«•19
75 jaar Staatsbosbeheer
Raadsvergadering Wissenkerke
Blijvende werkloosheid
voor velen
In de j.l. maandagmiddag gehouden open
bare raadsvergadering is het lid Remijnse
met kennisgeving afwezig.
Voordat aan de agenda begonnen wordt,
zegt de voorzitter, dat alhoewel de heer
Fraanje geen leraar in dienst van de ge
meente geweest is, toch even bij het over
lijden van hem te willen stilstaan en wenste
daarbij de familie sterkte om dit verlies
te dragen. Ook dankt hij voor wat de
overledene in de sportcommissie heeft ge
daan.
Hierna worden de geloofsbrieven van het
nieuwe lid J. C. Kouwer onderzocht en
in orde bevonden, waarna hem de voor
geschreven eden worden afgenomen. De
voorzitter heet Kouwer welkom en hoopt
cp een goede en vruchtbare samenwerking.
Nadat enkele ingekomen stukken voor
kennisgeving zijn aangenomen, wordt una
niem besloten adhesie te betuigen aan
de volgende motie van de raad van de
gemeente Kortgene:
De raad van de gemeente Kortgene op
woensdag 16 oktober 1974 in vergadering
bijeen: spreekt er zijn verontrusting over
uit', dat nog geen uitspraak is gedaan om
trent de afsluiting van de Oosterscheldc;
is van mening dat in 1978 de toegezegde
optimale veiligheid moet zijn verkregen en
dat uitstel voor deze gemeente onaan
vaardbaar is; verzoekt het college van
burgemeester en wethouders deze motie ter
kennis te brengen van de beide kamers
van de Staten-Generaal, de minister van
Verkeer en Waterstaat en de raden van
de aan de Oosterschelde gelegen gemeenten
met het verzoek aan deze raden om ad
hesie aan deze motie te betuigen; gaat
over tot de orde van de dag.
Het volgende agendapunt is een voorstel
van b. en w. om alsnog per 1 januari 1975
deel te nemen aan de bibliobus. De voor
zitter schetst nogmaals de gang van zaken,
want in een vorige vergadering werd de
toetreding tot de bibliobus afgestemd. In
zijn toelichting komt de voorzitter met
exacte cijfers ovt;r de periode 1 april tot
en met 30 september j.l., een periode die
de bibliobus voor eigen rekening en risico
de drie dorpskernen heeft bezocht. In de
gemeente Wissenkerke werden in die pe
riode 12.322 boeken uitgeleend, te weten
op Wissenkerke 4331, op Geersdijk 2743
en op Kamperland 5248. In de gemeente
Kortgene werden in die periode 11.019 boe
ken uitgeleend.
Dieleman zegt, sprekende over de plaat
selijke bibliotheek van Wissenkerke, dat
de schade daarvoor bijzonder meevalt en
Velen zien ongetwijfeld de huidige ont
wikkelingen met grote zorg. Het aantal
werklozen stijgt voortdurend en dat niet
alleen in ons land, maar in vrijwel alle
landen van de wereld. In veel landen
met een grote werkloosheid trokken reeds
jaren geleden werkers naar het buitenland,
zij werden elders, meestal in de sterk ge-
industrialiseerde West-Europese landen
gastarbeiders. De werkloosheid in de West-
Furopese landen neemt echter ook hand
over hand toe en zo zien we over de
gehele wereld het aantal werklozen toe
nemen, zonder dat de regeringen in staat
zijn deze ontwikkeling tegen te houden.
Uiteraard wordt door de regeringen van
alles ondernomen om voor zoveel mogelijk
werkgelegenheid te zorgen en daardoor
vallen misschien de werkloosheidscijfers
nog mee. Maar ook insiders zijn zich er
van bewust, dat alle maatregelen die ge
nomen worden slechts tijdelijke middelen
zijn en dat men in de toekomst er reke
ning mee zal moeten houden, dat we
moeien leren leven met een zeer groot
werkloosheidscijfer, dat vrijwel konstant
zal blijven, wanneer de ontwikkelingen tot
een zeker evenwicht hebben geleid.
