DE KLUIZENAAR geboortetijd en intelligentie Gebergten die nu ontstaan Een explosieve kever ürene 36 H.K.H. prinses Irene viert, op 5 augustus haar 36ste verjaardag. We zien de altijd goedgemutste Oranje telg vaak binnen onze grenzen, of schoon zij een prachtig huis bezit in het zuiden van Frankrijk. Op het ■ogenblik houdt zij met de rest van de familie vakantie in het buiten verblijf van de koninklijke familie in het Italiaanse Porto Ercole. Wij wensen de prinses veel geluk voor het komende jaar toe. (Nadruk verboden). 'DE BLAUWE DOFFER' - KORTGENE Uitslag van het concours CORBEIL op 19 juli 1975. Los 6.20 uur. Deelname 148 duiven. Wind: zuidwest. 1. G. P. Geelhoed 2. L. de Fouw 3. P. van Belzen 4. W. C. Versluijs 5. P. J. Verburg 6. G. P. Geelhoed 7. J. Minneboo 8. P. van Belzen 9. L. de Fouw 10. W. C. Versluis 10.46.48 345.766 145.2 43.29 340.249 141.3 47.44 345.716 137.4 44.24 340.014 133.5 45.10 340.214 129.6 50.28 2 125.7 51.11 345.716 121.8 51.14 2 117.9 47.32 2 114 47.29 2 110.1 Uitslag jeugd. Deelname 10 duiven. 1. O. Leendertse 2. Idem 3. Idem 11.05.22 339.489 43.2 06.14 2 28.8 18.21 3 14.4 Eindstand kampioenschap MIDFOND. HOK 1. L. de Fouw 2. P. van Belzen 3. W. C. Versluis 3097.3 punten 2922.2 punten 2573.2 punten DUIF 1. P. van Belzen 6610299 - 1335.8 pnt. 2. L. de Fouw 869047-1227.3 pnt. 3. Idem 964540-1080.5 pnt. Uitslag van het concours ST. GHISLAIN op 19 juli 1975. Los 10.40 uur. Deelname 532 jonge duiven. Wind: zuidwest. 12.24.03 125.340 278.6 27.05 128.680 276.6 24.35 2 274.6 27.37 2 272.6 24.52 3 270.6 1. J. Brouwer 2. P. van Belzen 3. J. Brouwer 4. P. van Belzen 5. J. Brouwer 6. Comb. Schrier-Clement 7. M. Van Belzen 8. J. C. de Fouw 9. L. de Fouw 10. P. van Belzen 26.12 126.186 268.6 26.04 125.640 266.6 26.00 125.465 264.6 24.46 123.919 262.6 29.05 3 260.6 Uitslag jeugd. Deelname 13 jonge duiven. 1. K. de Kam 12.37.24 126.191 20.6 2. J. de Kam 47.58 126.289 15.5 3. K. de Kam 49.05 2 10.4 4. J. de Kam 50.43 2 5.3 Uitslag van het concours ST. GHISLAIN op 19 juli 1975. Los 10.40 uur. Deelname 139 oude duiven. Wind: zuidwest. 1. S. Branderhorst 2. Idem 3. Comb. Schrier-Clement 4. A. 'P. de Haze 5. H.- Versluijs 6. Comb. v. d. Moere- Versluis 7. L. de Fouw 8. W. C. Versluijs 9. J. C. de Fouw 10. M. van Belzen 12.25.02 25.12 26.17 30.08 29.01 27.44 26.17 27.06 28.22 31.19 126.323 82.6 2 80.3 126.186 78 128.834 75.7 127.484 73.4 125.847 71.1 123.919 68.8 124.614 66.5 125.465 64.2 125.640 61.9 FBUILIITOB j— door Gerrit Fraiissen Uitslag jeugd. Deelname 7 duiven. 1. J. de Kam 2. O. Leendertse 12.48.21 126.289 16.6 48.42 125.437 8.3 Toen de vrouw klaar was met de aard appelen, waste ze die en zocht naar een pan. Op een plank stonden er drie. Ze nam er een en deed er de aardappelen in, waarna ze het warme water er opgoot. In de kast wist ze nu een kom met zout. Ze strooide er wat over en sloot toen het deksel. In de kelder had ze de juspan ge zien, die haalde ze en zette die eveneens op het fornuis. Naar de aan de zoldering hangende hammen kijkend, zei ze tot zich zelf: Daar moet hij maar wat van afsnijden. Het fornuis wat harder opstokend, keek ze met voldoening naar haar werk, maakte het zakmes schoon en legde dat weer op de tafel. Met de bak schillen liep ze naar buiten, waar het daglicht nu bijna afge storven was. Op de hoek botste ze bijna tegen de man op, die de koe gemolken had en met de emmer terugliep naar huis. Hun blikken ontmoeten elkaar. Al was het maar even, ze zag pretlichtjes in zijn ogen. Van wege de