Gespreide werktijden Nieuwe voedselsoorten komen Wilt u politieman zijn? Een zomer ongedierte met GEEN OPLOSSING VOOR VERKEERSSPITS Het verkeer in de steden en bij andere belangrijke verkeersknooppunten ver oorzaakt vooral tijdens de spitsuren grote problemen. De verkecrsspitsen die 's ochtends en 's middags ontstaan, worden vooral veroorzaakt door de honderdduizenden autorijders, fietsers en bromfietsers, die naar hun werk gaan, c.q. na de werkdag de terugreis naar huis ondernemen. Lang niet alle steden zijn berekend op de grote verkeersstroom, die elke ochtend en middag de opname kapaciteit van ons wegenstelsel zeer zwaar op de proef stelt. Hoe zou men aan deze verkeersmalaise toch een einde kunnen maken? Duizenden mensen verschijnen nu elke ochtend in een getergde stemming op hun werk,' omdat zij zich op uiterst inspannende wijze door het verkeer heen moesten ploeteren. Van verschillende zijden is betoogd dat variabele werktijden mogelijk hier een oplossing zouden kunnen bieden. De deelneming aan het woon-werk verkeer wordt dan wellicht iets mec-r gespreid, waardoor verkeersopstoppingen zoals we nu beleven misschien niet meer zullen voorkomen. In Economisch Statistische Berichten laat dr. F. van Dam, werkzaam bij de verkeerssektor van het Openbaar Lichaam Rijnmond, van deze „oplossing" echter niet veel heel. Bij variabele werktijden begint men vroeger. In de afgelopen jaren is bij verschillende bedrijven en overheidsinstellingen het sys teem van variabele werktijden ingevoerd. Bij het systeem van gespreide werktijden speelden overigens geen verkcersovcrwegin- gen mee. Het systeem werd ingevoerd om de werknemers een zekere vrijheid te laten wat hun werktijden betreft. Een aangenaam neveneffekt van dit sys teem van variabele werktijden zou wellicht kunnen zijn, dat daardoor ook de spits beter kan worden gespreid. Want met die overladen spitsuren zitten we al jaren in onze maag. Vooral 's ochtends tussen 8 en 9 uur en 's middags tussen half 5 en 6 uur is de verkeersintensiteit zeer groot. Een groot deel van de werkende Neder landers verplaatst zich per auto van huis naar werk en omgekeerd. Het aandeel van het openbaar vervoer in het totaal van de verplaatsingen bedraagt slechts 15%, maar in de stedelijke gebieden is dit aandeel groter (rond 50%), waarbij we overigens nog ver achterblijven bij een stad als Lon den. waar het openbaar vervoer rond 90% van de reizigers verplaatst. In het drukste uur van de ochtendspits is het woon-werk motief relatief sterker vertegenwoordigd dan in de middagspits. Dr. Van Dam deelt in Economisch Statis tische Berichten mee dat van het verkeer dat een stad als Rotterdam binnengaat en daar zijn bestemming heeft, 's morgens circa 70% en 's middags 55% uit hoofde van het woon-werk motief plaatsvindt. Dit zou te maken hebben met het feit dat de begintijden van het werk minder gespreid zijn dan de eindtijden. Bovendien bevinden zich 's middags meer mensen in de stad, die daar uit andere dan werkmotieven ver toeven. We behoeven hier maar te denken aan winkelende huisvrouwen, die de och tendspits mijden, maar tijdens de middag- spits nog vaak in de stad zijn. Keuze-tijden. Hoe staat het nu met de spreiding van de werktijden? Dr. Van Dam geeft enkele cijfers over Rotterdam, die dan wel niet helemaal representatief zijn voor Neder land, maar het gemiddelde toch vrij dicht benaderen. Voordat het systeem van varia bele werktijden werd ingevoerd, was