Reeds vele jaren hebben futurologen
(tockomstdeskundigen) voor deze ontwik
keling gewaarschuwd. Wij maken namelijk
momenteel de zogenaamde tweede indu
striële revolutie mee en die heeft bijzonder
ingrijpende gevolgen voor mens en maat
schappij.
De eerste industriële revolutie was de
invoering van de machine die het hand
werk ging verdringen. Ook dat heeft inder
tijd tot belangrijke wijzigingen in de maat
schappijstructuur geleid. Nu, in de tweede
industriële revolutie worden we gecon
fronteerd met de gevolgen van wat men
noemt de automatisering. Computers zor
gen, dat de machines die ingevoerd werden
tijdens de industriële revolutie, automa
tisch hun werk doen, zodat het aandeel
van de mens in het produktieproces weer
aanzienlijk wordt beknot. De ontwikkeling
is niet tegen te houden on we zullen in
de toekomst moeten leren leven met deze
computers en het feit, dat er onvoldoende
werkgelegenheid is voor de mensen die
willen werken.
De automatisering houdt in, dat de
menselijke arbeid in de naaste toekomst
tot een minimum wordt gereduceerd, al
thans in de produktieve sector. Veel dienst
verleningen blijven nog lang arbeidsin
tensief.
De automatisering geldt niet alleen voor
de industrie, maar ook voor de agrarische
sector. De boer wordt en is reeds voor
een deel een industrieel, met een geheel
geautomatiseerd bedrijf.
Het is duidelijk, dat de tijd die de mens
nodig zal hebben om zijn bijdrage in dit
geautomatiseerde geheel te leveren, steeds
korter wordt.
We kennen nu reeds de vijfdaagse werk
week en iedereen ziet reeds aankomen,
dat dit bezwaar nu bij hem is vervallen
en met het voorstel van b. en w. mee
kan gaan. Het lid Kouwer staat er vier
kant achter, maar vindt een half uur voor
Geersdijk te weinig. De voorzitter wil dit
te bestemder plaatse opnemen.
Ook Blok is voorstander van aansluiting,
maar vraagt hoe of het zit met de levens
vatbaarheid van de plaatselijke biblio
theken, in verband met latere subsidie
aanvragen.
De voorzitter kan dit nu nog niet over
zien, maar dacht dat Geersdijk en Kam
perland, juist door het betrekkelijk kleine
aantal boeken, zich dan maar moesten op
heffen, of het lidmaatschap van de biblio
bus te zijner tijd herzien.
Tot slot van de agenda wordt burge
meester P. Wisse als lid van de commissie
Schooltandverzorging herkozen en R. J.
Scheele als plv. lid.
Te dien aanzien vraagt Blok of er nog
meerdere commissies op de agenda komen,
waarvoor leden benoemd of herbenoemd
moeten worden. Het is toch veel eenvou
diger alles in één keer af te handelen?
De voorzitter zegt dat dit bij zijn weten
de laatste commissie is geweest.
In de rondvraag vraagt Kouwer aandacht
voor een parkeerterrein bij het nieuwe
sportveld. Nu is het bij het gymlokaal
af en toe een chaos.
De voorzitter zegt, dat dit nog wel even
zo zal blijven, totdat de echte toegang
naar het sportveld gereed is. De moge
lijkheid bestaat er borden te plaatsen, die
het parkeren daar verbieden. Blok zegt,
dat die borden er vroeger al gestaan heb
ben, maar op een of andere manier zijn
verdwenen. De voorzitter: dan komen die
borden er terug.
De laatste vraag is van Uyl en deze is
benieuwd of er geen moeilijkheden geweest
zijn bij de vele regenval van de laatste tijd.
De voorzitter zegt dat hem één klacht
heeft bereikt uit de Nieuwstraat, en voegt
er aan toe, dat de meeste klachten zich
voordoen bij stortbuien. Bij normale, ook
langdurige regenval functioneert de riole
ring naar behoren.
Bij wethouder Scheele is ook nog een
klacht binnengekomen, maar die heeft een
andere oorzaak. In de Nieuwe Achterweg
heeft iemand een slootje gedempt en daar
overheen een garage gebouwd. Deze zaak
wordt nu uitgezocht
Met enige woorden van dank en voor
lezing van. het dankgebed besluit de voor
zitter deze vergadering.
dat de vierdaagse werkweek al niet ver
meer is. In de toekomst zal de werkweek
ongetwijfeld nog verder worden inge
krompen.
