Het wederzijdse wantrouwen
Ër zijn geen tranen meer in Lidice
ER BLOEIEN DUIZENDEN ROZEN
Zacht fluistert de wind door de bomen. Een zoete geur van rozen hangt
over de glooiende heuvels van fris groen gras. In de verte staan vriendelijke
huisjes langs mooi aangelegde straten. Een fraai dorp, dat er proper en
welvarend uitziet.
In dit paradijselijke stukje wereld steekt een ruw houten kruis, omhangen
met een gevlochten doornenkroon van prikkeldraad, omhoog. Het plaatsnaam
bord vertelt, waar we ons bevinden. Lidice, een naam die huiver oproept.
Hier woonden eens mensen met al hun kleine en grote zorgen. Met
hun vreugden en met hun verdrietigheden. Totdatja, totdat het grote
leed over hen kwam op die rampzalige dag in juni 1942.
Zonder enig spoor.
De weg van Praag naar Lidice is niet
lang, een kleine twintig kilometer. Een weg,
doordrenkt met bloed en tranen. Langs deze
weg gingen de vrouwen van het Tsjechische
dorpje hun zware gang naar de dood. Ze
werden met hun jonge kinderen naar kam
pen gebracht met afschrikwekkende namen
als Ravensbriick, Litzmannstad, Auschwitz.
Een van die vrouwen uit Lidice heeft
twaalf van die konccntratiekampen mee
gemaakt.
Zij en de anderen kunnen niet meer
huilen. Frantiska Hronikova heeft geen
tranen meer. Haar kinderen zijn nimmer
teruggekomen. Haar man ligt begraven in
het massagraf, waarboven dat houten kruis
geplant staat. Met de vele, vele anderen.
i Terug in de tijd. Naar het Tsjechoslo-
wakije van mei 1942. In zijn buitenverblijf
neemt rijksprotcktor Reinhard Heydrich het
besluit om de kap van zijn auto, die hem
naar Praag moet brengen, omlaag te doen.
Op zijn reis naar de Praagse burcht aan
de Moldau passeert hij een scherpe bocht.
Daar staan twee verzetstrijders enkele
maanden eerder gedropt vanuit een Cana
dese bommenwerper klaar om deze ge
hate SS-officier te doden. Een felle lichtflits
en daarna een hevige explosie. Negen dagen
later sterft de rijksprotector van Bohemen
en Moravie in een ziekenhuis te Praag.
Verzengende vuurzee.
De Duitse wraak is buiten alle proporties.
Uit Berlijn komt het persoonlijke bevel van
Hitier om het dorpje Lidice uit te roeien.
Alle mannen en jongens boven de, zestien
jaar moeten doodgeschoten worden. Alle
vrouwen moeten naar een koncentratiekamp
worden gevoerd en de jonge kinderen moe
ten uitgeselekteerd worden om in Duitsland
een „germaanse heropvoeding" te krijgen.
Het dorp zelf moet in brand worden ge
stoken en de ruïnes met de grond gelijk
gemaakt. Niets mag meer herinneren aan
het dorpje. Het moet zo luidt het bevel
uit Berlijn met de grond gelijk gemaakt
worden zonder ook maar een spoor achter
te laten.
De SS doet het werk grondig. In de
vroege ochtend van 10 juni 1942 denderen
Duitse pantserwagens Lidice binnen. De
mannen worden bijeen gedreven in een boer
derij. Matrassen tegen de muur moeten
zorgen, dat de kogels van het vuurpeloton
niet terugketsen. In groepjes van lien wor
den de mannen van Lidice neergeschoten.
Daarna begint de SS het bevolen ver
nietigingswerk. Benzine wordt over alle
huizen uitgestort. Explosieven worden onder
de kerk en school geplaatst.
Dan klinkt een bevel. Lidice gaat ten
onder in een verzengende vuurzee terwijl
de explosies grote stulyken steen omhoog
slingeren.
Deportatie.
De tegenwoordige bezoeker van de plek
waar eens het oude Lidice stond leest met
verbijsterde ogen hoe een Gestapo-agent
onbewogen het rapport van de vernietiging
opstelde.
