Het wederzijdse wantrouwen Ër zijn geen tranen meer in Lidice ER BLOEIEN DUIZENDEN ROZEN Zacht fluistert de wind door de bomen. Een zoete geur van rozen hangt over de glooiende heuvels van fris groen gras. In de verte staan vriendelijke huisjes langs mooi aangelegde straten. Een fraai dorp, dat er proper en welvarend uitziet. In dit paradijselijke stukje wereld steekt een ruw houten kruis, omhangen met een gevlochten doornenkroon van prikkeldraad, omhoog. Het plaatsnaam bord vertelt, waar we ons bevinden. Lidice, een naam die huiver oproept. Hier woonden eens mensen met al hun kleine en grote zorgen. Met hun vreugden en met hun verdrietigheden. Totdatja, totdat het grote leed over hen kwam op die rampzalige dag in juni 1942. Zonder enig spoor. De weg van Praag naar Lidice is niet lang, een kleine twintig kilometer. Een weg, doordrenkt met bloed en tranen. Langs deze weg gingen de vrouwen van het Tsjechische dorpje hun zware gang naar de dood. Ze werden met hun jonge kinderen naar kam pen gebracht met afschrikwekkende namen als Ravensbriick, Litzmannstad, Auschwitz. Een van die vrouwen uit Lidice heeft twaalf van die konccntratiekampen mee gemaakt. Zij en de anderen kunnen niet meer huilen. Frantiska Hronikova heeft geen tranen meer. Haar kinderen zijn nimmer teruggekomen. Haar man ligt begraven in het massagraf, waarboven dat houten kruis geplant staat. Met de vele, vele anderen. i Terug in de tijd. Naar het Tsjechoslo- wakije van mei 1942. In zijn buitenverblijf neemt rijksprotcktor Reinhard Heydrich het besluit om de kap van zijn auto, die hem naar Praag moet brengen, omlaag te doen. Op zijn reis naar de Praagse burcht aan de Moldau passeert hij een scherpe bocht. Daar staan twee verzetstrijders enkele maanden eerder gedropt vanuit een Cana dese bommenwerper klaar om deze ge hate SS-officier te doden. Een felle lichtflits en daarna een hevige explosie. Negen dagen later sterft de rijksprotector van Bohemen en Moravie in een ziekenhuis te Praag. Verzengende vuurzee. De Duitse wraak is buiten alle proporties. Uit Berlijn komt het persoonlijke bevel van Hitier om het dorpje Lidice uit te roeien. Alle mannen en jongens boven de, zestien jaar moeten doodgeschoten worden. Alle vrouwen moeten naar een koncentratiekamp worden gevoerd en de jonge kinderen moe ten uitgeselekteerd worden om in Duitsland een „germaanse heropvoeding" te krijgen. Het dorp zelf moet in brand worden ge stoken en de ruïnes met de grond gelijk gemaakt. Niets mag meer herinneren aan het dorpje. Het moet zo luidt het bevel uit Berlijn met de grond gelijk gemaakt worden zonder ook maar een spoor achter te laten. De SS doet het werk grondig. In de vroege ochtend van 10 juni 1942 denderen Duitse pantserwagens Lidice binnen. De mannen worden bijeen gedreven in een boer derij. Matrassen tegen de muur moeten zorgen, dat de kogels van het vuurpeloton niet terugketsen. In groepjes van lien wor den de mannen van Lidice neergeschoten. Daarna begint de SS het bevolen ver nietigingswerk. Benzine wordt over alle huizen uitgestort. Explosieven worden onder de kerk en school geplaatst. Dan klinkt een bevel. Lidice gaat ten onder in een verzengende vuurzee terwijl de explosies grote stulyken steen omhoog slingeren. Deportatie. De tegenwoordige bezoeker van de plek waar eens het oude Lidice stond leest met verbijsterde ogen hoe een Gestapo-agent onbewogen het rapport van de vernietiging opstelde. „Het dorp, dat uit 95 huizen bestond is met de grond gelijk gemaakt. 