de spreiding van de werktijden als volgt: vóór 8 uur begon 15% van de werkenden, tussen 8 uur en kwart over 8 22%, tussen kwart over 8 en half 9 45%. tussen half 9 en kwart voor negen 10%, na kwart voor negen 8%. Duidelijk ligt de grootste piek tussen acht uur en half negen. Wat gebeurt er nu als vele werknemers binnen bepaalde grenzen hun werktijden zelf mogen kiezen? Zou dit een ontlasting van de spitsuren met zich meebrengen? Door de gemeente Rotterdam zijn gege vens verzameld omtrent de keuze van begin- en eindtijden door personeel van enkele gemeentediensten, die een systeem van gespreide werktijden hebben ingevoerd. Kwamen deze ambtenaren nu vroeger of later op hun werk of traden er vergeleken met vroegen geen verschillen op? In het algemeen bleek een duidelijke ver vroeging waar te nemen. Was in de oude situatie 50% van de werknemers om circa 8.25 uur aanwezig, in de nieuwe situatie was reeds 50% vóór 8.10 uur present. In de oude situatie was 25% vóór 8.15 uur aanwezig, in de nieuwe situatie reeds om 7.50 uur. Geen verlichting. Zou het gedrag van deze ambtenaren representatief zijn voor het gedrag van alle werknemers die nu tussen 8 en 8.45 uur het werk aanvangen, dan zou de verkeers intensiteit tussen 7 en 8 uur toenemen en tussen 8 en 8.30 uur dalen. In het drukste kwartier zou dan de verkeersintensiteit met rond 12% afnemen. Maar de situatie tijdens de middagspits zou weinig ver anderen. In de middag is het verkeer zo danig intensief, dat een verschuiving binnen deze volbelaste periode geen verlichting zal brengen. Dr. Van Dam konkludeert dat „het wondermedicijn variabele werktijden" zeker geen wonderen kan verrichten, althans niet wat de drukte tijdens de spitsuren betreft. Ook het huidige systeem van starre werk tijden kent een zekere spreiding (fabrieks arbeiders zo laat, ambtenaren zo laat, enz.) en de spreiding die zou ontstaan als de helft van de beroepsbevolking zelf mag kiezen zou wel iets, maar niet drastisch groter zijn. De verkeersafwikkeling tijdens de spits uren zal daarom op andere wijze in goede banen moeten worden geleid. Dr. Van Dam ziet wat dat betreft veel meer heil in het o- penbaar vervoer dan in de gespreide werktij den, die althans voor de verkeersintensiteit niet veel uitmaken. (Nadruk verboden). HET IS NIET TEGEN TE HOUDEN ONDANKS VERZET VAN LANDBOUW Wie een broodjeswinkel binnenstapt, kan daar heel wat hapjes eten die onze grootouders nooit aten, omdat ze er in hun tijd nog niet waren: patates frites, hamburgers, e.a. burgers bijvoorbeeld. Maar dat zijn slechts nieuwe toepassingen van voedsel dat allang bekend was: aardappelen, brood en vlees. Een paar jaar geleden werd soyakunstvlees in ons land op de markt ge bracht. Het werd een flop, hoewel bet niet eens zo gek smaakte. Maar het spul komt terug, in versterkte mate zelfs. Soyakunstvlees. Officieel heet dit spul tvp. de afkorting van textured vegetable protein, of geweven plantaardig eiwit. In Maassluis is het Ame rikaanse konsern Archer Daniels Midland al bezig met de bouw van een fabriek. Cargill Soja Industrie is in Amsterdam ook al aan het bouwen. Een derde is Centra Soy, die in Utrecht een fabriek wil bouwen en in Berkel-Rodenrijs zit Chemex BV die reeds kunstvlees onder de naam Ultra Soy op de markt brengt. Ultra Soy is van oorsprong een merk van een soyatelers- coöperatie in de USA, Farmaco geheten. Daarbij zijn 300.000 telers aangesloten. Far maco zegt, dat in de USA 30% van