«•19 75 jaar Staatsbosbeheer Raadsvergadering Wissenkerke Blijvende werkloosheid voor velen In de j.l. maandagmiddag gehouden open bare raadsvergadering is het lid Remijnse met kennisgeving afwezig. Voordat aan de agenda begonnen wordt, zegt de voorzitter, dat alhoewel de heer Fraanje geen leraar in dienst van de ge meente geweest is, toch even bij het over lijden van hem te willen stilstaan en wenste daarbij de familie sterkte om dit verlies te dragen. Ook dankt hij voor wat de overledene in de sportcommissie heeft ge daan. Hierna worden de geloofsbrieven van het nieuwe lid J. C. Kouwer onderzocht en in orde bevonden, waarna hem de voor geschreven eden worden afgenomen. De voorzitter heet Kouwer welkom en hoopt cp een goede en vruchtbare samenwerking. Nadat enkele ingekomen stukken voor kennisgeving zijn aangenomen, wordt una niem besloten adhesie te betuigen aan de volgende motie van de raad van de gemeente Kortgene: De raad van de gemeente Kortgene op woensdag 16 oktober 1974 in vergadering bijeen: spreekt er zijn verontrusting over uit', dat nog geen uitspraak is gedaan om trent de afsluiting van de Oosterscheldc; is van mening dat in 1978 de toegezegde optimale veiligheid moet zijn verkregen en dat uitstel voor deze gemeente onaan vaardbaar is; verzoekt het college van burgemeester en wethouders deze motie ter kennis te brengen van de beide kamers van de Staten-Generaal, de minister van Verkeer en Waterstaat en de raden van de aan de Oosterschelde gelegen gemeenten met het verzoek aan deze raden om ad hesie aan deze motie te betuigen; gaat over tot de orde van de dag. Het volgende agendapunt is een voorstel van b. en w. om alsnog per 1 januari 1975 deel te nemen aan de bibliobus. De voor zitter schetst nogmaals de gang van zaken, want in een vorige vergadering werd de toetreding tot de bibliobus afgestemd. In zijn toelichting komt de voorzitter met exacte cijfers ovt;r de periode 1 april tot en met 30 september j.l., een periode die de bibliobus voor eigen rekening en risico de drie dorpskernen heeft bezocht. In de gemeente Wissenkerke werden in die pe riode 12.322 boeken uitgeleend, te weten op Wissenkerke 4331, op Geersdijk 2743 en op Kamperland 5248. In de gemeente Kortgene werden in die periode 11.019 boe ken uitgeleend. Dieleman zegt, sprekende over de plaat selijke bibliotheek van Wissenkerke, dat de schade daarvoor bijzonder meevalt en Velen zien ongetwijfeld de huidige ont wikkelingen met grote zorg. Het aantal werklozen stijgt voortdurend en dat niet alleen in ons land, maar in vrijwel alle landen van de wereld. In veel landen met een grote werkloosheid trokken reeds jaren geleden werkers naar het buitenland, zij werden elders, meestal in de sterk ge- industrialiseerde West-Europese landen gastarbeiders. De werkloosheid in de West- Furopese landen neemt echter ook hand over hand toe en zo zien we over de gehele wereld het aantal werklozen toe nemen, zonder dat de regeringen in staat zijn deze ontwikkeling tegen te houden. Uiteraard wordt door de regeringen van alles ondernomen om voor zoveel mogelijk werkgelegenheid te zorgen en daardoor vallen misschien de werkloosheidscijfers nog mee. Maar ook insiders zijn zich er van bewust, dat alle maatregelen die ge nomen worden slechts tijdelijke middelen zijn en dat men in de toekomst er reke ning mee zal moeten houden, dat we moeien leren leven met een zeer groot werkloosheidscijfer, dat vrijwel konstant zal blijven, wanneer de ontwikkelingen tot een zeker evenwicht hebben geleid. Reeds vele jaren hebben futurologen (tockomstdeskundigen) voor deze ontwik keling gewaarschuwd. Wij maken namelijk momenteel de zogenaamde tweede indu striële revolutie mee en die heeft bijzonder ingrijpende gevolgen voor mens en maat schappij. De eerste industriële revolutie was de invoering van de machine die het hand werk ging verdringen. Ook dat heeft inder tijd tot belangrijke wijzigingen in de maat schappijstructuur geleid. Nu, in de tweede industriële revolutie worden we gecon fronteerd met de gevolgen van wat men noemt de automatisering. Computers zor gen, dat de machines die ingevoerd werden tijdens de industriële revolutie, automa tisch hun werk doen, zodat het aandeel van de mens in het produktieproces weer aanzienlijk wordt beknot. De ontwikkeling is niet tegen te houden on we zullen in de toekomst moeten leren leven met deze computers en het feit, dat er onvoldoende werkgelegenheid is voor de mensen die willen werken. De automatisering houdt in, dat de menselijke arbeid in de naaste toekomst tot een minimum wordt gereduceerd, al thans in de produktieve sector. Veel dienst verleningen blijven nog lang arbeidsin tensief. De automatisering geldt niet alleen voor de industrie, maar ook voor de agrarische sector. De boer wordt en is reeds voor een deel een industrieel, met een geheel geautomatiseerd bedrijf. Het is duidelijk, dat de tijd die de mens nodig zal hebben om zijn bijdrage in dit geautomatiseerde geheel te leveren, steeds korter wordt. We kennen nu reeds de vijfdaagse werk week en iedereen ziet reeds aankomen, dat dit bezwaar nu bij hem is vervallen en met het voorstel van b. en w. mee kan gaan. Het lid Kouwer staat er vier kant achter, maar vindt een half uur voor Geersdijk te weinig. De voorzitter wil dit te bestemder plaatse opnemen. Ook Blok is voorstander van aansluiting, maar vraagt hoe of het zit met de levens vatbaarheid van de plaatselijke biblio theken, in verband met latere subsidie aanvragen. De voorzitter kan dit nu nog niet over zien, maar dacht dat Geersdijk en Kam perland, juist door het betrekkelijk kleine aantal boeken, zich dan maar moesten op heffen, of het lidmaatschap van de biblio bus te zijner tijd herzien. Tot slot van de agenda wordt burge meester P. Wisse als lid van de commissie Schooltandverzorging herkozen en R. J. Scheele als plv. lid. Te dien aanzien vraagt Blok of er nog meerdere commissies op de agenda komen, waarvoor leden benoemd of herbenoemd moeten worden. Het is toch veel eenvou diger alles in één keer af te handelen? De voorzitter zegt dat dit bij zijn weten de laatste commissie is geweest. In de rondvraag vraagt Kouwer aandacht voor een parkeerterrein bij het nieuwe sportveld. Nu is het bij het gymlokaal af en toe een chaos. De voorzitter zegt, dat dit nog wel even zo zal blijven, totdat de echte toegang naar het sportveld gereed is. De moge lijkheid bestaat er borden te plaatsen, die het parkeren daar verbieden. Blok zegt, dat die borden er vroeger al gestaan heb ben, maar op een of andere manier zijn verdwenen. De voorzitter: dan komen die borden er terug. De laatste vraag is van Uyl en deze is benieuwd of er geen moeilijkheden geweest zijn bij de vele regenval van de laatste tijd. De voorzitter zegt dat hem één klacht heeft bereikt uit de Nieuwstraat, en voegt er aan toe, dat de meeste klachten zich voordoen bij stortbuien. Bij normale, ook langdurige regenval functioneert de riole ring naar behoren. Bij wethouder Scheele is ook nog een klacht binnengekomen, maar die heeft een andere oorzaak. In de Nieuwe Achterweg heeft iemand een slootje gedempt en daar