Msen niet onfeilbaar Zijn wij aileen in het heelal? DE GROTE VRAAG IS HET ZIET ER NAAR UIT, DAT DE MENS EEN UNIEKE SCHEPPING IS Vanaf het moment, dat de mens zich be wust is geworden van het feit, dat hij op zijn planeet leeft in een immens grote ruimte, die het heelal wordt genoemd, is hij zich gaan afvragen, of hij een uniek verschijnsel is, of dat er ergens in dit geweldige heelal misschien ook nog mensen zoals hij leven. Het merkwaardige is, dat de mens in weerwil van het feit, dat hij hier op onze aarde met miljarden soort genoten is, zich in wezen bijzonder alleen voelt, wanneer het zo zou zijn, dat hij uniek is in de kosmos. Vol spanning zoeken geleerden voortdu rend het zichtbare en onzichtbare deel van het heelal af, dat door middel van onze moderne apparatuur onderzocht kan worden en men ontdekt voortdurend steeds meer interessante wetenschappelijke feiten, maar op de achtergrond woelt steeds weer die ene vraag: zijn wij alleen? Elk nieuw verschijnsel, hoe klein ook, dat de moge lijkheid inhoudt, dat het een bewijs van intelligent leven elders is, brengt weer een verwachtingsvolle spanning teweeg. De meningen over de mogelijkheid van het bestaan van mensen als wij elders in de kosmos, zijn sterk verdeeld, ook onder de geleerden. Enerzijds zeggen velen; wanneer wij een schatting maken van het enorme aantal zonnen in het gehele heelal, een aantal dat onvoorstelbaar groot is en we realiseren ons. dat de meeste van die zonnen het centrum zijn van een zonnestelsel, waarin we weer een aantal planeten vinden, zoals we dat ook kennen in ons eigen zonne stelsel, dan kunnen we ons misschien enigs zins voorstellen welk een enorm groot aantal planeten er in ons heelal moeten zijn, dat is een aantal gevolgd door een onnoe melijk aantal nullen. Ook al is de kans klein, op zo'n onmetelijk groot aantal planeten is de mogelijkheid toch aanwezig, dat er zich één of misschien wel enkelen onder aardse omstandigheden bevinden, met de mogelijkheid van menselijk leven. Volgens deze theorie, zou het vrijwel zeker zijn dat er in de gehele kosmos ergens één planeet moet zijn met menselijk leven, zoals dat van ons. Ja, de aanhangers van deze theorie achten het zeer waar schijnlijk, dat er meer planeten menselijk leven dragen. De mogelijkheid zou volgens deze theorie bestaan, dat wij in een verre toekomst, of die andere mensen misschien al in de huidige tijd, kans zien om kontakt te leggen. Er zijn echter ook geleerden, die van mening zijn, dat wij uniek zijn in de gehele kosmos. Volgens hen is de kans op een soortgelijke ontwikkeling als die, welke op aarde plaatsvond, dermate gering, dat wij er ernstig rekening mee moeten houden, dat wij geheel alleen zijn in het heelal. Zij gaan te werk volgens de „waarschijn lijkheidsleer", een onderdeel der wiskunde. In het kort is hun redenering het volgende. Om van oerdiertjes te ontwikkelen tot mens, moeten er duizenden tussenvormen worden doorlopen, die steeds een trapje hoger in de ontwikkeling van het organisme betekenen. Van het ene treetje naar het andere op de ladder komt men via een mutatie die een belangrijke verbetering moet betekenen. Wanneer we nu weten, dat dergelijke FEUILLETON Maar alle flirt ten spijt, ik houd enkel van mijn man. Van mijn eigen Frans. Daar om kan ik de gedachte niet verdragen, dat hij aanbeden wordt door een ander. Ik vind het maar heel verdacht, dat Jannie er zo opeens vandoor ging en daar in Hur- wenen zit. Nota bene onder de rook van Zaltbommel. En Frans toevallig een nacht moest wegblijven. Met als excuus de mist. Het kon niet mooier! Allemaal goed en wel, maar een aannemelijke verklaring voor het feit, dat hij niet naar een hotel ging, kon hij toch niet geven. Ze denkt nog verder na. Jannie is in het verleden vaker een hele dag weg ge weest. Volgens haar zeggen naar een fa milielid. Met of zonder haar dochtertje. Het meisje, dat ze dan als oppas