De grond als spaarbank
Ontdekker van de X-stralen
Van chirurgijn tot chirurg
De kleurenblinde
in het verkeer
VROEGER GERRUIKTEN DE ROEREN
ONVEILIGHEID OP HET PLATTELAND WAS DE OORZAAK
Hec komt regelmatig voor, dat onder
zoekers hier en daar collecties oude mun
ten vinden, die in de grond waren verbor
gen. Meestal bestaat zo'n collectie uit een
grote gevarieerdheid aan munten, zeker
wanneer het om vondsten gaat die uit de
middeleeuwen dateren.
Menigeen zal zich wel eens hebben afge
vraagd waarom velen vroeger hun kapitaal,
dikwijls verpakt in aardewerk, aan de grond
toevertrouwden. Waarom werd het niet op
ten andere wijze bewaard?
Dat men de grond als spaarbank ge
bruikte op het platteland, vond zijn oor
zaak in het feit, dat men in die tijden bui
ten de steden onveilig woonde. Het platte
land en dat gold voor geheel Europa, was
uiterst dun bevolkt vergeleken bij tegen
woordig en de boeren woonden dus vrij
eenzaam en geïsoleerd. Van communicatie
in noodgevallen was geen sprake en men
was geheel op zichzelf aangewezen. Daar
komt nog bij, dat het platteland toen
bijzonder onveilig was door het optreden
van rovers. Veelal waren dit lieden uit de
laagste bevolkingsgroepen van de steden.
Zij waren dikwijls daar reeds met de
rechter in aanraking geweest, gevlucht of
verbannen uit de stad. Door banditisme op
het slecht bewaakte platteland probeerden
zij aan de kost te kpmen. Deze lieden die
niets te verliezen hadden waren niets ont
ziend.
Naast rovers werd het platteland ook dik
wijls geterroriseerd door groepjes stropende
en muitende soldaten. Wat moesten een
voudige boeren inbrengen tegen deze ge
oefende vechtjassen? Wanneer het tot een
overval kwam, kon de boer weinig weer
stand bieden en slechts hopen dat hij er
het levend van afbracht. Wie zich verzette
was onherroepelijk een kind des doods en
de boerderij ging in vlammen op. Het
enige dat de boer kon hopen was dat zijn
spaargeld gered werd, opdat hij later
opnieuw zou kunnen beginnen.
Begrijpelijk dat de boeren hun geld niet
in huis hielden en het verstopten op een
plaats die zij slechts kenden. Dikwijls wis
ten vrouw en kinderen niet eens waar vader
zijn geld verborg. Mede in verband met-
Machinebouwer zonder bekwaamheid!
Wilhelm Conrad Von Röntgen werd als
zoon van een rijke koopman te Lennep in
Duitsland geboren. Een deel van zijn studie
heeft hij in Nederland gevolgd en wel aan
het gymnasium te Utrecht. Nadien studeerde
hij te Zürich in Zwitserland. Hij slaagde
voor het examen machinebouwer en ging
met professor Kundt mee als dienst assis
tent, maarVon Röntgen miste de be
kwaamheid die nodig was. Voor machine
bouwer was hij niet in de wieg gelegd.
In de jaren die op dit echec volgden,
werd hij natuurkundige en werkte hij op
verschillende Duitse universiteiten, waar hij
zich ontwikkelde tot een bijzonder bekwaam
experimentator. Langzaam maakte hij naam
in de wetenschappelijke wereld en het was
in de tachtiger jaren, dat hij benoemd
werd tot leider van het universiteitslabo
ratorium te Würzberg. Het waren in het
bijzonder de stralen die hem interesseerden
en wel speciaal de kathodestralcn aan wier
gedrag hij zijn studie wijdde. Hij was trou
wens niet de enige die'zich hiermee bezig
hield, want vele fysici in die tijd hadden
hier belangstelling voor en Von Röntgen
was dus een van hen.
Een buis, een scherm en fotoplaten.