bijna-botsing natuurlijk. Zonder meer liep ze verder en deponeerde de schil len op de mestvaalt. Terug in huis zag ze, dat hij de leiding van haar had overgenomen voor wat de verzorging van het avondeten betreft. Hij vulde een ketel met water en zette die op. Meteen wist ze het: ik heb de koffie ver geten! Stom. Nu ja, wat weet ik hier eigenlijk nog na één dag? Ik ben van van morgen af aan het werk geweest, dat heeft hij nu kunnen constateren. De man keek naar haar, toen ze be sluiteloos stond te kijken. Hij had inmid dels de hanglamp aangestoken, zodat er weer enigszins behoorlijk licht was in het vertrek. Hij zei: „Er waren wortelen in de kelder." Ze had ze zien liggen: dikke, grote win terwortelen op een der planken, dicht bij het kleine kelderraampje. Maar hoe kon ze weten, dat die als groente moesten dienst doen? Hij had immers niets gezegd? „Sorry," zei ze enkel. Om zich een hou ding te geven, ging ze naar de pomp en probeerde zich provisorisch te wassen. Ge lijk realiseerde ze zich met schrik: ik heb mijn jurk niet aan! Ze bekeek zichzelf in haar onderjurk onder de lange broek, die met repen stof over haar schouders om hoog werd gehouden. Instincmatig trok ze de broek zo mogelijk nog iets omhoog, omdat de welving van haar buste duidelijk te zien was. Vandaar die pretlichtjes in zijn ogen, toen ze op de hoek bijna tegen hem aangebotst was. Nadat ze zich had gewassen, liep ze naar de slaapkamer, waar haar jurk over een stoel hing, alsmede haar panty. De broekv uittrekkend keek ze naar haar vuile voeten, een afgrijslijk gezicht moet dat zijn in het volle licht. In elk geval, voör ik naar bed ga, moeten ze schoon. Dan maar zonder panty. Zich in haar jurk hijsend zocht ze in haar tasje naar een kam en probeerde haar weerbarstige haren enigszins in fatsoen te brengen. Ze voelde er met haar hand aan en bekeek die. Ba, ook al vuil. Ik zal mor gen m'n haren moeten wassen, want ik zie er uit! Terug in het vertrek, nu met haar jurk aan, maar nog altijd op blote voeten, voelde ze zich in zijn tegenwoordigheid rus tiger. De blote voeten waren nu geen be zwaar, want de vloer was in ieder geval schoon. „We doen het vanavond zonder groente," besliste de man, „anders wordt het te laat. U krijgt wel een flink stuk vlees. Morgen ga ik toch naar het dorp en daar haal ik dan wel wat er nodig is." i Ze had intussen borden en vorken en de messen uit de kast gehaald. En twee grote koppen, want de man had de koffie klaar. Hij kwam met de pannen naar de tafel. Van de juspan het deksel afnemend, haal de hij er een stuk vlees uit, dat hij op het bord van de vrouw deponeerde. „Het is van een wild zwijn," verduidelijkte hij. „Smakelijker dan gewoon varkensvlees." Tijdens het eten, dat ook weer zwijgend was begonnen, vroeg hij enkel: „Waar hebt u mijn kleren uit de slaapkamer gelaten?" Ze wees naar de deur. „Buiten in een teil. Ik had ze willen wassen, maar kwam er vandaag niet meer aan toe. Ik doe het morgen wel vóór ik ga." Hij antwoordde niet, maar schonk zich na het eten koffie in. De kan naar haar toeschuivend, beduidde hij, dat ze het voor zichzelf moest doen. Gek, dacht ze, koffie bij warm eten. Maar toch is het lekker. - Het vlees kon ze met moeite op, al vond ze de smaak inderdaad exquis. Misschien wat scherper dan gewoon varkensvlees; het was malser. Dat er geen groente was deze avond, deerde haar nauwelijks. Opnieuw dacht ze: wat kunnen we eigenlijk veel missen, als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Na het eten haalde de