„Het dorp, dat uit 95 huizen bestond is
met de grond gelijk gemaakt. 199 manlijke
inwoners boven de 15 jaar zijn ter plaatse
doodgeschoten; 184 vrouwen zijn naar het
koncentratiekamp Ravensbriick overge
bracht; 7 vrouwen naar de strafgevangenis
in Theresienstadt; 4 vrouwen in verwachting
naar een Praags hospitaal. 88 kinderen
zijn gedeporteerd naar Litzmannstad; 7 kin
deren jonger dan één jaar zijn overgebracht
naar een tehuis in de buurt van Praag;
5 kinderen voor germanisering overgebracht
naar het Reich. Een ernstig zieke vrouw
bevindt zich nog in het ziekenhuis van
Kladno".
Er werd een beloning van tien miljoen
kronen uitgeloofd om de daders van de
aanslag op Heydrich te vinden. Ze zijn
nooit uitbetaald. Want ondanks dat hier
en daar verraad werd gepleegd, zwegen
de Tsjechen. Die aanslagplegers waren na
hun daad ontkomen. Een groep partïsanen
had hen ondergebracht in de crypte van
de kerk van de heilige Cyriilus en Metho
dius aan de Resselova in Praag.
Toch kwamen de Duitsers te weten, waar
zij zich bevonden. Een bataljon van vier
honderd SS-ers rukte op naar de kerk. Een
hevig vuurgevecht volgde. Maar de verzets
lieden gaven zich niet over. De Praagse
brandweer werd opgeroepen. Door een gat
in de buitenmuur werd water in de crypte
gepompt. Na urenlang werken klonken
plotseling schoten. De verzetsstrijders en
hun helpers hadden, toen het water hen
tot de lippen was gestegen, zichzelf dood
geschoten.
Herinneringen.
In het kleine maar indrukwekkende mu
seum van Lidice liggen twee briefjes. Ont
roerd lezen we: „Mamma, ze hebben mijn
schoenen en kleren afgenomen. Kan je an
dere sturen?" En: „Lieve moeder, kan je
mij een stuk brood sturen?" Die briefjes
zijn afkomstig uit het koncentratiekamp
Litzmannstad, waarheen die kinderen weg
gevoerd zijn. De moeders hebben die brief
jes nimmer gelezen.
In dat museum ook de in brons geëtste
portretten van de vermoorde mannen. Daar
onder hun persoonsbewijzen. Er hangen her
inneringen uit gelukkiger tijden. Een prent
van de ijshockeyklub, het voetbalelftal, de
muziekvereniging. In een vitrine ligt datgene
wat er nog van over is. Een stel kapotte
pauken, een deel van een trompet, een stuk
van een vaandel. Verder het rode bordje
van de brandweer, wat huissleutels, sigaret
tenkokers, een paar manchetknopen
In de kelder van het museum wordt een
film gedraaid met fragmenten uit de op
namen die de Duitsers zelf van hun ter
reurdaden hebben gemaakt. Niemand kan
met droge ogen deze verschrikkingen aan
zien.
Het massagraf in Lidice met het ruwhouten kruis en de doornenkroon van prikkeldraad.
Vredesrozen.
Er bloeien duizenden rozen in Lidice.
Tussen de plek waar eens het oude.'dorp
stond en het nieuwe fris opgebouwde
plaatsje is een rozentuin aangelegd. Uit
alle delen van de wereld zijn de rozen
aangevoerd. Ook uit Nederland. Ze bloeien
in felle kleuren. Op het massagraf bij het
kruis branden een paar vetpotjes. Naast
pompeuze kransen liggen enkele veldbloe
men. Op de gedenkmuur in deze tuin van
de vrede zijn de namen gehakt van de
plaatsen, waar de Duitse terreur toesloeg.
Ook Putten wordt er vermeld.
Op de plek waar eens de school van
Lidice stond, staat nu een stenen beeld.
Het is een vrouw die in ontzeting haar
handen voor het gezicht slaat. Een kind
in doodsangst klemt zich vast aan haar
rokken.
Er bloeien duizenden rozen in Lidice.
Ter waarschuwing.
Pim van de Zee.
(Nadruk verboden).
BURGEMEESTER P. J. EVERS KONINKLIJK ONDERSCHEIDEN
Op dinsdag 29 april heeft de Commis
saris der Koningin in Zeeland, mr. Boertien,
met de chef van het kabinet, een bezoek
gebracht op het gemeentehuis te Kortgene
om namens de Koningin, de burgemeester
van Kortgene, dhr. P. J. Evers, te onder
scheiden als Ridder in de Orde van Oranje
Nassau.
