De grond als spaarbank Ontdekker van de X-stralen Van chirurgijn tot chirurg De kleurenblinde in het verkeer VROEGER GERRUIKTEN DE ROEREN ONVEILIGHEID OP HET PLATTELAND WAS DE OORZAAK Hec komt regelmatig voor, dat onder zoekers hier en daar collecties oude mun ten vinden, die in de grond waren verbor gen. Meestal bestaat zo'n collectie uit een grote gevarieerdheid aan munten, zeker wanneer het om vondsten gaat die uit de middeleeuwen dateren. Menigeen zal zich wel eens hebben afge vraagd waarom velen vroeger hun kapitaal, dikwijls verpakt in aardewerk, aan de grond toevertrouwden. Waarom werd het niet op ten andere wijze bewaard? Dat men de grond als spaarbank ge bruikte op het platteland, vond zijn oor zaak in het feit, dat men in die tijden bui ten de steden onveilig woonde. Het platte land en dat gold voor geheel Europa, was uiterst dun bevolkt vergeleken bij tegen woordig en de boeren woonden dus vrij eenzaam en geïsoleerd. Van communicatie in noodgevallen was geen sprake en men was geheel op zichzelf aangewezen. Daar komt nog bij, dat het platteland toen bijzonder onveilig was door het optreden van rovers. Veelal waren dit lieden uit de laagste bevolkingsgroepen van de steden. Zij waren dikwijls daar reeds met de rechter in aanraking geweest, gevlucht of verbannen uit de stad. Door banditisme op het slecht bewaakte platteland probeerden zij aan de kost te kpmen. Deze lieden die niets te verliezen hadden waren niets ont ziend. Naast rovers werd het platteland ook dik wijls geterroriseerd door groepjes stropende en muitende soldaten. Wat moesten een voudige boeren inbrengen tegen deze ge oefende vechtjassen? Wanneer het tot een overval kwam, kon de boer weinig weer stand bieden en slechts hopen dat hij er het levend van afbracht. Wie zich verzette was onherroepelijk een kind des doods en de boerderij ging in vlammen op. Het enige dat de boer kon hopen was dat zijn spaargeld gered werd, opdat hij later opnieuw zou kunnen beginnen. Begrijpelijk dat de boeren hun geld niet in huis hielden en het verstopten op een plaats die zij slechts kenden. Dikwijls wis ten vrouw en kinderen niet eens waar vader zijn geld verborg. Mede in verband met- Machinebouwer zonder bekwaamheid! Wilhelm Conrad Von Röntgen werd als zoon van een rijke koopman te Lennep in Duitsland geboren. Een deel van zijn studie heeft hij in Nederland gevolgd en wel aan het gymnasium te Utrecht. Nadien studeerde hij te Zürich in Zwitserland. Hij slaagde voor het examen machinebouwer en ging met professor Kundt mee als dienst assis tent, maarVon Röntgen miste de be kwaamheid die nodig was. Voor machine bouwer was hij niet in de wieg gelegd. In de jaren die op dit echec volgden, werd hij natuurkundige en werkte hij op verschillende Duitse universiteiten, waar hij zich ontwikkelde tot een bijzonder bekwaam experimentator. Langzaam maakte hij naam in de wetenschappelijke wereld en het was in de tachtiger jaren, dat hij benoemd werd tot leider van het universiteitslabo ratorium te Würzberg. Het waren in het bijzonder de stralen die hem interesseerden en wel speciaal de kathodestralcn aan wier gedrag hij zijn studie wijdde. Hij was trou wens niet de enige die'zich hiermee bezig hield, want vele fysici in die tijd hadden hier belangstelling voor en Von Röntgen was dus een van hen. Een buis, een scherm en fotoplaten. Zoals dat met zovele vondsten het geval is geweest, speelde ook bij de ontdekking van de X-stralen door Von Röntgen, het toeval een belangrijke rol. Reeds geruime tijd verrichtte hij zijn experimenten met de kathodestralen, doch zoals dat met wetenschappelijk werk het geval is, een en ander vorderde slechts langzaam, zo langzaam, dat Von Röntgen tijd wilde winnen door in veel gevallen ook nog 's avonds door te werken. Zo ook op die gure novemberavond van het jaar 1895. Het was donker en in diepe gedachten verzonken wandelde de geleerde naar het laboratorium van de universiteit van Würzberg. In het eenzame gebouw aan gekomen ontstak hij een lampje en wandelde door de verlaten