In weerwil van het feit, dat er momen
teel bepaalde economische moeilijkheden
zijn in de wereld en uiteraard ook in
ons land, die leiden tot veel ontslagen en
werktijdverkortingen, mogen we dus niet
vergeten dat buiten die economische moei
lijkheden ook de gevolgen van bovenge
noemde tweede industriële revolutie die
zich voltrekt een zeer belangrijke rol mee
speelt in het aantal werklozen. Ook al
zou binnen korte of iets langere tijd de
economische horizon weer opgeklaard zijn,
dan toch zal men bemerken, dat het aan
tal werklozen niet meer is terug te bren
gen tot het vroegere aantal. De arbeids
reserve blijft groter dan voorheen en in
weerwil van een conjunctuur zal deze toch
blijven stijgen.
Door de automatisering wordt niet al
leen het werk dat de mens nog rest be
perkt, maar het wordt ook meer gespecia
liseerd. Slechts voor lieden die een spe
cialistische opleiding hebben genoten zal
er nog werk zijn en dat raakt natuurlijk
een belangrijk facet van de toekomstige
maatschappij. Een en ander klinkt nu mis
schien wat dwaas, maar het zal in de toe
komst zover komen, dat de volautomatische
machines in samenwerking met computers
in wezen het werk doen en voor de produk-
tie zorgen, terwijl bediening, controle en
onderhoud van de apparatuur het werk is
voor slechts enkele gespecialiseerde des
kundigen.
De rest van de mensen zal elders werk
moeten zoeken, zoals in branches waar
de automatisering nog niet is doorgedron
gen en we denken daarbij aan de dienst
verlenende sector. De rest zal zonder werk
zijn.
Of dit ook betekent dat zij zonder in
komsten zullen zijn, valt te betwijfelen,
want in de toekomstige sterk geëvolueerde
maatschappij zullen andere normen gelden
en zullen ook zij die niet in het arbeids
proces kunnen worden opgenomen inkom
sten hebben. Ten eerste zullen zij toch
moeten leven, maar ten tweede zal de
produktic ook moeten worden verbruikt
en daarvoor zijn ook die niet-arbeidenden
nodig.
Dat deze verandering van de structuur
van onze maatschappij grote problemen,
spanningen e.d. met zich zal meebrengen
staat wel vast. Om te beginnen zullen
we het ideale idee van vroeger van volledige
werkgelegenheid moeten gaan vergeten,
omdat het geen haalbare kaart meer is
en we ons moeten gaan instellen op een
totaal andere basis.
Deze ontwikkeling die leidt tot een
geheel ander werk- en leefpatroon voor
vrijwel alle mensen kan in de gcindustria-
liseerde landen die dikwijls ook goede
sociale wetten kennen, misschien zonder
al te grote spanningen en moeilijkheden
verlopen. In ontwikkelingslanden en andere
minder gesocialiseerde landen, die reeds
nu tobben met ontstellende hoeveelheden
werklozen die tot de bedelstaf komen,
zal deze revolutie tot grote moeilijkheden
leiden.
Zonder enige twijfel zullen de huidige
ontwikkelingen op den duur in grote delen
van de wereld leiden tot ontstellende toe
standen. Alleen door internationale samen
werking, door grote steun aan de achter
gebleven gebieden, door het versneld uit
voeren van sociale programma's, in die
landen zal men rampen kunnen voorkomen.
Een ander probleem dat ook zwaar zal
gelden voor het geïndustrialiseerde westen
is het psychische probleem van al die
mensen in de toekomst die zullen moeten
leren leven met een overmaat aan vrije
tijd.
Wanneer wc nu reeds zien dat een over
maat aan vrije tijd een probleem blijkt te
zijn voor veel mensen, dan is het duidelijk,
dat dit in de toekomst nog erger zal wor
den. Ook dit probleem zal moeten worden
opgevangen. De werkzaamheid in de vrije
tijd zal in de toekomst een bijzonder be
langrijke rol gaan spelen. Er zullen rege
lingen moeten komen die de maatschappij
geheel gaan herstructureren en de mens
Grote vooruitgang.