In de feestelijk versierde raadszaal waren
zeer velen aanwezig, toen de wnd. burge
meester, dhr. A. Markusse, het hoge gezel
schap welkom heette.
Voordat de Commissaris de versierselen
opspelde, schetste hij de verdiensten van
dhr. Evers. 43 jaar is deze in overheidsdienst
waarvan 20 jaar burgemeester.
Hierna feliciteerde de wnd. burgemees
ter namens de gemeenteraad van Kortgene,
waarna mevr. v. Oeveren-de Rijke, als
enig vrouwelijk raadslid, bloemen overhan
digde aan mevr. Evers.
Nadat het oudste raadslid, dhr. F. Klaas-
sen, zijn gelukwensen had uitgesproken, was
het dhr. P. J. Bom, die kwam feliciteren
en memoreerde de moeilijke periodes in het
leven van dhr. Evers. Het waren de oorlog
en de watersnoodramp, die hij van zeer
nabij heeft meegemaakt. Begrip en onbegrip
zijn het kenmerk van een vol leven en
hij was er van overtuigd, dat hij ten volle
deze onderscheiding heeft verdiend.
Daarna kwam dhr. M. Meesen aan het
woord, die als waarnemend secretaris feli
citeerde namens het secretariepersoneel.
Over het algemeen staan ambtenaren nogal
eens aan kritiek bloot, met schouderklopjes
is men zeer zuinig. Daarom is het zo aan
genaam om nu en dan eens in het zonnetje
gezet te worden, aldus dhr. Meesen.
Omdat de Commissaris moest vertrekken,
dankte dhr. Evers hem voor zijn eerste
bezoek 'aan Kortgene. een bezoek dat voor
hem en zijn familie zo vreugdevol is. Hij
vond het niet gemakkelijk om veel te zeg
gen. maar hij was bijzonder dankbaar aan
hen die hem voor de hoge onderscheiding
hebben voorgedragen.
Na het vertrek van de Commissaris sprak
burgemeester P. Wisse als burgemeester
van Wissenkerke, adjudant A. Westdorp
namens de groep Kortgene van de Rijks
politie, dhr. J. A. Hoste namens de I.Z.A.
in Zeeland, dhr. Pieterse van de federatie
van sociale werkplaatsen in Zeeland, dhr.
A. C. v. d. Peijl namens bestuur B.E.T.O.
en dhr. J. Pouwer namens de Noord-Beve-
landse V.V.V. en de C.C.B. van Colijnsplaat.
Verschillende sprekers lieten hun felicitaties
vergezeld gaan van cadeau's.
Hierna dankte dhr. Evers voor de hulde
die hem en zijn voltallige familie zijn ge
bracht. Hij dankte vooral zijn vrouw, die
hem, als er moeilijkheden waren, altijd
voortreffelijk terzijde heeft gestaan. Verder
dankte hij de wnd. burgemeester voor de
wijze waarop hij zich bij dit samenzijn van
zijn taak heeft gekweten.
Nadat hij alle sprekers had bedankt,
sloot de waarnemend burgemeester het
officiële gedeelte, waarbij hij bijzonder dank
bracht aan dhr. Meesen. Dat de organisatie
vlekkeloos is verlopen, is voor 90% aan
hem te danken.
Hierna maakten de vele aanwezigen ge
bruik van de gelegenheid om de familie
te feliciteren.
HENGELWEDSTRIJD
Op zaterdag 26 april 1975 werd de 4e
competitiewedstrijd gehouden voor de leden
van de Noord-Bevelandse hengelsportvere
niging aan de zeedijk in de omgeving van
Colijnsplaat.
Aan deze wedstrijd namen 55 personen
deel. Zij visten 142 bovenmaatse en 85
ondermaatse vissen bijeen. Deze leverden in
totaal 25.900 wedstrijdpunten op. De mees
te vissen werden gevangen tijdens het eerste
uur van de wedstrijd. Het was wel jammer
dat het nadien niet meer zo vlot ging
met de vangsten anders was er misschien
een record gevestigd wat het aantal ge
vangen vissen betreft. Bij deze wedstrijd
waren er nog wel 2 pechvogels die voor wat
meer geluk op een volgende wedstrijd moe
ten wachten.