gangen naar zijn labora torium, de plaats waar hij zich pas echt thuis voelde. Al zeven jaar werkte hij hier het feit dat de bandieten dikwijls het huis in brand staken, was voor de plattelander de beste plaats om het geld te verbergen in de grond. In huis konden de onverlaten niets vin den en wanneer de boer zweeg en zich arm hield, zouden zij zijn bezit nooit vinden. Dat was de overweging van de boeren die er toe leidde dat in geheel West-Europa het gewqonte werd om geldbezit in de grond te bewaren. Wanneer de boer plótseling overleed of bij een overval werd vermoord, kwam het dikwijls voor, dat geen van zijn nagelaten betrekkingen wist of er geld was en zo het er was, waar het was verborgen. Soms werd ook een hele familie over de kling gejaagd en het huis in brand gestoken. In die gevallen verdween alles boven de grond, maar het geld in de grond bleef liggen, totdat soms na vele eeuwen het bij toeval werd ontdekt. Dat men'veelal zo'n grote gevarieerdheid aan munten aantreft, wordt verklaard uit het feit, dat in de middeleeuwen veel ste den hun vorst het recht wisten af te dwin gen om eigen munten te mogen slaan en hetzelfde zien we in iets groter verband in verschillende streken. De boeren die op het platteland handel dreven in de vorm van verkoop van produkten en vee, ont vingen op de diverse markten of van rond reizende kooplieden die hun hoeven be zochten, verschillende soorten munten. De muntenchaos maakte het zelfs voor deze eenvoudige boeren noodzakelijk om met deze diverse munten en hun onderlinge waardeverhoudingen te kunnen rekenen. E- ventueel 'kon hij gebruik maken van rond reizende geldwisselaars, doch de kans was groot dat hij dan werd bedot. Uit de verscheidenheid aan munten die men in zo'n gevonden collectie aantreft, is meestal af te leiden met welke steden of gebieden de vroegere bezitter handels- kontakt heeft gehad. Tevens is zo'n vondst in veel gevallen het bewijs, dat de eigenaar indertijd vermoedelijk op ruwe wijze uit het leven werd gerukt, zijn bezit in de gemeenschappelijke „spaarbank" achterla tend. en hij was tevreden, want Von Röntgen was een eenzelvig en snel tevreden man, die geen roem zocht. De wetenschap was zijn liefde, zijn hobby en daarvoor leefde hij. Zo ook op deze belangrijke avond. Hij keek eens rond in zijn laboratorium. Daar stond op de tafel de Crooks'se buis, een glazen buis met sterk verdunde lucht, waarin hij steeds zijn kathodestralen op wekte. Over de buis heen was een lichtdicht foudraal van zwart karton. In de nabijheid van dit alles stond een scherm met kristallen van barium-platina- cyanuur. Dit scherm was de toevalligheid, want het stond er al zo lang, dat niemand wist te vertellen waarvoor. Het was er na zekere experimenten gewoon blijven staan, zoals dat wel meer gebeurt. Wat verder op de tafel lagen fotografische platen in licht dichte cassettes,, allemaal dingen die in wezen niets met elkaar hadden te maken, maar dit op die avond wel zouden krijgen. Er gebeurt een wonder. Von Röntgen ging aan zijn werk, zoals hij dat al zovele avonden had gedaan. De tijd verstreek. Hij speelde met steeds hogere spanningen en zo nu en dan liep hij naar een klein tafeltje in de hoek tegen de muur, waar spaarzaam verlicht door een heel klein lampje zijn aantekeningen lagen. De vellen raakten steeds voller, maar de berekeningen kwamen niet tot een resultaat. Steeds hoger liet hij de spanning worden en hij wachtte af wat er gebeurde. Toen hij weer aan het tafeltje het een en ander noteerde keek hij even in de rich ting van de buis, waar zich het toevallig aanwezige scherm bevond. Het was donker in de zaal en plotseling zag Von Röntgen dat het scherm zwak oplichtte. Even wreef hij zich in de ogen. Zag hij het goed? Ja, het kon niet missen, hij zag duidelijk een zwakke lichtglans op het scherm. Hoe kon dat nu? Dat licht moest uit de buis komen, anders was het niet moge lijk. Maar er zat toch een kartonnen fou draal om de buis. Dan moesten de onzicht bare stralen die van de buis het scherm raakten, door het