Zijn koffie, cacao en
cola schadelijk?
LEVEN EN DOOD
Bejaardentehuizen moeten veranderen
VADER
NIET IEDEREEN VAART WEL BIJ DAGELIJKSE DRANKEN
Koffie en thee behoren tot de dranken, die niet meer zijn weg te denken
uit ons leven. Vrijwel iedere volwassene drinkt 's ochtends en 's avonds
koffie, veelal wordt 's middags thee genuttigd, terwijl ook bij ontbijt en
lunch vaak é6n van deze dranken wordt gekonsu'meerd.
Een koffieloze dag is voor de meeste mensen even ondenkbaar als een dag
zonder eten en wij kunnen ons moeilijk verplaatsen in de drinkgewoonten van
onze voorouders die tot de 18e eeuw vrijwel van koffie en thee verstoken
bleven. Pas in deze eeuw werden koffie, thee en cacao dankzij de Verenigde
Oostindische Compagnie in ons land ingevoerd.
Zijn koffie, thee, cacao en ook de coffeïne bevattende coladranken schade
lijk voor de gezondheid? Op deze gestelde vraag trachten twee deskun
digen, t.w. ir. F. van der Haar en prof. dr. G. A. J. Hautvast, een antwoord
te geven.
In het tijdschrift voor ziekenverpleging stellen zij dat gezonde mensen bij
matig gebruik geen schade van deze dranken ondervinden, maar dat voor een
aantal mensen beperking of zelfs onthouding gewenst is. Sportlieden die top
prestaties willen leveren doen er ook goed aan geen overmatig gebruik van
deze dranken te maken.
Ook gezonde mensen dienen zich te be
perken.
Koffie en thee bevatten coffeïne, koffie
iets meer dan thee. Vroeger dacht men
dat alle effekten van de koffie en thee
uitsluitend aan deze coffeïne moesten wor
den toegeschreven. In het tijdschrift voor
ziekenverpleging wordt door de twee ge
noemde deskundigen nog eens duidelijk
gesteld dat koffie en thee ook andere fy
siologisch belangrijke stoffen bevatten, zo
dat de opwekkende werking die van het
gebruik van deze dranken uitgaat als een
samenspel van de verschillende bestand
delen moet worden opgevat.
In één kop koffie zitten meer stoffen
dan u denkt. Om te beginnen zo'n 100
tot 150 mg coffeïne. Van coffeïne gaat
een opwekkende werking uit, voornamelijk
een gevolg van een krachtiger hartslag en
een verhoging van de bloeddruk. Tevens
wordt het zenuwstelsel beïnvloed: koffie
heeft een verfrissende werking, waardoor
„denkwerk" wordt vergemakkelijkt. De ef
fekten van coffeïne worden beïnvloed door
de in de koffie aanwezige, zogenaamde
roostprodukten, die bij het branden van
de koffieboon zijn ontstaan. In de extracten
van de schil van de koffieboon zijn hon
derden van deze organische stoffen ge
vonden, die in zeer kleine konsentraties in
uw kopje koffie voorkomen.
Voorts heeft analytisch onderzoek aan
getoond dat in de gebrande koffieboon
o.a. chlorogeenzuur voorkomt. De akute
giftigheid van deze stof is gering, maar
bekend is dat chlorogeenzuur een remmen
de werking kan uitoefenen op de spijs
vertering van bepaalde eiwitsoorten, die
met de voeding worden opgenomen. Een
andere stof, trigonelline, is vrijwel zeker
verantwoordelijk voor de bittere smaak
van koffie. Voorts zitten in koffie kleine
hoeveelheden nicotinezuur en andere B-
vitamines als inositol en choline.
Kalorieën.
Thee bevat aanzienlijk minder coffeïne
(ook wel theïne genoemd) dan koffie. Het
effekt van theïne kan bovendien groten
deels teniet worden gedaan door melk
aan de thee toe te voegen.
Ook in cacao zit een werkzame stof, nl.
theobromine, een stof die chemisch sterk
verwant is aan coffeïne. Hoewel theobro
mine op het lichaam een vrij sterke wer
king kan uitoefenen, komt deze werking
bij het nuttigen van cacao niet zo tot uiting
door de aanwezigheid van verschillende
voedingsstoffen.
Ir. Van der Haar en prof. Elautvast
wijzen er terecht op dat cacaobonen inte
ressanter zijn uit oogpunt van voedings
waarde, voornamelijk vanwege het gehalte
aan cacaoboter. De vetzuursamenstelling
van cacaoboter is 60% verzadigd en vrijwel
géén meervoudig onverzadigd vet.