kon krij gen een studente was betrouwbaar. En gek op de kleine meid. Dus kon ze zonder zorgen een hele dag gaan. En bleef ze ook wel eens een nacht weg? Ze wist het niet, maar zo heel onwaarschijnlijk was dat niet eens, als je er goed over nadacht. Ze heeft er nooit bij stilgestaan, maar kwam het zo uit, dat Frans op zo'n avond niet thuiskwam? Hadden Jannie en Frans dan samen een genoeglijke middag en a- vond? En daaraan vast misschien ook nog een nacht? Ergens in een of ander louche hotelletje, waar men voor veel geld weinig vraagt? Die zijn er immers? Ina ter Scheure zit zichzelf op te winden. Als het zo is gegaan, ben ik in staat dat gemene kreng te vermoorden. Zij met haar madonnakopje! Haar verliefde kalverblikken naar Frans tijdens de kaartavondjes. Ik ben hardstikke jaloers! Ik vreet mezelf bijna op spontane sprongsgewijze mutaties zeer zel den voorkomen, éénmaal per vele miljoenen generaties en dat men moet rekenen, dat slechts één van de duizend mutaties een gunstige is, die zal blijven bestaan en die weer zal leiden tot verdere hogere mutaties, dan zien we wat er allemaal komt kijken, om één treetje hoger op de ladder der evolutie te komen. Volgens de wiskundige berekenaars is die kans ongeveer één op vijf miljard. Goed, een kans van één of vijf miljard, om een sport hoger te komen. Wanneer we dan vaststellen, dat er duizend, of misschien wel enige duizenden tussenvormen nodig zijn, voordat we komen aan de uit eindelijke mens, die we nu kennen, met de vraag of dit inderdaad het eindstation is, dan zien we, dat de waarschijnlijkheid steeds kleiner wordt. De wiskundigen heb ben het voor ons uitgerekend en dan zien we als eindresultaat, dat die kans 1 op 1Q15964 js Dat laatste is een getal van 1 gevolgd door 15964 nullen. Dezelfde deskundigen komen dan tot de conclusie, dat deze kans wiskundig bezien dermate gering is, dat men ze tot nul kan reduceren. Volgens hen is het zeer waarschijnlijk, dat de mens uniek is en die kans is inder daad ook groot. Maar dat neemt niet weg, dat wc in de toekomst toch nog voor inte ressante verrassingen kunnen komen te staan. Ook al is die kans uiterst klein, misschien geheel afwezig, dat er „mensen" elders jn In de afgelopen week werd Nederland geschokt door een kort geding tussen me dici, dat aanhangig was gemaakt door een door het Soester Ziekenhuis „Zonnegloren" geschorste anesthesist (narcose-deskundige) tegen het ziekenhuisbestuur. Tijdens de be handeling van dit opzienbarende kort geding werden er wederzijds aanvallen gedaan, die zouden wijzen in de richting van onzorg vuldigheid bij operaties, waardoor twee pa tiënten zouden zijn overleden en anderen tenauwernood aan de dood zouden zijn ontsnapt. De verdediger van de anesthesist, de ad vocaat-arts, mr. dr. W. Schuurmans Stek hoven meende, dat kleine ziekenhuizen (hij sprak over dorpsziekenhuizen) uit de tijd zijn, omdat de moderne chirurgie nu een maal behoefte heeft aan een speciale outil lage (apparatuur, e.d.) en gespecialiseerde mankracht om belangrijke operaties, zoals die op het gebied van long- en vaatziekten te kunnen uitvoeren, en dergelijke kleine 23 van naijver! Maar ik laat me vast niet kennen. Ik zeg geen woord meer vanavond. Hij moet maar eens goed beseffen, dat ik niet over me laat lopen. Omdat Frans blijkbaar evenmin zin heeft om te spreken en schuin voor zich uit zit te turen, komt ze overeind en verlaat het vertrek. Frans hoort haar even later rom melen in de keuken. Het gaat nogal hard handig. Ze is kwaad, weet hij. En jaloers. Al is daarvoor geen enkele steekhoudende reden. Hoewelhij had beter niet naar Wils huis kunnen gaan. Dat was fout. Al is er in feite niets gebeurd, waarover ik me moet schamen. Goed, Wil en ik hebben elkander gezoend. Steekt daar wat in? Bert heeft Ina ook wel eens een kus gegeven. Op hoogtijdagen. Dat ging immers over en weer? Idioot, om zulke verdachtmakingen