karton heen komen* maar dan waren het geen kathodestralen. De onderzoekerskoorts kreeg hem te pak ken. Hij sleepte van alles aan. Eerst een heel dik boek. Hij plaatste dit tussen de buis en het scherm. De glans bleef. Een dikke plank onderschepte de stralen ook niet, evenmin als dikke houtblokken die hij bij het haardvuur weghaalde en tussen buis en scherm plaatste. Grote verwondering en opwinding maak ten zich van de onderzoeker meester. Deze stegen echter ten top, toen door een toeval zijn hand in de stralen kwam en hij op het scherm als een zachte schaduw het vlees, en donkerder de beenderen van zijn hand zag. Een ogenblik stond hij stil om alles te verwerken en toen rende hij naar de cassettes met fotografische platen. Zulke stralen die overal doordringen, zouden ook wel door de verpakking van de platen ge gaan zijn. Hij haalde de platen uit de cassettes en ontwikkelde ze. Ze waren inder daad belicht dusde stralen hadden ook de platen geraakt. Rusteloos zoeken. Voor een wetenschapsman is het natuur lijk prachtig iets nieuws te ontdekken, maar dan komen pas goed de moeilijkheden, want zo'n onderzoeker wordt dan geplaatst voor enorme problemen. Hij moet een verklaring zien te vinden voor dat, wat hij heeft ge- konstateerd. Zo ging het ook met Von Röntgen. Wanneer men zich tegenwoordig onder behandeling van de medicus moet stellen, doet men dit in de meeste gevallen in volledig vertrouwen. De meesten van ons hebben het volste vertrouwen in de kun digheid van de moderne geneesheer. De stand van zaken op medisch terrein is mo menteel zo, dat de artsen tot de meest fantastische prestaties in staat zijn, onge acht of die nu liggen in het vlak van de geneeskunde of de heelkunde. Voor veel leken zal het onderscheid tus sen deze twee medische terreinen niet dui delijk zijn en daarom hier even een kleine explicatie. Onder „Geneeskunde" verstaat •men de wetenschap die zich ten doel stelt de kennis van de gesteldheid en de werking van aard en oorzaken der ziekten en kwalen van het menselijk lichaam en van de mid delen om die te genezen. Onder „Heel kunde" verstaat men de wetenschap waar mee men langs mechanische weg (operatie) de genezing van wonden, kwetsuren, breu ken, enzovoort probeert te verkrijgen. Om de zaken wat eenvoudiger te stellen; de geneeskunde komt neer op het onderzoe ken van een zieke, het stellen van een diagnose en het voorschrijven van de the rapie, terwijl de heelkunde te maken heeft met wat men zou kunnen noemen, het letterlijk „handwerk", het zetten van benen en armen wanneer die zijn gebroken, het opereren e.d. Het werken met het mes, het werk van de moderne chirurg. Tegenwoordig vallen al deze werkzaam heden in de meest uitgebreide zin onder het begrip medische wetenschap en al deze mensen noemen we dokter. In vroeger tijden begaf een zieke zich beslist met minder vertrouwen naar de man van wie hij verlichting van zijn lijden ver wachtte, hetzij de geneeskundige, de „doc tor" een wetenschappelijk geschoold man. Er zijn mensen die menen, dat kleuren blinden een gevaar zouden zijn in het ver keer. Zij zouden het onderscheid niet kun nen zien tussen de zo veelvuldig gebruikte kleuren rood en groen en daardoor even tueel fouten maken die noodlottige gevolgen zouden kunnen hebben. Men vindt deze be denkingen tegen het deelnemen aan het verkeer door mensen met een gestoorde kleurenzin in vele landen en hier en daar gaan stemmen op, om deze personen zeker geen toestemming te geven op te treden als taxichauffeur, buschauffeur en vracht wagenbestuurder. Dr. E. Zëhner, medisch medewerker aan het gerechtshof van Zürich in Zwitserland, heeft echter aangetoond, dat deze stelling- name tegenover kleurenblinden onjuist is en niet op feiten is gebaseerd. Om te beginnen stelt hij, dat werkelijke kleurenblindheid, waarbij de patiënt alles alleen maar ziet in grijsnuances, zelden voorkomt. De andere patiënten die men kleurenblind pleegt te noemen, zijn dit in wezen niet. Bij hen is het zien van kleuren in meerdere of mindere mate gestoord en