199 manlijke inwoners boven de 15 jaar zijn ter plaatse doodgeschoten; 184 vrouwen zijn naar het koncentratiekamp Ravensbriick overge bracht; 7 vrouwen naar de strafgevangenis in Theresienstadt; 4 vrouwen in verwachting naar een Praags hospitaal. 88 kinderen zijn gedeporteerd naar Litzmannstad; 7 kin deren jonger dan één jaar zijn overgebracht naar een tehuis in de buurt van Praag; 5 kinderen voor germanisering overgebracht naar het Reich. Een ernstig zieke vrouw bevindt zich nog in het ziekenhuis van Kladno". Er werd een beloning van tien miljoen kronen uitgeloofd om de daders van de aanslag op Heydrich te vinden. Ze zijn nooit uitbetaald. Want ondanks dat hier en daar verraad werd gepleegd, zwegen de Tsjechen. Die aanslagplegers waren na hun daad ontkomen. Een groep partïsanen had hen ondergebracht in de crypte van de kerk van de heilige Cyriilus en Metho dius aan de Resselova in Praag. Toch kwamen de Duitsers te weten, waar zij zich bevonden. Een bataljon van vier honderd SS-ers rukte op naar de kerk. Een hevig vuurgevecht volgde. Maar de verzets lieden gaven zich niet over. De Praagse brandweer werd opgeroepen. Door een gat in de buitenmuur werd water in de crypte gepompt. Na urenlang werken klonken plotseling schoten. De verzetsstrijders en hun helpers hadden, toen het water hen tot de lippen was gestegen, zichzelf dood geschoten. Herinneringen. In het kleine maar indrukwekkende mu seum van Lidice liggen twee briefjes. Ont roerd lezen we: „Mamma, ze hebben mijn schoenen en kleren afgenomen. Kan je an dere sturen?" En: „Lieve moeder, kan je mij een stuk brood sturen?" Die briefjes zijn afkomstig uit het koncentratiekamp Litzmannstad, waarheen die kinderen weg gevoerd zijn. De moeders hebben die brief jes nimmer gelezen. In dat museum ook de in brons geëtste portretten van de vermoorde mannen. Daar onder hun persoonsbewijzen. Er hangen her inneringen uit gelukkiger tijden. Een prent van de ijshockeyklub, het voetbalelftal, de muziekvereniging. In een vitrine ligt datgene wat er nog van over is. Een stel kapotte pauken, een deel van een trompet, een stuk van een vaandel. Verder het rode bordje van de brandweer, wat huissleutels, sigaret tenkokers, een paar manchetknopen In de kelder van het museum wordt een film gedraaid met fragmenten uit de op namen die de Duitsers zelf van hun ter reurdaden hebben gemaakt. Niemand kan met droge ogen deze verschrikkingen aan zien. Het massagraf in Lidice met het ruwhouten kruis en de doornenkroon van prikkeldraad. Vredesrozen. Er bloeien duizenden rozen in Lidice. Tussen de plek waar eens het oude.'dorp stond en het nieuwe fris opgebouwde plaatsje is een rozentuin aangelegd. Uit alle delen van de wereld zijn de rozen aangevoerd. Ook uit Nederland. Ze bloeien in felle kleuren. Op het massagraf bij het kruis branden een paar vetpotjes. Naast pompeuze kransen liggen enkele veldbloe men. Op de gedenkmuur in deze tuin van de vrede zijn de namen gehakt van de plaatsen, waar de Duitse terreur toesloeg. Ook Putten wordt er vermeld. Op de plek waar eens de school van Lidice stond, staat nu een stenen beeld. Het is een vrouw die in ontzeting haar handen voor het gezicht slaat. Een kind in doodsangst klemt zich vast aan haar rokken. Er bloeien duizenden rozen in Lidice. Ter waarschuwing. Pim van de Zee. (Nadruk verboden). BURGEMEESTER P. J. EVERS KONINKLIJK ONDERSCHEIDEN Op dinsdag 29 april heeft de Commis saris der Koningin in Zeeland, mr. Boertien, met de chef van het kabinet, een bezoek gebracht op het gemeentehuis te Kortgene om namens de Koningin, de burgemeester van Kortgene, dhr. P. J. Evers, te onder scheiden als Ridder in de Orde van Oranje Nassau. In de feestelijk versierde raadszaal waren zeer velen aanwezig, toen de wnd. burge meester, dhr. A. Markusse, het hoge gezel schap welkom heette. Voordat de Commissaris de versierselen opspelde, schetste hij de verdiensten van dhr. Evers. 