man een andere pan van het' vuur, die pap bleek te be vatten. Ditmaal schepte hij haar bord vol, de suikerpot naar haar toeschuivend. Hoe wel ze eigenlijk al verzadigd was, deed de geur van de pap haar verlangen groeien, dus strooide ze er suiker over en begon te eten. Maar toen haar bord leeg was, voelde ze zich opgeblazen. Als ik hier blijf, ben ik binnen een paar maanden zo dik als een boerin, dacht ze. En ik ben altijd zo trots geweest op m'n lijn! Stilzwijgend hielp ze mee afruimen en afwassen. In tegenstelling tot de vorige avond, toen de man had gezegd: dat doe ik morgen wel. Nu was alles schoon opge borgen in de oude kast, die ze die morgen helemaal had afgenomen met een doek en heet zeepsop. Zoals ze alles in deze kamer had gereinigd. Maar de man had er met geen woord over gesproken. Terug bij de tafel ontstak de man zijn pijp en schonk zich nog een kop koffie in. Daarna een uitnodigend gebaar makend tot de vrouw, maar deze schudde haar hoofd. „Ik kan niet meer," zei ze als een soort verontschuldiging. „Ik eet en drink anders nooit zoveel." De man keek haar nadenkend aan. Ze zag zijn blik over zich heengaan en rilde. Als hij zo naar me kijkt, voel ik me on rustig. „Ik zal morgen een overal uit het dorp voor u meenemen," zei hij. „Welke maat hebt u?" Ze keek verwonderd op. „Twee en veer tig," antwoordde ze, nauwelijks begrijpend. „En u moet niet de hele dag op blote voeten blijven rondlopen. Als u ergens in trapt, iets scherps bijvoorbeeld, kunt u infektie krijgen. Ik koop ook een paar klompen. Wat voor maat schoenen hebt u?" „Acht en dertig." „Dan hebt u negen en dertig klompen. Ik zorg ook voor passende sokken/' Ze antwoordde niet, al drong het lang zaam tot haar door, dat de man aannam, dat ze bleef. En dat was ze eigenlijk hele maal niet van plan. Dat gaat toch niet op' Als men te weten komt, dat ik hier al een nacht geslapen heb, alleen met een man in huis Maar wil ik wel weg? Dat gaat bete kenen: terug. Met alle konsekwenties van dien. Terugkomen zal uitgelegd worden als een capitulatie. Het is zo moeilijk. Eigenlijk vind ik het hier wel fijn: een hele dag mezelf zijn. Schoonmaken en zo. En eten koken. Het vervelende is enkel, dat ik geen andere kleren bij me heb. Daarom zou het inderdaad niet gek zijn, als ik een overal had en klompen. Leuk: klompen. Ik heb er een keertje op gelopen, toen we enige jaren geleden in Volendam waren. Mam had zé gekocht; ik weet nog, dat ik het een reuze mop vond. We namen ze mee naar huis, dat weet ik nog, maar waar ze gebleven zijn Ze pakte haar tasje en nam er het biljet van honderd gulden uit, dat ze over de tafel heen naar de man schoof. „Dat zal wel voldoende zijn, niet?" De man begon te grinniken. Het geld terugschuivend, antwoordde hij: „Dat heb ik niet nodig. OverigensHij maakte een weidse beweging met zijn arm, „hebt u met uw werk hier in huis wel een overal en klompen verdiend." De vrouw begreep, dat dit zijn manier van dank-u-wel zeggen was. Ik voel me ge vleid, wist ze. Hij waardeert het dus toch, dat ik zijn hok heb uitgemest. Want in feite is het maar een rokerig hol, waarin je nooit klaar komt met werken. Terwijl er best iets leuks van te maken zou zijn. Vooral aan de buitenkant. Een beetje verf zou vast geen overbodige luxe zijn. (Wordt vervolgd). EUROPA VERANDERT VAN GEZICHT De Apennijnen groeien nog en de Egeïsche Zee wordt een binnenzee Gelukkig realiseren we ons slechts zel den, dat de harde afgekoelde schil van onze aarde, waarvan wij op de hoogste delen die boven