Gespreide werktijden
Nieuwe voedselsoorten komen
Wilt u politieman zijn?
Een zomer
ongedierte
met
GEEN OPLOSSING VOOR VERKEERSSPITS
Het verkeer in de steden en bij andere belangrijke verkeersknooppunten ver
oorzaakt vooral tijdens de spitsuren grote problemen. De verkecrsspitsen die
's ochtends en 's middags ontstaan, worden vooral veroorzaakt door de
honderdduizenden autorijders, fietsers en bromfietsers, die naar hun werk
gaan, c.q. na de werkdag de terugreis naar huis ondernemen. Lang niet alle
steden zijn berekend op de grote verkeersstroom, die elke ochtend en middag
de opname kapaciteit van ons wegenstelsel zeer zwaar op de proef stelt.
Hoe zou men aan deze verkeersmalaise toch een einde kunnen maken?
Duizenden mensen verschijnen nu elke ochtend in een getergde stemming op
hun werk,' omdat zij zich op uiterst inspannende wijze door het verkeer heen
moesten ploeteren.
Van verschillende zijden is betoogd dat variabele werktijden mogelijk hier
een oplossing zouden kunnen bieden. De deelneming aan het woon-werk
verkeer wordt dan wellicht iets mec-r gespreid, waardoor verkeersopstoppingen
zoals we nu beleven misschien niet meer zullen voorkomen.
In Economisch Statistische Berichten laat dr. F. van Dam, werkzaam bij
de verkeerssektor van het Openbaar Lichaam Rijnmond, van deze „oplossing"
echter niet veel heel.
Bij variabele werktijden begint men vroeger.
In de afgelopen jaren is bij verschillende
bedrijven en overheidsinstellingen het sys
teem van variabele werktijden ingevoerd.
Bij het systeem van gespreide werktijden
speelden overigens geen verkcersovcrwegin-
gen mee. Het systeem werd ingevoerd om
de werknemers een zekere vrijheid te laten
wat hun werktijden betreft.
Een aangenaam neveneffekt van dit sys
teem van variabele werktijden zou wellicht
kunnen zijn, dat daardoor ook de spits
beter kan worden gespreid. Want met
die overladen spitsuren zitten we al
jaren in onze maag. Vooral 's ochtends
tussen 8 en 9 uur en 's middags tussen
half 5 en 6 uur is de verkeersintensiteit
zeer groot.
Een groot deel van de werkende Neder
landers verplaatst zich per auto van huis
naar werk en omgekeerd. Het aandeel van
het openbaar vervoer in het totaal van de
verplaatsingen bedraagt slechts 15%, maar
in de stedelijke gebieden is dit aandeel
groter (rond 50%), waarbij we overigens
nog ver achterblijven bij een stad als Lon
den. waar het openbaar vervoer rond 90%
van de reizigers verplaatst.
In het drukste uur van de ochtendspits
is het woon-werk motief relatief sterker
vertegenwoordigd dan in de middagspits.
Dr. Van Dam deelt in Economisch Statis
tische Berichten mee dat van het verkeer
dat een stad als Rotterdam binnengaat
en daar zijn bestemming heeft, 's morgens
circa 70% en 's middags 55% uit hoofde
van het woon-werk motief plaatsvindt. Dit
zou te maken hebben met het feit dat
de begintijden van het werk minder gespreid
zijn dan de eindtijden. Bovendien bevinden
zich 's middags meer mensen in de stad,
die daar uit andere dan werkmotieven ver
toeven. We behoeven hier maar te denken
aan winkelende huisvrouwen, die de och
tendspits mijden, maar tijdens de middag-
spits nog vaak in de stad zijn.
Keuze-tijden.
Hoe staat het nu met de spreiding van
de werktijden? Dr. Van Dam geeft enkele
cijfers over Rotterdam, die dan wel niet
helemaal representatief zijn voor Neder
land, maar het gemiddelde toch vrij dicht
benaderen. Voordat het systeem van varia
bele werktijden werd ingevoerd, was de
spreiding van de werktijden als volgt: vóór
8 uur begon 15% van de werkenden, tussen
8 uur en kwart over 8 22%, tussen kwart
over 8 en half 9 45%. tussen half 9 en
kwart voor negen 10%, na kwart voor
negen 8%. Duidelijk ligt de grootste piek
tussen acht uur en half negen.