dat betekent, dat zij wel degelijk onderscheid kunnen maken, ook al zien zij de kleuren niet zoals mensen met normale ogen. Op het netvlies achter in het menselijk oog bevinden zich de plaatsen waardoor de mens in staat is de kleuren rood, groen en blauw te zien. Bij mensen waarbij het kleurenzien gestoord is, kan het zijn, dat alleen het zien van één van deze kleuren niet mogelijk is. Dan blijft het feit, dat ze de andere kleuren en hun nuances wel kunnen onderscheiden, ook al zien ze die kleuren anders dan normaal. Ook komt het voor, dat er twee kleuren uitvallen, doch dan rest nog altijd die ene kleur met al 1 De periode na de ontdekking van de stralen werd geheel in beslag genomen door een rusteloos zoeken naar verkla ringen van de verschijnselen en het wezen van de stralen. Röntgen had bemerkt dat hij te doen had met een geheel onbekend soort stralen die zich rechtlijnig voortplanten, door alles, zelfs door metalen en die een fotografische en fluorescerende werking hebben, waarmee men onzichtbare dingen zichtbaar kan ma ken, zelfs kan fotograferen. Met feilloze zekerheid ontdekte hij bijna alle- eigenschap pen van die straling. Op 28 december 1895 deed hij een voor lopige mededeling in de „Sitzungs-Berichte der Physikalisch-Medicinischen Gesellschaft zu Wiirzburg", een stuk van ruim tien pagina's lang, dat niet naliet door zijn overtuigende inhoud de nodige beroering te wekken. Het gevolg was, dan Von Rönt gen op slag beroemd werd en voor zijn werk in 1901 de eerste natuurkundige was die de Nobelprijs kreeg toegewezen. Maar Wilhelm Conrad Von Röntgen bleef dezelfde, die hij altijd was geweest en wei-, gerde verheffing in de adelstand. Hij bleef een in zichzelf gekeerd man die blij was met wat hij had ontdekt, met de heilzame toepassing die het had voor de lijdende mensheid, doch die niet trots werd of zich ergens op beroemde. (Nadruk verboden). aan wie men zijn bijzondere maatschappe lijke status kon afzien door zijn speciale lange gewaden. Of men ging naar de chi rurgijn, meer een man uit het volk, die naast het beroep van barbier e.d. dikwijls ook dat van heelkundige, chirurgijn, uit oefende. We zien dat er tussen deze beide be roepen die nu gelijkelijk onder de medische wetenschap vallen, vroeger een enorm groot verschil was, dat zich voornamelijk mani festeerde in de maatschappelijke positie van de beoefenaars. De geleerde doctor, die maatschappelijk in hoog aanzien stond, was meer de theoreticus die zich bezighield met de geneeskunde, de bestrijding van al lerlei inwendige ziekten en kwalen. De chirurgijn was de man die naast het knippen van haren en het scheren van baarden, zich bezighield met het handwerk, namelijk het zetten van gebroken armen en benen, het verzorgen, verbinden, e.d. van wonden en voorts het hanteren van het mes in de vorm van operaties, het afzetten van benen en armen, het trepaneren in de vorm van operatieve ingrepen aan de sche del en voorts ook nog het in die tijden zo bekende en vaak toegepaste aderlaten. Dat de doctors dit werk overlieten aan de barbier-chirurgijn, vloeide voort uit het feit, dat de geleerde doctor de handen niet ging vuilmaken aan de wonden en letsels van het gewone volk. Dit diende te ge schieden door lieden van gelijke stand. Ook al werkten de vroegere chirurgijns met in onze ogen gebrekkige instrumenten, toch waren er onder hen velen die een grote kennis bezaten van de anatomie, een gedegen opleiding hadden genoten en door aanleg een voortreffelijke handvaardigheid bezaten. Deze „gewone" lieden zijn de pio niers van de moderne chirurgie geweest. Zij hebben de grondslagen gelegd voor de zijn mogelijkheden. Zoals reeds gezegd, komt het uitvallen van alle kleuren slechts zeer zelden voor! Het komt er dus op neer, dat het grootste deel van de mensen die men in de wandeling „kleurenblind" noemt, wel degelijk kleuren zien, ook al is dat niet in de vorm zoals normale ogen die zien. Dit betekent, dat zij dikwijls wel degelijk de dingen zien waar het om gaat. Wanneer een verkeerslicht in rood