Door de voortdurende ontginningen was
het bos in ons land in 1830 teruggelopen
tot 170.000 ha en aan het eind van die
eeuw werd het dieptepunt bereikt toen
er nog geen 100.000 ha meer over was.
Sindsdien is het bosoppervlak meer dan
verdubbeld. Het bedraagt thans alweer
286.000 ha en dat is niet alleen bereikt
door het bebossen van „woeste gronden"
veelal heidevelden en zandverstuivingen
maar ook delen van inpolderingen doch
ook door het planten van bomen en strui
ken op landbouwgrond. Het is dus per se
onjuist als paniekzaaiers stellen dat het
bos in ons land steeds verder vermindert.
Het neemt nog steeds toe. En dat beziet
de boer nogal eens met argusogen, want
veel kultuurgrond betekent: veel kansen
voor veel boeren. En minder grond betekent
nu eenmaal minder kansen.
Het gevolg hiervan is o.m. dat er zeer
grote aarzelingen gaan ontstaan bij het
Het provinciaal comité Zeeland monu
mentenjaar 1975 heeft op een vergadering
in het provinciehuis twee werkgroepen
geïnstalleerd die zich gaan bezighouden
met een aantal aktiviteiten, die het vol
gend jaar van de grond moeten komen.
De werkgroep „aktiviteiten" bestaat uit
J. E. van Boeijen (Vereniging van Neder
landse Gemeenten), P. J. Brand (oudheid
kundige kring „De Vier Ambachten",
Hulst/sectie cultuurbehoud Zeeuwse cultu
rele raad), W. EI. Hofman (adj. direkteur
Zeeuwse culturele raad), M. A. Mondeel
(gemeente Middelburg) en J. P. de Regt
(provinciale VVV); sekretaris is W. F. M.
G. de Meurichy, medewerker bureau cul
turele zaken provincie Zeeland.
De werkgroep zal in eerste instantie
inventariseren wat reeds op plaatselijk of
regionaal niveau in het kader van het
monumentenjaar op touw wordt gezet en
zonodig coördinerend, adviseren en stimu
lerend optreden. Daarnaast zal deze groep
zich ook richten op die plaatsen waar
(nog) geen concrete plannen bestaan.
De tweede werkgroep heeft tot taak een
aantal facetten van monumentenzorg tot
onderwerp van studie te maken, zoals
restauratie(subsidies), het onderhoud van
grote monumenten, etc. Vrij concreet wordt
al gedacht aan de oprichting van een
monumentenwacht.
De werkgroep bestaat uit W. P. J. Baars
(gemeente Middelburg), B. Oele (sectie
cultuurbehoud Zeeuwse culturele raad),
jhr. mr. T. A. J. W. Schorer (Bond Heem
schut) en ir. M. de Vink (deskundige).
zal zich in betrekkelijk korte tijd moeten
aanpassen. Het zal ongetwijfeld die aan
passing zijn die de grootste problemen zal
opleveren, want van nature is de mens
een gewoontedier, dat zich graag houdt
aan bestaande normen en in diepste wezen
altijd wat bang is voor veranderingen.
Daar komt nog bij, dat de mens nu
eenmaal niet is geschapen om voortdurend
vrije tijd te hebben. De praktijk wijst uit,
dat de vulling van die vrije tijd heel veel
mensen niet gemakkelijk afgaat en een en
ander geestelijk tot problemen leidt. Ook
de niet-werkers zullen in de toekomst op
de een of andere manier op bevredigende
'wijze moeten worden beziggehouden.
Wij mogen rustig stellen, dat we mo
menteel een uitzonderlijk belangrijke pe
riode in de wereldgeschiedenis meemaken,
een periode waarin het gezicht van de
wereld in snel tempo verandert. Van het
aanpassingsvermogen van de mens wordt
echter wel bijzonder veel gevraagd.