De gelukkige prijswinnaars waren:
1. P. Veldhuis, Ovezande 1480 pnt.
2. W. J. Mennes. Bergen op Z. 1330 pnt.
3. Anth. Koole, Kamperland 1100 pnt.
4. P. J. v. d. Moere, Kamperland 1050 pnt.
5. J. B. v. Gilst, Colijnsplaat 1020 pnt.
6. L. Meulenberg, Kamperland 1010 pnt.
7. L. de Visser, Kamperland 905 pnt.
8. J. J. de Haze, Kamperland 890 pnt.
9. P. Versluis, Colijnsplaat 865 pnt.
10. M. Luijk, Kamperland 860 pnt.
11. Ph. Leêndertse, Kamperland S50 pnt.
12. Bouterse, Colijnsplaat 785 pnt.
13. Im. Lanise, Colijnsplaat 780 pnt.
14. F. Huijbregts, Putte 770 pnt.
15. EI. Crusio, Bergen op Zoom 680 pnt.
In café „Juliana" te Colijnsplaat vond
na afloóp de prijsuitreiking plaats, hetgeen
de voorzitter P. v. d. Vreugde te Kamper
land voor zijn rekening nam.
Hij dankte alle deelnemers voor hun deel
name aan deze wedstrijd en deelde verder
mede, dat de volgende wedstrijd zal ge
houden worden op donderdag 8 mei 1975
(Hemelvaartsdag) te Colijnsplaat, waaraan
ook niet-leden kunnen deelnemen.
Bij deze wedstrijd zal er gevist worden
vanaf 12 30 uur tot 14.30 uur. Inschrijven
voor deze wedstrijd in café ..Juliana" te
Colijnsplaat vanaf 11.30 uur tot 12.15 uur.
Inleggeld is 3,per persoon.
Gezien de steeds toenemende belang
stelling voor deze wedstrijd elk jaar, heeft
het bestuur gemeend voor deze wedstrijd
weer een groot aantal prachtige prijzen
beschikbaar te moeten stellen. Het bestuur
hoopt op een goede wedstrijd en een flinke
deelname.
'DE BLAUWE DOFFER' KORTGENE
Uitslag concours St. Ghislain op 26 april
Deelname 419 duiven.
1 C. Bouterse 11.56.03 128.615 222.6
2 G. P. Geelhoed 57.18 128.836 220.5
3 M. van Belzen 55.17 125.640 218.4
4 S. Branderhorst 56.38 126.323 216.3
5 L. de Fouw 55.07 123.919 214.2
6 P. van Belzen 12.01.23 128.6S0 212.1
7 H. C. Verburg 01.04 127.066 210
8 J. C. de Fouw 11.59.23 125.465 207.9
9 P. van Belzen 12.04.29 2 205.8
10 Schrier - Clement 01.44 126.186 203.7
Uitslag jeugd.
Deelname 9 duiven.
1 J. de Kam 12.07.21 126.289 18.6
2 O. Leendertse 07.39 125.437 12.4
3 idem53.03 2 6.2
COLLECTEN
De opbrengst van de SIMAVI-collecte te
Wissenkerke bedroeg ƒ872,50.
FEUILLETON
Frans ter Scheure betrad het restaurant,
groette een personeelslid en liep automa
tisch naar zijn hoekje, waar hij doorgaans
placht te eten. De dienster voor de late
dienst kwam op hem toe. „Meneer, wat
zal het zijn?"
Op dit moment realiseerde hij zich pas
goed, dat hij trek had. Behoorlijk trek.
Die dag had hij, na het ontbijt in 't hotel,
maar weinig gegeten. Omdat hij zolang
mogelijk wilde doorwerken. Het leek wel
of alles nu tegenliep, want met de verkoop
wilde het evenmin vlotten.
Hij bekeek de spijskaart en bestelde ten
slotte het menu van de dag: Zuurkool met
worst en kippesoep vooraf. Thuis at hij
zelden of nooit zuurkool, omdat Ina er
niet van hield. Thuis
Ergens bekroop bij hem het verlangen
om het huis even te zien. Hij kon straks
na het eten natuurlijk naar Hoogerveld
rijden. De wagen ergens neerzetten en
naar huis lopen. Zodat hij ongemerkt naar
binnen kon kijken. Terwijl hij zijn pijp
stopte, wist hij het: ik kan Ina niet ver
geten. Ze betekent nog altijd wat voor
me. Ik houd van haar! Ondanks wat ze
me aangedaan heeft!