brandt, dan zien zij dit licht wel degelijk ook al is dat niet in rood. Hetzelfde geldt uiteraard voor groen. Bovendien is de internationale re geling zo, dat het rode licht altijd boven zit en het groene onder. Ook hier kan de zogenaamde kleurenblinde zich op oriën teren. Toch wilde dr. Zehner wel eens een onderzoek instellen om te controleren of mensen die op de een of andere manier kleurenblind zijn, meer ongelukken in het verkeer veroorzaken. Hij nam daarom een groep van 169 mensen die blind zijn voor rood en groen, die autorijden en samen niet minder dan 80 miljoen kilometer hadden afgelegd. Daarnaast plaatste hij een groep van eveneens 169 automobilisten zonder deze gezichtsafwijking, die eveneens gezamenlijk 80 miljoen kilometer hadden gereden. Hij controleerde de aanrijdingen, bekeu ringen en brokken die deze personen in de loon der jaren hadden gemaakt en kwam tot de verassende ontdekking, dat er geen sprake van enig verschil, voordelig of na delig was. Zelfs bleek er gemiddeld geen verschil te bestaan tussen rijders die bij voorbeeld slechts één kleur niet konden zien en rijders die meer kleuren niet konden zien. De zogenaamde kleurenblinde blijkt zich in het verkeer zodanig aan te passen, dat het gemis van volledig kleurenzien methoden en het instrumentarium waarmee tegenwoordig de in de chirurgie gespecia liseerde medicus werkt. Men dient een bijzondere waardering te hebben voor de mensen, die in die oude tijden het beroep van chirurgijn wilden uitoefenen, want velen van ons zouden het niet kunnen opbrengen om onder de primi tieve omstandigheden waaronder toen moest worden gewerkt en met de bescheiden mid delen die toen ten dienste stonden, zware operaties uit te voeren, zoals been- en armamputaties, schedeloperaties en wat al niet meer. Deze chirurgen moesten mannen zijn met een ijzeren zenuwgestel, die onder de meest moeilijke omstandigheden nog het hoofd koel wisten te houden. We moeten namelijk niet vergeten, dat deze chirurgen hun patiënt niet onder ver doving konden brengen, dat zij zich maar al te goed bewust waren van de geringe kans van slagen die een zware, ingrijpende operatie had als gevolg van het feit dat men toen nog geen kennis had van de mogelijkheden om hygiëne te betrachten, wonden e d. te desinfecteren, enzovoort. Enige assistenten van de chirurgijn dienden de patiënt in bedwang te houden wanneer die het niet meer kon uithouden van de pijn en de heelmeester kon dikwijls pas rustig werken, wanneer de patiënt als gevolg van de onverdraagzame pijnen bui- ren bewustzijn was geraakt. In weerwil van deze omstandigheden wis ten de chirurgijns in veel gevallen toch nog behoorlijke resultaten te behalen. We mogen natuurlijk niet vergeten, dat het in die tijden ook wel een kwestie was van pen heilig moeten, een niet anders kunnen. Wie op de een of andere manier een meer of minder ernstige verwonding opliep, had dikwijls geen keus. Het was meestal een kwestie van kiezen tussen de chirurgijn en de dood. De keuze van de chirurgijn bete kende altijd nog de kans dat men het er misschien levend zou afbrengen. Wie nog een kansje wilde wagen, begaf zich of stuurde iemand naar het huis van de man waar het koperen bekken uithing, het uit hangbord van de barbier, de koperen schaal met inham, die gebruikt werd als scheer bekken. Aan boord van schepen, ongeacht of die voor handel of oorlog uitvoeren, was de chirurgijn een man van uitzonderlijke bete kenis. Tijdens de zeer lange reizen die deze schepen over de wereldzeeën maakten, liepen de zeelieden véél kans op ziekten en verwondingen. Wanneer er dan geen chi rurgijn aan boord zou zijn, zag de toekomst voor janmaat er maar somber uit. Wie in die oude tijd chirurgijn wilde worden en opgenomen werd in het gilde der chirurgijns, moest een gedegen oplei ding volgen. Er waren speciale opleidingen in enkele grote steden van ons land, alwaar de jongemannen een soort studenten waren. Zij moesten alsvorens tot het chirurgijns- gilde te worden toegelaten een zeer zwaar examen afleggen. Dat