Msen niet onfeilbaar
Zijn wij aileen
in het heelal?
DE GROTE VRAAG IS
HET ZIET ER NAAR UIT, DAT DE MENS EEN UNIEKE SCHEPPING IS
Vanaf het moment, dat de mens zich be
wust is geworden van het feit, dat hij
op zijn planeet leeft in een immens grote
ruimte, die het heelal wordt genoemd, is
hij zich gaan afvragen, of hij een uniek
verschijnsel is, of dat er ergens in dit
geweldige heelal misschien ook nog mensen
zoals hij leven. Het merkwaardige is, dat
de mens in weerwil van het feit, dat hij
hier op onze aarde met miljarden soort
genoten is, zich in wezen bijzonder alleen
voelt, wanneer het zo zou zijn, dat hij
uniek is in de kosmos.
Vol spanning zoeken geleerden voortdu
rend het zichtbare en onzichtbare deel
van het heelal af, dat door middel van
onze moderne apparatuur onderzocht kan
worden en men ontdekt voortdurend steeds
meer interessante wetenschappelijke feiten,
maar op de achtergrond woelt steeds weer
die ene vraag: zijn wij alleen? Elk nieuw
verschijnsel, hoe klein ook, dat de moge
lijkheid inhoudt, dat het een bewijs van
intelligent leven elders is, brengt weer een
verwachtingsvolle spanning teweeg.
De meningen over de mogelijkheid van
het bestaan van mensen als wij elders
in de kosmos, zijn sterk verdeeld, ook
onder de geleerden.
Enerzijds zeggen velen; wanneer wij een
schatting maken van het enorme aantal
zonnen in het gehele heelal, een aantal
dat onvoorstelbaar groot is en we realiseren
ons. dat de meeste van die zonnen het
centrum zijn van een zonnestelsel, waarin
we weer een aantal planeten vinden, zoals
we dat ook kennen in ons eigen zonne
stelsel, dan kunnen we ons misschien enigs
zins voorstellen welk een enorm groot aantal
planeten er in ons heelal moeten zijn,
dat is een aantal gevolgd door een onnoe
melijk aantal nullen. Ook al is de kans
klein, op zo'n onmetelijk groot aantal
planeten is de mogelijkheid toch aanwezig,
dat er zich één of misschien wel enkelen
onder aardse omstandigheden bevinden, met
de mogelijkheid van menselijk leven.
Volgens deze theorie, zou het vrijwel
zeker zijn dat er in de gehele kosmos
ergens één planeet moet zijn met menselijk
leven, zoals dat van ons. Ja, de aanhangers
van deze theorie achten het zeer waar
schijnlijk, dat er meer planeten menselijk
leven dragen. De mogelijkheid zou volgens
deze theorie bestaan, dat wij in een verre
toekomst, of die andere mensen misschien
al in de huidige tijd, kans zien om kontakt
te leggen.
Er zijn echter ook geleerden, die van
mening zijn, dat wij uniek zijn in de gehele
kosmos. Volgens hen is de kans op een
soortgelijke ontwikkeling als die, welke op
aarde plaatsvond, dermate gering, dat wij
er ernstig rekening mee moeten houden,
dat wij geheel alleen zijn in het heelal.
Zij gaan te werk volgens de „waarschijn
lijkheidsleer", een onderdeel der wiskunde.
In het kort is hun redenering het volgende.
Om van oerdiertjes te ontwikkelen tot
mens, moeten er duizenden tussenvormen
worden doorlopen, die steeds een trapje
hoger in de ontwikkeling van het organisme
betekenen. Van het ene treetje naar het
andere op de ladder komt men via een
mutatie die een belangrijke verbetering
moet betekenen.
Wanneer we nu weten, dat dergelijke
FEUILLETON
Maar alle flirt ten spijt, ik houd enkel
van mijn man. Van mijn eigen Frans. Daar
om kan ik de gedachte niet verdragen,
dat hij aanbeden wordt door een ander.