alle vlees in gehakt door haar produkt wordt vervangen en dat dit daardoor 20% goed koper is in de winkel. Daarnaast wordt het Farmacoprodukt ook verwerkt in frikandellen, kroketten, andere snacks alsmede in honde- en katte- voer en wat overschiet gaat naar de vee voederindustrie. Dit geschiedt in Amerika, maar even goed in ons land. Trouwens, Nederland is zo ongeveer de springplank voor de Amerikaanse soyaverwerkers. Want men heeft wel ongeveer hetzelfde in Enge land, maar op het vasteland niet, behalve dan juist bij ons. Dat is geen wonder, want hier is de margarine-industrie het eerst zeer groot geworden. En ook die is bij de ontwikkeling van soyakunstvlees nauw betrokken. Het zijn haar laboratoria waarin de proeven zijn genomen om het kunstvlees beter aan te passen aan uw en mijn smaak. Melkvreemde vetten. De soyateelt wordt in de USA zwaar gesubsidieerd, maar zodra men zich in de EEG (Frankrijk en Italië b.v.) opmaakt om óók wat van dit gewas te gaan telen, komt de politiek met haar banvloeken. Het zou goed zijn wanneer men op dit punt niet aanstonds bezweek voor Amerikaanse druk, aangezien anders een flink stuk van onze landbouw eenvoudig naar overzee verplaatst zou worden. Het is de vraag of de agrariërs dit gevaar onderkennen. Een andere groep nieuw voedsel dient zich trouwens reeds aan. Het sprookje van de heilzame invloed van mov's (meervoudig onverzadigde vetzuren) heeft de vraag doen rijzen of men ook „zuivel" zou kunnen maken met plantaardige vetten. En na tuurlijk kan dat. U kunt plantenolies aan ondermclk toevoegen en dan best kaas maken met normaal vetgehalte in de droge stof. Trouwens, in ijsjes, ijsmengsels, dieet- produktcn, enz. vinden wij al mengsels van zuivel en plantevetten. De EEG-kommissie wilde dat reeds vorig jaar verbieden maar het komt er niet van. In Nederland blijven ze in ieder geval op de markt. Komt daar nu kunstkaas bij? Wel, op 15 november 1972 heeft minister Lardinois daarvoor een kommissie ingesteld. Zij overleefde het kabinet en heeft zojuist rapport uitgebracht. Zuivel met plantevet is aantrekkelijk vanwege de prijs. Weliswaar berust het prijsverschil tussen boter en plantevet alleen op de prijspolitiek van de EEG, maar die is niet op korte termijn te wijzigen. Gezondheidsaspekten heeft de kommissie niet bekeken. Dat zou ook moei lijk gaan, omdat boter zowel mov's als verzadigde vetzuren bevat. Maar men gaat ervan uit dat het publiek thans vraagt naar meer mov's en naar plantevet en dat is de barre werkelijkheid. Tweespalt in de kommissie. De kommissie is niet tot een eensluidende uitspraak gekomen. De helft wilde wel kaas met vreemd vet, de andere helft beslist niet. Tegenstanders beriepen zich uiteraard op de hoeveelheid boter, op de naam en faam van onze zuivel en op de onwaarachtigheid van de mov-rekla'me. Immers, dat de mov's een gunstige invloed op onze gezondheid hebben mag wel sterk worden betwijfeld. Er zijn nogal wat deskundigen die ze bijna als vergiften beschouwen. En nu barstte de diskussie pas goed los. Alles wat des landmans is verzette zich hevig tegen de vreemde vetten in zuivel, melk, ijs, etc. maar vooral in kaas. En daar staat dan een wat nuchterder groep tegenover, die rustig stelt, dat men nooit kan verbieden wat het publiek vraagt, en dan vooral niet wanneer het gaat om voedsel dat onschadelijk is voor de ge zondheid. Het is duidelijk dat dit laatste argument het gaat winnen. Wij leven in een demo