Zoals dat met zovele vondsten het geval
is geweest, speelde ook bij de ontdekking
van de X-stralen door Von Röntgen, het
toeval een belangrijke rol.
Reeds geruime tijd verrichtte hij zijn
experimenten met de kathodestralen, doch
zoals dat met wetenschappelijk werk het
geval is, een en ander vorderde slechts
langzaam, zo langzaam, dat Von Röntgen
tijd wilde winnen door in veel gevallen ook
nog 's avonds door te werken.
Zo ook op die gure novemberavond van
het jaar 1895. Het was donker en in diepe
gedachten verzonken wandelde de geleerde
naar het laboratorium van de universiteit
van Würzberg. In het eenzame gebouw aan
gekomen ontstak hij een lampje en wandelde
door de verlaten gangen naar zijn labora
torium, de plaats waar hij zich pas echt
thuis voelde. Al zeven jaar werkte hij hier
het feit dat de bandieten dikwijls het huis
in brand staken, was voor de plattelander
de beste plaats om het geld te verbergen
in de grond.
In huis konden de onverlaten niets vin
den en wanneer de boer zweeg en zich arm
hield, zouden zij zijn bezit nooit vinden.
Dat was de overweging van de boeren die
er toe leidde dat in geheel West-Europa
het gewqonte werd om geldbezit in de grond
te bewaren.
Wanneer de boer plótseling overleed of
bij een overval werd vermoord, kwam het
dikwijls voor, dat geen van zijn nagelaten
betrekkingen wist of er geld was en zo
het er was, waar het was verborgen. Soms
werd ook een hele familie over de kling
gejaagd en het huis in brand gestoken.
In die gevallen verdween alles boven de
grond, maar het geld in de grond bleef
liggen, totdat soms na vele eeuwen het
bij toeval werd ontdekt.
Dat men'veelal zo'n grote gevarieerdheid
aan munten aantreft, wordt verklaard uit
het feit, dat in de middeleeuwen veel ste
den hun vorst het recht wisten af te dwin
gen om eigen munten te mogen slaan en
hetzelfde zien we in iets groter verband
in verschillende streken. De boeren die op
het platteland handel dreven in de vorm
van verkoop van produkten en vee, ont
vingen op de diverse markten of van rond
reizende kooplieden die hun hoeven be
zochten, verschillende soorten munten. De
muntenchaos maakte het zelfs voor deze
eenvoudige boeren noodzakelijk om met
deze diverse munten en hun onderlinge
waardeverhoudingen te kunnen rekenen. E-
ventueel 'kon hij gebruik maken van rond
reizende geldwisselaars, doch de kans was
groot dat hij dan werd bedot.
Uit de verscheidenheid aan munten die
men in zo'n gevonden collectie aantreft,
is meestal af te leiden met welke steden
of gebieden de vroegere bezitter handels-
kontakt heeft gehad. Tevens is zo'n vondst
in veel gevallen het bewijs, dat de eigenaar
indertijd vermoedelijk op ruwe wijze uit
het leven werd gerukt, zijn bezit in de
gemeenschappelijke „spaarbank" achterla
tend.
en hij was tevreden, want Von Röntgen
was een eenzelvig en snel tevreden man,
die geen roem zocht. De wetenschap was
zijn liefde, zijn hobby en daarvoor leefde
hij. Zo ook op deze belangrijke avond.
Hij keek eens rond in zijn laboratorium.
Daar stond op de tafel de Crooks'se buis,
een glazen buis met sterk verdunde lucht,
waarin hij steeds zijn kathodestralen op
wekte. Over de buis heen was een lichtdicht
foudraal van zwart karton.
In de nabijheid van dit alles stond een
scherm met kristallen van barium-platina-
cyanuur. Dit scherm was de toevalligheid,
want het stond er al zo lang, dat niemand
wist te vertellen waarvoor. Het was er na
zekere experimenten gewoon blijven staan,
zoals dat wel meer gebeurt. Wat verder op
de tafel lagen fotografische platen in licht
dichte cassettes,, allemaal dingen die in
wezen niets met elkaar hadden te maken,
maar dit op die avond wel zouden krijgen.