De dienster kwam met de soep. die ze
voor hem neerzette met het bestek en
een servetje. „Eet smakelijk," zei ze op
lauwe toon en was al weg. Maar Frans
had er geen erg in, dat de dienster hem
zo bejegende. Én wist evenmin, dat het
een soort jaloezie was, want Gerda Vos
had haar ogen en oren altijd wijd open
en had best bemerkt, dat er iets was tussen
WH'-en deze klant, die hier al jaar en dag
door Gré de Boer
op gezette tijden kwam eten. Frans zette
zich te eten. De soep smaakte uitstekend.
De keuken was hier prima, dat wist hij
al jaren. Daarom kwam hij hier graag.
Terwijl hij nog met de soep bezig was,
bemerkte hij niet, dat er iemand van een
naburig tafeltje opstond en langzaam naar
hem toeliep. Pas toen de man vlak voor
hem stond, hief Frans zijn hoofd op. Een
kreet van verbazing kon hij ternauwernood
onderdrukken. Want voor hem stond Kees
Walsoorden, de broer van Ina. En zijn
blik was grimmig, weinig goeds voorspel
lende.
Hoofdstuk 20.
Vakantie: het enige alternatief.
Kees Walsoorden trok een stoel bij en
ging tegenover zijn zwager zitten. „Zo,
dus dat klopt wel, dat jij hier regelmatig
komt eten."
„Moet je mij hebben?" vroeg Frans.
„Ik moet de man van mijn zuster hebben.
Om een hartig woordje met hem te praten.
Want de manier, waarop jij bent wegge
gaan, enige dagen geleden, om precies te
zijn op de dag, dat vader gecremeerd is,
staat mij helemaal niet aan, meneer Ter
Scheure. Helemaal niet!"
Frans trok zijn wenkbrauwen op. „Is
dat soms een bedreiging?"
De man trok verachtelijk zijn schouders
op. „Ik constateer uitsluitend enkele nuch
tere feiten. Mag ik dat misschien? Ten
slotte is Ina mijn zus en ik kan er niet
ongevoelig voor blijven, als ik zie, dat zij
er aan kapot gaat, omdat jij bent weg
gegaan."
Frans besloot zich te beheersen. Ik ga
me niet kwaad maken, hoewel ik natuurlijk
kan zeggen, dat hij er geen bliksem mee
te maken heeft. Want dit is een aange
legenheid tussen Ina en mij. Niemand an
ders gaat het wat aan, dat wij gaan schei
den. Doch hij begreep wel, dat Kees Wals
oorden zich niet zou laten afschepen.
„Is het toegestaan, dat ik eerst afeet?
Ik heb de hele dag hard gewerkt en geen
tijd gehad voor een maaltijd."
Kees maakte een uitnodigend gebaar.
„Ga je gang. Hopelijk heb ik je eetlust
met mijn verschijning niet bedorven." Hij
wenkte de dienster en bestelde iets te drin
ken, waarna hij een sigaret opstak en naar
buiten keek. Intussen genoot de ander
van de zuurkool met worst, waarna hij
een kop koffie bestelde en zijn pijp begon
te stoppen. En omdat Kees nog altijd zweeg,
stelde Frans vast: „Je weet waarschijnlijk
ook, waarom we gaan scheiden? Ik bedoel:
de reden?"
De ander schudde zijn hoofd. „Ik snap
eigenlijk niet, wat jouw bezielt. Want er
is geen enkele steekhoudende reden. Ten
minste niet van haar kant. Als jij soms
wilt beweren, dat Ina jou ontrouw is ge
weest met die buurman van jullie, zoals jij
blijkbaar hebt gesuggereerd, dan begint mijn
bloed te koken, zwager. Want zoiets doet
een Walsoorden niet. Wij zijn voorzichtig
van aard en helemaal niet: spoedig over
te halen. Bovendien zijn we bizonder spaar
zaam met onze sympathieën, maar als we
eenmaal iemand mogen, dan is dat dan
ook voor honderd procent, vat je? Onze
manieren en methoden zijn mogelijkerwijs
wat straklijnig, maar dat kan ook nuttig
zijn. Ik weet, dat vader indertijd helemaal
niet gecharmeerd was met zijn toekomstige
schoonzoon. Daar heb je een bewijs van
die straklijnigheid. Vanzelfsprekend weet ik
alles van je vader net zo goed als de
anderen in onze stad. Maar in dat opzicht
dacht ik er toch anders over dan vader.