Ik vind het maar heel verdacht, dat Jannie
er zo opeens vandoor ging en daar in Hur-
wenen zit. Nota bene onder de rook van
Zaltbommel. En Frans toevallig een nacht
moest wegblijven. Met als excuus de mist.
Het kon niet mooier! Allemaal goed en wel,
maar een aannemelijke verklaring voor het
feit, dat hij niet naar een hotel ging, kon
hij toch niet geven.
Ze denkt nog verder na. Jannie is in
het verleden vaker een hele dag weg ge
weest. Volgens haar zeggen naar een fa
milielid. Met of zonder haar dochtertje.
Het meisje, dat ze dan als oppas kon krij
gen een studente was betrouwbaar.
En gek op de kleine meid. Dus kon ze
zonder zorgen een hele dag gaan. En bleef
ze ook wel eens een nacht weg? Ze wist
het niet, maar zo heel onwaarschijnlijk was
dat niet eens, als je er goed over nadacht.
Ze heeft er nooit bij stilgestaan, maar
kwam het zo uit, dat Frans op zo'n avond
niet thuiskwam? Hadden Jannie en Frans
dan samen een genoeglijke middag en a-
vond? En daaraan vast misschien ook nog
een nacht? Ergens in een of ander louche
hotelletje, waar men voor veel geld weinig
vraagt? Die zijn er immers?
Ina ter Scheure zit zichzelf op te winden.
Als het zo is gegaan, ben ik in staat dat
gemene kreng te vermoorden. Zij met haar
madonnakopje! Haar verliefde kalverblikken
naar Frans tijdens de kaartavondjes. Ik ben
hardstikke jaloers! Ik vreet mezelf bijna op
spontane sprongsgewijze mutaties zeer zel
den voorkomen, éénmaal per vele miljoenen
generaties en dat men moet rekenen, dat
slechts één van de duizend mutaties een
gunstige is, die zal blijven bestaan en die
weer zal leiden tot verdere hogere mutaties,
dan zien we wat er allemaal komt kijken,
om één treetje hoger op de ladder der
evolutie te komen. Volgens de wiskundige
berekenaars is die kans ongeveer één op
vijf miljard.
Goed, een kans van één of vijf miljard,
om een sport hoger te komen. Wanneer
we dan vaststellen, dat er duizend, of
misschien wel enige duizenden tussenvormen
nodig zijn, voordat we komen aan de uit
eindelijke mens, die we nu kennen, met de
vraag of dit inderdaad het eindstation is,
dan zien we, dat de waarschijnlijkheid
steeds kleiner wordt. De wiskundigen heb
ben het voor ons uitgerekend en dan zien
we als eindresultaat, dat die kans 1 op
1Q15964 js Dat laatste is een getal van 1
gevolgd door 15964 nullen.
Dezelfde deskundigen komen dan tot de
conclusie, dat deze kans wiskundig bezien
dermate gering is, dat men ze tot nul kan
reduceren.
Volgens hen is het zeer waarschijnlijk,
dat de mens uniek is en die kans is inder
daad ook groot. Maar dat neemt niet weg,
dat wc in de toekomst toch nog voor inte
ressante verrassingen kunnen komen te
staan.
Ook al is die kans uiterst klein, misschien
geheel afwezig, dat er „mensen" elders jn
In de afgelopen week werd Nederland
geschokt door een kort geding tussen me
dici, dat aanhangig was gemaakt door een
door het Soester Ziekenhuis „Zonnegloren"
geschorste anesthesist (narcose-deskundige)
tegen het ziekenhuisbestuur. Tijdens de be
handeling van dit opzienbarende kort geding
werden er wederzijds aanvallen gedaan, die
zouden wijzen in de richting van onzorg
vuldigheid bij operaties, waardoor twee pa
tiënten zouden zijn overleden en anderen
tenauwernood aan de dood zouden zijn
ontsnapt.