cratie. De Warenwet is met aller instem ming tot stand gekomen. Zij moet zorgen, dat wij niet bedrogen worden als wij voed sel kopen. Maar wanneer het publiek kaas met plantevet eist, mag de regering dat niet tegenhouden. En dat wordt thans ge probeerd! Hierbij speelt helemaal geen rol, of die plantevetten nu inderdaad wel gezonder zijn dan botervet. Dat is jarenlang betoogd zon der dat de zuivelindustrie het de moeite waard vond voldoende tegenspel te geven. Nu deze mening erin is gehamerd en het publiek kaas met plantevet gaat eisen, wil men via een noodwet het gevaar keren. Welnu, dat kan net zo min als het mogelijk was de margarine tegen te houden nadat men de eerste klap verloren had. Die bleek een daalder waard te zijn. De geschiedenis herhaalt zich weldra. W. Boshuis. (Nadruk verboden). HET SCHAAP MET DE VIJF POTEN EISENDIPLOMAAT - HEER - SPORTMAN - ADVOCAAT - MOEDIG ZELFBEHEERSING - BESPRAAKTHEID - REAKTIEVERMOGEN - SOCIAAL GEVOEL - PRIMA CONDITIE De taak van de politieman, zowel in de grote steden als op het platteland, wordt voortdurend moeilijker als gevolg van de steeds toenemende misdaad. Als gevolg van de onderbezetting van de politiekorp sen kan men de geweldige hoeveelheid werk niet meer aan, met als gevolg, dat een belangrijk deel van de misdaden onopgelost blijft, terwijl de politie voor het kleinere werk in feite helemaal geen tijd heeft. Het gebrek aan mankracht en de daaruit voortvloeiende moeilijke wijze van werken stimuleert de onderwereld tot aktiviteit. Daar komt nog bij, dat deze onderwereld, dikwijls mede door invloeden vanuit het buitenland steeds harder en agressiever wordt. Het gebruik maken van vuurwapens, ook tegen de politie (vroeger een zeldzame uitzondering) is nu aan de orde van de dag. Het gevolg hiervan is, dat de taak van de politie enorm zwaar is geworden en dat het risico voor de politieman bij zonder groot is geworden. Kortgeleden werd in Amsterdam nog een jonge politie man doodgeschoten, terwijl een ander zeer ernstig werd gewond. De gehele ontwikkeling die we nu aan schouwen vloeit voor een belangrijk deel voort uit de wijze, waarop in de laatste jaren de politic figuurlijk gesproken „in de hoek" is gezet. De publiciteitsmedia hebben in het recente verleden er veel toe bijgedragen om de positie van de politie in diskrediet te brengen. Men verlangde van politiemensen, die toch ook gewone mensen zijn, in feite het onmogelijke. Zoudt u politicman willen zijn? Wan neer we deze vraag aan honderd jonge Nederlanders voorleggen, zal zonder meer het grootste deel van hen hierop ontken nend antwoorden. Niet alleen omdat ze zich er van bewust zijn niet te kunnen beantwoorden aan de zware eisen die tegen woordig aan een goed politieman moeten worden gesteld, maar ook omdat velen er voor passen een vak te kiezen, waarin je het toch nooit goed doet en dat als gevolg van een zekere voorlichting in een slechte reuk is komen te staan. Daarbij komt nog dat velen terugdeinsen voor dc heden ten dage grote risico's die dit ambt met zich brengt. Dc vele jonge Nederlanders die voor de eer zouden bedanken kan men in zekere zin geen ongelijk geven, want wat men tegenwoordig van een goed politieman vraagt is in feite onzinnig! Bladerend in oude nummers van het orgaan van de Utrechtse politie, lazen we in het blad van oktober 1969 een interes sante omschrijving van wat men van een goed politieman verlangt. Ongetwijfeld is het erg zwart-wit gesteld, maar er