Daarom zal deze verandering ongetwij
feld ook gepaard gaan met allerlei moei
lijkheden, strijd, botsingen, e.d., maar de
ontwikkeling is niet tegen te houden en
als de stroom der ontwikkelingen tot rust
is gekomen zullen onze nakomelingen in
een geheel andere wereld staan.
aanvaarden van herverkavelingen. Wan
neer een gebied van zeg 10.000 ha vroeger
herverkaveld werd, dan leverde dat een
winst op van zeker enige honderden ha
kultuurgrond. Dat kwam doordat men min
der perceelsafscheidingen en wegen nodig
had en voorts doordat men grote percelen
maakte en sloten en wegen recht trok.
Dat kon natuurlijk tot afschuwelijke land-
schapsvormen leiden, vooral wanneer er
geen goed beplantingsplan bij kwam. Maar
thans zijn wij aangekomen bij het andere
uiterste: herverkaveling betekent nog wel
dat men zijn versnipperde percelen wat
bijeen krijgt, maar grondwinst zit er niet
meer in doordat zeer grote oppervlakten
gereserveerd worden voor bebossing (ook
waar sinds mensenheugenis geen boom of
struik groeide) en alles wat daarbij be
hoort.
Geen gulden middenweg.
Als het zover gekomen is, weigeren de
Sekretaris is W. F. M. G. de Meurichy.
Een werkgroep, die al geruime tijd aan
de gang is, is de werkgroep „schoolprojekt
M—75". Dit projekt beoogt leerlingen van
de hoogste drie klassen yan de basisschool
en van de eerste twee klassen van het
voortgezet onderwijs te laten kennismaken
met monumenten in eigen en wijdere om
geving. Ook wil men interesse kweken
voor organisaties, die zich bezighouden
met monumentenrestauratie en -bescher
ming.
Aan dit schoolprojekt, waarop reeds van
vele zijden zeer positief is gereageerd, is
gekoppeld een reizende monumententen
toonstelling, die tegelijkertijd met en
als onderdeel van het tentoonstellings-
projekt „Onder je voeten vandaan..." van
de federatie van Zeeuwse musea en oud
heidkamers, door de provincie zal circu
leren.
Aan het slot van de vergadering van
het provinciaal comité werd de wens uit
gesproken, zo goed mogelijk .geïnformeerd
te zijn over al hetgeen er in Zeeland leeft
aan wensen, suggesties, etc. ten aanzien
van de monumentenzorg en al wat daar
mee samenhangt.
Zowel organisaties als particulieren kun
nen hun ideeën kenbaar maken aan het
adres van het sekretariaat van het comité
zowel mondeling als schriftelijk
bureau culturele zaken provincie Zeeland,
t.a.v. de heer W. F. M. G. de Meurichy,
St. Pieterstraat 42, Middelburg, Telefoon
01180 - 2 73 51.
agrariërs ruilverkaveling. Dit verschijnsel
treedt thans in zo sterke mate op, dat
al veel geld, daarvoor uitgetrokken, weer
terugvloeit in de kas van het Ministerie
van Landbouw. Dit geeft gejuich bij de
natuurminnaars, maar men ziet over het
hoofd dat een niet doorgevoerde ruilver
kaveling landschappelijk wel eens bijzonder
schadelijk kan werken.
Wat de boer ook steekt is het feit, dat
Staatsbosbeheer in zijn pubhkaties vrijwel
nooit waardering opbrengt voor de eerste
taak van de landbouw: voedsel voortbren
gen. De woordkeus van Staatsbosbeheer ia
ook niet altijd even gelukkig. Als men
b.v. spreekt over groenvoorziening midden
in een agrarisch gebied terwijl men „be
bossing" bedoelt is dat niet juist. Weiden
en boomgaarden zijn nl. net zo groen en
bouwland een groot deel van het jaar ook.
Tenslotte produceert een ha gra$land nogal
wat meer zuurstof dan een ha bos
De overwaardering voor natuursystemen
heeft ook geleid tot teveel wild en wild-
schade hier en daar. Staatsbosbeheer wekt
in zijn publikaties vaak de indruk alsof
zij het liefst heel Nederland maar wil
bebossen om het voedsel maar elders te
kopen. Van een instelling die zo graag
spreekt van natuurlijk evenwicht zou men
mogen verwachten, dat zij óók oog had
voor het maatschappelijk en menselijk
evenwicht. Breekt dit inzicht niet baan,
dan staat opnieuw grote schade aan het
landschap te wachten.