43 jaar is deze in overheidsdienst waarvan 20 jaar burgemeester. Hierna feliciteerde de wnd. burgemees ter namens de gemeenteraad van Kortgene, waarna mevr. v. Oeveren-de Rijke, als enig vrouwelijk raadslid, bloemen overhan digde aan mevr. Evers. Nadat het oudste raadslid, dhr. F. Klaas- sen, zijn gelukwensen had uitgesproken, was het dhr. P. J. Bom, die kwam feliciteren en memoreerde de moeilijke periodes in het leven van dhr. Evers. Het waren de oorlog en de watersnoodramp, die hij van zeer nabij heeft meegemaakt. Begrip en onbegrip zijn het kenmerk van een vol leven en hij was er van overtuigd, dat hij ten volle deze onderscheiding heeft verdiend. Daarna kwam dhr. M. Meesen aan het woord, die als waarnemend secretaris feli citeerde namens het secretariepersoneel. Over het algemeen staan ambtenaren nogal eens aan kritiek bloot, met schouderklopjes is men zeer zuinig. Daarom is het zo aan genaam om nu en dan eens in het zonnetje gezet te worden, aldus dhr. Meesen. Omdat de Commissaris moest vertrekken, dankte dhr. Evers hem voor zijn eerste bezoek 'aan Kortgene. een bezoek dat voor hem en zijn familie zo vreugdevol is. Hij vond het niet gemakkelijk om veel te zeg gen. maar hij was bijzonder dankbaar aan hen die hem voor de hoge onderscheiding hebben voorgedragen. Na het vertrek van de Commissaris sprak burgemeester P. Wisse als burgemeester van Wissenkerke, adjudant A. Westdorp namens de groep Kortgene van de Rijks politie, dhr. J. A. Hoste namens de I.Z.A. in Zeeland, dhr. Pieterse van de federatie van sociale werkplaatsen in Zeeland, dhr. A. C. v. d. Peijl namens bestuur B.E.T.O. en dhr. J. Pouwer namens de Noord-Beve- landse V.V.V. en de C.C.B. van Colijnsplaat. Verschillende sprekers lieten hun felicitaties vergezeld gaan van cadeau's. Hierna dankte dhr. Evers voor de hulde die hem en zijn voltallige familie zijn ge bracht. Hij dankte vooral zijn vrouw, die hem, als er moeilijkheden waren, altijd voortreffelijk terzijde heeft gestaan. Verder dankte hij de wnd. burgemeester voor de wijze waarop hij zich bij dit samenzijn van zijn taak heeft gekweten. Nadat hij alle sprekers had bedankt, sloot de waarnemend burgemeester het officiële gedeelte, waarbij hij bijzonder dank bracht aan dhr. Meesen. Dat de organisatie vlekkeloos is verlopen, is voor 90% aan hem te danken. Hierna maakten de vele aanwezigen ge bruik van de gelegenheid om de familie te feliciteren. HENGELWEDSTRIJD Op zaterdag 26 april 1975 werd de 4e competitiewedstrijd gehouden voor de leden van de Noord-Bevelandse hengelsportvere niging aan de zeedijk in de omgeving van Colijnsplaat. Aan deze wedstrijd namen 55 personen deel. Zij visten 142 bovenmaatse en 85 ondermaatse vissen bijeen. Deze leverden in totaal 25.900 wedstrijdpunten op. De mees te vissen werden gevangen tijdens het eerste uur van de wedstrijd. Het was wel jammer dat het nadien niet meer zo vlot ging met de vangsten anders was er misschien een record gevestigd wat het aantal ge vangen vissen betreft. Bij deze wedstrijd waren er nog wel 2 pechvogels die voor wat meer geluk op een volgende wedstrijd