overheen een garage gebouwd. Deze zaak wordt nu uitgezocht Met enige woorden van dank en voor lezing van. het dankgebed besluit de voor zitter deze vergadering. dat de vierdaagse werkweek al niet ver meer is. In de toekomst zal de werkweek ongetwijfeld nog verder worden inge krompen. In weerwil van het feit, dat er momen teel bepaalde economische moeilijkheden zijn in de wereld en uiteraard ook in ons land, die leiden tot veel ontslagen en werktijdverkortingen, mogen we dus niet vergeten dat buiten die economische moei lijkheden ook de gevolgen van bovenge noemde tweede industriële revolutie die zich voltrekt een zeer belangrijke rol mee speelt in het aantal werklozen. Ook al zou binnen korte of iets langere tijd de economische horizon weer opgeklaard zijn, dan toch zal men bemerken, dat het aan tal werklozen niet meer is terug te bren gen tot het vroegere aantal. De arbeids reserve blijft groter dan voorheen en in weerwil van een conjunctuur zal deze toch blijven stijgen. Door de automatisering wordt niet al leen het werk dat de mens nog rest be perkt, maar het wordt ook meer gespecia liseerd. Slechts voor lieden die een spe cialistische opleiding hebben genoten zal er nog werk zijn en dat raakt natuurlijk een belangrijk facet van de toekomstige maatschappij. Een en ander klinkt nu mis schien wat dwaas, maar het zal in de toe komst zover komen, dat de volautomatische machines in samenwerking met computers in wezen het werk doen en voor de produk- tie zorgen, terwijl bediening, controle en onderhoud van de apparatuur het werk is voor slechts enkele gespecialiseerde des kundigen. De rest van de mensen zal elders werk moeten zoeken, zoals in branches waar de automatisering nog niet is doorgedron gen en we denken daarbij aan de dienst verlenende sector. De rest zal zonder werk zijn. Of dit ook betekent dat zij zonder in komsten zullen zijn, valt te betwijfelen, want in de toekomstige sterk geëvolueerde maatschappij zullen andere normen gelden en zullen ook zij die niet in het arbeids proces kunnen worden opgenomen inkom sten hebben. Ten eerste zullen zij toch moeten leven, maar ten tweede zal de produktic ook moeten worden verbruikt en daarvoor zijn ook die niet-arbeidenden nodig. Dat deze verandering van de structuur van onze maatschappij grote problemen, spanningen e.d. met zich zal meebrengen staat wel vast. Om te beginnen zullen we het ideale idee van vroeger van volledige werkgelegenheid moeten gaan vergeten, omdat het geen haalbare kaart meer is en we ons moeten gaan instellen op een totaal andere basis. Deze ontwikkeling die leidt tot een geheel ander werk- en leefpatroon voor vrijwel alle mensen kan in de gcindustria- liseerde landen die dikwijls ook goede sociale wetten kennen, misschien zonder al te grote spanningen en moeilijkheden verlopen. In ontwikkelingslanden en andere minder gesocialiseerde landen, die reeds nu tobben met ontstellende hoeveelheden werklozen die tot de bedelstaf komen, zal deze revolutie tot grote moeilijkheden leiden. Zonder enige twijfel zullen de huidige ontwikkelingen op den duur in grote delen van de wereld leiden tot ontstellende toe standen. Alleen door internationale samen werking, door grote steun aan de achter gebleven gebieden, door het versneld uit voeren van sociale programma's, in die landen zal men rampen kunnen voorkomen. Een ander probleem dat ook zwaar zal gelden voor het geïndustrialiseerde westen is het psychische probleem van al die mensen in de toekomst die zullen moeten leren leven met een overmaat aan vrije tijd. Wanneer wc