Wat gebeurt er nu als vele werknemers
binnen bepaalde grenzen hun werktijden
zelf mogen kiezen? Zou dit een ontlasting
van de spitsuren met zich meebrengen?
Door de gemeente Rotterdam zijn gege
vens verzameld omtrent de keuze van
begin- en eindtijden door personeel van
enkele gemeentediensten, die een systeem
van gespreide werktijden hebben ingevoerd.
Kwamen deze ambtenaren nu vroeger of
later op hun werk of traden er vergeleken
met vroegen geen verschillen op?
In het algemeen bleek een duidelijke ver
vroeging waar te nemen. Was in de oude
situatie 50% van de werknemers om circa
8.25 uur aanwezig, in de nieuwe situatie
was reeds 50% vóór 8.10 uur present. In
de oude situatie was 25% vóór 8.15 uur
aanwezig, in de nieuwe situatie reeds om
7.50 uur.
Geen verlichting.
Zou het gedrag van deze ambtenaren
representatief zijn voor het gedrag van alle
werknemers die nu tussen 8 en 8.45 uur
het werk aanvangen, dan zou de verkeers
intensiteit tussen 7 en 8 uur toenemen en
tussen 8 en 8.30 uur dalen. In het drukste
kwartier zou dan de verkeersintensiteit
met rond 12% afnemen. Maar de situatie
tijdens de middagspits zou weinig ver
anderen. In de middag is het verkeer zo
danig intensief, dat een verschuiving binnen
deze volbelaste periode geen verlichting
zal brengen.
Dr. Van Dam konkludeert dat „het
wondermedicijn variabele werktijden" zeker
geen wonderen kan verrichten, althans niet
wat de drukte tijdens de spitsuren betreft.
Ook het huidige systeem van starre werk
tijden kent een zekere spreiding (fabrieks
arbeiders zo laat, ambtenaren zo laat, enz.)
en de spreiding die zou ontstaan als de helft
van de beroepsbevolking zelf mag kiezen
zou wel iets, maar niet drastisch groter zijn.
De verkeersafwikkeling tijdens de spits
uren zal daarom op andere wijze in goede
banen moeten worden geleid. Dr. Van Dam
ziet wat dat betreft veel meer heil in het o-
penbaar vervoer dan in de gespreide werktij
den, die althans voor de verkeersintensiteit
niet veel uitmaken.
(Nadruk verboden).
HET IS NIET TEGEN TE HOUDEN
ONDANKS VERZET VAN LANDBOUW
Wie een broodjeswinkel binnenstapt, kan daar heel wat hapjes eten die
onze grootouders nooit aten, omdat ze er in hun tijd nog niet waren: patates
frites, hamburgers, e.a. burgers bijvoorbeeld. Maar dat zijn slechts nieuwe
toepassingen van voedsel dat allang bekend was: aardappelen, brood en
vlees.
Een paar jaar geleden werd soyakunstvlees in ons land op de markt ge
bracht. Het werd een flop, hoewel bet niet eens zo gek smaakte. Maar het
spul komt terug, in versterkte mate zelfs.
Soyakunstvlees.
Officieel heet dit spul tvp. de afkorting
van textured vegetable protein, of geweven
plantaardig eiwit. In Maassluis is het Ame
rikaanse konsern Archer Daniels Midland
al bezig met de bouw van een fabriek.
Cargill Soja Industrie is in Amsterdam ook
al aan het bouwen. Een derde is Centra
Soy, die in Utrecht een fabriek wil bouwen
en in Berkel-Rodenrijs zit Chemex BV die
reeds kunstvlees onder de naam Ultra Soy
op de markt brengt. Ultra Soy is van
oorsprong een merk van een soyatelers-
coöperatie in de USA, Farmaco geheten.
Daarbij zijn 300.000 telers aangesloten. Far
maco zegt, dat in de USA 30% van alle
vlees in gehakt door haar produkt wordt
vervangen en dat dit daardoor 20% goed
koper is in de winkel.