De verdediger van de anesthesist, de ad
vocaat-arts, mr. dr. W. Schuurmans Stek
hoven meende, dat kleine ziekenhuizen (hij
sprak over dorpsziekenhuizen) uit de tijd
zijn, omdat de moderne chirurgie nu een
maal behoefte heeft aan een speciale outil
lage (apparatuur, e.d.) en gespecialiseerde
mankracht om belangrijke operaties, zoals
die op het gebied van long- en vaatziekten
te kunnen uitvoeren, en dergelijke kleine
23
van naijver! Maar ik laat me vast niet
kennen. Ik zeg geen woord meer vanavond.
Hij moet maar eens goed beseffen, dat ik
niet over me laat lopen.
Omdat Frans blijkbaar evenmin zin heeft
om te spreken en schuin voor zich uit zit
te turen, komt ze overeind en verlaat het
vertrek. Frans hoort haar even later rom
melen in de keuken. Het gaat nogal hard
handig. Ze is kwaad, weet hij. En jaloers.
Al is daarvoor geen enkele steekhoudende
reden. Hoewelhij had beter niet naar
Wils huis kunnen gaan. Dat was fout. Al
is er in feite niets gebeurd, waarover ik
me moet schamen. Goed, Wil en ik hebben
elkander gezoend. Steekt daar wat in? Bert
heeft Ina ook wel eens een kus gegeven.
Op hoogtijdagen. Dat ging immers over en
weer? Idioot, om zulke verdachtmakingen
naar m'n hoofd te slingeren! Wat kan mij
die Jannie schelen? Als zij er vandoor wil
gaan, is dat een zaak tussen haar en Bert.
Weet ik veel, dat zij in Hurwencn zit? Ik
weet het niet eens te vinden. Ik vind 't
beroerd voor Bert, dat is logisch. Maar ik
ben niet van plan me er mee te bemoeien.
Frans ter Scheure hoort, dat zijn vrouw
de trap bestijgt. Even later is ze op de
slaapkamer. Dan is het stil in het grote
huis. Hij begint zijn pijp opnieuw te stop
pen, na hem uitgeklopt te hebben. Steekt
daarna de brand in de tabak en probeert
te lezen, maar de letters dwarrelen voor
zijn ogen.
Om half elf loopt hij ook naar boven.
Doch als hij de slaapkamerdeur wil openen,
geeft deze niet mee. Het bloed stijgt naar
zijn gezicht: ze heeft de deur aan de binnen
de kosmos zouden bestaan, de kans is aan
merkelijk groter natuurlijk, dat er ergens
op één der planeten „leven" bestaat.
Velen maken de fout. om dadelijk aan te
nemen dat er geen leven kan bestaan op
andere planeten, wanneer de omstandighe
den niet aards zijn. Inderdaad kan er dan
geen leven, zoals op aarde bestaan, maar
ook onder gehele andere omstandigheden
is de mogelijkheid van het bestaan van
leven aanwezig. Op onze planeet heeft de
gehele ontwikkeling van het begin af zich
aangepast aan de hier heersende omstan
digheden, iedere afwijkende mutatie, die
geen gunstige combinatie was met de be
staande omstandigheden was gedoemd uit
te sterven.
Op andere planeten, waar geheel andere
omstandigheden kunnen heersen, kan het
leven zich ook weer via mutaties geheel
op deze omstandigheden hebben ingesteld.
Waarom zou er geen leven mogelijk zijn in
een dampkring van geheel andere structuur
dan de onze, waarom zou er geen leven
mogelijk zijn bij aanzienlijk lagere, of ho
gere temperaturen, op een planeet zonder
water, e.d.?
De vraag blijft echter, of wij ooit met
dergelijke andere levensvormen zullen ken
nismaken. Wij mensen kunnen wel via
onze moderne techniek tijdelijk een stukje
aardse omstandigheden met ons meenemen
naar andere planeten, maar dat neemt niet
weg, dat we toch wel van bepaalde om
standigheden afhankelijk zijn.
