BOSBESSEN
Is er nog nieuws onder de zon?
Tweede blad van het Noord-Bevelands Nieuws- en Advertentieblad d.d. 15 oktober 1973 no. 3580
Steeds meer slachtoffers van geweld
Pas op voor kouvatten
Volleybal
VREDIGE PLANTJES, MAAR OORZAAK VAN VEEL RUZIE
Wanneer u uw vakantie hebt doorgebracht in een bosrijke streek ten hoorden
van Alpen en Pyreneeën zult u misschien bosbessen geplukt en gegeten heb
ben. Ze kopen is een dure aangelegenheid, want de donkerblauwe besjes worden
in Nederland in staniool-bakjes aangeboden voor de prijs van ƒ0,90 tot ƒ1,10
per onsje, elders voor enkele guldens per pond. Zoals de meeste besvruchten
bezitten ze een flink gehalte aan vitamine C en bovendien beïnvloeden de
velletjes van de bessen en vooral de zeer kleine pitjes (zaadjes) uw spijsver
tering gunstig. Tenslotte is het plukken van deze besjes een goede gymnastiek,
al wordt u tijdens het plukken nogal eens geplaagd door de talrijke insekten
die op u afkomen als u in de struikjes zit te morrelen.
Onervaren als u bent, hebt u wel een uur nodig om een pondje van dit
spul bij elkaar te krijgen. Zeer ervaren plukkers brengen het tot twee, hooguit
drie pond per uur en dan moeten er beslist heel veel bessen zijn (en grote)
anders lukt dat niet. Heus, als u kans ziet om een kilo in een uur te plukken,
bent u een hele Piet.
Even de groep verkennen.
De blauwe bosbes behoort tot de groep
heide-achtigen en ze heeft als naaste ver
wanten de rode vossebes, de veenbosbes
(zeldzaam!), de veenbes, de lepeltjesheide
die alleen in Noord-Holland en op de Wad
deneilanden voorkomt en daar ook geplukt
wordt en tenslotte de blauwe bes die hier
en daar gekweekt wordt. De laatste twee
zijn uit Amerika afkomstig en de lepeltjes-
heide kent u wellicht onder de naam cran
berry. De rode vossebes is rauw niet te
genieten, maar ingemaakt vormen ze de
heerlijke Preisselberen die verrukkelijk sma
ken. Wij bepalen ons nu verder tot de
bosbes.
De bosbes heeft een heel lange geschie
denis achter de rug en wij pikken daar zo
maar een paar belangwekkende punten uit.
Het is een merkwaardige plant, die in de
meimaand bloeit en in juli en in augustus
rijpe bessen levert. Soms volgt nog een twee
de bloei en dan kunt u in oktober hier en
daar nog wat bosbessen plukken, maar
dat is niet de moeite waard. De groei
plaatsen zijn: hoog gelegen bossen, bij
voorkeur uit naaldhout bestaande en met
lichte schaduw. In Nederland is de Veluwe
het rijkste gebied en dan vooral de omge
ving van Apeldoorn. In de bossen van het
kroondomein groeien ze uitbundig en van
ouds worden ze hier ook het meest ge
plukt voor de verkoop, voor de verwerking
tot jams en vroeger in Barneveld voor de
verwerking tot bosbessenwijn. Allemaal dure
spullen, juist omdat het plukken zoveel
tijd kost! Het was dus een werkje, waar
mee vrouwen en kinderen in de vakantietijd
wat trachtten bij te verdienen.
Bosbessenkam.
Reeds in de vorige eeuw speurden de
plukkers naar middelen om het plukken te
mechaniseren. Dat is ook inderdaad gelukt,
want in die tijd vond men in Duitsland
de bosbessenkam uit. Deze bestaat uit één
soort blik (van de kombinatie veger en
blik bedoelen wij), maar dat blik loopt uit
in stalen tanden, die 3-4 mm van elkaar
zitten. Wanneer er ergens zeer veel bos
bessen zitten en de struikjes niet te ver
takt zijn, kan men daarmee een meng
sel van bladeren en bessen uit de struiken
kammen. Op die wijze kan men tot 4 of 5
pond per uur komen. Na afloop moet men
echter bessen en blaadjes scheiden. Dit
kan alleen door wannen, d.w.z. door het
mengsel in de wind uit te gieten op een
kleed. De bessen vallen loodrecht naar be
neden; de blaadjes stuiven weg als ze er
niet aan vast geplakt zitten. Daarna moet
men nog wat met de hand sorteren.