water uitsteken leven, in wezen maar een relatief dunne schil is en dat het daaronder liggende binnendeel van onze aarde aanmerkelijk plastischer is, zodat die schil er eigenlijk omheen drijft. Zo nu en dan worden we met deze toe stand geconfronteerd, wanneer er vulka nische verschijnselen optreden in de vorm van erupties en aardbevingen. We maken ons echter geen grote zorgen, aangezien we er ons van bewust zijn, dat de veran deringen die zich in de aardkost voltrek ken, processen van zeer lange duur zijn en zich over miljoenen jaren uitstrekken. Hierdoor verlopen deze veranderingen zeer geleidelijk en nu en dan plaatselijk, bij aardbevingen en dergelijke wat schoksge wijs. Dit neemt echter niet weg, dat in wezen de aardkost voortdurend in beweging is en dat er zich, gezien over die miljoenen jaren, voortdurend veranderingen voltrek ken. Uiteraard is de wetenschap hier bijzonder in geïnteresseerd en men heeft in de loop der tijdén studies gemaakt van deze ver anderingen en zo is men in staat te ver tellen wanneer bijvoorbeeld bepaalde delen die vroeger land waren, onder de zee spiegel zijn verdwenen en wanneer delen die vroeger zeebodem waren land zijn geworden. Ook weten de wetenschappelijke onderzoekers te vertellen wanneer bepaalde gebergten zijn ontstaan en zelfs kan men voorspellen hoe over veie, vele jaren het gezicht van onze aarde er uit zal zien. Zo weet men, dat er in de aardkorst bepaalde breuklijnen zijn, die te zijner tijd zullen uitgroeien tot nieuwe gebergten, doordat er als het ware op de breuklijnen uitpuilingen ontstaan. De kennis van deze breuklijnen in de aardkorst, stelt de des kundigen op die manier in staat om te bepalen waar in de toekomst gebergten zullen ontstaan, waardoor men dus een indruk krijgt van de veranderingen die in de toekomst zullen plaatsvinden en van het gezicht dat onze wereld in de verre toekomst zal gaan vertonen. Zo blijken er in het onmetelijke gebied van de Stille Oceaan enorme breuklijnen te lopen. Te zijner tijd zullen hier gebergten ontstaan, die, wanneer ze boven het water oppervlak zullen komen, de oorzaak zullen zijn van het ontstaan van vele eilandjes, maar eventueel ook kunnen leiden tot het ontstaan van een groot eiland, waarbij we maar behoeven te denken aan Australië, Nieuw Zeeland, e.d. Ook in het gebied van Midden Amerika in de buurt van de Westindische eilanden, vinden we dergelijke breuklijnen en in de toekomst zullen ook daar grote verande ringen gaan plaatsvinden. We behoeven voor zoiets echter niet ver van huis te gaan, want ook -in Europa zullen dergelijke veranderingen optreden en wel in de omgeving van Italië, Grieken land en Joego-Slavië. De Apennijnen een betrekkelijk jong gebergte in Italië, groeit nog steeds .om het maar zo te noemen. Voorts is er een breuklijn, die loopt door de Povlakte via Milaan, over Venetië, door de Golf van Venetië naar de westkust van Joego-Slavië. Het ziet er naar uit, dat de Povlakte, ingesloten door Apennijnen en zuid-Alpen in de toekomst omhoog zal komen. Ook verwacht men dat er een landbrug zal ontstaan tussen de voet van Italië en Sicilië, terwijl vermoedelijk ook de ring van eilanden ten zuiden van Griekenland, aansluitend op Turkije, zich zal verheffen, waardoor (als de stijging voldoende is) misschien de Egeïsche Zee een binnenzee zal worden. De vulkanische verschijnselen in deze gebieden wijzen al op de daar heersende aktiviteit in de bodem. DE SPRINGSTOFFABRIEK VAN EEN INSERT Dat veel dieren zich verdedigen door de tegenstander