Er gebeurt een wonder.
Von Röntgen ging aan zijn werk, zoals
hij dat al zovele avonden had gedaan. De
tijd verstreek. Hij speelde met steeds hogere
spanningen en zo nu en dan liep hij naar
een klein tafeltje in de hoek tegen de
muur, waar spaarzaam verlicht door een
heel klein lampje zijn aantekeningen lagen.
De vellen raakten steeds voller, maar de
berekeningen kwamen niet tot een resultaat.
Steeds hoger liet hij de spanning worden
en hij wachtte af wat er gebeurde.
Toen hij weer aan het tafeltje het een
en ander noteerde keek hij even in de rich
ting van de buis, waar zich het toevallig
aanwezige scherm bevond. Het was donker
in de zaal en plotseling zag Von Röntgen
dat het scherm zwak oplichtte. Even wreef
hij zich in de ogen. Zag hij het goed? Ja,
het kon niet missen, hij zag duidelijk een
zwakke lichtglans op het scherm.
Hoe kon dat nu? Dat licht moest uit
de buis komen, anders was het niet moge
lijk. Maar er zat toch een kartonnen fou
draal om de buis. Dan moesten de onzicht
bare stralen die van de buis het scherm
raakten, door het karton heen komen* maar
dan waren het geen kathodestralen.
De onderzoekerskoorts kreeg hem te pak
ken. Hij sleepte van alles aan. Eerst een
heel dik boek. Hij plaatste dit tussen de
buis en het scherm. De glans bleef. Een
dikke plank onderschepte de stralen ook
niet, evenmin als dikke houtblokken die
hij bij het haardvuur weghaalde en tussen
buis en scherm plaatste.
Grote verwondering en opwinding maak
ten zich van de onderzoeker meester. Deze
stegen echter ten top, toen door een toeval
zijn hand in de stralen kwam en hij op het
scherm als een zachte schaduw het vlees,
en donkerder de beenderen van zijn hand
zag. Een ogenblik stond hij stil om alles
te verwerken en toen rende hij naar de
cassettes met fotografische platen. Zulke
stralen die overal doordringen, zouden ook
wel door de verpakking van de platen ge
gaan zijn. Hij haalde de platen uit de
cassettes en ontwikkelde ze. Ze waren inder
daad belicht dusde stralen hadden
ook de platen geraakt.
Rusteloos zoeken.
Voor een wetenschapsman is het natuur
lijk prachtig iets nieuws te ontdekken, maar
dan komen pas goed de moeilijkheden, want
zo'n onderzoeker wordt dan geplaatst voor
enorme problemen. Hij moet een verklaring
zien te vinden voor dat, wat hij heeft ge-
konstateerd. Zo ging het ook met Von
Röntgen.
Wanneer men zich tegenwoordig onder
behandeling van de medicus moet stellen,
doet men dit in de meeste gevallen in
volledig vertrouwen. De meesten van ons
hebben het volste vertrouwen in de kun
digheid van de moderne geneesheer. De
stand van zaken op medisch terrein is mo
menteel zo, dat de artsen tot de meest
fantastische prestaties in staat zijn, onge
acht of die nu liggen in het vlak van de
geneeskunde of de heelkunde.
Voor veel leken zal het onderscheid tus
sen deze twee medische terreinen niet dui
delijk zijn en daarom hier even een kleine
explicatie. Onder „Geneeskunde" verstaat
•men de wetenschap die zich ten doel stelt
de kennis van de gesteldheid en de werking
van aard en oorzaken der ziekten en kwalen
van het menselijk lichaam en van de mid
delen om die te genezen. Onder „Heel
kunde" verstaat men de wetenschap waar
mee men langs mechanische weg (operatie)
de genezing van wonden, kwetsuren, breu
ken, enzovoort probeert te verkrijgen. Om
de zaken wat eenvoudiger te stellen; de
geneeskunde komt neer op het onderzoe
ken van een zieke, het stellen van een
diagnose en het voorschrijven van de the
rapie, terwijl de heelkunde te maken heeft
met wat men zou kunnen noemen, het
letterlijk „handwerk", het zetten van benen
en armen wanneer die zijn gebroken, het
opereren e.d. Het werken met het mes, het
werk van de moderne chirurg.