Want ik stelde me op het standpunt, dat
jij daarvoor niet lelijk aangekeken mocht
worden. Maar nu ga ik toch ook twijfelen
en Tiel over naar de mening, dat vader
het misschien niet eens zo gek had be
keken, toen hij met zijn bezwaren kwam.
Jouw beschuldigingen zijn je reinste waan
zin! Als jij je hersens goed gebruikt had,
zou je zelf tot de conclusie zijn gekomen
dat die buurman, nota bene ik weet niet
hoeveel jaren ouder, geen partij is. Met
andere woorden: die heeft geen schijn van
kans. Niet bij Ina en niet bij vele andere
vrouwen van deze leeftijd."
Frans stak de brand in de tabak en
trok aan zijn pijp, de andere nadenkend
aankijkend. „Jij bent eenzijdig ingelicht.
Bovendien ben jij een broer van Ina en
dan ligt het voor de hand, dat je niet
geheel objectief'kunt zijn, want het bloed
kruipt nu eenmaal, waar het niet gaan kan.
Misschien heb je tijd om naar mijn lezing
te luisteren?"
„Je kunt met nog zoveel argumenten
aankomen, ik ken mijn zuster en ik weet,
dat jij ongelijk hebt. Ina heeft niets, maar
dan ook beslist niets gedaan, waarover
ze zich moet schamen, begrepen? Er is
geen enkele grond voor echtscheiding."
Frans ter Scheure spreidde zijn vingers,
de ander aankijkend. „Wel, wat heeft pra
ten dan nog voor zin? Als je mij toch niet
gelooft? Wat kom je dan hier doen."
„Proberen jou tot reden te brengen, stom
kop! Omdat ik niet aktieloos kan toezien,
dat mijn zuster er onder lijdt!"
Zijn wenkbrauwen optrekkend, zei Frans:
„Zeg, als je gaat schelden, doe me dan
één plezier en smeer 'm, he? Ik heb je niet
geroepen en ik wens evenmin uitgescholden
te worden."
De ander bond wat in. „Sorry. Maar
waarom ga je vanavond niet naar huis en
praat je het uit? Als twee verstandige,
volwassen mensen?"
Vermoeid antwoordde Frans: „Het heeft
geen zin meer, Kees; er is iets aan flarden.
Er is een breuk ontstaan, die niet meer
geheeld kan worden. Overigens, ik heb toch
zeker met eigen ogen gezien, dat ze in mijn
huis notfa bene en nagenoeg ontkleed in
de armen van mijn buurman lag. Op de
bank in de salon. In de veronderstelling
verkerend", dat ik voorlopig nog niet thuis
zou komen. Of logent ze dat soms? Heeft
ze er tegen jou wel over gesproken? Ik
betwijfel het!"
De man knikte. „Natuurlijk weet ik dit.
Ik heb het ook aan die buurman van jullie
gevraagd. De idee, als zou hij stiekum een
verhouding hebben met Ina, vond hij in
hoge mate beledigend voor jouw vrouw.
Over zichzelf zweeg hij. Zelfs zijn eigen
vrouw, die mevrouw Essenga dus, ver
klaarde, dat er niets kon zijn tussen haar
man en jouw vrouw."
De redenering van zijn zwager maakte
niet de minste indruk op Frans. „Het heeft
totaal geen zin te proberen mij tot andere
gedachten te brengen. Kees. Ik heb al een
gesprek gehad met mijn advokaat, omdat
ik geen enkel ander alternatief zie dan een
scheiding."
De andere man drukte zijn sigaret uit.
Er was enige tijd een zwijgen. Over de auto
weg raasden de vele wagens achter elkaar
langs het restaurant. Er binnen was het
nog altijd druk van gaande en komende
mensen. De avonddienster nam aan de
lopende band bestellingen op en voerde
ze uit.
Kees keek zijn zwager enige tijd onaf
gebroken aan. „Dan moet ik aannemen,
dat de zaak precies andersom is, namelijk,
dat jij iemand hebt gevonden en nu een
motief zoekt om te kunnen scheiden. Ina
had het over een dienster in dit restaurant."
De man wees naar Gerda Vos, die juist
met een beladen dienblad langs hun tafel
liep. „Is zij het soms?"
Schouderophalend antwoordde Frans:
„Onzin. Er is niets aan de hand. Overigens,
zij is het niet."
De man keek rond. „Ik zie er anders
maar één."
„Overdag lopen er hier meer. Ze is nu
thuis."
(Wordt vervolgd).