moe ten wachten. De gelukkige prijswinnaars waren: 1. P. Veldhuis, Ovezande 1480 pnt. 2. W. J. Mennes. Bergen op Z. 1330 pnt. 3. Anth. Koole, Kamperland 1100 pnt. 4. P. J. v. d. Moere, Kamperland 1050 pnt. 5. J. B. v. Gilst, Colijnsplaat 1020 pnt. 6. L. Meulenberg, Kamperland 1010 pnt. 7. L. de Visser, Kamperland 905 pnt. 8. J. J. de Haze, Kamperland 890 pnt. 9. P. Versluis, Colijnsplaat 865 pnt. 10. M. Luijk, Kamperland 860 pnt. 11. Ph. Leêndertse, Kamperland S50 pnt. 12. Bouterse, Colijnsplaat 785 pnt. 13. Im. Lanise, Colijnsplaat 780 pnt. 14. F. Huijbregts, Putte 770 pnt. 15. EI. Crusio, Bergen op Zoom 680 pnt. In café „Juliana" te Colijnsplaat vond na afloóp de prijsuitreiking plaats, hetgeen de voorzitter P. v. d. Vreugde te Kamper land voor zijn rekening nam. Hij dankte alle deelnemers voor hun deel name aan deze wedstrijd en deelde verder mede, dat de volgende wedstrijd zal ge houden worden op donderdag 8 mei 1975 (Hemelvaartsdag) te Colijnsplaat, waaraan ook niet-leden kunnen deelnemen. Bij deze wedstrijd zal er gevist worden vanaf 12 30 uur tot 14.30 uur. Inschrijven voor deze wedstrijd in café ..Juliana" te Colijnsplaat vanaf 11.30 uur tot 12.15 uur. Inleggeld is 3,per persoon. Gezien de steeds toenemende belang stelling voor deze wedstrijd elk jaar, heeft het bestuur gemeend voor deze wedstrijd weer een groot aantal prachtige prijzen beschikbaar te moeten stellen. Het bestuur hoopt op een goede wedstrijd en een flinke deelname. 'DE BLAUWE DOFFER' KORTGENE Uitslag concours St. Ghislain op 26 april Deelname 419 duiven. 1 C. Bouterse 11.56.03 128.615 222.6 2 G. P. Geelhoed 57.18 128.836 220.5 3 M. van Belzen 55.17 125.640 218.4 4 S. Branderhorst 56.38 126.323 216.3 5 L. de Fouw 55.07 123.919 214.2 6 P. van Belzen 12.01.23 128.6S0 212.1 7 H. C. Verburg 01.04 127.066 210 8 J. C. de Fouw 11.59.23 125.465 207.9 9 P. van Belzen 12.04.29 2 205.8 10 Schrier - Clement 01.44 126.186 203.7 Uitslag jeugd. Deelname 9 duiven. 1 J. de Kam 12.07.21 126.289 18.6 2 O. Leendertse 07.39 125.437 12.4 3 idem53.03 2 6.2 COLLECTEN De opbrengst van de SIMAVI-collecte te Wissenkerke bedroeg ƒ872,50. FEUILLETON Frans ter Scheure betrad het restaurant, groette een personeelslid en liep automa tisch naar zijn hoekje, waar hij doorgaans placht te eten. De dienster voor de late dienst kwam op hem toe. „Meneer, wat zal het zijn?" Op dit moment realiseerde hij zich pas goed, dat hij trek had. Behoorlijk trek. Die dag had hij, na het ontbijt in 't hotel, maar weinig gegeten. Omdat hij zolang mogelijk wilde doorwerken. Het leek wel of alles nu tegenliep, want met de verkoop wilde het evenmin vlotten. Hij bekeek de spijskaart en bestelde ten slotte het menu van de dag: Zuurkool met worst en kippesoep vooraf. Thuis at hij zelden of nooit zuurkool, omdat Ina er niet van hield. Thuis Ergens bekroop bij hem het verlangen om het huis even te zien. Hij kon straks na het eten natuurlijk naar Hoogerveld rijden. De wagen ergens neerzetten en naar huis lopen. Zodat hij ongemerkt naar binnen kon kijken. Terwijl hij zijn pijp stopte, wist hij het: ik kan Ina niet ver geten. Ze betekent nog altijd wat voor me. Ik houd van haar! Ondanks wat ze me aangedaan heeft! De dienster kwam met de soep. die ze voor hem neerzette met het bestek en een servetje. „Eet smakelijk," zei ze op lauwe toon en was al weg. Maar Frans had er geen erg in, dat de dienster hem zo bejegende. Én wist evenmin, dat het een soort jaloezie was, want Gerda Vos had haar ogen en oren altijd