te vergiftigen is een bekende zaak. We behoeven hierbij maar te denken aan de schorpioen, e.d. De Amerikaanse Skunk spuit uit een klier bij het achterlijf zijn vijand een bijzonder sterk en onaan genaam ruikende vloeistof toe en zo zijn er meer voorbeelden te noemen. Er bestaat echter een kever, die zijn vergif naar de tegenstander toe schiet met behulp van een chemische springstof en onder het verwekken van een luide knal. Dat is de zogenaamde „bombardeerkever" (Brachynus). Het is een insekt dat in geheel Europa voorkomt, doch daar erg klein is. In Azië komen aanzienlijk grotere exem plaren voor, wel tot zeven centimeter lengte. Men zou ze zware artillerie in het rijk der insekten kunnen noemen. Natuurlijk waren wetenschappelijke on derzoekers bijzonder geïnteresseerd in deze merkwaardige kever en men heerft het diertje uitgebreid onderzocht en kwam daarbij tot verzabingwekkende ontdekkingen De kever vuurt niet alleen op dieren, maar ook op mensen die hem belagen, hoe wel de uitwerking van het gif op de mens van weinig betekenis is. Wanneer de gif- straal van de bombardeerkever de hand van een mens treft, dan worden daarop paarse vlekken zichtbaar. Deze trekken na korte tijd weg, terwijl bijvoorbeeld een door de kever beschoten mier ónder de meest af schuwelijke pijnen ten onder gaat. Van een aantal bombardeerkevers werden de blaasjes met vergif genomen en de in houd werd goed onderzocht. Het eerste verrassende resultaat was, dat het vergif van de kever rijk is aan waterstofperoxyde, een stof waaraan vroeger dames hun blondheid te danken hadden, wanneer het haar daarmee werd behan deld. Het haar werd echter dan stroo- achtig. De moderne middelen' zijn aan zienlijk beter. Volgens de onderzoekingen wandelt de kever rond met een oplossing van 28°/o, zonder er enige schade van te ondervinden, in weerwil van het feit, dat deze stof giftig is. Voorts ontdekten de onderzoekers, dat het vergif van de kever ook hydrochinen bevat, een stof die voorkomt in filmont wikkelaar. Nu is hydrochinen een zeer krachtig reductiemiddel, terwijl waterstof peroxyde een zeer sterk oxydatiemiddel is. Wanneer twee van die stoffen samenkomen zullen ze zeer heftig met elkaar reageren. Opdat beide stoffen niet voortijdig met elkaar zullen reageren en de kever daar door zouden opblazen, bewaart hij ze ge scheiden. Pas wanneer er bij het opduiken van een vijand of gevaar een prikkel ont staat, laat de kever ze beide in een meng kamer lopen waarna er nog een enzyme aan wordt toegevoegd. Hierdoor explodeert het mengsel nog sneller. Enzymen zijn stoffen, die als bemiddelaar bij chemische reacties optreden en deze nog heftiger maken. De springstof van de kever ontploft met een luide knal, de explosie- druk slingert het vergif naar buiten in de richting van de vijand. Het „kanon" van de bombardeerkever bevindt zich van ach teren, hij moet zich dus omdraaien om zijn tegenstander te bestoken. Toch weet hij wonderbaarlijk zuiver te schieten. Bij het onderzoek van de natuur komt de wetenschap steeds weer tot de ontdek king, dat er vele schepselen zijn, die over de meest ingenieuze apparatuur beschikken, vormen waarvan wij nauwelijks durven dromen. Zo ook bij deze kever. Het is schier ongelooflijk, hoe fantastisch het „kanon" van de bombardeerkever is geconstrueerd en hoe er gebruik is gemaakt van de eigen schappen van bepaalde stoffen om het doel te bereiken. Zelfs de grootste geleerden buigen dee moedig het hoofd, wanneer zij weer ge confronteerd worden met de