Geen heilige bomen.
De kritische houding van de boer tegen
over Staatsbosbeheer is schadelijk. Ze leidt
er nl. toe dat de boer bijzonder huiverig
is om ook maar ergens een boom of een
struik te planten. We zien het aan de
zwaar gesubsidieerde erfbeplanting, die in
vele streken totaal niet van de grond wil
komen. We zien het aan de stelselmatige
weigering om wegen en bermen te be
planten, terwijl toch het maaien van kanten
en bermen duur ,is geworden.
En waarom weigert men dan wel? Om
de eenvoudige reden, dat je wel ergens
een boom kunt planten maar als die dan
begint te groeien en het blijkt dat hij
lelijk in de weg staat, dan zit je ermee.
Dan moet je hemel en aarde bewegen
om een kapvergunning te krijgen. Dit mag
dan tot grote vreugde leiden tot een be
paalde groep natuurminnaars, het is en
blijft in één woord: katastrofaal.
Èr bestaat thans grote belangstelling
voor alles wat samenhangt met natuur
behoud, milieubeheer en rekreatie. Dat is
logisch in een klein land met veel inwo
ners, niet teveel bos en veel vrije tijd.
Onder zulke omstandigheden is het niet
moeilijk boek en blad te vullen met lof
zangen op (en meer of minder juiste) be
schrijvingen van wat de natuur ons biedt.
Maar het is wel moeilijk om daarbij uit
te gaan van het nuchtere standpunt dat
noch de boom noch de boer heilig is,
dat wij ze allebei nodig hebben en dat
beider belangen in het oog moeten worden
gehouden.
Maar wellicht komt Staatsbosbeheer
daaraan toe in de volgende 25 jaar. Het
is wel te hopen, want bos en bomen zijn
nodig in onze samenleving en een onjuisté
benadering schaadt ze.
W. Boshuis.
bacteriën op de huid opgesloten, terwijl
nieuw aankomende bacteriën door de vet
tigheid worden vastgehouden. Bovendien
gaat het vet meestal later een koek vormen,
die bij de verschoning van het verband
moet worden afgeweekt, hetgeen zeer pijn
lijk is. Ook mag men eventueel gevormde
blaren beslist niet doorprikken!
Heeft men te maken met 2e graadsver
brandingen, die zijn te herkennen aan de
rode gezwollen huid met blaren, dan dekt
men die eveneens af met een schoon ver
bandje, om infektiegevaar te voorkomen.
Tevens doet men over dit verband watten,
zodat deze zo nodig het vocht kunnen op
vangen, dat uit stuk geraakte blaren kan
komen.
Derdegraads verbrandingen zijn herken
baar aan een wit gekleurde huid, die de
indruk maakt gekookt te zijn en daarbij
treden soms zelfs donkerbruine of zwarte
korstjes op. Men handelt bij deze verbran
dingen zoals bij tweedegraads verbrandingen.
Ook hier dus steriel verband met watten
er over en zo snel mogelijk naar de dokter.
Een nare bijkomstigheid is wel, dat bij
alle ernstige verbrandingen meestal ook
shock optreedt. Dit kan men constateren,
wanneer de pols van de patiënt snel is,
terwijl hij een koude, klamme huid heeft'.
Meestal ziet hij ook bleek en zal wanneer
hij bij bewustzijn is, onrustig zijn en voort
durend diep zuchten. In zo'n geval is snel
overbrengen naar een ziekenhuis beslist
noodzakelijk.
Door de gebeurtenis zijn alle bloedvaten
in het lichaam wijd open gaan staan en
hierdoor is als het ware de hoeveelheid
bloed in het lichaam van de patiënt te
gering geworden om alle voor het leven
belangrijke organen van voldoende bloed
te voorzien. Indien een dergelijke toestand
lang duurt, bestaat gevaar voor beschadi
ging van dergelijke organen.