naar m'n hoofd te slingeren! Wat kan mij die Jannie schelen? Als zij er vandoor wil gaan, is dat een zaak tussen haar en Bert. Weet ik veel, dat zij in Hurwencn zit? Ik weet het niet eens te vinden. Ik vind 't beroerd voor Bert, dat is logisch. Maar ik ben niet van plan me er mee te bemoeien. Frans ter Scheure hoort, dat zijn vrouw de trap bestijgt. Even later is ze op de slaapkamer. Dan is het stil in het grote huis. Hij begint zijn pijp opnieuw te stop pen, na hem uitgeklopt te hebben. Steekt daarna de brand in de tabak en probeert te lezen, maar de letters dwarrelen voor zijn ogen. Om half elf loopt hij ook naar boven. Doch als hij de slaapkamerdeur wil openen, geeft deze niet mee. Het bloed stijgt naar zijn gezicht: ze heeft de deur aan de binnen de kosmos zouden bestaan, de kans is aan merkelijk groter natuurlijk, dat er ergens op één der planeten „leven" bestaat. Velen maken de fout. om dadelijk aan te nemen dat er geen leven kan bestaan op andere planeten, wanneer de omstandighe den niet aards zijn. Inderdaad kan er dan geen leven, zoals op aarde bestaan, maar ook onder gehele andere omstandigheden is de mogelijkheid van het bestaan van leven aanwezig. Op onze planeet heeft de gehele ontwikkeling van het begin af zich aangepast aan de hier heersende omstan digheden, iedere afwijkende mutatie, die geen gunstige combinatie was met de be staande omstandigheden was gedoemd uit te sterven. Op andere planeten, waar geheel andere omstandigheden kunnen heersen, kan het leven zich ook weer via mutaties geheel op deze omstandigheden hebben ingesteld. Waarom zou er geen leven mogelijk zijn in een dampkring van geheel andere structuur dan de onze, waarom zou er geen leven mogelijk zijn bij aanzienlijk lagere, of ho gere temperaturen, op een planeet zonder water, e.d.? De vraag blijft echter, of wij ooit met dergelijke andere levensvormen zullen ken nismaken. Wij mensen kunnen wel via onze moderne techniek tijdelijk een stukje aardse omstandigheden met ons meenemen naar andere planeten, maar dat neemt niet weg, dat we toch wel van bepaalde om standigheden afhankelijk zijn. Op een planeet waar temperaturen heer sen die ver boven die op aarde uitgaan, kunnen wij zelfs niet landen. Hetzelfde geldt voor planeten met extreem lage tem peraturen. Ook wordt het moeilijk wanneer we zouden moeten landen op planeten die gehuld zijn in geweldige gaswolken, zoals amoniak, e.d. Zo'n planeet is bijvoorbeeld Venus. Een ruimteschip zou bij nadering smelten en geweldige gaswolken maken een verblijf bo vendien onmogelijk. Toch zou het mogelijk zijn, dat er leven is. dat aan dergelijke omstandigheden, al lijkt ons dat onmogelijk, is aangepast. Wat dat betreft is de mogelijkheid van interes sante verrassingen zeker niet uitgesloten als we in staat zijn verder in de ruimte door te dringen. Alleen de kans op menselijk kontakt lijkt vrijwel uitgesloten. ziekenhuizen dikwijls zowel over het een als het ander niet kunnen beschikken. Hij vond het uit een oogpunt van veiligheid verwerpelijk dat dergelijke operaties dan toch worden uitgevoerd. Overigens is het niet de eerste maal dat er dergelijke beschuldigingen in de open baarheid komen. De laatste jaren is het reeds meer voorgekomen, dat medici de „vuile was" buiten hingen en het publiek te weten kwam wat er zich nu en dan achter de schermen van het ziekenhuis afspeelt met de levens van patiënten als inzet. Het is begrijpelijk, dat zich onder een deel van het publiek een zekere onrust voordoet. Voor velen is de medicus al lang niet meer die onaantastbare en feilloze deskundige van vroeger. Men zou kunnen stellen dat de arts van zijn voetstuk is gevallen. De overdreven eerbied en neer buigendheid die men vroeger over het al gemeen tegenover „de dokter" demon streerde is bij velen wel verdwenen, mede kant op slot gedaan. Eén ogenbük laait er een wilde woede in hem op en bekruipt hem de