Op een planeet waar temperaturen heer
sen die ver boven die op aarde uitgaan,
kunnen wij zelfs niet landen. Hetzelfde
geldt voor planeten met extreem lage tem
peraturen. Ook wordt het moeilijk wanneer
we zouden moeten landen op planeten die
gehuld zijn in geweldige gaswolken, zoals
amoniak, e.d.
Zo'n planeet is bijvoorbeeld Venus. Een
ruimteschip zou bij nadering smelten en
geweldige gaswolken maken een verblijf bo
vendien onmogelijk.
Toch zou het mogelijk zijn, dat er leven
is. dat aan dergelijke omstandigheden, al
lijkt ons dat onmogelijk, is aangepast. Wat
dat betreft is de mogelijkheid van interes
sante verrassingen zeker niet uitgesloten
als we in staat zijn verder in de ruimte
door te dringen.
Alleen de kans op menselijk kontakt lijkt
vrijwel uitgesloten.
ziekenhuizen dikwijls zowel over het een
als het ander niet kunnen beschikken. Hij
vond het uit een oogpunt van veiligheid
verwerpelijk dat dergelijke operaties dan
toch worden uitgevoerd.
Overigens is het niet de eerste maal
dat er dergelijke beschuldigingen in de open
baarheid komen. De laatste jaren is het
reeds meer voorgekomen, dat medici de
„vuile was" buiten hingen en het publiek
te weten kwam wat er zich nu en dan achter
de schermen van het ziekenhuis afspeelt
met de levens van patiënten als inzet.
Het is begrijpelijk, dat zich onder een
deel van het publiek een zekere onrust
voordoet. Voor velen is de medicus al lang
niet meer die onaantastbare en feilloze
deskundige van vroeger. Men zou kunnen
stellen dat de arts van zijn voetstuk is
gevallen. De overdreven eerbied en neer
buigendheid die men vroeger over het al
gemeen tegenover „de dokter" demon
streerde is bij velen wel verdwenen, mede
kant op slot gedaan.
Eén ogenbük laait er een wilde woede in
hem op en bekruipt hem de neiging de deur
in te trappen. Maar hij bedenkt zich. Ge
ruime tijd staat hij voor de deur. Tot hij
enigszins is gekalmeerd.
„Ina", roept hij met beheerste stem, „dit
is niet de oplossing. Maak de deur los,
dan kunnen we het uitpraten."
Aan de andere kant blijft het stil. Of
Ina slaapt of ze houdt zich zo.
De man onderneemt nog één poging:
„Ina, weet wel, wat je doet. Als je me er
niet in laat, zijn de konsekwenties voor
jouw rekening!"
Het kommentaar blijft weg. Nog enige
tijd blijft hij besluiteloos. Dan doemt op
eens het beeld van de glimlachende Wil
van de Ven voor hem op. Een diepe zucht
slakend, draait hij zich op zijn schreden,
loopt de trap af, rechtdoor naar de garage.
Er ligt een verbeten trek op zijn gezicht,
als hij de metalen kanteldeur omhoog drukt.
Even later zit hij achter het stuur van de
Mercedes en rijdt met een vaart naar bui
ten, de oprijlaan af, de weg op. En hoort
niet. dat in het huis een raam is open
geschoven en een vrouwenstem schreeuwt:
„Frans, Frans!"
De man achter het stuur heeft de pijp
naast zich neergelegd op de zitting. Het
is nu stil op de hoofdstraat van het dorp,
als hij er doorrijdt. Enkel bij de cafetaria
staan enkele jongelui zich tegoed te doen
aan een of andere consumptie. Maar Frans
ziet het nauwelijks. Eenmaal buiten het dorp
verhoogt hij de snelheid, zodat hij binnen
een half uur de autoweg bereikt. Ook hier
is het niet meer druk. Dieper duwt hij het
gaspedaal in, passeert met te grote snel
heid het circuit Oudenrijn en eenmaal op
dc weg naar Den Bosch rijdt hij plankgas.
Pas nabij de afrit Kerkdriel remt hij af.
De wijzer van de snelheidsmeter loopt met
een vaart terug. Hij weet nu de weg naar
het dorp. Nu is er helemaal geen verkeer
meer. Zelfs niet in de smalle dorpsstraat.