Daarnaast wordt het Farmacoprodukt
ook verwerkt in frikandellen, kroketten,
andere snacks alsmede in honde- en katte-
voer en wat overschiet gaat naar de vee
voederindustrie. Dit geschiedt in Amerika,
maar even goed in ons land. Trouwens,
Nederland is zo ongeveer de springplank
voor de Amerikaanse soyaverwerkers. Want
men heeft wel ongeveer hetzelfde in Enge
land, maar op het vasteland niet, behalve
dan juist bij ons. Dat is geen wonder,
want hier is de margarine-industrie het
eerst zeer groot geworden. En ook die is
bij de ontwikkeling van soyakunstvlees
nauw betrokken. Het zijn haar laboratoria
waarin de proeven zijn genomen om het
kunstvlees beter aan te passen aan uw
en mijn smaak.
Melkvreemde vetten.
De soyateelt wordt in de USA zwaar
gesubsidieerd, maar zodra men zich in de
EEG (Frankrijk en Italië b.v.) opmaakt om
óók wat van dit gewas te gaan telen, komt
de politiek met haar banvloeken. Het zou
goed zijn wanneer men op dit punt niet
aanstonds bezweek voor Amerikaanse druk,
aangezien anders een flink stuk van onze
landbouw eenvoudig naar overzee verplaatst
zou worden. Het is de vraag of de agrariërs
dit gevaar onderkennen.
Een andere groep nieuw voedsel dient
zich trouwens reeds aan. Het sprookje van
de heilzame invloed van mov's (meervoudig
onverzadigde vetzuren) heeft de vraag doen
rijzen of men ook „zuivel" zou kunnen
maken met plantaardige vetten. En na
tuurlijk kan dat. U kunt plantenolies aan
ondermclk toevoegen en dan best kaas
maken met normaal vetgehalte in de droge
stof. Trouwens, in ijsjes, ijsmengsels, dieet-
produktcn, enz. vinden wij al mengsels van
zuivel en plantevetten. De EEG-kommissie
wilde dat reeds vorig jaar verbieden maar
het komt er niet van. In Nederland blijven
ze in ieder geval op de markt. Komt daar
nu kunstkaas bij?
Wel, op 15 november 1972 heeft minister
Lardinois daarvoor een kommissie ingesteld.
Zij overleefde het kabinet en heeft zojuist
rapport uitgebracht. Zuivel met plantevet
is aantrekkelijk vanwege de prijs. Weliswaar
berust het prijsverschil tussen boter en
plantevet alleen op de prijspolitiek van de
EEG, maar die is niet op korte termijn te
wijzigen. Gezondheidsaspekten heeft de
kommissie niet bekeken. Dat zou ook moei
lijk gaan, omdat boter zowel mov's als
verzadigde vetzuren bevat. Maar men gaat
ervan uit dat het publiek thans vraagt
naar meer mov's en naar plantevet en dat
is de barre werkelijkheid.
Tweespalt in de kommissie.
De kommissie is niet tot een eensluidende
uitspraak gekomen. De helft wilde wel kaas
met vreemd vet, de andere helft beslist niet.
Tegenstanders beriepen zich uiteraard op
de hoeveelheid boter, op de naam en faam
van onze zuivel en op de onwaarachtigheid
van de mov-rekla'me. Immers, dat de mov's
een gunstige invloed op onze gezondheid
hebben mag wel sterk worden betwijfeld.
Er zijn nogal wat deskundigen die ze bijna
als vergiften beschouwen.
En nu barstte de diskussie pas goed los.
Alles wat des landmans is verzette zich
hevig tegen de vreemde vetten in zuivel,
melk, ijs, etc. maar vooral in kaas. En
daar staat dan een wat nuchterder groep
tegenover, die rustig stelt, dat men nooit
kan verbieden wat het publiek vraagt, en
dan vooral niet wanneer het gaat om
voedsel dat onschadelijk is voor de ge
zondheid.