neiging de deur in te trappen. Maar hij bedenkt zich. Ge ruime tijd staat hij voor de deur. Tot hij enigszins is gekalmeerd. „Ina", roept hij met beheerste stem, „dit is niet de oplossing. Maak de deur los, dan kunnen we het uitpraten." Aan de andere kant blijft het stil. Of Ina slaapt of ze houdt zich zo. De man onderneemt nog één poging: „Ina, weet wel, wat je doet. Als je me er niet in laat, zijn de konsekwenties voor jouw rekening!" Het kommentaar blijft weg. Nog enige tijd blijft hij besluiteloos. Dan doemt op eens het beeld van de glimlachende Wil van de Ven voor hem op. Een diepe zucht slakend, draait hij zich op zijn schreden, loopt de trap af, rechtdoor naar de garage. Er ligt een verbeten trek op zijn gezicht, als hij de metalen kanteldeur omhoog drukt. Even later zit hij achter het stuur van de Mercedes en rijdt met een vaart naar bui ten, de oprijlaan af, de weg op. En hoort niet. dat in het huis een raam is open geschoven en een vrouwenstem schreeuwt: „Frans, Frans!" De man achter het stuur heeft de pijp naast zich neergelegd op de zitting. Het is nu stil op de hoofdstraat van het dorp, als hij er doorrijdt. Enkel bij de cafetaria staan enkele jongelui zich tegoed te doen aan een of andere consumptie. Maar Frans ziet het nauwelijks. Eenmaal buiten het dorp verhoogt hij de snelheid, zodat hij binnen een half uur de autoweg bereikt. Ook hier is het niet meer druk. Dieper duwt hij het gaspedaal in, passeert met te grote snel heid het circuit Oudenrijn en eenmaal op dc weg naar Den Bosch rijdt hij plankgas. Pas nabij de afrit Kerkdriel remt hij af. De wijzer van de snelheidsmeter loopt met een vaart terug. Hij weet nu de weg naar het dorp. Nu is er helemaal geen verkeer meer. Zelfs niet in de smalle dorpsstraat. Waar hij stopt en de wagen een eind weg zet, op een smalle parkeerstrook. Lopend gaat hij naar de woning, waar hij Wil van der Ven weet. En belt aan. Lang en doordringend. Blijkbaar ligt de bewoonster al in bed. Het is intussen bijna middernacht. Het duurt even voor Frans door enige geruchtmakende zaken, zoals de bovengenoemde kwestie rond de medici van het ziekenhuis Zonnegloren. Naast de ongerustheid die zich onder een deel van het publiek heeft gemanifesteert is er ook een positieve kant aan de zaak. Er is veel van de onwerkelijkheid rond de arts verdwenen. Langzamerhand begint men de arts te zien, zoals hij werkelijk is en dat is alleen maar toe te juichen. De medicus is in feite niets anders dan een gespecialiseerd vakman. Hij heeft langdurig en grondig moeten studeren voor zijn be roep, is geen godheid, maar een gewoon mens van vlees en bloed met alle positieve en negatieve eigenschappen die alle mensen nu eenmaal bezitten. Hij is niet alwetend en zeker niet onfeilbaar. Dat is geen min punt, want zo zijn we allen. Laten we niet vergeten dat dit ook vroeger reeds het geval was, alleen was het publiek zich daar over het algemeen niet van bewust. Er is dus in feite alleen maar sprake van een stuk duidelijkheid rond de arts. De medicus is niet veranderd, wel de wijze waarop een groot deel van het publiek hem ziet. Daarom is er ook geen reden tot ernstige bezorgdheid. Het risico dat men loopt bij het ondergaan van een operatie is beslist niet groter dan voorheen. Integendeel, de medische wetenschap en de vakbekwaam heid van chirurgen is aanzienlijk vooruit gegaan en de kans een moeilijke operatie te overleven is groter geworden dan in het verleden. Zonder meer kan en mag men er van overtuigd zijn, dat de medici die zich voor de patiënt inzetten, alles in het werk zullen stellen om hun werk goed te doen en zich degelijk bewust zijn van de grote verantwoordelijkheid die zij dragen. Dit neemt echter niet weg, dat bij alle mensen werk nu eenmaal fouten worden gemaakt en dat ook een arts welk specialisme hij ook uitoefent wel eens een fout maakt. Dat dit in dit beroep dikwijls bijzonder ernstige