De bosbessenkam is in de bossen van het
Apeldoornse kroondomein streng verboden.
In vroegere jaren trachtten met name
Elspeetse plukkers dit verbod te ontduiken.
Bij ontdekking werden bessen en kam in
beslag genomen en de stropers werd de toe
gang tot de bossen ontzegd. Hierbij is het
weieens heet toegegaan.
Waarom is de bosbessenkam een onding?
Omdat de struiken door het kammen zoveel
blad verliezen, dat zij het volgende jaar
geen vruchten kunnen geven. Hierop ant
woordden de kammers, dat bij het gewone
plukken de struiken erg vertrapt worden.
Dat is waar, maar dat is bij kammen net
zo. In vele streken van Duitsland (Harz,
Teutoburgerwald, Schwarzwald enz.) komen
bosbessenarealen voor, waarbij de onze
slechts armzalige hoekjes zijn. In vele daar
van is de kam wèl toegestaan. Dit vloeit
voort uit de Duitse opvatting van het bos:
het dient vooral om hout te produceren.
Wat onder de bomen groeit, telt niet mee.
Wij zullen ons niet in deze twist mengen.
Alleen wie in ons land over eigen boster-
rein beschikt, kan de kam gebruiken.
Eeuwig leven.
Hoewel de bessen bestemd zijn om door
vogels gegeten te worden en daardoor de
zaadjes verspreid worden, plant de bosbes
zich voornamelijk voort d.m.v. wortelstok
ken. Men heeft deze uitgegraven en daar
bij ontdekt, dat er plantenkomplexen be
staan, die vele vierkante km in beslag ne
men. Ze sterven af wanneer het bos te
dicht of te droog wordt en geven het aan
zien aan een grote vegetatie waar de groei-
omstandigheden gunstig zijn. Op die wijze
beschouwd kan men zeggen dat een uit
gebreide bosbessenplant a.h.w. eeuwig le
ven heeft. Want altijd is ergens wel een
plek waar zij haar gang kan gaan. Maar dit
verschijnsel heeft ook een genetische be
tekenis. Daarover straks.
Door de zeer hoge prijzen aangelokt
heeft de mens natuurlijk allang getracht-
de bosbes te kweken en te veredelen. Dat
kweken kan inderdaad, als men de omstan
digheden van het naaldbos maar goed na
bootst. De opbrengst in kg per oppervlake
eenheid is echter zo gering, dat dit niet
de moeite loont. Tenzij men natuurlijk
rassen zou kunnen kweken met hoge op
brengsten. Welnu, dat is in Duitsland met
Duitse grondigheid uitgeprobeerd.
De man die daardoor tegelijk beroemd
en belachelijk is geworden, was een land
jonker, Heinrich von Hirschbach genaamd,
die ergens in Thüringen aan het werk
ging, begin deze eeuw. Hij paalde op zijn
eigen grond en op die van anderen vele
honderden stukjes van één vierkante meter
af. Van die plekken werd de opbrengst
in grammen, maar ook de doorsnede van
de bessen en het aantal bessen per plant
bepaald. Want Heinrich redeneerde als
volgt. Bij een plant die zó overvloedig in
de natuur voorkomt, moeten grote ver
schillen bestaan in opbrengend vermogen,
grootte en aantal bessen per plant.
Verkeerde plaats.