Tegenwoordig vallen al deze werkzaam
heden in de meest uitgebreide zin onder
het begrip medische wetenschap en al deze
mensen noemen we dokter.
In vroeger tijden begaf een zieke zich
beslist met minder vertrouwen naar de man
van wie hij verlichting van zijn lijden ver
wachtte, hetzij de geneeskundige, de „doc
tor" een wetenschappelijk geschoold man.
Er zijn mensen die menen, dat kleuren
blinden een gevaar zouden zijn in het ver
keer. Zij zouden het onderscheid niet kun
nen zien tussen de zo veelvuldig gebruikte
kleuren rood en groen en daardoor even
tueel fouten maken die noodlottige gevolgen
zouden kunnen hebben. Men vindt deze be
denkingen tegen het deelnemen aan het
verkeer door mensen met een gestoorde
kleurenzin in vele landen en hier en daar
gaan stemmen op, om deze personen zeker
geen toestemming te geven op te treden
als taxichauffeur, buschauffeur en vracht
wagenbestuurder.
Dr. E. Zëhner, medisch medewerker aan
het gerechtshof van Zürich in Zwitserland,
heeft echter aangetoond, dat deze stelling-
name tegenover kleurenblinden onjuist is
en niet op feiten is gebaseerd.
Om te beginnen stelt hij, dat werkelijke
kleurenblindheid, waarbij de patiënt alles
alleen maar ziet in grijsnuances, zelden
voorkomt.
De andere patiënten die men kleurenblind
pleegt te noemen, zijn dit in wezen niet.
Bij hen is het zien van kleuren in meerdere
of mindere mate gestoord en dat betekent,
dat zij wel degelijk onderscheid kunnen
maken, ook al zien zij de kleuren niet zoals
mensen met normale ogen.
Op het netvlies achter in het menselijk
oog bevinden zich de plaatsen waardoor
de mens in staat is de kleuren rood, groen
en blauw te zien. Bij mensen waarbij het
kleurenzien gestoord is, kan het zijn, dat
alleen het zien van één van deze kleuren
niet mogelijk is. Dan blijft het feit, dat
ze de andere kleuren en hun nuances wel
kunnen onderscheiden, ook al zien ze die
kleuren anders dan normaal. Ook komt het
voor, dat er twee kleuren uitvallen, doch
dan rest nog altijd die ene kleur met al
1 De periode na de ontdekking van de
stralen werd geheel in beslag genomen
door een rusteloos zoeken naar verkla
ringen van de verschijnselen en het wezen
van de stralen.
Röntgen had bemerkt dat hij te doen
had met een geheel onbekend soort stralen
die zich rechtlijnig voortplanten, door alles,
zelfs door metalen en die een fotografische
en fluorescerende werking hebben, waarmee
men onzichtbare dingen zichtbaar kan ma
ken, zelfs kan fotograferen. Met feilloze
zekerheid ontdekte hij bijna alle- eigenschap
pen van die straling.
Op 28 december 1895 deed hij een voor
lopige mededeling in de „Sitzungs-Berichte
der Physikalisch-Medicinischen Gesellschaft
zu Wiirzburg", een stuk van ruim tien
pagina's lang, dat niet naliet door zijn
overtuigende inhoud de nodige beroering
te wekken. Het gevolg was, dan Von Rönt
gen op slag beroemd werd en voor zijn
werk in 1901 de eerste natuurkundige was
die de Nobelprijs kreeg toegewezen.
Maar Wilhelm Conrad Von Röntgen bleef
dezelfde, die hij altijd was geweest en wei-,
gerde verheffing in de adelstand. Hij bleef
een in zichzelf gekeerd man die blij was
met wat hij had ontdekt, met de heilzame
toepassing die het had voor de lijdende
mensheid, doch die niet trots werd of zich
ergens op beroemde.