nu reeds zien dat een over maat aan vrije tijd een probleem blijkt te zijn voor veel mensen, dan is het duidelijk, dat dit in de toekomst nog erger zal wor den. Ook dit probleem zal moeten worden opgevangen. De werkzaamheid in de vrije tijd zal in de toekomst een bijzonder be langrijke rol gaan spelen. Er zullen rege lingen moeten komen die de maatschappij geheel gaan herstructureren en de mens Grote vooruitgang. Door de voortdurende ontginningen was het bos in ons land in 1830 teruggelopen tot 170.000 ha en aan het eind van die eeuw werd het dieptepunt bereikt toen er nog geen 100.000 ha meer over was. Sindsdien is het bosoppervlak meer dan verdubbeld. Het bedraagt thans alweer 286.000 ha en dat is niet alleen bereikt door het bebossen van „woeste gronden" veelal heidevelden en zandverstuivingen maar ook delen van inpolderingen doch ook door het planten van bomen en strui ken op landbouwgrond. Het is dus per se onjuist als paniekzaaiers stellen dat het bos in ons land steeds verder vermindert. Het neemt nog steeds toe. En dat beziet de boer nogal eens met argusogen, want veel kultuurgrond betekent: veel kansen voor veel boeren. En minder grond betekent nu eenmaal minder kansen. Het gevolg hiervan is o.m. dat er zeer grote aarzelingen gaan ontstaan bij het Het provinciaal comité Zeeland monu mentenjaar 1975 heeft op een vergadering in het provinciehuis twee werkgroepen geïnstalleerd die zich gaan bezighouden met een aantal aktiviteiten, die het vol gend jaar van de grond moeten komen. De werkgroep „aktiviteiten" bestaat uit J. E. van Boeijen (Vereniging van Neder landse Gemeenten), P. J. Brand (oudheid kundige kring „De Vier Ambachten", Hulst/sectie cultuurbehoud Zeeuwse cultu rele raad), W. EI. Hofman (adj. direkteur Zeeuwse culturele raad), M. A. Mondeel (gemeente Middelburg) en J. P. de Regt (provinciale VVV); sekretaris is W. F. M. G. de Meurichy, medewerker bureau cul turele zaken provincie Zeeland. De werkgroep zal in eerste instantie inventariseren wat reeds op plaatselijk of regionaal niveau in het kader van het monumentenjaar op touw wordt gezet en zonodig coördinerend, adviseren en stimu lerend optreden. Daarnaast zal deze groep zich ook richten op die plaatsen waar (nog) geen concrete plannen bestaan. De tweede werkgroep heeft tot taak een aantal facetten van monumentenzorg tot onderwerp van studie te maken, zoals restauratie(subsidies), het onderhoud van grote monumenten, etc. Vrij concreet wordt al gedacht aan de oprichting van een monumentenwacht. De werkgroep bestaat uit W. P. J. Baars (gemeente Middelburg), B. Oele (sectie cultuurbehoud Zeeuwse culturele raad), jhr. mr. T. A. J. W. Schorer (Bond Heem schut) en ir. M. de Vink (deskundige). zal zich in betrekkelijk korte tijd moeten aanpassen. Het zal ongetwijfeld die aan passing zijn die de grootste problemen zal opleveren, want van nature is de mens een gewoontedier, dat zich graag houdt aan bestaande normen en in diepste wezen altijd wat bang is voor veranderingen. Daar komt nog bij, dat de mens nu eenmaal niet is geschapen om voortdurend vrije tijd te hebben. De praktijk wijst uit, dat de vulling van die vrije tijd heel veel mensen niet gemakkelijk afgaat en een en ander geestelijk tot problemen leidt. Ook de niet-werkers zullen in de toekomst op de een of andere manier op bevredigende 'wijze moeten worden beziggehouden. Wij mogen rustig stellen, dat we mo menteel een uitzonderlijk belangrijke pe riode in de wereldgeschiedenis meemaken, een periode waarin het gezicht van de wereld in snel tempo verandert. Van