Het is duidelijk dat dit laatste argument
het gaat winnen. Wij leven in een demo
cratie. De Warenwet is met aller instem
ming tot stand gekomen. Zij moet zorgen,
dat wij niet bedrogen worden als wij voed
sel kopen. Maar wanneer het publiek kaas
met plantevet eist, mag de regering dat
niet tegenhouden. En dat wordt thans ge
probeerd!
Hierbij speelt helemaal geen rol, of die
plantevetten nu inderdaad wel gezonder zijn
dan botervet. Dat is jarenlang betoogd zon
der dat de zuivelindustrie het de moeite
waard vond voldoende tegenspel te geven.
Nu deze mening erin is gehamerd en het
publiek kaas met plantevet gaat eisen, wil
men via een noodwet het gevaar keren.
Welnu, dat kan net zo min als het
mogelijk was de margarine tegen te houden
nadat men de eerste klap verloren had.
Die bleek een daalder waard te zijn. De
geschiedenis herhaalt zich weldra.
W. Boshuis.
(Nadruk verboden).
HET SCHAAP MET DE VIJF POTEN
EISENDIPLOMAAT - HEER - SPORTMAN - ADVOCAAT - MOEDIG
ZELFBEHEERSING - BESPRAAKTHEID - REAKTIEVERMOGEN - SOCIAAL
GEVOEL - PRIMA CONDITIE
De taak van de politieman, zowel in de
grote steden als op het platteland, wordt
voortdurend moeilijker als gevolg van de
steeds toenemende misdaad. Als gevolg
van de onderbezetting van de politiekorp
sen kan men de geweldige hoeveelheid werk
niet meer aan, met als gevolg, dat een
belangrijk deel van de misdaden onopgelost
blijft, terwijl de politie voor het kleinere
werk in feite helemaal geen tijd heeft.
Het gebrek aan mankracht en de daaruit
voortvloeiende moeilijke wijze van werken
stimuleert de onderwereld tot aktiviteit.
Daar komt nog bij, dat deze onderwereld,
dikwijls mede door invloeden vanuit het
buitenland steeds harder en agressiever
wordt. Het gebruik maken van vuurwapens,
ook tegen de politie (vroeger een zeldzame
uitzondering) is nu aan de orde van de
dag. Het gevolg hiervan is, dat de taak
van de politie enorm zwaar is geworden
en dat het risico voor de politieman bij
zonder groot is geworden. Kortgeleden
werd in Amsterdam nog een jonge politie
man doodgeschoten, terwijl een ander zeer
ernstig werd gewond.
De gehele ontwikkeling die we nu aan
schouwen vloeit voor een belangrijk deel
voort uit de wijze, waarop in de laatste
jaren de politic figuurlijk gesproken „in
de hoek" is gezet. De publiciteitsmedia
hebben in het recente verleden er veel toe
bijgedragen om de positie van de politie
in diskrediet te brengen. Men verlangde
van politiemensen, die toch ook gewone
mensen zijn, in feite het onmogelijke.
Zoudt u politicman willen zijn? Wan
neer we deze vraag aan honderd jonge
Nederlanders voorleggen, zal zonder meer
het grootste deel van hen hierop ontken
nend antwoorden. Niet alleen omdat ze
zich er van bewust zijn niet te kunnen
beantwoorden aan de zware eisen die tegen
woordig aan een goed politieman moeten
worden gesteld, maar ook omdat velen
er voor passen een vak te kiezen, waarin
je het toch nooit goed doet en dat als
gevolg van een zekere voorlichting in een
slechte reuk is komen te staan. Daarbij
komt nog dat velen terugdeinsen voor dc
heden ten dage grote risico's die dit ambt
met zich brengt.
Dc vele jonge Nederlanders die voor de
eer zouden bedanken kan men in zekere
zin geen ongelijk geven, want wat men
tegenwoordig van een goed politieman
vraagt is in feite onzinnig!
Bladerend in oude nummers van het
orgaan van de Utrechtse politie, lazen we
in het blad van oktober 1969 een interes
sante omschrijving van wat men van een
goed politieman verlangt. Ongetwijfeld is
het erg zwart-wit gesteld, maar er schuilt
toch een grote kern van waarheid in en
daarom willen we een en ander graag hier
aanhalen.