(Nadruk verboden).
aan wie men zijn bijzondere maatschappe
lijke status kon afzien door zijn speciale
lange gewaden. Of men ging naar de chi
rurgijn, meer een man uit het volk, die
naast het beroep van barbier e.d. dikwijls
ook dat van heelkundige, chirurgijn, uit
oefende.
We zien dat er tussen deze beide be
roepen die nu gelijkelijk onder de medische
wetenschap vallen, vroeger een enorm groot
verschil was, dat zich voornamelijk mani
festeerde in de maatschappelijke positie
van de beoefenaars. De geleerde doctor, die
maatschappelijk in hoog aanzien stond,
was meer de theoreticus die zich bezighield
met de geneeskunde, de bestrijding van al
lerlei inwendige ziekten en kwalen.
De chirurgijn was de man die naast het
knippen van haren en het scheren van
baarden, zich bezighield met het handwerk,
namelijk het zetten van gebroken armen
en benen, het verzorgen, verbinden, e.d.
van wonden en voorts het hanteren van het
mes in de vorm van operaties, het afzetten
van benen en armen, het trepaneren in de
vorm van operatieve ingrepen aan de sche
del en voorts ook nog het in die tijden
zo bekende en vaak toegepaste aderlaten.
Dat de doctors dit werk overlieten aan
de barbier-chirurgijn, vloeide voort uit het
feit, dat de geleerde doctor de handen niet
ging vuilmaken aan de wonden en letsels
van het gewone volk. Dit diende te ge
schieden door lieden van gelijke stand.
Ook al werkten de vroegere chirurgijns
met in onze ogen gebrekkige instrumenten,
toch waren er onder hen velen die een
grote kennis bezaten van de anatomie, een
gedegen opleiding hadden genoten en door
aanleg een voortreffelijke handvaardigheid
bezaten. Deze „gewone" lieden zijn de pio
niers van de moderne chirurgie geweest.
Zij hebben de grondslagen gelegd voor de
zijn mogelijkheden. Zoals reeds gezegd,
komt het uitvallen van alle kleuren slechts
zeer zelden voor! Het komt er dus op neer,
dat het grootste deel van de mensen die
men in de wandeling „kleurenblind" noemt,
wel degelijk kleuren zien, ook al is dat niet
in de vorm zoals normale ogen die zien.
Dit betekent, dat zij dikwijls wel degelijk
de dingen zien waar het om gaat. Wanneer
een verkeerslicht in rood brandt, dan zien
zij dit licht wel degelijk ook al is dat niet
in rood. Hetzelfde geldt uiteraard voor
groen. Bovendien is de internationale re
geling zo, dat het rode licht altijd boven
zit en het groene onder. Ook hier kan
de zogenaamde kleurenblinde zich op oriën
teren.
Toch wilde dr. Zehner wel eens een
onderzoek instellen om te controleren of
mensen die op de een of andere manier
kleurenblind zijn, meer ongelukken in het
verkeer veroorzaken. Hij nam daarom een
groep van 169 mensen die blind zijn voor
rood en groen, die autorijden en samen
niet minder dan 80 miljoen kilometer
hadden afgelegd. Daarnaast plaatste hij een
groep van eveneens 169 automobilisten
zonder deze gezichtsafwijking, die eveneens
gezamenlijk 80 miljoen kilometer hadden
gereden.
Hij controleerde de aanrijdingen, bekeu
ringen en brokken die deze personen in de
loon der jaren hadden gemaakt en kwam
tot de verassende ontdekking, dat er geen
sprake van enig verschil, voordelig of na
delig was. Zelfs bleek er gemiddeld geen
verschil te bestaan tussen rijders die bij
voorbeeld slechts één kleur niet konden
zien en rijders die meer kleuren niet konden
zien. De zogenaamde kleurenblinde blijkt
zich in het verkeer zodanig aan te passen,
dat het gemis van volledig kleurenzien
methoden en het instrumentarium waarmee
tegenwoordig de in de chirurgie gespecia
liseerde medicus werkt.