het aanpassingsvermogen van de mens wordt echter wel bijzonder veel gevraagd. Daarom zal deze verandering ongetwij feld ook gepaard gaan met allerlei moei lijkheden, strijd, botsingen, e.d., maar de ontwikkeling is niet tegen te houden en als de stroom der ontwikkelingen tot rust is gekomen zullen onze nakomelingen in een geheel andere wereld staan. aanvaarden van herverkavelingen. Wan neer een gebied van zeg 10.000 ha vroeger herverkaveld werd, dan leverde dat een winst op van zeker enige honderden ha kultuurgrond. Dat kwam doordat men min der perceelsafscheidingen en wegen nodig had en voorts doordat men grote percelen maakte en sloten en wegen recht trok. Dat kon natuurlijk tot afschuwelijke land- schapsvormen leiden, vooral wanneer er geen goed beplantingsplan bij kwam. Maar thans zijn wij aangekomen bij het andere uiterste: herverkaveling betekent nog wel dat men zijn versnipperde percelen wat bijeen krijgt, maar grondwinst zit er niet meer in doordat zeer grote oppervlakten gereserveerd worden voor bebossing (ook waar sinds mensenheugenis geen boom of struik groeide) en alles wat daarbij be hoort. Geen gulden middenweg. Als het zover gekomen is, weigeren de Sekretaris is W. F. M. G. de Meurichy. Een werkgroep, die al geruime tijd aan de gang is, is de werkgroep „schoolprojekt M—75". Dit projekt beoogt leerlingen van de hoogste drie klassen yan de basisschool en van de eerste twee klassen van het voortgezet onderwijs te laten kennismaken met monumenten in eigen en wijdere om geving. Ook wil men interesse kweken voor organisaties, die zich bezighouden met monumentenrestauratie en -bescher ming. Aan dit schoolprojekt, waarop reeds van vele zijden zeer positief is gereageerd, is gekoppeld een reizende monumententen toonstelling, die tegelijkertijd met en als onderdeel van het tentoonstellings- projekt „Onder je voeten vandaan..." van de federatie van Zeeuwse musea en oud heidkamers, door de provincie zal circu leren. Aan het slot van de vergadering van het provinciaal comité werd de wens uit gesproken, zo goed mogelijk .geïnformeerd te zijn over al hetgeen er in Zeeland leeft aan wensen, suggesties, etc. ten aanzien van de monumentenzorg en al wat daar mee samenhangt. Zowel organisaties als particulieren kun nen hun ideeën kenbaar maken aan het adres van het sekretariaat van het comité zowel mondeling als schriftelijk bureau culturele zaken provincie Zeeland, t.a.v. de heer W. F. M. G. de Meurichy, St. Pieterstraat 42, Middelburg, Telefoon 01180 - 2 73 51. agrariërs ruilverkaveling. Dit verschijnsel treedt thans in zo sterke mate op, dat al veel geld, daarvoor uitgetrokken, weer terugvloeit in de kas van het Ministerie van Landbouw. Dit geeft gejuich bij de natuurminnaars, maar men ziet over het hoofd dat een niet doorgevoerde ruilver kaveling landschappelijk wel eens bijzonder schadelijk kan werken. Wat de boer ook steekt is het feit, dat Staatsbosbeheer in zijn pubhkaties vrijwel nooit waardering opbrengt voor de eerste taak van de landbouw: voedsel voortbren gen. De woordkeus van Staatsbosbeheer ia ook niet altijd even gelukkig. Als men b.v. spreekt over groenvoorziening midden in een agrarisch gebied terwijl men „be bossing" bedoelt is dat niet juist. Weiden en boomgaarden zijn nl. net zo groen en bouwland een groot deel van het jaar ook. Tenslotte produceert een ha gra$land nogal wat meer zuurstof dan een ha bos De overwaardering voor natuursystemen heeft ook geleid tot teveel wild en wild- schade hier en daar. Staatsbosbeheer wekt in zijn publikaties vaak de indruk