Coladranken zijn ook erg geliefd. Deze
dranken worden bereid met als grondstof
de colanoot, een vrucht afkomstig van de
colaplan ten, die in west-Afrika en tropische
delen van Amerika worden geteeld. De
verfrissende werking van cola moet worden
toegeschreven aan de werking van coffeïne.
Een klein flesje bevat plm. 70 mg coffeïne.
Cola is ook uit voedingsoogpunt interes
sant. Zwaarlijvigen moeten deze drank
maar liefst mijden, want een glas cola
bevat liefst 75 kalorieën, dat is vier keer
zoveel als een kop tkoffie met suiker.
Wie niet?
Bij de beoordeling of de in onze dage
lijkse dranken aanwezige, fysiologische
werkzame stoffen schadelijk zijn, maken ir.
Van der Haar en prof. Hautvast onder
scheid tussen zieke en gezonde gebruikers.
Zij vermelden dat b.v. in de klinische si
tuatie een aantal ziekten kontra-indikatief
zijn voor het gebruik van koffie, thee,
cola en soortgelijke dranken. Zo zullen
mensen met ernstige maag- of darmaan
doeningen er goed aan doen deze dranken
te laten staan. Wie last heeft van een
akute leveraandoening of van een galblaas
aandoening kan zich ook maar beter het
gebruik van koffie e.d. zoveel mogelijk
of geheel ontzeggen. Dat geldt eveneens
voor degenen, die lijden aan pancreatitis
(ontsteking alvleesklier).
Vanwege de fysiologische werkingen van
de coffeïne in koffie, thee en cola is het
gebruik hiervan door patiënten met hart-
aandoeningen af te raden. De (extra) bij
drage in kalorieën door deze dranken is
nog een reden te meer om het gébruik
hiervan af te raden aan mensen, die een
hartaandoening hebben.
Ook zwaarlijvige mensen moeten van
wege het kalorieëngehalte oppassen. Cacao
en cola kunnen zij beter helemaal laten
staan, koffie en thee zouden ze suikerloos
moeten nuttigen. Ook lijders aan suiker
ziekte moeten opletten dat zij met deze
dranken niet teveel kalorieën naar binnen
krijgen.
En gezonden?
Maar kunnen degenen, die niet aan één
van bovenvermelde ziekten lijden, nu maar
raak koffie, cola e.d. drinken? Ir. Van
der Haar en prof. Hautvast beweren dat
zeker niet. Zij menen dat iedereen, dus
ook de gezonden, moet letten op het
aandeel van de dagelijkse dranken in het
totale kalorieëngebruik. „De bijdrage van
koffie, cola en cacao aan de kalorische
overvoeding, één van de grote voedings
problemen in onze westerse samenleving,
mag niet worden onderschat", zo stellen
de beide deskundigen.
Maar ook om andere redenen kan bij
op zichzelf gezonden mensen het (overma
tig) gebruik van bedoelde dranken niet
wenselijk zijn. Sommige mensen zijn extra-
gevoelig voor de werking van stoffen als
coffeïne en theobromine, zonder dat zij
dat van zichzelf weten. Doordat zij de
werkzame bestanddelen in koffie, thee en
cacao moeilijk verdragen, zouden klachten
kunnen optreden zoals lichte irritatie, 's
avonds hoofdpijn, slapeloosheid e.d. Zeker
bij overmatig gebruik kunnen deze klach
ten optreden. Vandaar dat een zekere be
perking in het gebruik van deze dranken
moet worden aangeraden.
Ook degenen die grote lichamelijke pres
taties moeten leveren, doen er goed aan
zich te beperken in het gebruik van koffie,
cola e.d. Bij sportlieden is b.v. bekend
dat een extra belasting van het hart- en
bloedvatenstelsel door de werking van cof
feïne niet bevorderlijk is voor het licha
melijk prestatievermogen.
(Nadruk verboden).
EEN KWESTIE VAN
HULP TUSSEN ONGEVAL EN AANKOMST IN ZIEKENHUIS
IS DIKWIJLS BESLISSEND
In de cabine van een kraan op een
bouwwerk, kreeg de kraanmachinist een
forse elektrische schok, als gevolg van
sluiting in de apparatuur. De man geraakte
buiten bewustzijn en hing over het deurtje
van de cabine naar buiten. Het verlenen
van eerste hulp in deze situatie was een
bijzonder moeilijke zaak, omdat het slacht
offer zo bijzonder moeilijk te bereiken was.