wijd open en had best bemerkt, dat er iets was tussen WH'-en deze klant, die hier al jaar en dag door Gré de Boer op gezette tijden kwam eten. Frans zette zich te eten. De soep smaakte uitstekend. De keuken was hier prima, dat wist hij al jaren. Daarom kwam hij hier graag. Terwijl hij nog met de soep bezig was, bemerkte hij niet, dat er iemand van een naburig tafeltje opstond en langzaam naar hem toeliep. Pas toen de man vlak voor hem stond, hief Frans zijn hoofd op. Een kreet van verbazing kon hij ternauwernood onderdrukken. Want voor hem stond Kees Walsoorden, de broer van Ina. En zijn blik was grimmig, weinig goeds voorspel lende. Hoofdstuk 20. Vakantie: het enige alternatief. Kees Walsoorden trok een stoel bij en ging tegenover zijn zwager zitten. „Zo, dus dat klopt wel, dat jij hier regelmatig komt eten." „Moet je mij hebben?" vroeg Frans. „Ik moet de man van mijn zuster hebben. Om een hartig woordje met hem te praten. Want de manier, waarop jij bent wegge gaan, enige dagen geleden, om precies te zijn op de dag, dat vader gecremeerd is, staat mij helemaal niet aan, meneer Ter Scheure. Helemaal niet!" Frans trok zijn wenkbrauwen op. „Is dat soms een bedreiging?" De man trok verachtelijk zijn schouders op. „Ik constateer uitsluitend enkele nuch tere feiten. Mag ik dat misschien? Ten slotte is Ina mijn zus en ik kan er niet ongevoelig voor blijven, als ik zie, dat zij er aan kapot gaat, omdat jij bent weg gegaan." Frans besloot zich te beheersen. Ik ga me niet kwaad maken, hoewel ik natuurlijk kan zeggen, dat hij er geen bliksem mee te maken heeft. Want dit is een aange legenheid tussen Ina en mij. Niemand an ders gaat het wat aan, dat wij gaan schei den. Doch hij begreep wel, dat Kees Wals oorden zich niet zou laten afschepen. „Is het toegestaan, dat ik eerst afeet? Ik heb de hele dag hard gewerkt en geen tijd gehad voor een maaltijd." Kees maakte een uitnodigend gebaar. „Ga je gang. Hopelijk heb ik je eetlust met mijn verschijning niet bedorven." Hij wenkte de dienster en bestelde iets te drin ken, waarna hij een sigaret opstak en naar buiten keek. Intussen genoot de ander van de zuurkool met worst, waarna hij een kop koffie bestelde en zijn pijp begon te stoppen. En omdat Kees nog altijd zweeg, stelde Frans vast: „Je weet waarschijnlijk ook, waarom we gaan scheiden? Ik bedoel: de reden?" De ander schudde zijn hoofd. „Ik snap eigenlijk niet, wat jouw bezielt. Want er is geen enkele steekhoudende reden. Ten minste niet van haar kant. Als jij soms wilt beweren, dat Ina jou ontrouw is ge weest met die buurman van jullie, zoals jij blijkbaar hebt gesuggereerd, dan begint mijn bloed te koken, zwager. Want zoiets doet een Walsoorden niet. Wij zijn voorzichtig van aard en helemaal niet: spoedig over te halen. Bovendien zijn we bizonder spaar zaam met onze sympathieën, maar als we eenmaal iemand mogen, dan is dat dan ook voor honderd procent, vat je? Onze manieren en methoden zijn mogelijkerwijs wat straklijnig, maar dat kan ook nuttig zijn. Ik weet, dat vader indertijd helemaal niet gecharmeerd was met zijn toekomstige schoonzoon. Daar heb je een bewijs van die straklijnigheid. Vanzelfsprekend weet ik alles van je vader net zo goed als de anderen in onze stad. Maar in dat opzicht dacht ik er toch anders over dan vader. Want ik stelde me op het standpunt, dat jij daarvoor niet lelijk aangekeken mocht worden. Maar nu ga ik toch ook twijfelen en Tiel over naar de mening, dat vader het misschien niet eens zo gek had be keken, toen