests on
dergaan om hun IQ vast te stellen en hier
aan heeft de onderzoeker ook een aantal
vragen toegevoegd, waaronder die over het
tijdstip van de geboorte van de kandidaten
namelijk of hij of zij te vroeg geboren
werd; hoeveel te vroeg; op tijd; te laat;
hoeveel te laat. Hij maakte twee groepen,
groep A bestaande uit personen die te
vroeg geboren waren en wel tot maximaal
drie weken voordat de moederwas uitge
rekend en een groep B van personen die
tot maximaal drie weken te laat waren
geboren.
Bij die onderzoekingen kwam vast te
staan, dat 62% van de kandidaten uit de
A-groep voldeden, tegen 28 uit de B-
groep.
Van diezelfde A-groep bleek niet minder
dan ruim 24% een IQ te hebben die hoger
lag dan 120, terwijl men bij de B-groep
er slechts ruim 9% vond.
Hoe men ook wendt of keert het blijft
een vastgesteld feit, dat er in groep A
een hogere intelligentie heerst in doorsnee
dan in groep B. Dat geeft uiteraard te
denken, want wat kan hiervan de oorzaak
zijn?
De Engelse onderzoeker heeft hiervoor
een theorie opgesteld en wel die met
betrekking tot de zuurstoftoevoer.
Bij de normale ontwikkeling van het
ongeboren kind bij de moeder wordt er
voldoende zuurstof aangevoerd en kunnen
de hersenen van het kind zich normaal
ontwikkelen. Voor of op de berekende dag
van de bevalling zal het foetus een hoog
tepunt hebben bereikt van de potentiële
intelligentie.
Vertraging in de geboorte is dikwijls het
gevolg van een onvolkomenheid van de
placenta gepaard gaande aan een betrek
kelijk zuurstoftekort in het ongeboren kind
en dat geeft zijn terugslag op dat deel van
het kind dat daar het gevoeligst voor is,
de hersenschors met als gevolg een terug
gang in de potentiële intelligentie.
Een van de allerbelangrijkste dingen
voor het leven is wel de toevoer van zuur
stof via het bloed aan de diverse delen
van het lichaam. Ontstaat er een zuurstof
tekort, dan behoeft dit maar betrekkelijk
kort te duren om de dood tot gevolg te
hebben. Het eerst wordt door het zuur
stoftekort namelijk de hersenschors aan
getast en zelfs bij een zeer kort tekort aan
zuurstof kan er reeds schade aan deze
hersenschors worden toegebracht. Van de
mate en duur van het tekort hangt de
ernst van de schade af en bij een bepaalde
tijdsduur treden storingen in de functies
op, die tot de dood leiden.
Het is dus duidelijk, dat zelfs een be
trekkelijk bescheiden tekort aan zuurstof
al nare gevolgen kan hebben voor de po
tentiële intelligentie van het nog onge
boren kind.
Overigens blijkt ook uit de onderzoekin
gen, dat laatgeboorte nog niet behoeft
in te houden dat men niet intelligent zou
zijn, want van de B-groep had nog altijd
ruim 9% een IQ van boven 120.
Opvallend is echter dat er in groep A
gemiddeld een hoger IQ voorkomt dan in
groep B.