schuilt toch een grote kern van waarheid in en daarom willen we een en ander graag hier aanhalen. „Een politieman moet zo'n diplomaat zijn, dat hij geschillen tussen personen zodanig oplost, dat beide partijen denken aan het gelijk aan hun zijde te hebben. Is de politieman keurig verzorgd, dan is hij verwaand en uniformziek. Is hij slor dig, dan is hij een schooier. De politieman moet soms onmiddellijk beslissingen kunnen nemen in zaken, waar een advocaat maanden over kan doen. Is hij haastig, dan is hij zorgeloos, is hij bedachtzaam, dan is hij lui. Hij moet als eerste bij een ongeluk zijn en onfeilbaar in zijn diagnose. Hij moet gestokte ademhaling weer op gang kunnen brengen en bloedingen kunnen stoppen, breuken kunnen spalken. De politieman moet alle vuurwapenen kennen ze kunnen afvuren onder het lopen en iemand raken op een plekdie niet pijnlijk of gevaarlijk is. Hij moet in staat zijn twee man van tweemaal zijn postuur en de helft van zijn leeftijd aan te kunnen als dat nodig is, zonder schade aan zijn kleding en zonder wreed of grof te zijn. Als hij zelf wordt getroffen, dan is hij een lafaard, als hij raakt een beul. Hij moet een jonge moeder kunnen ver tellen waar zij wegwerpluiers kan kopen, alles weten over het leven in de rosse buurt, zonder er zelf aan deel te nemen. Hij moet in staat zijn aan de hand van één menselijke haar het misdrijf, het wapen, de dader en diens verblijfplaats te om schrijven, maar als hij de dader arresteert, dan heeft hij geluk gehad, zegt men. Lukt het hem niet, dan is hij een stommeling. Als hij wordt bevorderd, dan is hij een „streber", wordt hij het niet, dan is hij een ezel. Kortom de politieman moet zijn: dominee, sociaal werker, diplomaat, „ouwe jongen", maar ook nog een heer. Dat zijn nog maar enkele van de vele eisen die aan een goed politieman zouden moeten worden gesteld. Als gevolg van de golf van criminaliteit die over ons land gaat en de bezorgdheid die door leden van het parlement werd uitgesproken over de ontwikkeling, koestert de minister van justitie het voornemen, om zowel de rijkspolitie, alsook verschil lende korpsen van de gemeentepolitie dras tisch uit te breiden met personeel. Een schitterend voornemen zo op het oog, maar het ministerie van justitie, alsook een deel van ons parlement zijn er schuld aan, dat de criminaliteit in ons land zulk een hoogte heeft kunnen bereiken en dat het nog geruime tijd zal duren alvorens het politie apparaat in staat zal zijn om effectief tegen deze criminaliteit op te treden, want de toegezegde extra mankracht zal toch eerst moeten worden opgeleid en dat kost jaren. In het recente verleden heeft de over heid kennelijk enige belangrijke zaken uit het oog verloren. Een menselijke samen leving kan niet zonder bepaalde spelregels, die we wetten noemen. Dat zijn regels waar aan iedereen zich dient te houden, want ze gelden voor ons allemaal en zijn nodig om de samenleving niet te ontwrichten en tot anarchie en chaos te laten komen. Aangezien er in elke menselijke samen leving lieden zijn, die menen dat zij zich niet aan deze voorschriften behoeven te houden, waardoor zij leven, vrijheid of eigendom van anderen in gevaar brengen, moet er nu eenmaal politie zijn en wel in het eigenbelang van elk lid van de samen leving. Het is echter bespottelijk, dat men van een politieman, die ook maar een gewoon mens is, verlangt dat hij onfeilbaar is en alles zonder fouten kan. Zij die zoveel