alsof zij het liefst heel Nederland maar wil bebossen om het voedsel maar elders te kopen. Van een instelling die zo graag spreekt van natuurlijk evenwicht zou men mogen verwachten, dat zij óók oog had voor het maatschappelijk en menselijk evenwicht. Breekt dit inzicht niet baan, dan staat opnieuw grote schade aan het landschap te wachten. Geen heilige bomen. De kritische houding van de boer tegen over Staatsbosbeheer is schadelijk. Ze leidt er nl. toe dat de boer bijzonder huiverig is om ook maar ergens een boom of een struik te planten. We zien het aan de zwaar gesubsidieerde erfbeplanting, die in vele streken totaal niet van de grond wil komen. We zien het aan de stelselmatige weigering om wegen en bermen te be planten, terwijl toch het maaien van kanten en bermen duur ,is geworden. En waarom weigert men dan wel? Om de eenvoudige reden, dat je wel ergens een boom kunt planten maar als die dan begint te groeien en het blijkt dat hij lelijk in de weg staat, dan zit je ermee. Dan moet je hemel en aarde bewegen om een kapvergunning te krijgen. Dit mag dan tot grote vreugde leiden tot een be paalde groep natuurminnaars, het is en blijft in één woord: katastrofaal. Èr bestaat thans grote belangstelling voor alles wat samenhangt met natuur behoud, milieubeheer en rekreatie. Dat is logisch in een klein land met veel inwo ners, niet teveel bos en veel vrije tijd. Onder zulke omstandigheden is het niet moeilijk boek en blad te vullen met lof zangen op (en meer of minder juiste) be schrijvingen van wat de natuur ons biedt. Maar het is wel moeilijk om daarbij uit te gaan van het nuchtere standpunt dat noch de boom noch de boer heilig is, dat wij ze allebei nodig hebben en dat beider belangen in het oog moeten worden gehouden. Maar wellicht komt Staatsbosbeheer daaraan toe in de volgende 25 jaar. Het is wel te hopen, want bos en bomen zijn nodig in onze samenleving en een onjuisté benadering schaadt ze. W. Boshuis. bacteriën op de huid opgesloten, terwijl nieuw aankomende bacteriën door de vet tigheid worden vastgehouden. Bovendien gaat het vet meestal later een koek vormen, die bij de verschoning van het verband moet worden afgeweekt, hetgeen zeer pijn lijk is. Ook mag men eventueel gevormde blaren beslist niet doorprikken! Heeft men te maken met 2e graadsver brandingen, die zijn te herkennen aan de rode gezwollen huid met blaren, dan dekt men die eveneens af met een schoon ver bandje, om infektiegevaar te voorkomen. Tevens doet men over dit verband watten, zodat deze zo nodig het vocht kunnen op vangen, dat uit stuk geraakte blaren kan komen. Derdegraads verbrandingen zijn herken baar aan een wit gekleurde huid, die de indruk maakt gekookt te zijn en daarbij treden soms zelfs donkerbruine of zwarte korstjes op. Men handelt bij deze verbran dingen zoals bij tweedegraads verbrandingen. Ook hier dus steriel verband met watten er over en zo snel mogelijk naar de dokter. Een nare bijkomstigheid is wel, dat bij alle ernstige verbrandingen meestal ook shock optreedt. Dit kan men constateren, wanneer de pols van de patiënt snel is, terwijl hij een koude, klamme huid heeft'. Meestal ziet hij ook bleek en zal wanneer hij bij bewustzijn is, onrustig zijn en voort durend diep zuchten. In zo'n geval is snel overbrengen naar een ziekenhuis beslist noodzakelijk. Door de gebeurtenis zijn alle bloedvaten in het lichaam wijd open gaan staan en hierdoor is als het ware de hoeveelheid bloed in het lichaam van de patiënt te gering geworden om alle voor het leven belangrijke organen van voldoende bloed te