gevolgen kan hebben, is voor de meeste artsen juist een stimulans om hun Typisch Nederlands. In ons land duikt het woord pas rond 1560 op en twee eeuwen later is het ook in Duitsland bekend. De Westfalen kennen het woord Bu-e-tram, dat u moet uitspre ken als volgt: boe, toonloze e, tram. Bo- teramm komt ook in het Neder-duits voor. Sinds de 17e eeuw is ons woord ook in het Frans doorgedrongen, want une boute- rame is een botergebakje. In Nederland is het woord uitsluitend frankisch. De Friezen zeggen stik of stuk (denk aan het stikkezakje) en de Saksen brugge of brogge. Uiteraard zit de verklaring vast op het woorddeel „ham". Dit heeft natuurlijk niets te "maken met dc vleeswaren van die naam, al kun ie die wel op een snee brood leggen. Ham heeft echter ook de betekenis „homp, brok of stuk". Maar daarmee zijn we er nog niet, want wat is dan een boterhomp ziet, dat er licht wordt gemaakt in de kleine hal. Er gaat een ketting op de deur, die daarna wordt ontsloten, maar slechts op een kier open gaat. Een vrouw met angstige blik kijkt naar de man, die buiten staat. „Hallo, Wilstottert hij, „sorry, maarik heb je nodig Haar blik verandert als bij toverslag. De deur gaat weer dicht. Frans hoort, dat de ketting er weer afgeschoven wordt. Het volgende moment gaat de deur wijd open. Hij ziet enkel twee half ontblote armen, die zich naar hem uitstrekken. En gaat naar binnen. „Frans, bevelingDe armen worden om hem heen geslagen. Hij voelt haar war me lippen op de zijne, gulzig en verlangend. Het is hem. alsof een verdovend middel zijn uitwerking begint te krijgen. Werktuig lijk gaat hij haar kussen beantwoorden. Hoofdstuk 14. Bert weet meer dan Ina. Ina ter Scheure heeft die nacht nauwelijks een oog dicht gedaan. Enkel geluisterd, of ze de Mercedes hoort terugkomen. Maar al les blijft stil in het dorp. In de nacht is hier praktisch geen verkeer. En wat er langs komt kan ze, als dochter van een garage houder, aan het geluid van de motor her kennen. Het is van alles, behalve een Mer cedes. Bij het ochtendgloren is ze dodelijk on gerust. Beseffende, dat ze het verkeerd heeft aangepakt. Ze heeft hem willen straffen, door hem buiten de slaapkamer te sluiten. In de mening verkerend, dat hij dan wel naar de logeerkamer zou gaan. Daar is ook een opgemaakt bed en daar had ze zijn pyjama, tandenborstel, zeep, handdoek en scheerapparaat neergelegd. Hetgeen aan duidelijkheid niets te wensen overliet. In- stee daarvan ging hij naar dc garage en reed weg. Ze heeft, verlamd van schrik, in haar bed liggen luisteren. Het kan niet mo gelijk zijn, dacht ze. Dit kan hij me niet aan doen. Doch toen ze de Mercedes hoorde starten, is ze het bed uit gesprongen, het raam geopend en had hem geroepen. Zon der resultaat. Ze had enkel nog de beide vurige plekken van de achterlichten gezien. Tot ze niets meer zag en enkel nog het werk bijzonder serieus te nemen en te trachten fouten te voorkomen. Maar in de loop der jaren komt het natuurbjk wel eens voor dat er een fout wordt gemaakt. Daar komt men niet onderuit. Een geheel andere zaak is echter het punt waarop mr. dr. W. Schuurmans Stek hoven de vinger legde in het genoemde kort geding. Namelijk, dat er moeibjke operaties worden verricht, zonder dat de daarvoor noodzakelijke outillage en gespecialiseerde mankracht aanwezig is. Hier hebben we te maken met een ern stige kwestie, die inderdaad betekent dat men in zulke gevallen risico's gaat nemen die niet nodig zouden zijn en waarbij men het leven van patiënten in de waagschaal stelt. Het is beslist noodzakehjk, dat medici met verantwoordelijkheidsgevoel zich ook beperkingen kunnen opleggen. Wanneer ou tillage en gespecialiseerde mankracht on voldoende zijn om bepaalde operaties te verrichten, dan dient men zich hieraan niet te wagen. Wanneer echter zou blijken dat de me dische wereld onvoldoende zelfdisciplinè kan opbrengen om zich op dit