In dit geval was het de brandweer, die
uitkomst bracht door zeer snel aanwezig
te zijn met een uitschuifbare ladder en
iemand die bekwaam was in het verlenen
van eerste hulp. Via de ladder werd de
kraanmachinist uit zijn moeilijke positie
bevrijd en dadelijk kon de EHBO'er zijn
werk beginnen. Er moest hier een shock
toestand bestreden worden, doch door snel
en deskundig optreden, kwam de man al
in de ziekenauto op weg naar het zieken
huis bij bewustzijn.
Alles bij elkaar was het een kwestie
van slechts een kwartier geweest, dank
zij de zeer snelle hulp van de brandweer
en de man van de eerste hulp, v^as alles
ten goede gekeerd. Wanneer een en ander
aanzienlijk meer tijd zou hebben gevergd,
was het niet ondenkbaar geweest, dat de
kraanmachinist aan dit ongeval overleden
zou zijn.
Bij ongevallen schuilt dikwijls het groot
ste gevaar in de eerste periode na het
ongeval. In dit tijdsbestek wordt er dikwijls
beslist over zijn en niet zijn en dat is iets,
dat wij ons zeer grondig bewust moeten
zijn. In die eerste tijd na een ongeluk valt
dikwijls de beslissing en leven of dood
van het slachtoffer liggen dan dikwijls in
handen van niet-artsen. Het hangt van
hun handelen af of de slachtoffers zullen
blijven leven of zullen sterven. Natuurlijk
zijn er uitzonderingsgevallen, wanneer het
slachtoffer zodanig is gekwetst dat er geen
hulp meer baat, maar in duizenden, ja,
honderdduizenden gevallen in de gehele*
wereld, kan deskundige hulp in die eerste
periode betekenen, dat de patiënt in leven
blijft.
In de Verenigde Staten sterven niet min
der dan jaarlijks 100.000 mensen aan een
ongeval. Bij deze 100.000 zijn er ongetwij
feld, wier leven gered had kunnen worden,
wanneer de bij het ongeval aanwezigen
in staat waren geweest de juiste hulp te
bieden. Dat staat vast!
Ook in ons land komen er elk jaar
duizenden ongevallen voor, waarbij de eerste
hulp van het allergrootste belang is. Ook
u kunt bij een dergelijk ongeval aanwezig
zijn. En wat dan? Wat doet u dan? Het
leven van een medemens, ja misschien wel
van uw kind, van een van uw familieleden
of vrienden of collega's staat dan op het
spel.
Wat voor nare gedachte moet het later
zijn, wanneer u moet denken, dat het
slachtoffer is overleden als gevolg van het
feit, dat u niet in staat was de noodzake
lijke juiste hulp te verlenen. Daarom is
het van het allergrootste belang, dat zo
veel mogelijk mensen op de hoogte zijn
met het verlenen van eerste hulp.
De voortdurende groei van de industrie,
de voortschrijdende mechanisering, de toe
name van het verkeer, zij eisen samen een
steeds groter aantal slachtoffers als gevolg
van ongevallen. Dit maakt, dat de behoefte
aan deskundige EHBO'ers steeds groter
wordt.
Daarnaast zal men ook alles in het werk
moeten stellen, om het alarmeringssysteem
te perfectioneren, opdat hulpdiensten bin
nen de kortst mogelijke tijd aanwezig
kunnen zijn. Het is beslist noodzakelijk
dat we daar allen ons steentje aan bij
dragen.
Dat geldt voor de bestuurlijke instanties
die moeten zorgen voor een prefecte open:
bare hulpverlening en het daarbij beho
rende goede alarmeringssysteem, maar dat
geldt ook voor ons allen. Ook wij dienen
in staat te zijn bij eventuele aanwezigheid
bij een ongeval de juiste hulp te verlenen.
MEER INSPRAAK VAN BEWONERS GEWENST
Tienduizenden Nederlandse bejaarden verblijven in een bejaardenoord. Vooral
na 1970 zijn er in ons land talrijke pensiontehuizen voor ouderen gebouwd,
bedoeld als woonruimte voor gepensioneerden, die daar ongestoord van
hun levensavond zouden kunnen genieten.