U begrijpt dat hij zocht naar planten
met vele en grote bessen (want die plukt
men vlugger dan kleine). Hij kreeg dus vele
duizenden getallen en het is bepaald jam
mer dat hij nog geen komputer kende. Elij
zocht enkele tientallen van de beste „plan
ten" bij elkaar en plantte die uit op plaat
sen waar bosbesssen goed gedijen, uiter
aard na de oorspronkelijke begroeiing te
hebben gedood (wat een reuzewerk was,
want spuitmiddelen daartoe waren even
eens onbekend). De meeste uitgeplante
struikjes sloegen aan en deden het redelijk,
maar er was één bezwaar: na tien jaar
zwoegen, plukken, tellen en selekteren bleek
Heidelbeeren-Heinrich geen stap verder
gekomen te zijn. Want alle getallen die
hij verzamelde bleken helemaal terug te
voeren te zijn op de groeiplaats en dezelfde
kwaliteiten. Duidelijk gezegd: stond een
struikje op de goede plaats, dan was de op
brengst goed; stond het struikje op een
slechte plaats, dan deed het ding het
slecht.
Biologen van naam bemoeiden zich met
het geval en beweerden dat Heinrich selek-
teerde op toevallige verschijnselen in een
populatie die erfelijk volkomen gelijk was.
Vandaar dat hij geen sukses kon boeken.
Om hem dat te bewijzen, groef men
plantencomplexen uit en toonde daarmee
aan, dat Heinrich niets anders gedaan had
dan duizenden stekjes nemen van hooguit
twee of drie planten die misschien weieens
één plant geweest warenWereldoorlog
1 maakte een eind aan de macht en de
rijkdom van de adel en Heinrich sneuvelde
ergens in Vlaanderen.
Hardnekkige vlekken.
Later hebben anderen zijn werk voort
gezet, maar op andere wijze. Zij verzamel
den struikjes uit alle delen van Europa, om
zeker te zijn dat het genetisch werkelijk
verschillende planten waren. Men begon
daarmee te kweken. Het resultaat was
hetzelfde: de struiken, die in een bepaald
klimaat gewend waren, deden het even
goed als de „wilde" bosbessen, de anderen
niet. Tot heden is men geen stap verder
gekomen.
De bes van de bosbes groeit niet in
trossen. Bovendien zit iedere bes aan een
steeltje dat moeilijk loslaat. Iedere ge
plukte bosbes is dus beschadigd en er
vloeit sap uit. Dat is de oorzaak dat u
zulke ongelooflijk blauwe vingers van het
plukken krijgt (met bleekwater echter snel
te verwijderen). Het maakt ook, dat de
bosbes niet al te lang bewaard moet blij
ven; het wondje is immers een invalspoort
voor bakteriën en schimmels. Langer dan
2 - 3 dagen kunt u ze niet goed houden.
Wilt u graag veel bessen plukken? Zoek
dan een plekje waar vooral grote bessen
hangen, dan gaat het vlugger. Loop niet
heen en weer, maar pluk af wat u ge
makkelijk vindt.
(Nadruk verboden).
W. Boshuis.
De onveiligheid neemt toe.
De overheid verzaakt haar plicht.
Wie de ontwikkeling in ons land volgt,
krijgt langzamerhand de indruk, dat de
Nederlandse burger bij de overheid steeds
minder in tel raakt. Het lijkt er op of het
de overheid alleen nog maar interesseert
of die burger zijn belasting betaalt, doch
verder gaat de belangstelling niet.
Iedere dag weer staan de couranten vol
met berichten over misdaad met geweld
pleging. Overvallen, mishandeling, moord
en doodslag zijn aan de orde van de dag.
De straatterreur viert vooral in de grote
steden, maar ook hier en daar op het
platte land hoogtij. In vele steden is het
's avonds laat even gevaarlijk om over
straat te gaan, als enige honderden jaren
geleden, toen het nog wemelde van de
struikrovers. Dikwijls was men in die ste
den in die tijden binnen de muren veiliger,
dan wij nu in onze steden!
Doet de politie dan haar taak niet naar
behoren? De politie doet, wat zij doen kan.
Maar wanneer men spreekt met verant
woordelijke politiefunctionarissen, dan hoort
men steeds weer de klacht, dat het korps
tobt met ernstige onderbezetting, waardoor-
men niet in staat is voldoende preventief
te werken, door patrouillering, laat staan
dat men aan alle klachten ook die aan
dacht kan schenken die eigenlijk gewenst
zou zijn. Vooral in de grote steden zijn de
politiemannen en vrouwen reeds overbe
last. Daar komt nog bij, dat veel politie
mensen klagen over onvoldoende mede
werking van de justitionele instanties. Heeft
men vele uren aan een zaak gewerkt en
heeft men die rond, dan gebeurt het dik
wijls, dat justitie er verder niets aan doet.