Waar hij stopt en de wagen een eind weg
zet, op een smalle parkeerstrook.
Lopend gaat hij naar de woning, waar
hij Wil van der Ven weet. En belt aan.
Lang en doordringend. Blijkbaar ligt de
bewoonster al in bed. Het is intussen bijna
middernacht. Het duurt even voor Frans
door enige geruchtmakende zaken, zoals
de bovengenoemde kwestie rond de medici
van het ziekenhuis Zonnegloren.
Naast de ongerustheid die zich onder een
deel van het publiek heeft gemanifesteert
is er ook een positieve kant aan de zaak.
Er is veel van de onwerkelijkheid rond de
arts verdwenen. Langzamerhand begint men
de arts te zien, zoals hij werkelijk is en
dat is alleen maar toe te juichen. De
medicus is in feite niets anders dan een
gespecialiseerd vakman. Hij heeft langdurig
en grondig moeten studeren voor zijn be
roep, is geen godheid, maar een gewoon
mens van vlees en bloed met alle positieve
en negatieve eigenschappen die alle mensen
nu eenmaal bezitten. Hij is niet alwetend
en zeker niet onfeilbaar. Dat is geen min
punt, want zo zijn we allen. Laten we niet
vergeten dat dit ook vroeger reeds het
geval was, alleen was het publiek zich
daar over het algemeen niet van bewust.
Er is dus in feite alleen maar sprake van
een stuk duidelijkheid rond de arts. De
medicus is niet veranderd, wel de wijze
waarop een groot deel van het publiek
hem ziet.
Daarom is er ook geen reden tot ernstige
bezorgdheid. Het risico dat men loopt bij
het ondergaan van een operatie is beslist
niet groter dan voorheen. Integendeel, de
medische wetenschap en de vakbekwaam
heid van chirurgen is aanzienlijk vooruit
gegaan en de kans een moeilijke operatie
te overleven is groter geworden dan in
het verleden.
Zonder meer kan en mag men er van
overtuigd zijn, dat de medici die zich
voor de patiënt inzetten, alles in het werk
zullen stellen om hun werk goed te doen
en zich degelijk bewust zijn van de grote
verantwoordelijkheid die zij dragen. Dit
neemt echter niet weg, dat bij alle mensen
werk nu eenmaal fouten worden gemaakt
en dat ook een arts welk specialisme hij
ook uitoefent wel eens een fout maakt.
Dat dit in dit beroep dikwijls bijzonder
ernstige gevolgen kan hebben, is voor de
meeste artsen juist een stimulans om hun
Typisch Nederlands.
In ons land duikt het woord pas rond
1560 op en twee eeuwen later is het ook
in Duitsland bekend. De Westfalen kennen
het woord Bu-e-tram, dat u moet uitspre
ken als volgt: boe, toonloze e, tram. Bo-
teramm komt ook in het Neder-duits voor.
Sinds de 17e eeuw is ons woord ook in
het Frans doorgedrongen, want une boute-
rame is een botergebakje.
In Nederland is het woord uitsluitend
frankisch. De Friezen zeggen stik of stuk
(denk aan het stikkezakje) en de Saksen
brugge of brogge.
Uiteraard zit de verklaring vast op het
woorddeel „ham". Dit heeft natuurlijk niets
te "maken met dc vleeswaren van die naam,
al kun ie die wel op een snee brood leggen.
Ham heeft echter ook de betekenis „homp,
brok of stuk". Maar daarmee zijn we er
nog niet, want wat is dan een boterhomp
ziet, dat er licht wordt gemaakt in de
kleine hal. Er gaat een ketting op de deur,
die daarna wordt ontsloten, maar slechts
op een kier open gaat. Een vrouw met
angstige blik kijkt naar de man, die buiten
staat.
„Hallo, Wilstottert hij, „sorry,
maarik heb je nodig
Haar blik verandert als bij toverslag.