Het beleid in deze tehuizen wordt de laatste jaren meer en meer een punt
van diskussie. Het gebeurt nogal eens dat een bejaardenpension op ongun
stige wijze in het nieuws komt. In een recent manifest van de Jong-Oud-
Trust, een aktiegroep die is opgericht door Humanitas, Nederlandse vereni
ging voor maatschappelijke dienstverlening en samenlevingsopbouw, wordt
gesteld dat bejaarden in een tehuis meer als verzorgingsbehoevenden dan als
individuen worden beschouwd en behandeld. Onder het centrale gezag van
een bestuurslichaam (in niet-winst beogende tehuizen) of van een eigenaar-
manager (in partikuliere tehuizen) is de bejaarden vaak te weinig persoonlijke
bewegingsvrijheid en leefruimte toegestaan. En dat moet nodig worden ver
anderd.
Hulpbehoevendheid wordt eerder aange
moedigd dan afgeremd.
In het manifest van Jong-Oud-Trust
wordt het huidige verzorgingstehuis om
schreven als „een bedrijf dat op een zo
doelmatig mogelijke manier verzorging pro
duceert". Elet leven in een tehuis is min
of meer gestandariseerd met een vaste
dagindeling, uniforme huisregels, liefst over
al dezelfde vloerbedekking, een aparte
ziekenafdeling, etc. etc. Een gecentraliseerd
gezag moet één en ander in de hand hou
den. Uitgaande van de noodzaak van ver
zorging wordt de bewoners voor het groot
ste deel hun zelfverantwoordelijkheid ont
nomen. Een doelmatige bedrijfsvoering staat
nu eenmaal niet toe rekening te houden
met wat ieder zelf nog kan. Hierdoor wordt
dé hulpbehoevendheid eerder aangemoedigd
dan afgeremd. Het personeel heeft minder
last van iemand, die echt hulpbehoevend
is dan van iemand, die niet hulpbehoevend
is en opkomt voor zijn individuele vrijheid.
Zo iemand wordt al gauw als lastig er
varen.
Het aantal sociale kontakten van de
meeste bejaarden is niet zo groot. Eenmaal
opgenomen in een tehuis, vallen nog heel
wat kontakten na korte of langere tijd
weg. Het tehuis wordt dan de wereld
voor de bejaarde. Een wereld die omschre
ven kan worden als een vrijwel gesloten
samenleving van leeftijdsgenoten die elkaar
niet uitgekozen hebben en elkaar slechts
met de grootste moeite kunnen vermijden.
Velen blijken zich onder deze omstandig
heden te gaan verschansen en trekken zich
terug op hun zit-slaapkamer (in de nieuwe
tehuizen een oppervlakte van hooguit 20
vierkante meter) en worden eenzaam.
Ondemokratisch.
In het manifest wordt opgemerkt dat
vooral ook het beleid in de tehuizen de
ouderen verleidt tot passiviteit en een
gevoel van afhankelijkheid. Dat beleid,
waartegen de bejaarden machteloos staan,
wordt in het manifest van Jong-Oud-Trust
scherp aan de kaak gesteld.
Allereerst heeft men de niet-winstbeo-
gende tehuizen, die worden beheerd door
een stichtingsbestuur. Deze besturen wor
den niet gekozen, vullen meestal zichzelf
aan met goede bekenden en 'zijn praktisch
niet te kontroleren. Het personeel heeft
nauwelijks invloed op het beleid, is inge
kaderd in een hiërarchie en wordt vaak
door de bewoners zelf nog eens extra op
zijn verzorgende taak gedrukt. Het is dui
delijk dat deze strukturen veranderd moe
ten worden, ook in tehuizen waar het tot
dusver „aardig loopt". Want ook daar kun
nen morgen een paar slechte bestuurders
of een minder goede direkteur verschijnen.
Deze bezwaren gelden niet alleen voor
de niet-winstbeogende tehuizen met een
stichtingsvorm, maar evenzeer ook de par
tikuliere, winstbeogende tehuizen. De ei-
genaren/direkteuren duiden deze instituten
bij voorkeur aan met de mooie naam „per
soonlijk geleide tehuizen". In deze tehuizen
hangt het welzijn van de bewoners wel
bijzonder sterk af van de personen die ze
leiden. In de praktijk hebben we daar al
een aantal griezelige voorbeelden van mee
gemaakt.
Meer openheid.
In het manifest van Jong-Oud-Trust
wordt aangedrongen op demokratisering van
het bestuur en het beheer van de bejaarden
oorden. „De bewoners mogen niet aange
past worden 'noch aan de eisen van het
verzorgingsbedrijf, noch aan de besluit
vaardigheid van een ondemokratische leef
ruimte. Allerlei beperkende huisregels die
nen gezuiverd te worden, omdat zij de
bewoners blokkeren in hun individuele vrij
heid.