Dat is voor de politie frusterend en ont
moedigend. Het samenspel deugt niet, dat
staat wel vast en daaronder heeft het recht
ernstig te lijden.
Daarnaast blijkt maar al te dikwijls, dat
veel rechters in ons land lachwekkende
straffen uitdelen voor ernstige misdaden,
waardoor zoals blijkt uit verklaringen van
misdadigers, Nederland een ideaal arbeids
terrein voor hen is. Door de onderbezetting
van de politie zijn hun kansen op succes
groot en bij mislukking is de kans op een
fikse straf klein. Dat lokt onder meer veel
buitenlandse misdadigers naar ons land,
waardoor Nederland geconfronteerd wordt
met een steeds toenemende criminaliteit.
Uit misplaatste sociale gevoelens worden
straffen laag gehouden en worden mis
dadigers als kasplantjes behandeld.
Erger is echter, dat justitie niet schroomt
om slachtoffers die zich verzetten, even
tueel te straffen. Dikwijls durft een rechter
nog tegen een slachtoffer dat zich heeft
verzet te zeggen: „Had u niet beter kunnen
weglopen, dan was dit allemaal niet ge
beurd". Dat is wel het beste bewijs van
onkunde van zo'n rechter met de situatie
tijdens een dergelijk gebeuren. Meestal heeft
het slachtoffer geen schijn van kans om
weg te lopen, doch slechts de keus zich
zonder verzet te laten beroven, mishandelen
of gebruiken, of zich te verzetten, waarbij
meestal het resultaat hetzelfde blijft. Het
nare is, dat dergelijke rechters dan spre
ken over situaties die zij zelf nooit heb
ben beleefd.
Tijdens de recente behandeling van de
overval door vier gangsters op het huis van
Albert Mol, kwam het zelfs zover, dat een
der verdachten zich beklaagde over de har
de slagen die hij had moeten incasseren
van een van Mols gasten. Het mankeerde
er nog maar aan, dat deze gast hiervoor
wegens mishandeling ter verantwoording
was geroepen!
Het is duidelijk dat Nederland langzaam
afglijdt naar een jungle waar geen sprake
meer is van veiligheid. De overheid vertikt
het duidelijk, om wat dit betreft orde op
zaken te stellen. Om te beginnen zouden
de politiecorpsen belangrijk moeten worden
versterkt en zou de rechterlijke macht
zwaardere straffen moeten gaan uitdelen.
Ook zou het zeer belangrijk zijn, wanneer
er meer aandacht zou worden geschonken
aan de slachtoffers van misdaden dan aan
de misdadigers.
Wanneer een politieman op de een of
andere manier iets te streng of te hard
opgetreden is, dan staat de overheid met
een op haar achterste benen. Dan worden
er vragen in de Tweede Kamer gesteld en
is dadelijk alles in rep en roer. Maar waar
blijven de vragen in de Tweede Kamer en
de ongerustheid over de toenemende cri
minaliteit in ons land? Misschien dat men
pas ongerust gaat worden wanneer het
toeval zou willen, dat een of andere on
verlaat die zich te buiten gaat aan straat
terreur een minister of kamerlid op straat
in elkaar slaat. Zonder enige twijfel zal
zo'n muisje een staartje hebben in de Ka
mer. Maar zolang het gewone fatsoenlijke
burgers betreft, dan zal men zich niet warm
maken. Die burgers zijn slechts belangrijk
wanneer ze bij verkiezingen hun stem moe
ten uitbrengen en belasting moeten betalen.
Verder gaat de interesse van de heren
niet.
Met moet echter niet vergeten dat de
wet van aktie en reaktie nu eenmaal be
staat en onontkoombaar is. Wanneer Ne
derland op het gebied van de veiligheid een
jungle wordt, dan zal hier ook de wet van
de jungle gaan gelden en dat betekent
ieder voor zich.