Men dient een bijzondere waardering te
hebben voor de mensen, die in die oude
tijden het beroep van chirurgijn wilden
uitoefenen, want velen van ons zouden het
niet kunnen opbrengen om onder de primi
tieve omstandigheden waaronder toen moest
worden gewerkt en met de bescheiden mid
delen die toen ten dienste stonden, zware
operaties uit te voeren, zoals been- en
armamputaties, schedeloperaties en wat al
niet meer. Deze chirurgen moesten mannen
zijn met een ijzeren zenuwgestel, die onder
de meest moeilijke omstandigheden nog het
hoofd koel wisten te houden.
We moeten namelijk niet vergeten, dat
deze chirurgen hun patiënt niet onder ver
doving konden brengen, dat zij zich maar
al te goed bewust waren van de geringe
kans van slagen die een zware, ingrijpende
operatie had als gevolg van het feit dat
men toen nog geen kennis had van de
mogelijkheden om hygiëne te betrachten,
wonden e d. te desinfecteren, enzovoort.
Enige assistenten van de chirurgijn dienden
de patiënt in bedwang te houden wanneer
die het niet meer kon uithouden van de
pijn en de heelmeester kon dikwijls pas
rustig werken, wanneer de patiënt als
gevolg van de onverdraagzame pijnen bui-
ren bewustzijn was geraakt.
In weerwil van deze omstandigheden wis
ten de chirurgijns in veel gevallen toch nog
behoorlijke resultaten te behalen. We mogen
natuurlijk niet vergeten, dat het in die
tijden ook wel een kwestie was van pen
heilig moeten, een niet anders kunnen. Wie
op de een of andere manier een meer of
minder ernstige verwonding opliep, had
dikwijls geen keus. Het was meestal een
kwestie van kiezen tussen de chirurgijn en
de dood. De keuze van de chirurgijn bete
kende altijd nog de kans dat men het er
misschien levend zou afbrengen. Wie nog
een kansje wilde wagen, begaf zich of
stuurde iemand naar het huis van de man
waar het koperen bekken uithing, het uit
hangbord van de barbier, de koperen schaal
met inham, die gebruikt werd als scheer
bekken.
Aan boord van schepen, ongeacht of die
voor handel of oorlog uitvoeren, was de
chirurgijn een man van uitzonderlijke bete
kenis. Tijdens de zeer lange reizen die deze
schepen over de wereldzeeën maakten,
liepen de zeelieden véél kans op ziekten en
verwondingen. Wanneer er dan geen chi
rurgijn aan boord zou zijn, zag de toekomst
voor janmaat er maar somber uit.
Wie in die oude tijd chirurgijn wilde
worden en opgenomen werd in het gilde
der chirurgijns, moest een gedegen oplei
ding volgen. Er waren speciale opleidingen
in enkele grote steden van ons land, alwaar
de jongemannen een soort studenten waren.
Zij moesten alsvorens tot het chirurgijns-
gilde te worden toegelaten een zeer zwaar
examen afleggen. Dat examen bestond niet
alleen uit een onderzcek naar de kennis
van de kandidaat op het gebied van de
anatomie, doch tevens naar zijn praktische
kennis in het uitvoeren van een operatie
en de hantering van het ontleedmes.
Na de ontwikkeling van de narcose in
de loop van de 19e eeuw en de invoering
van de antiseptische wondbehandeling door
Lister, later aangevuld door kennis van
het begrip asepsis, schreed de chirurgie
met grote schreden voorwaarts. Zeker toen
men daarna ook een beter inzicht kreeg
in het wezen van de shock en in de
behandeling daarvan, door de ontwikkeling
van chemotherapeutica en antibiotica en
door de opbouw van de moderne anesthe
siologie (kennis van het verdoven).