examen bestond niet alleen uit een onderzcek naar de kennis van de kandidaat op het gebied van de anatomie, doch tevens naar zijn praktische kennis in het uitvoeren van een operatie en de hantering van het ontleedmes. Na de ontwikkeling van de narcose in de loop van de 19e eeuw en de invoering van de antiseptische wondbehandeling door Lister, later aangevuld door kennis van het begrip asepsis, schreed de chirurgie met grote schreden voorwaarts. Zeker toen men daarna ook een beter inzicht kreeg in het wezen van de shock en in de behandeling daarvan, door de ontwikkeling van chemotherapeutica en antibiotica en door de opbouw van de moderne anesthe siologie (kennis van het verdoven). Zo ontwikkelde het handwerk van de oude chirurgijn zich tot de moderne chirurgie, die ons tegenwoordig tot de meest fantas tische ingrepen in staat stelt. We behoeven hierbij maar te denken aan enkele specta culaire mogelijkheden van de laatste jaren, zoals het overplanten van organen. Dat hadden de barbier-chirurgijns van vroeger nooit durven dromen. voor hem geen ernstige belemmering vormt. Overigens blijkt, dat de bevindingen van dr. Zehner niet op zich staan. Ook in an dere landen is men tot soortgelijke con clusies gekomen. In Engeland onderzocht men ruim honderd kleurenblinde buschauf feurs en ruim honderd collega's die nor maal kleuren konden zien. Ook hier kon men geen verschil constateren waar het ging om aanrijdingen e.d. Men mag uit deze onderzoekingen wel afleiden, dat de „kleurenblinde" in het ver keer geen bijzonder risico oplevert. Hij compenseert zijn gebrek zodanig dat het geen probleem voor hem of anderen vormt. Plannen om deze categorie verkeersdeel nemers het autorijden te verbieden bevatten geen enkele grond en vloeien voort uit vooroordeel. NEUTRONENSTER Heeft Men op 4 januari j.l. de geboorte van een neutronenster waargenomen? Eerst nu is men op deze vreemde ge beurtenis teruggekomen. Begrijpelijk overi gens, omdat eerst nu men gereed is ge komen met de analyse van de gegevens. Wat verstaan wij onder een neutronenster? Dat is een hemellichaam, ontstaan na een supernova-uitbarsting (dit is een ster die plotseling uit elkaar barst en daarbij oplichten kan tot de miljardvoudigë hel derheid van de oorspronkelijke), waarbij grote delen onder inwerking van de zwaar tekracht terugvallen op het centrum, dl- waar ze een uitermate kompakte massa, de neutronenster, vormen. Dat in elkaar klappen van grote delen van de sterrenmassa komt neer op een katastrofale ineenstorting en extreme sa menpakking in het centrum. De dichtheid van de materie aldaar kan wel 10 miljoen ton per crn3 bedragen! Deze kompaktheid duldt geen ander bestaan dan dat van neutronen (neutrale atoomkerndeeltjes ter grootte van .de oerkern of waterstof kern); vandaar de naam neutronenster. Welnu, zo'n gebeurtenis hebben onder zoekers onlangs diep onder de grond van South Dakota mét uiterst gevoelige appa ratuur opgevangen en geregistreerd en pas nu na uitwerking van de gegevens aan de publiciteit prijs gegeven. WILHELM CONRAD VON RÖNTGEN EEN WETENSCHAPPELIJKE VONDST DIE SLECHTS TOT HEIL VAN DE MENSHEID WERD AANGEWEND Op 27 maart jl. was het 160 jaar geleden dat te Lennep in Duitsland Wilhelm Conrad Von Röntgen werd geboren. Niemand kon vermoeden, dat deze nieuwe wereldburger zou uitgroeien tot een groot geleerde en de eerste natuurkundige zou zijn die een Nobelprijs verkreeg. Deze hoge onderscheiding viel Von Röntgen toe voor zijn ondekking van de Röntgen-stralen, of zoals hij ze zelf noemde de X-stralen, naar de grote onbekende in de algebra. Deze stralen waarvan hij zelf het ware wezen nog niet kende, zijn stralen waaraan de medische wetenschap bijzonder veel heeft te danken. Door de ontdekking van Röntgen werden geheel nieuwe mogelijk heden geschapen, die tot heil van de mensheid konden worden aangewend. ALS AUTOMOBILIST NIET SLECHTER DAN ANDEREN DE MEESTERS VAN HET MES DE DOCTOR BEMOEIDE ZICH NIET MET DE HEELKUNDE

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1975 | | pagina 2