De patiënt wordt daarom plat neerge
legd zonder kussen en met de benen iets
hoger. Hij wordt toegedekt om afkoeling
te voorkomen, terwijl men voortdurend
kalmerend tegen hem spreekt. Snel naar
het ziekenhuis is uiterst belangrijk.
Burgerlijke staand
KORTGENE
Geboren: 13 okt. 1974: Nathalie, dochter
van M. F. Verwei en M. van Zetten; 25
okt. 1974: Ingrid Frencisca, dochter van
P. A. Lookman en F. J. A. Both.
Ondertrouwd: geen.
Gehuwd: geen.
Overleden: 9 okt. 1974: Pieter Wiskerke,
82 jaar, echtg. van S. C. de Kam; 12 okt.
1974: Celia Centina Zandvliet, 67 jaar,
echtg. van J. H. Kooger; 15 okt. 1974:
Jozina Markusse, 79 jaar, echtg. van J.
C. Munter; 24 okt. 1974: Gerard Flipse,
74 jaar, echtg. van M. E. Broekhoven.
Brandwonden behandelen
GEEN BLAREN DOORPRIKKEN OF VET OP DE WONDEN
In elk gezin krijgt men wel eens met
brandwonden te maken. De kleine heeft
zich aan de kachel gebrand, moeder heeft
kokend water over haar handen gekregen,
kortom er zijn vele mogelijkheden, om
fikse brandwonden op te lopen.
In zo'n geval is het belangrijk, dat ie
mand in huis weet, hoe dergelijke brand
wonden moeten worden behandeld, want
men heeft meestal niet dadelijk een dokter
bij de hand.
Voor de goede orde moeten we even
vaststellen, dat men in de praktijk drie
soorten verbranding kent, waarvan we allen
wel eens hebben gehoord, namelijk de le,
2e en 3e graads verbrandingen.
Onder verbrandingen van de le graad,
verstaan we bijvoorbeeld de verbrandingen
die optreden, wanneer we te lang in de
zon hebben gelegen en dergelijke andere
kleine verbrandingen. De huid is dan rood,
gloeit en is hier en daar wat opgezet. Bij
zonnebrand gebruiken we talkpoeder e.d.
Bij andere eerste graadsverbrandingen
doet men er goed aan de verbrande plek
onder de koude waterstraal van de kraan
te houden en wel zolang, totdat de pijn
is verdwenen. Daarna bedekken met een
schoon verbandje en dan naar de dokter
gaan. Is de verbranding niet al te erg,
dan kan men na de koudwaferbehandeling
de plek bedekken met talkpoeder en daarna
een schoon verbandje aanbrengen.
Ook bij grotere en ernstiger verbran
dingen kan men de koudwatermethode toe
passen, waarbij men vooral bij ernstige
verbrandingen er wel op dient te letten,
dat de lichaamstemperatuur van het slacht
offer niet te sterk daalt. Onderzoekingen
hebben uitgewezen, dat de koudwaterbe-
handeling ook bij ernstiger gevallen tot
een zeer goed resultaat kan leiden.
Men moet vooral zorgen, niet met vuile
handen aan de brandwond te komen, aan
gezien de verbrande huid geen weerstand
meer heeft tegen bacteriën. Ook moet men
de plek niet behandelen met olie of vet,
want daarmee worden de reeds aanwezige
Wij zullen moeten leren leven met weinig werk en veel vrije tijd
MAAR DE LANDBOUW BEKIJKT HET NOGAL KRITISCH
In 1899 werd het Staatsbosbeheer opgericht als een dienst van Binnen
landse zaken, waartoe ook de landbouw behoorde. Deze dienst bleef aan de
landbouw verbonden. Was het doel eerst het bebossen van woeste grond en
het onderhoud van bossen, thans ziet men het ruimer: natuurbehoud, land-
schapszorg, rekreatie en houtproduktie.
De boer heeft thans veel aanrakingspunten met Staatsbosbeheer en niet
alleen omdat ze beide onder hetzelfde ministerie vallen. Ze zijn beide
betrokken bij de punten die wij zojuist noemden. Alleen de houtproduktie
is natuurlijk meestal gering op de boerderij.
CULTUUR-WERKGROEPEN