Zo ontwikkelde het handwerk van de oude
chirurgijn zich tot de moderne chirurgie,
die ons tegenwoordig tot de meest fantas
tische ingrepen in staat stelt. We behoeven
hierbij maar te denken aan enkele specta
culaire mogelijkheden van de laatste jaren,
zoals het overplanten van organen. Dat
hadden de barbier-chirurgijns van vroeger
nooit durven dromen.
voor hem geen ernstige belemmering vormt.
Overigens blijkt, dat de bevindingen van
dr. Zehner niet op zich staan. Ook in an
dere landen is men tot soortgelijke con
clusies gekomen. In Engeland onderzocht
men ruim honderd kleurenblinde buschauf
feurs en ruim honderd collega's die nor
maal kleuren konden zien. Ook hier kon
men geen verschil constateren waar het
ging om aanrijdingen e.d.
Men mag uit deze onderzoekingen wel
afleiden, dat de „kleurenblinde" in het ver
keer geen bijzonder risico oplevert. Hij
compenseert zijn gebrek zodanig dat het
geen probleem voor hem of anderen vormt.
Plannen om deze categorie verkeersdeel
nemers het autorijden te verbieden bevatten
geen enkele grond en vloeien voort uit
vooroordeel.
NEUTRONENSTER
Heeft Men op 4 januari j.l. de geboorte
van een neutronenster waargenomen?
Eerst nu is men op deze vreemde ge
beurtenis teruggekomen. Begrijpelijk overi
gens, omdat eerst nu men gereed is ge
komen met de analyse van de gegevens.
Wat verstaan wij onder een neutronenster?
Dat is een hemellichaam, ontstaan na
een supernova-uitbarsting (dit is een ster
die plotseling uit elkaar barst en daarbij
oplichten kan tot de miljardvoudigë hel
derheid van de oorspronkelijke), waarbij
grote delen onder inwerking van de zwaar
tekracht terugvallen op het centrum, dl-
waar ze een uitermate kompakte massa,
de neutronenster, vormen.
Dat in elkaar klappen van grote delen
van de sterrenmassa komt neer op een
katastrofale ineenstorting en extreme sa
menpakking in het centrum. De dichtheid
van de materie aldaar kan wel 10 miljoen
ton per crn3 bedragen! Deze kompaktheid
duldt geen ander bestaan dan dat van
neutronen (neutrale atoomkerndeeltjes ter
grootte van .de oerkern of waterstof kern);
vandaar de naam neutronenster.
Welnu, zo'n gebeurtenis hebben onder
zoekers onlangs diep onder de grond van
South Dakota mét uiterst gevoelige appa
ratuur opgevangen en geregistreerd en pas
nu na uitwerking van de gegevens aan de
publiciteit prijs gegeven.
WILHELM CONRAD VON RÖNTGEN
EEN WETENSCHAPPELIJKE VONDST DIE SLECHTS TOT HEIL
VAN DE MENSHEID WERD AANGEWEND
Op 27 maart jl. was het 160 jaar geleden dat te Lennep in Duitsland
Wilhelm Conrad Von Röntgen werd geboren. Niemand kon vermoeden, dat
deze nieuwe wereldburger zou uitgroeien tot een groot geleerde en de eerste
natuurkundige zou zijn die een Nobelprijs verkreeg.
Deze hoge onderscheiding viel Von Röntgen toe voor zijn ondekking van
de Röntgen-stralen, of zoals hij ze zelf noemde de X-stralen, naar de grote
onbekende in de algebra. Deze stralen waarvan hij zelf het ware wezen nog
niet kende, zijn stralen waaraan de medische wetenschap bijzonder veel heeft
te danken. Door de ontdekking van Röntgen werden geheel nieuwe mogelijk
heden geschapen, die tot heil van de mensheid konden worden aangewend.
ALS AUTOMOBILIST NIET SLECHTER DAN ANDEREN
DE MEESTERS VAN HET MES
DE DOCTOR BEMOEIDE ZICH NIET MET DE HEELKUNDE