De deur gaat weer dicht. Frans hoort, dat
de ketting er weer afgeschoven wordt. Het
volgende moment gaat de deur wijd open.
Hij ziet enkel twee half ontblote armen,
die zich naar hem uitstrekken. En gaat
naar binnen.
„Frans, bevelingDe armen worden
om hem heen geslagen. Hij voelt haar war
me lippen op de zijne, gulzig en verlangend.
Het is hem. alsof een verdovend middel
zijn uitwerking begint te krijgen. Werktuig
lijk gaat hij haar kussen beantwoorden.
Hoofdstuk 14.
Bert weet meer dan Ina.
Ina ter Scheure heeft die nacht nauwelijks
een oog dicht gedaan. Enkel geluisterd, of
ze de Mercedes hoort terugkomen. Maar al
les blijft stil in het dorp. In de nacht is
hier praktisch geen verkeer. En wat er langs
komt kan ze, als dochter van een garage
houder, aan het geluid van de motor her
kennen. Het is van alles, behalve een Mer
cedes.
Bij het ochtendgloren is ze dodelijk on
gerust. Beseffende, dat ze het verkeerd heeft
aangepakt. Ze heeft hem willen straffen,
door hem buiten de slaapkamer te sluiten.
In de mening verkerend, dat hij dan wel
naar de logeerkamer zou gaan. Daar is ook
een opgemaakt bed en daar had ze zijn
pyjama, tandenborstel, zeep, handdoek en
scheerapparaat neergelegd. Hetgeen aan
duidelijkheid niets te wensen overliet. In-
stee daarvan ging hij naar dc garage en
reed weg. Ze heeft, verlamd van schrik, in
haar bed liggen luisteren. Het kan niet mo
gelijk zijn, dacht ze. Dit kan hij me niet
aan doen. Doch toen ze de Mercedes hoorde
starten, is ze het bed uit gesprongen, het
raam geopend en had hem geroepen. Zon
der resultaat. Ze had enkel nog de beide
vurige plekken van de achterlichten gezien.
Tot ze niets meer zag en enkel nog het
werk bijzonder serieus te nemen en te
trachten fouten te voorkomen. Maar in
de loop der jaren komt het natuurbjk wel
eens voor dat er een fout wordt gemaakt.
Daar komt men niet onderuit.
Een geheel andere zaak is echter het
punt waarop mr. dr. W. Schuurmans Stek
hoven de vinger legde in het genoemde kort
geding. Namelijk, dat er moeibjke operaties
worden verricht, zonder dat de daarvoor
noodzakelijke outillage en gespecialiseerde
mankracht aanwezig is.
Hier hebben we te maken met een ern
stige kwestie, die inderdaad betekent dat
men in zulke gevallen risico's gaat nemen
die niet nodig zouden zijn en waarbij men
het leven van patiënten in de waagschaal
stelt.
Het is beslist noodzakehjk, dat medici
met verantwoordelijkheidsgevoel zich ook
beperkingen kunnen opleggen. Wanneer ou
tillage en gespecialiseerde mankracht on
voldoende zijn om bepaalde operaties te
verrichten, dan dient men zich hieraan
niet te wagen.
Wanneer echter zou blijken dat de me
dische wereld onvoldoende zelfdisciplinè kan
opbrengen om zich op dit gebied te be
perken, dan dient er op andere wijze con
trole uitgeoefend te worden. Dit laatste
zal uiteraard de meeste medici bijzonder
onprettig in de oren kbnken, maar een
dergelijke controle is niet noodzakehjk,
wanneer zij zich gedisciplineerd gedragen en
blijk geven van voldoende verantwoordelijk-
heidsgevoel.
In weerwil van alles wat momenteel in
de medische wereld aan de oppervlakte is
komen drijven, mag men toch wel vast
stellen, dat er weinig reden is tot bezorgd
heid. Over het algemeen hebben de Neder-
Indse medici in de wereld een zeer goede
naam en de zorg voor het welzijn van de
patiënt gaat hen zeer aan het hart. Binnen
het kader van de mogelijkheden, zal iedere
arts zonder meer trachten zijn werk opti
maal te doen en dat is toch wel een reden
om vertrouwen te hebben.
of boterbrok? Vermoedelijk is boter dan ook
een vervorming van brood. Een boterham
is dan een broodhomp.