„Een politieman moet zo'n diplomaat
zijn, dat hij geschillen tussen personen
zodanig oplost, dat beide partijen denken
aan het gelijk aan hun zijde te hebben.
Is de politieman keurig verzorgd, dan
is hij verwaand en uniformziek. Is hij slor
dig, dan is hij een schooier.
De politieman moet soms onmiddellijk
beslissingen kunnen nemen in zaken, waar
een advocaat maanden over kan doen. Is
hij haastig, dan is hij zorgeloos, is hij
bedachtzaam, dan is hij lui.
Hij moet als eerste bij een ongeluk zijn
en onfeilbaar in zijn diagnose. Hij moet
gestokte ademhaling weer op gang kunnen
brengen en bloedingen kunnen stoppen,
breuken kunnen spalken.
De politieman moet alle vuurwapenen
kennen ze kunnen afvuren onder het lopen
en iemand raken op een plekdie niet
pijnlijk of gevaarlijk is. Hij moet in staat
zijn twee man van tweemaal zijn postuur
en de helft van zijn leeftijd aan te kunnen
als dat nodig is, zonder schade aan zijn
kleding en zonder wreed of grof te zijn.
Als hij zelf wordt getroffen, dan is hij
een lafaard, als hij raakt een beul.
Hij moet een jonge moeder kunnen ver
tellen waar zij wegwerpluiers kan kopen,
alles weten over het leven in de rosse
buurt, zonder er zelf aan deel te nemen.
Hij moet in staat zijn aan de hand van
één menselijke haar het misdrijf, het wapen,
de dader en diens verblijfplaats te om
schrijven, maar als hij de dader arresteert,
dan heeft hij geluk gehad, zegt men. Lukt
het hem niet, dan is hij een stommeling.
Als hij wordt bevorderd, dan is hij een
„streber", wordt hij het niet, dan is hij
een ezel.
Kortom de politieman moet zijn: dominee,
sociaal werker, diplomaat, „ouwe jongen",
maar ook nog een heer. Dat zijn nog maar
enkele van de vele eisen die aan een goed
politieman zouden moeten worden gesteld.
Als gevolg van de golf van criminaliteit
die over ons land gaat en de bezorgdheid
die door leden van het parlement werd
uitgesproken over de ontwikkeling, koestert
de minister van justitie het voornemen,
om zowel de rijkspolitie, alsook verschil
lende korpsen van de gemeentepolitie dras
tisch uit te breiden met personeel. Een
schitterend voornemen zo op het oog, maar
het ministerie van justitie, alsook een deel
van ons parlement zijn er schuld aan, dat
de criminaliteit in ons land zulk een hoogte
heeft kunnen bereiken en dat het nog
geruime tijd zal duren alvorens het politie
apparaat in staat zal zijn om effectief tegen
deze criminaliteit op te treden, want de
toegezegde extra mankracht zal toch eerst
moeten worden opgeleid en dat kost jaren.
In het recente verleden heeft de over
heid kennelijk enige belangrijke zaken uit
het oog verloren. Een menselijke samen
leving kan niet zonder bepaalde spelregels,
die we wetten noemen. Dat zijn regels waar
aan iedereen zich dient te houden, want
ze gelden voor ons allemaal en zijn nodig
om de samenleving niet te ontwrichten en
tot anarchie en chaos te laten komen.
Aangezien er in elke menselijke samen
leving lieden zijn, die menen dat zij zich
niet aan deze voorschriften behoeven te
houden, waardoor zij leven, vrijheid of
eigendom van anderen in gevaar brengen,
moet er nu eenmaal politie zijn en wel in
het eigenbelang van elk lid van de samen
leving. Het is echter bespottelijk, dat men
van een politieman, die ook maar een
gewoon mens is, verlangt dat hij onfeilbaar
is en alles zonder fouten kan. Zij die
zoveel begrip op kunnen brengen voor
lieden die onze wetten overtreden, die ach
en wee roepen, die pleiten voor lage straffen,
brengen meestal geen begrip op voor de
politie-ambtenaar die ook in hun belang
onder dikwijls bijzonder moeilijke omstan
digheden zijn taak moet vervullen.