gebied te be perken, dan dient er op andere wijze con trole uitgeoefend te worden. Dit laatste zal uiteraard de meeste medici bijzonder onprettig in de oren kbnken, maar een dergelijke controle is niet noodzakehjk, wanneer zij zich gedisciplineerd gedragen en blijk geven van voldoende verantwoordelijk- heidsgevoel. In weerwil van alles wat momenteel in de medische wereld aan de oppervlakte is komen drijven, mag men toch wel vast stellen, dat er weinig reden is tot bezorgd heid. Over het algemeen hebben de Neder- Indse medici in de wereld een zeer goede naam en de zorg voor het welzijn van de patiënt gaat hen zeer aan het hart. Binnen het kader van de mogelijkheden, zal iedere arts zonder meer trachten zijn werk opti maal te doen en dat is toch wel een reden om vertrouwen te hebben. of boterbrok? Vermoedelijk is boter dan ook een vervorming van brood. Een boterham is dan een broodhomp. Tot zover zou iedereen vrede met de zaak kunnen hebben. Maar nu ontdekte men, dat in het Rijnland Remme voorkomt in de betekenis van „dikke snee brood" en Remmel met de betekenis van „groot stuk brood" enz. Fluks begon men uit te gaan van boteram, waarin ram verbonden werd met Remme. Vandaar dan ook de reeds genoemde, Duitse vormen. Daar kwam nog bij, dat de veronder stelde vorm „broodham" nooit gevonden is. voorzover mij bekend. Vandaar dat de meningen verdeeld zijn. En dat bij een woord dat zo duidelijk zuiver en typisch Nederlands is. W. Geldof. (Nadruk verboden). wegstrevende geluid van de auto horend. Haar eerste gedachte was: hij gaat naar Jannie. Als hij 't doet, is 't mijn schuld. Hoe kon ik zo stom zijn. In bed bleef ze liggen huilen. Maar dit gaf geen oplossing. Misschien bedenkt hij zich, hoopte ze. En bleef wakker. Tot ze hoofdpijn voelde opkomen. Ze nam een paar tabletten in. Maar ditmaal hielpen ze niet. Zodat ze in arren moede naar be neden liep en zich een borrel inschonk. Die heb ik nodig, wist ze. Die heb ik nog nooit zo nodig gehad als op dit moment. Terug in bed probeerde ze te slapen. Het bleef beperkt tot onrustige sluimeringen, waaruit ze met schrik ontwaakte, naast zich voelende, maar het andere deel van het bed bleef onbeslapen. Nu is ze er echt beroerd aan toe. Om zes uur loopt ze de volgende morgen al bene den. Hoewel ze anders thee zet, neemt ze nu het filterapparaat en maakt koffie voor zich klaar. Sterke, zwarte koffie. Maar de hoofdpijn blijft. Ook de sigaret geeft geen soelaas. In de salon hangt nog de tabakslucht. Loopt ze anders na het opstaan meteen naar het raam om dat te openen, omdat het des morgens in de kamer zurig ruikt van de rook, nu gaat ze in een stoel zitten en kijkt naar de plek, waar Frans gister avond heeft gezeten. De slordig neerge gooide krant nog op de vloer. Verwezen zit ze voor zich uit te kijken. En rilt. Of het van de koude is, weet ze niet. Ze heeft enkel haar nachthemd aan en een slipje. De ochtendjas is in de kast gebleven. Ze hield het niet meer uit op de slaapkamer. „Fransprevelt ze in pure ellende, „kom terugwat moet ik nu zonder jou?" Met haar handen voor 't gezicht be gint ze weer te huilen. Bijna geluidloos. Doch opeens heft ze haar hoofd op. Een nieuw idee is in haar op gekomen. Misschien is hij wel naar een hotel gegaan. Hier of in de omgeving. Die gedachte geeft haar weer nieuwe moed. Ze gaat hem halen. Zo mag het niet blijven. Ze is bereid alles te vergeven en er nooit meer over te praten. Als hij maar terug wil komen. (Wordt, vervolgd). MEDICI BESCHULDIGEN ELKAAR IS ER REDEN TOT BEZORGDHEID HOE KOMEN WIJ AAN HET WOORD Een boterham is een snee brood, met boter besmeerd, al of niet belegd met vlees, kaas, enz. Twee sneetjes brood vormen samen óók een boterham, mits ze beboterd enz. zijn. Hoewel iedereen het woord kent, is de afleiding en verklaring niet zo gemakkelijk. door Gré de Boer

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1975 | | pagina 2