Tot zover zou iedereen vrede met de
zaak kunnen hebben. Maar nu ontdekte
men, dat in het Rijnland Remme voorkomt
in de betekenis van „dikke snee brood"
en Remmel met de betekenis van „groot
stuk brood" enz. Fluks begon men uit te
gaan van boteram, waarin ram verbonden
werd met Remme. Vandaar dan ook de
reeds genoemde, Duitse vormen.
Daar kwam nog bij, dat de veronder
stelde vorm „broodham" nooit gevonden
is. voorzover mij bekend. Vandaar dat de
meningen verdeeld zijn. En dat bij een
woord dat zo duidelijk zuiver en typisch
Nederlands is.
W. Geldof.
(Nadruk verboden).
wegstrevende geluid van de auto horend.
Haar eerste gedachte was: hij gaat naar
Jannie. Als hij 't doet, is 't mijn schuld.
Hoe kon ik zo stom zijn.
In bed bleef ze liggen huilen. Maar dit
gaf geen oplossing. Misschien bedenkt hij
zich, hoopte ze. En bleef wakker. Tot ze
hoofdpijn voelde opkomen. Ze nam een
paar tabletten in. Maar ditmaal hielpen
ze niet. Zodat ze in arren moede naar be
neden liep en zich een borrel inschonk.
Die heb ik nodig, wist ze. Die heb ik nog
nooit zo nodig gehad als op dit moment.
Terug in bed probeerde ze te slapen. Het
bleef beperkt tot onrustige sluimeringen,
waaruit ze met schrik ontwaakte, naast zich
voelende, maar het andere deel van het
bed bleef onbeslapen.
Nu is ze er echt beroerd aan toe. Om zes
uur loopt ze de volgende morgen al bene
den. Hoewel ze anders thee zet, neemt ze
nu het filterapparaat en maakt koffie voor
zich klaar. Sterke, zwarte koffie. Maar de
hoofdpijn blijft. Ook de sigaret geeft geen
soelaas.
In de salon hangt nog de tabakslucht.
Loopt ze anders na het opstaan meteen
naar het raam om dat te openen, omdat
het des morgens in de kamer zurig ruikt
van de rook, nu gaat ze in een stoel zitten
en kijkt naar de plek, waar Frans gister
avond heeft gezeten. De slordig neerge
gooide krant nog op de vloer.
Verwezen zit ze voor zich uit te kijken.
En rilt. Of het van de koude is, weet ze
niet. Ze heeft enkel haar nachthemd aan
en een slipje. De ochtendjas is in de kast
gebleven. Ze hield het niet meer uit op
de slaapkamer.
„Fransprevelt ze in pure ellende,
„kom terugwat moet ik nu zonder
jou?" Met haar handen voor 't gezicht be
gint ze weer te huilen. Bijna geluidloos.
Doch opeens heft ze haar hoofd op. Een
nieuw idee is in haar op gekomen. Misschien
is hij wel naar een hotel gegaan. Hier of
in de omgeving. Die gedachte geeft haar
weer nieuwe moed. Ze gaat hem halen. Zo
mag het niet blijven. Ze is bereid alles te
vergeven en er nooit meer over te praten.
Als hij maar terug wil komen.
(Wordt, vervolgd).
MEDICI BESCHULDIGEN ELKAAR
IS ER REDEN TOT BEZORGDHEID
HOE KOMEN WIJ AAN HET WOORD
Een boterham is een snee brood, met boter besmeerd, al of niet belegd
met vlees, kaas, enz. Twee sneetjes brood vormen samen óók een boterham,
mits ze beboterd enz. zijn.
Hoewel iedereen het woord kent, is de afleiding en verklaring niet zo
gemakkelijk.
door Gré de Boer