Wanneer hij ergens een fout maakt, staan
deze maatschappijvernieuwers dadelijk
klaar met ernstige klachten, rigoureuze ei
sen ter betraffing van de betrokken politie
man en zij zijn het ook, die via de publi
citeitsmedia werken aan een systematische
uitholling van het gezag en daarmee aan
minachting voor wet en verordening.
Is het verwonderlijk, dat veel politie
mannen het gevoel hebben, dat sommige
politieke gezagsdragers en ambtelijke auto
riteiten bang zijn voor de spot en de kritiek
uit de kring van zogeheten „maatschappij
vernieuwers" en zich daarom passief en
soms welwillend opstellen tegenover deze
lieden en hun aanhang. Hierdoor wordt
demagogie en terreur min of meer gelega
liseerd. We hebben dat enige jaren duidelijk
kunnen zien bij de straatrellen bijvoorbeeld
in Amsterdam.
Nu wordt men in overheidskringen be
zorgd over de ontwikkeling van de crimi
naliteit in ons land, maar velen vragen
zich af, of de overheid deze ongewenste
ontwikkeling niet in zekere zin zelf in de
hand heeft gewerkt. Het is echter de ver
guisde politieman die rechtstreeks met de
moeilijkheden wordt geconfronteerd.
Het is te hopen, dat er in ons land nog
voldoende welwillende jonge mannen en
vrouwen te vinden zijn, die bereid zijn nu
de corpsen zullen worden uitgebreid, deze
ondankbare taak op zich te willen nemen,
om in weerwil van de bescheiden overheids-
medewerking, de minachting voor het gezag
die in veel kringen is aangekweekt en de
risico's die het beroep met zich meebrengt,
mee te werken aan handhaving van de
orde, rust en veiligheid in onze samenleving.
WIJ MOETEN REKENEN OP
UITZONDERLIJK ZACHTE WINTER DOODDE VRIJWEL GEEN INSEKTEN
De lente heeft haar intrede gedaan en
we mogen menen, dat de winter nu achter
de rug is. Met dikwijls een zucht van ver
lichting wordt door velen dit feit geconsta
teerd en daarbij wordt dan met genoegen
vastgesteld, dat Koning Winter ons deze
keer wel bijzonder heeft gespaard. Het heeft
nauwelijks gevroren en er is vrijwel geen
sneeuw van enige betekenis gevallen. Nu
dan mogen we toch niet mopperen.
Als het er op aankomt, dan mogen
we wel mopperen. Dat klinkt misschien
wel raar, maar het is zo. We mogen mop
peren, omdat we in de winter te weinig
vorst hebben gehad, waardoor er vrijwel
geen insekten zijn doodgevroren, zoals dat
normaal zou moeten en het gevolg hiervan
zal zijn, dat we in de komende zomer veel
last zullen ondervinden van ongedierte, zo
als muggen, vliegen, wespen, kevers, enz.
Er zijn al enkele voortekenen, die in deze
richting wijzen. Hier en daar werden reeds
in februari overvloedig veel wespen gecon
stateerd en dat is een duidelijke indicatie
van wat ons te wachten staat.
Als bijkomstige nare faktor moet wor
den geconstateerd, dat we bij een overvloe
dig optreden van insekten in de komende
zomer, weinig hulp kunnen verwachten
van hun natuurlijke vijanden, omdat we die
in de laatste jaren als gevolg van het bederf
van ons milieu ernstig hebben geschaad.
Waar vinden we in sloten e.d. nog kik
kers en salamanders? Deze dieren consu
meren normaal grote aantallen muggen
e.d. Waar blijven de vleermuizen, die *s
avonds tegen de schemering op jacht plegen
te gaan en dan insekten vangen. Ook de
zwaluw is een zeldzaam diertje geworden
en zo zouden we kunnen doorgaan.