grote won deren der natuur. BESTAAT ER VERBAND TUSSEN BENT U TE VROEG, OP TIJD, OF TE LAAT GEBOREN Een Engelse wetenschappelijke onderzoe ker is tot een interessante en merkwaar dige ontdekking gekomen en wel, dat er verband bestaat tussen de intelligentie (IQ) en het geboortetijdstip en wel in die zin, dat kinderen die enige weken te vroeg of op tijd geboren worden over het alge meen een hoger IQ hebben dan kinderen die later geboren zijn. Hij grondt dit op onderzoekingen die hij daartoe verrichtte voor een speciale onderwijsinrichting in Engeland die slechts kinderen' toelaat tot haar onderwijs die een IQ boven normaal hebben. Uit de aard der zaak moeten de kandidaten tests on dergaan om hun IQ vast te stellen en hier aan heeft de onderzoeker ook een aantal vragen toegevoegd, waaronder die over het tijdstip van de geboorte van de kandidaten namelijk of hij of zij te vroeg geboren werd; hoeveel te vroeg; op tijd; te laat; hoeveel te laat. Hij maakte twee groepen, groep A bestaande uit personen die te vroeg geboren waren en wel tot maximaal drie weken voordat de moederwas uitge rekend en een groep B van personen die tot maximaal drie weken te laat waren geboren. Bij die onderzoekingen kwam vast te staan, dat 62% van de kandidaten uit de A-groep voldeden, tegen 28 uit de B- groep. Van diezelfde A-groep bleek niet minder dan ruim 24% een IQ te hebben die hoger lag dan 120, terwijl men bij de B-groep er slechts ruim 9% vond. Hoe men ook wendt of keert het blijft een vastgesteld feit, dat er in groep A een hogere intelligentie heerst in doorsnee dan in groep B. Dat geeft uiteraard te denken, want wat kan hiervan de oorzaak zijn? De Engelse onderzoeker heeft hiervoor een theorie opgesteld en wel die met betrekking tot de zuurstoftoevoer. Bij de normale ontwikkeling van het ongeboren kind bij de moeder wordt er voldoende zuurstof aangevoerd en kunnen de hersenen van het kind zich normaal ontwikkelen. Voor of op de berekende dag van de bevalling zal het foetus een hoog tepunt hebben bereikt van de potentiële intelligentie. Vertraging in de geboorte is dikwijls het gevolg van een onvolkomenheid van de placenta gepaard gaande aan een betrek kelijk zuurstoftekort in het ongeboren kind en dat geeft zijn terugslag op dat deel van het kind dat daar het gevoeligst voor is, de hersenschors met als gevolg een terug gang in de potentiële intelligentie. Een van de allerbelangrijkste dingen voor het leven is wel de toevoer van zuur stof via het bloed aan de diverse delen van het lichaam. Ontstaat er een zuurstof tekort, dan behoeft dit maar betrekkelijk kort te duren om de dood tot gevolg te hebben. Het eerst wordt door het zuur stoftekort namelijk de hersenschors aan getast en zelfs bij een zeer kort tekort aan zuurstof kan er reeds schade aan deze hersenschors worden toegebracht. Van de mate en duur van het tekort hangt de ernst van de schade af en bij een bepaalde tijdsduur treden storingen in de functies op, die tot de dood leiden. Het is dus duidelijk, dat zelfs een be trekkelijk bescheiden tekort aan zuurstof al nare gevolgen kan hebben voor de po tentiële intelligentie van het nog onge boren kind. Overigens blijkt ook uit de onderzoekin gen, dat laatgeboorte nog niet behoeft in te houden dat men niet intelligent zou zijn, want van de B-groep had nog altijd ruim 9% een IQ van boven 120. Opvallend is echter dat er in groep A gemiddeld een hoger IQ voorkomt dan in groep B.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1975 | | pagina 2