hij met zijn bezwaren kwam. Jouw beschuldigingen zijn je reinste waan zin! Als jij je hersens goed gebruikt had, zou je zelf tot de conclusie zijn gekomen dat die buurman, nota bene ik weet niet hoeveel jaren ouder, geen partij is. Met andere woorden: die heeft geen schijn van kans. Niet bij Ina en niet bij vele andere vrouwen van deze leeftijd." Frans stak de brand in de tabak en trok aan zijn pijp, de andere nadenkend aankijkend. „Jij bent eenzijdig ingelicht. Bovendien ben jij een broer van Ina en dan ligt het voor de hand, dat je niet geheel objectief'kunt zijn, want het bloed kruipt nu eenmaal, waar het niet gaan kan. Misschien heb je tijd om naar mijn lezing te luisteren?" „Je kunt met nog zoveel argumenten aankomen, ik ken mijn zuster en ik weet, dat jij ongelijk hebt. Ina heeft niets, maar dan ook beslist niets gedaan, waarover ze zich moet schamen, begrepen? Er is geen enkele grond voor echtscheiding." Frans ter Scheure spreidde zijn vingers, de ander aankijkend. „Wel, wat heeft pra ten dan nog voor zin? Als je mij toch niet gelooft? Wat kom je dan hier doen." „Proberen jou tot reden te brengen, stom kop! Omdat ik niet aktieloos kan toezien, dat mijn zuster er onder lijdt!" Zijn wenkbrauwen optrekkend, zei Frans: „Zeg, als je gaat schelden, doe me dan één plezier en smeer 'm, he? Ik heb je niet geroepen en ik wens evenmin uitgescholden te worden." De ander bond wat in. „Sorry. Maar waarom ga je vanavond niet naar huis en praat je het uit? Als twee verstandige, volwassen mensen?" Vermoeid antwoordde Frans: „Het heeft geen zin meer, Kees; er is iets aan flarden. Er is een breuk ontstaan, die niet meer geheeld kan worden. Overigens, ik heb toch zeker met eigen ogen gezien, dat ze in mijn huis notfa bene en nagenoeg ontkleed in de armen van mijn buurman lag. Op de bank in de salon. In de veronderstelling verkerend", dat ik voorlopig nog niet thuis zou komen. Of logent ze dat soms? Heeft ze er tegen jou wel over gesproken? Ik betwijfel het!" De man knikte. „Natuurlijk weet ik dit. Ik heb het ook aan die buurman van jullie gevraagd. De idee, als zou hij stiekum een verhouding hebben met Ina, vond hij in hoge mate beledigend voor jouw vrouw. Over zichzelf zweeg hij. Zelfs zijn eigen vrouw, die mevrouw Essenga dus, ver klaarde, dat er niets kon zijn tussen haar man en jouw vrouw." De redenering van zijn zwager maakte niet de minste indruk op Frans. „Het heeft totaal geen zin te proberen mij tot andere gedachten te brengen. Kees. Ik heb al een gesprek gehad met mijn advokaat, omdat ik geen enkel ander alternatief zie dan een scheiding." De andere man drukte zijn sigaret uit. Er was enige tijd een zwijgen. Over de auto weg raasden de vele wagens achter elkaar langs het restaurant. Er binnen was het nog altijd druk van gaande en komende mensen. De avonddienster nam aan de lopende band bestellingen op en voerde ze uit. Kees keek zijn zwager enige tijd onaf gebroken aan. „Dan moet ik aannemen, dat de zaak precies andersom is, namelijk, dat jij iemand hebt gevonden en nu een motief zoekt om te kunnen scheiden. Ina had het over een dienster in dit restaurant." De man wees naar Gerda Vos, die juist met een beladen dienblad langs hun tafel liep. „Is zij het soms?" Schouderophalend antwoordde Frans: „Onzin. Er is niets aan de hand. Overigens, zij is het niet." De man keek rond. „Ik zie er anders maar één." „Overdag lopen er hier meer. Ze is nu thuis." (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1975 | | pagina 2