Langzaam maar zeker is de mens bezig
zijn milieu zo te bederven, dat er voor
de nuttige dieren vrijwel geen plaats meel
is, terwijl een groot aantal schadelijke
dieren, zoals veel insekten, gaan uitgroeien
tot vvare plagen. Wanneer koning winter
ons dan ook nog in de steek laat, dan moe
ten we rekening houden met een zomer
vol ongedierte.
Velen zullen menen, dat ze de insekten
geen kans zullen geven, omdat ze ze tijdig
met allerlei chemische bestrijdingsmiddelen
te lijf zullen gaan. Natuurlijk is dit moge
lijk, maar daarbij moeten we ons wel
heel goed realiseren, dat we in feite met
het gebruik van chemische bestrijdings
middelen op de verkeerde weg zijn. Met
die chemische bestrijdingsmiddelen, beder
ven we ons milieu nog meer, terwijl bij
overvloedig gebruik deze middelen ook
schadelijk voor de gezondheid van de mens
zijn. Daar komt nog bij, dat gebleken is,
dat de insekten die de strijd op de een
of andere manier overleven, minder gevoe
lig zijn voor het vergif dat wij gebruiken.
Latere generaties van deze insekten moe
ten weer met zwaardere vergiften worden
bestreden en waar is dan tenslotte het
eind?
De beste manier om de insekten te be
strijden is natuurlijk ons milieu te ontzien
en te trachten de natuur'Jjke bestrijders
weer op een redelijke stand te brengen,
maar dat is nu nog toekomstmuziek, de
aangerichte schade is zo groot, dat dit niet
binnen enkele jaren is te realiseren.
De mogelijkheden die ons deze zomer
resten zijn voor een belangrijk deel pre
ventieve maatregelen. Zorg, dat u over
horren beschikt, zodat u frisse lucht in
uw huis kunt binnenlaten, zonder dat dit
betekent dat er ook veel insekten binnen
kunnen komen. Ledig steeds regelmatig
uw keuken- en vuilnisemmers en zorg,
dat ze prima afgesloten zijn.
Laat geen etenswaren open en bloot
slaan, ze trekken insekten aan. Houdt
alles zo rein mogelijk, want ook dat is
een bijdrage. Wanneer er toch bestreden
moet worden, gebruik dan liefst geen
chemische middelen, maar maak gebruik
van zo'n ouderwetse vliegenmepper of
kleefstrook.
Waarschijnlijk zal deze zomer een harde
strijd te zien geven tussen insekten en
mens. Muggen, vliegen, vlooien, wespen,
e.d. zullen ons het leven moeilijk maken.
Houdt u er maar alvast rekening mee.
HENGELWEDSTRIJD
Zaterdag 29 juni organiseerde de Noord-
Bevelandse Hengelsport Vereniging en het
organiserend comité „Toeristenweek Colijns-
plaat" een hengelwedstrijd in de Ooster-
schelde te Colijnsplaat. Er lieten zich voor
deze wedstrijd 95 personen inschrijven, die
samen 9 bovenmaatse en 75 ondermaatse
vissen vingen.
De prijswinnaars zijn:
1.
L. Traas
515 pnt.
2.
K. de Wee
415 pnt.
3.
P. Temmermans
260 pnt.
4.
A. de Waard
255 pnt.
5.
P. Coppolse
250 pnt.
6.
W. v. Zweeden
230 pnt.
7.
Adr. Zwemer
220 pnt.
8.
H. Degens
140 pnt.
9.
J. C. Dekker
135 pnt.
10.
Mevr. Veldhuis
50 pnt.
P.V. DE BLAUWE DOFFER KORTG.
Uitslag concours Survilliers op 22 juni 1974
Deelname 216 duiven.
1 C. Schrier-Clem. 10.27.15 287.957 191
2 C. Bouterse
3 P. van Belzen
4 S. M. Branderhorst
5 A. ,T. Bouterse
6 P. van Belzen
7 G. P. Geelhoed
8 W. C. Vcrsluijs
9 P. J. Verburg
10 L. de Fouw
33.36 293.660 j87.5
34.08 293.758 184
30.32 288.045 180.5
36.25 293.901 177
36.56 2 173.5
36.58 293.795 170
31.11 287.867 166.5
32.27 288.188 163
32.41 288.263 159.5