De openheid van de tehuizen moet uit
gangspunt worden. Zo zouden er voor
zieningen behoren te komen voor tehuis
bewoners en andere buurtbewoners, die de
grenzen tussen binnen en buiten vervagen.
Om deze openheid te bereiken moeten de
besturen ook nauw gaan samenwerken met
iedereen die het welzijn van de bewoners
in die plaats wil bevorderen.
Voorts dienen de bewoners natuurlijk
macht te krijgen. Niet dat ze per se zelf
in het bestuur zitting moeten nemen, maar
zij moeten de bestuurders wel zelf kunnen
aanwijzen en ze ook ter verantwoording
kunnen roepen. Het manifest roept de be
sturen van de verzorgingstehuizen op deze
demokratische rechten van de bewoners te
erkennen.
(Nadruk verboden).
HOE KOMEN WIJ AAN HET WOORD
Dit is een woord, dat iedereen afleiden kan. Het komt vanouds in alle ger-
maanse talen voor en het latijnse pater en het Oudgriekse patèr zijn duidelijk
van dezelfde wortel afkomstig.
Maar hoe komt het dan, dat wij iemand vader noemen die helemaal geen
familie van ons is? „Zeg vader, je kunt me nog meer wijsmaken!" Dat is
goed hedendaags Nederlands.
Geleerde kolder!
In de dertiger jaren kwam het gebruik
op, iemand vader te noemen die het niet
was. In 't eerst klonk dat leuk, later was
de lol er af, maar het gebruik bleef in
stand. Vermoedelijk zit dit als volgt in
elkaar. Het gebruik van familienamen in
affektieve zinnen was al eerder in de mode.
Een bejaarde dame werd vaak een oude
tante genoemd. De bastaardvloek Jezus
werd verzacht tot: „Je zus(ter)!" Een knap
meisje aanspreken met zus was begin deze
eeuw al gewoon. Een oud vrouwtje werd
moedertje, ook al had ze nooit nakomelin
gen gebaard. En dus was vader óók aan
de beurt.
Geen nood! Ook voor deze eenvoudige
verklaring werd een ingewikkelde vervanger
gevonden. Vanouds is vader namelijk vol
strekt geen biologisch begrip maar een
rechtsbegrip. Vanouds behoort het woord
OESTERS VAN EEN METER GROOT
Wanneer we praten over oesters, dan
denken we allereerst aan de oesters die we
kunnen eten en die als een delicatesse
bekend staan en ten tweede aan de oester
als leverancier van parels.
De oester is maar niet zo een oester.
Over de gehele wereld verspreid leven
ongeveer zo'n honderd oestersoorten en
naar gelang de soort hebben ze hun be
paalde eigenschappen. Zo zijn er oesters
die slechts enkele centimeters groot zijn,
maar er zijn ook geweldenaren met een
doorsnee van ongeveer een meter. De bij
ons bekende consumptie-oester heeft een
doorsnede van zo'n acht tot tien centimeter.
De oester heeft een groot nakomeling
schap, want één enkele oester kan in één
seizoen enkele tientallen miljoenen eieren
produceren.
Dat is echter ook wel nodig, want de
oester heeft zeer veel vijanden en
anders zou de soort snel zijn uitgestorven.
HOE KOMT AMERIKA AAN ZIJN
NAAM?
Dat het werelddeel, gelegen tussen de
Atlantische en Stille Oceaan de naam A-
merika draagt, danken we aan een Duitse
kaartentekenaar die aan het begin van de
16e eeuw het geweldige nieuw ontdekte
land dat men in de wandeling aanvan
kelijk „De nieuwe wereld" noemde, de
naam „America" gaf.
Hoe kwam deze man er toe om het
land die naam te geven?
Aan het hof te Florence leefde aan het
tot de woordenschat van de ding ge
meenschap. Die gemeenschap was scherp
omgrensd en dus zoch men verwantschap
met het Gotische fada, dat ook omheining
kan betekenen. Wanneer nu iemand anno
1930 tot 1974 vader gebruikte als aan
spreekvorm zonder meer, dan was dat een
teruggrijpen op de taal van de ding-ge-
meenschap. Men erkende dan immers, dat
de toegesprokene tot deze rechtsgemeen
schap behoorde en men legde hem a.h.w.
verplichtingen op.