Het is dan volkomen begrijpelijk, ook
al is het volgens de wet niet te verdedigen,
dat veel fatsoenlijke burgers, die om de een
of andere reden regelmatig 's avonds op
straat moeten zijn, zich tegen een derge
lijke eventualiteit gaan wapenen. Zij zijn
niet van plan om zich bij een dergelijke
confrontatie door een overmacht zonder
meer in elkaar te laten stampen. Het aan
tal illegale wapenen onder het gewone pu
bliek stijgt de laatste tijd sterk. Automo
bilisten, die 's avonds of 's nachts nog grote
afstanden moeten afleggen, omdat hun
beroep dat met zich brengt, jonge meisjes
en vrouwen en ook wel mannen, die laat
over straat moeten, komend van visite,
cursus, of uit ploegendienst, nemen geen
risico meer en velen van hen zijn bewapend
en dat heus niet altijd met eenvoudig her
kenbare wapenen, zoals pistool of siletto.
Er zijn diverse andere geheel onopvallende
wapens in de handel, die door deze cate
gorie grif worden gekocht.
Men vindt deze zaken dikwijls bij men
sen, die wars zijn van elke vorm van ge
weld en die beslist niet agressief zijn,
maar die het onder de huidige omstandig
heden nodig vinden op alles voorbereid te
zijn, omdat de straatterreur hoogtij viert.
Geweld lokt nu eenmaal geweld uit en het
staat vast, dat binnenkort de slachtoffers
niet meer alleen zullen vallen onder de
aangevallenen, maar ook onder de aan
vallers. Onze regering laat het daar blijk
baar op aan komen, terwijl het in feite
haar taak is al dit geweld tegen te gaan
en eventueel te voorkomen. Hier wordt wel
een dure plicht ten opzichte van de Neder
landse gemeenschap verzaakt!
VEEL OUDE WETENSCHAP IS ONS ONTGAAN
Het komt meer dan eens voor, dat onze
moderne wetenschappelijke onderzoekers tot
interessante ontdekkingen komen, doch dat
bij nader inzien blijkt, dat er in wezen niets
nieuws onder de zon is en dat dingen of
zaken die wij moderne mensen soms als
iets nieuws beschouwen, in wezen al van
veel oudere datum zijn dan we dachten. Een
voorbeeld hiervan zijn wel de ontdekkingen
die een Engele onderzoeker, dr. Peter Gray,
enige jaren geleden deed.
Deze Engelsman heeft zich gespecialiseerd
op het onderzoeken van oud-Egyptische
mummies met Röntgenstralen en hierbij
kwam hij tot bijzonder interessante re
sultaten.
Zo ontdekte hij, dat een mummie in het
bezit was van een kunstig vervaardigde
prothese. Het betrof hier een kunsthand, die
vervaardigd was uit een houten kern, die
keurig was bekleed met linnen, hars en lak.
Hieruit bleek, dat ook in het oude Egypte
men de kunst van het vervaardigen van
fraaie prothesen reeds kende.
Bij Röntgenonderzoekingen constateerde
dr. Gray ook, dat diverse ziekten die wij
dikwijls als typische ziekten van onze tijd
beschouwen reeds bij deze oude Egypte-
naren voorkwamen, zoals nier- en galstenen,
aderverkalking, spijsverteringsziekten, tand
bederf en als zeer interessante bijzonderheid,
dat de beroemde koning Toet-Anch-Amon,
die op betrekkelijk jeugdige leeftijd reeds
stierf, gestorven is aaneen hartin
farct!
Dat onze wetenschap soms interessante
voortgang kan maken wanneer er eens
grondig in oude bronnen zou worden ge
studeerd, blijkt uit de ontdekking van een
Duitse onderzoeker, dr. Hendrichs.
Deze publiceerde jaren geleden een nieu
we ontdekking en wel, dat de klipdas, het
kleinste hoefdier ter wereld, die met de
olifant en de zeekoe tot dezelfde groep
hoefdieren behoort, tot de herkauwers moet
worden gerekend. Dat was een feit, dat
men tot die tijd in onze moderne biolo
gische wetenschap niet had vastgelegd.