voorzien. Indien een dergelijke toestand lang duurt, bestaat gevaar voor beschadi ging van dergelijke organen. De patiënt wordt daarom plat neerge legd zonder kussen en met de benen iets hoger. Hij wordt toegedekt om afkoeling te voorkomen, terwijl men voortdurend kalmerend tegen hem spreekt. Snel naar het ziekenhuis is uiterst belangrijk. Burgerlijke staand KORTGENE Geboren: 13 okt. 1974: Nathalie, dochter van M. F. Verwei en M. van Zetten; 25 okt. 1974: Ingrid Frencisca, dochter van P. A. Lookman en F. J. A. Both. Ondertrouwd: geen. Gehuwd: geen. Overleden: 9 okt. 1974: Pieter Wiskerke, 82 jaar, echtg. van S. C. de Kam; 12 okt. 1974: Celia Centina Zandvliet, 67 jaar, echtg. van J. H. Kooger; 15 okt. 1974: Jozina Markusse, 79 jaar, echtg. van J. C. Munter; 24 okt. 1974: Gerard Flipse, 74 jaar, echtg. van M. E. Broekhoven. Brandwonden behandelen GEEN BLAREN DOORPRIKKEN OF VET OP DE WONDEN In elk gezin krijgt men wel eens met brandwonden te maken. De kleine heeft zich aan de kachel gebrand, moeder heeft kokend water over haar handen gekregen, kortom er zijn vele mogelijkheden, om fikse brandwonden op te lopen. In zo'n geval is het belangrijk, dat ie mand in huis weet, hoe dergelijke brand wonden moeten worden behandeld, want men heeft meestal niet dadelijk een dokter bij de hand. Voor de goede orde moeten we even vaststellen, dat men in de praktijk drie soorten verbranding kent, waarvan we allen wel eens hebben gehoord, namelijk de le, 2e en 3e graads verbrandingen. Onder verbrandingen van de le graad, verstaan we bijvoorbeeld de verbrandingen die optreden, wanneer we te lang in de zon hebben gelegen en dergelijke andere kleine verbrandingen. De huid is dan rood, gloeit en is hier en daar wat opgezet. Bij zonnebrand gebruiken we talkpoeder e.d. Bij andere eerste graadsverbrandingen doet men er goed aan de verbrande plek onder de koude waterstraal van de kraan te houden en wel zolang, totdat de pijn is verdwenen. Daarna bedekken met een schoon verbandje en dan naar de dokter gaan. Is de verbranding niet al te erg, dan kan men na de koudwaferbehandeling de plek bedekken met talkpoeder en daarna een schoon verbandje aanbrengen. Ook bij grotere en ernstiger verbran dingen kan men de koudwatermethode toe passen, waarbij men vooral bij ernstige verbrandingen er wel op dient te letten, dat de lichaamstemperatuur van het slacht offer niet te sterk daalt. Onderzoekingen hebben uitgewezen, dat de koudwaterbe- handeling ook bij ernstiger gevallen tot een zeer goed resultaat kan leiden. Men moet vooral zorgen, niet met vuile handen aan de brandwond te komen, aan gezien de verbrande huid geen weerstand meer heeft tegen bacteriën. Ook moet men de plek niet behandelen met olie of vet, want daarmee worden de reeds aanwezige Wij zullen moeten leren leven met weinig werk en veel vrije tijd MAAR DE LANDBOUW BEKIJKT HET NOGAL KRITISCH In 1899 werd het Staatsbosbeheer opgericht als een dienst van Binnen landse zaken, waartoe ook de landbouw behoorde. Deze dienst bleef aan de landbouw verbonden. Was het doel eerst het bebossen van woeste grond en het onderhoud van bossen, thans ziet men het ruimer: natuurbehoud, land- schapszorg, rekreatie en houtproduktie. De boer heeft thans veel aanrakingspunten met Staatsbosbeheer en niet alleen omdat ze beide onder hetzelfde ministerie vallen. Ze zijn beide betrokken bij de punten die wij zojuist noemden. Alleen de houtproduktie is natuurlijk meestal gering op de boerderij. CULTUUR-WERKGROEPEN

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1974 | | pagina 2