Het is een kras voorbeeld van fantasie
die wetenschap moet vervangen. Dat er
absoluut geen verband bestaat tussen wat
gangbaar was tot hooguit 800 of 900 na
Chr. en wat kwajongens in 1930 bedachten
is o.i. zonder meer duidelijk.
W. Geldof.
(Nadruk verboden).
einde van de vijftiende eeuw een jongeman
met de naam Amerigo Vespucci. Deze
jongeman ging later varen en bij zijn
terugkomst vertelde hij over zijn reizen
naar de „Nieuwe Wereld" die hij had
gemaakt. Hij wist er wonderlijk veel van
te vertellen en zo werd hij al spoedig
beschouwd als een zeer deskundig man met
grote kennis over de nieuwe wereld.
De grote faam van deze Amerigo Ves
pucci kwam tenslotte ook de Duitse kaar
tentekenaar ter ore en in een iets gewijzigde
vorm gebruikte hij de voornaam van de
jongeman als benaming van de nieuwe
wereld. Anderen namen dit van hem over
en sindsdien draag het werelddeel de naam
Amerika.
Achteraf blijkt echter dat er historische
twijfels bestaan met betrekking tot het
feit, of Amerigo Vespucci werkelijk de
nieuwe wereld zelf heeft bezocht, of dat
hij zijn wetenschap had van horen zeggen.
COLLECTE
De opbrengst van de P.I.T.-collecte in
Wissenkerke bedroeg 271.40.
P.V. DE BLAUWE DOFFER - KORTG.
Uitslag concours St. Ghislain op 14 sept.
Deelname 230 duiven.
1 P. J. Verburg 10.33.39 123.933 128.6
2 A. P. de Haze 38.53 128.834 126.4
3 A. J. Bouterse 39.29 128.955 124.2
4 P. J. Kesteloo 35.26 124.061 122
5 G. P. Geelhoed 40.11 128.836 119.8
6 W. C. Versluijs 37.22 124.614 117.6
7 v. d. Maas-Blank. 37.02 124.013 115.4
8 A. v. d. Kreeke 30.09 126.298 113.2
9 J. J. Clement 38.39 125.654 111
10 S. M. Branderhorst 39.19 126.323 108.8
Uitslag jeugd.
Deelname 23 duiven.
1 O. Leendertse 10.46.51 125.437 24.6
2 O. Leendertse 47.13 2 20.5
3 L. Versluis 47.43 125.872 16.4
4 O. Leendertse 49.23 3 12.3
5 J. de Kam 11.04.15 126.289 8.2
6 J. de Kam 04.24 2 4.1
Eindstand kampioenschap Navluchten.
HOK
1. I-I. J. van der Moere 1061.3 pnt.
2. A. van de Kreeke 946.4 pnt.
3. J. J. Verwei 911.9 pnt.
DUIF
1. A. J. Bouterse 476017 - 387.2 pnt.
2. A. van de Kreeke 948210 - 328 pnt.
3. J. J. Verwei 2121513 - 324.3 pnt.
Eindstanden kampioenschap
Algemeen
P. van Belzen
S. M. Branderhorst -
L. de Fouw
Klasse A
P. van Belzen
S. M. Branderhorst
L. de Fouw
Klasse B
J. J. Verwei
2. J. L. F. Minneboo
3. W. C. Versluijs
Klasse C
1. Comb. Schrier-Clement
2. P. J. Wilderom
3. A. P. de Haze
Klasse D
van Meer
J. Clement
de Waal
Jeugd
1. L. Versluis
2. O. Leendertse
3. J. de Kam
1. A.
2. J.
3. P.
Generaal.
8123.2 pnt.
7410.5 pnt.
7117.9 pnt.
8123.2 pnt.
7410.5 pnt.
7117.9 pnt.
6817.5 pnt.
6416 pnt.
5804.8 pnt.
6072.3 pnt.
5106 pnt.
4214.4 pnt.
4521.1 pnt.
4075.6 pnt.
3593.2 pnt.
1492 pnt.
1060.5 pnt.
710.6 pnt.
Bent u reeds geabonneerd op
ZEELAND
MAGAZINE???
een twee-maandelijks tijd
schrift met actualiteiten,
cultuur, evenementen, his
torie en recreatie.
Het geheel in 4 - kleuren
omslag en alle artikelen
vooralen van nog nimmer
gepubliceerde foto's.
Slechts 10,— per jaar.
Vraag een gratis proefnum-
POSTBUS 1.
WISSENKERKE