begrip op kunnen brengen voor lieden die onze wetten overtreden, die ach en wee roepen, die pleiten voor lage straffen, brengen meestal geen begrip op voor de politie-ambtenaar die ook in hun belang onder dikwijls bijzonder moeilijke omstan digheden zijn taak moet vervullen. Wanneer hij ergens een fout maakt, staan deze maatschappijvernieuwers dadelijk klaar met ernstige klachten, rigoureuze ei sen ter betraffing van de betrokken politie man en zij zijn het ook, die via de publi citeitsmedia werken aan een systematische uitholling van het gezag en daarmee aan minachting voor wet en verordening. Is het verwonderlijk, dat veel politie mannen het gevoel hebben, dat sommige politieke gezagsdragers en ambtelijke auto riteiten bang zijn voor de spot en de kritiek uit de kring van zogeheten „maatschappij vernieuwers" en zich daarom passief en soms welwillend opstellen tegenover deze lieden en hun aanhang. Hierdoor wordt demagogie en terreur min of meer gelega liseerd. We hebben dat enige jaren duidelijk kunnen zien bij de straatrellen bijvoorbeeld in Amsterdam. Nu wordt men in overheidskringen be zorgd over de ontwikkeling van de crimi naliteit in ons land, maar velen vragen zich af, of de overheid deze ongewenste ontwikkeling niet in zekere zin zelf in de hand heeft gewerkt. Het is echter de ver guisde politieman die rechtstreeks met de moeilijkheden wordt geconfronteerd. Het is te hopen, dat er in ons land nog voldoende welwillende jonge mannen en vrouwen te vinden zijn, die bereid zijn nu de corpsen zullen worden uitgebreid, deze ondankbare taak op zich te willen nemen, om in weerwil van de bescheiden overheids- medewerking, de minachting voor het gezag die in veel kringen is aangekweekt en de risico's die het beroep met zich meebrengt, mee te werken aan handhaving van de orde, rust en veiligheid in onze samenleving. WIJ MOETEN REKENEN OP UITZONDERLIJK ZACHTE WINTER DOODDE VRIJWEL GEEN INSEKTEN De lente heeft haar intrede gedaan en we mogen menen, dat de winter nu achter de rug is. Met dikwijls een zucht van ver lichting wordt door velen dit feit geconsta teerd en daarbij wordt dan met genoegen vastgesteld, dat Koning Winter ons deze keer wel bijzonder heeft gespaard. Het heeft nauwelijks gevroren en er is vrijwel geen sneeuw van enige betekenis gevallen. Nu dan mogen we toch niet mopperen. Als het er op aankomt, dan mogen we wel mopperen. Dat klinkt misschien wel raar, maar het is zo. We mogen mop peren, omdat we in de winter te weinig vorst hebben gehad, waardoor er vrijwel geen insekten zijn doodgevroren, zoals dat normaal zou moeten en het gevolg hiervan zal zijn, dat we in de komende zomer veel last zullen ondervinden van ongedierte, zo als muggen, vliegen, wespen, kevers, enz. Er zijn al enkele voortekenen, die in deze richting wijzen. Hier en daar werden reeds in februari overvloedig veel wespen gecon stateerd en dat is een duidelijke indicatie van wat ons te wachten staat. Als bijkomstige nare faktor moet wor den geconstateerd, dat we bij een overvloe dig optreden van insekten in de komende zomer, weinig hulp kunnen verwachten van hun natuurlijke vijanden, omdat we die in de laatste jaren als gevolg van het bederf van ons milieu ernstig hebben geschaad. Waar vinden we in sloten e.d. nog kik kers en salamanders? Deze dieren consu meren normaal grote aantallen muggen e.d. Waar blijven de vleermuizen, die *s avonds tegen de schemering op jacht plegen te gaan en dan insekten vangen. Ook de zwaluw is een zeldzaam diertje geworden en zo zouden we kunnen doorgaan. Langzaam maar zeker is de mens bezig zijn milieu zo te bederven, dat er voor de nuttige dieren vrijwel geen plaats meel is, terwijl een groot aantal schadelijke dieren, zoals veel insekten, gaan uitgroeien tot vvare plagen. Wanneer koning winter ons dan ook nog in de steek laat, dan moe ten we rekening houden met een zomer vol ongedierte. Velen zullen menen, dat ze de insekten geen kans zullen geven, omdat ze ze tijdig met allerlei chemische bestrijdingsmiddelen te lijf zullen gaan. Natuurlijk is dit moge lijk, maar daarbij moeten we ons wel heel goed realiseren, dat we in feite met het gebruik van chemische bestrijdings middelen op de verkeerde weg zijn. Met die chemische bestrijdingsmiddelen, beder ven we ons milieu nog meer, terwijl bij overvloedig gebruik deze middelen ook schadelijk voor de gezondheid van de mens zijn. Daar komt nog bij, dat gebleken is, dat de insekten die de strijd op de een of andere manier overleven, minder gevoe lig zijn voor het vergif dat wij gebruiken. Latere generaties van deze insekten moe ten weer met zwaardere vergiften worden bestreden en waar is dan tenslotte het eind? De beste manier om de insekten te be strijden is natuurlijk ons milieu te ontzien en te trachten de natuur'Jjke bestrijders weer op een redelijke stand te brengen, maar dat is nu nog toekomstmuziek, de aangerichte schade is zo groot, dat dit niet binnen enkele jaren is te realiseren. De mogelijkheden die ons deze zomer resten zijn voor een belangrijk deel pre ventieve maatregelen. Zorg, dat u over horren beschikt, zodat u frisse lucht in uw huis kunt binnenlaten, zonder dat dit betekent dat er ook veel insekten binnen kunnen komen. Ledig steeds regelmatig uw keuken- en vuilnisemmers en zorg, dat ze prima afgesloten zijn. Laat geen etenswaren open en bloot slaan, ze trekken insekten aan. Houdt alles zo rein mogelijk, want ook dat is een bijdrage. Wanneer er toch bestreden moet worden, gebruik dan liefst geen chemische middelen, maar maak gebruik van zo'n ouderwetse vliegenmepper of kleefstrook. Waarschijnlijk zal deze zomer een harde strijd te zien geven tussen insekten en mens. Muggen, vliegen, vlooien, wespen, e.d. zullen ons het leven moeilijk maken. Houdt u er maar alvast rekening mee. HENGELWEDSTRIJD Zaterdag 29 juni organiseerde de Noord- Bevelandse Hengelsport Vereniging en het organiserend comité „Toeristenweek Colijns- plaat" een hengelwedstrijd in de Ooster- schelde te Colijnsplaat. Er lieten zich voor deze wedstrijd 95 personen inschrijven, die samen 9 bovenmaatse en 75 ondermaatse vissen vingen. De prijswinnaars zijn: 1. L. Traas 515 pnt. 2. K. de Wee 415 pnt. 3. P. Temmermans 260 pnt. 4. A. de Waard 255 pnt. 5. P. Coppolse 250 pnt. 6. W. v. Zweeden 230 pnt. 7. Adr. Zwemer 220 pnt. 8. H. Degens 140 pnt. 9. J. C. Dekker 135 pnt. 10. Mevr. Veldhuis 50 pnt. P.V. DE BLAUWE DOFFER KORTG. Uitslag concours Survilliers op 22 juni 1974 Deelname 216 duiven. 1 C. Schrier-Clem. 10.27.15 287.957 191 2 C. Bouterse 3 P. van Belzen 4 S. M. Branderhorst 5 A. ,T. Bouterse 6 P. van Belzen 7 G. P. Geelhoed 8 W. C. Vcrsluijs 9 P. J. Verburg 10 L. de Fouw 33.36 293.660 j87.5 34.08 293.758 184 30.32 288.045 180.5 36.25 293.901 177 36.56 2 173.5 36.58 293.795 170 31.11 287.867 166.5 32.27 288.188 163 32.41 288.263 159.5

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1974 | | pagina 2