Henrichs had heel toevallig een aantal
van deze dieren geobserveerd gedurende
vierentwintig uur en daarbij was hem in de
loop van de nacht opgevallen, dat de
dieren gedurende korte tijd bepaalde slik
bewegingen maakten, die aan die van her
kauwers deden denken. Het was echter te
donker in het verblijf om de waarnemingen
zuiver te doen.
Later had Henrichs er een speciale studie
van gemaakt en kunnen constateren, dat
deze dieren inderdaad herkauwers zijn. Zij
herkauwen per dag slechts niet langen dan
25 tot 50 minuten en dan nog wel speciaal
in de nacht. Dit is waarschijnlijk de reden
geweest, dat de zoölogen dit niet eerder
hebben opgemerkt.
Dat er ook in dit geval weer geen nieuws
onder de zon was, blijkt uit het feit, dat in
het derde boek van Mozes in het elfde
hoofdstuk wordt vermeld, namelijk dat de
klipdas een herkauwer is! In dit deel wordt
gesproken over de voedselvoorschriften voor
de Joden. Daar kan men onder anderen
lezen, dat alles onder de viervoeters, dat
geen gespleten hoeven heeft en herkauwt,
als voedsel onrein en verboden is. „Ook
de klipdas die geen gespleten klauwen en
een herkauwer is, is onrein voor U", zo
staat het geschreven. Bij bestudering van
dergelijke oude bronnen had men deze we
tenschap dus reeds kunnen hebben.
Zo zien we, hoe de wetenschap van dui
zenden jaren geleden in het vergeetboek i$
geraakt en nu als nieuwigheid, als recente
ontdekking opduikt. Het is daarom mis
schien wel nuttig, wanneer oude werken
grondig worden bestudeerd en dan niet
alleen door, zoals in dit geval theologen e.d.,
maar eveneens door wetenschapsmensen van
geheel andere origine, die uit bepaalde me
dedelingen zeer interessante conclusies kun
nen trekken. Op die manier bespaart de
wetenschap zich onderzoek en observatie-
werk en komt oude wetenschap weer tot
nieuw leven.
Er zijn vele soorten „verkoudheid".
„Verkouden" zijn is eigenlijk een heel
merkwaardige zaak. In de volksmond noemt
men diverse ziekten „verkoudheid". Men
geeft er deze naam aan wanneer men een
ontsteking heeft aan de ademhalingsor
ganen, die, afhankelijk van de plaats van de
ontsteking, aparte namen hebben. Men
spreekt van verkoudheid, ook wanneer een
en ander gepaard gaat met koorts en men
dus eigenlijk beter kan spreken van griep
of influenza. Anderzijds spreekt men over
griep of influenza, wanneer er sprake is
van een gewone verkoudheid, kortom het is
over het algemeen nogal een verwarrende
zaak.
Waar het echter voor de leek om gaat is,
dat men moet trachten dergelijke ziekten
te voorkomen. Nu is dat uiteraard gemak
kelijker gezegd dan gedaan, maar toch zijn
er verschillende mogelijkheden om hieraan
mee te werken, alsook om wanneer men
eenmaal ziek is geworden een bijdrage te
leveren tot spoedig herstel.
Om het normale kouvatten tegen te
gaan is het belangrijk om er voor te zor
gen, dat men zich niet blootstelt aan plot
selinge afkoelingen. Is het weer slecht, zorg
er dan voor dat het lichaam goed bedekt
is. Iedereen weet wel hoe eigenlijk moet
worden gehandeld, doch men overschaf
dikwijls de eigen weerstandskracht en on
derschat de ziektekansen, met als gevolg
dat men soms ziek is voordat met het
zelf weet.
Het is echter niet alleen het tegengaan
van plotselinge afkoelingen alleen. Bij wat
men dikwijls „verkoudheid" noemt spelen
virussen vaak een rol en dan is er meestal
sprake van de mogelijkheid om de ziekte
van anderen over te nemen. Dat is bij
voorbeeld het geval wanneer er zich een
griepepidemie voordoet. Onder dergelijke
omstandigheden moet men zoveel mogelijk
het kontakt met grote groepen mensen
trachten te ontlopen, zoals het reizen in
volle treinen en bussen, het bezoeken van
vergaderingen, het winkelen in volle wa
renhuizen en dergelijke. Anderzijds behoeft
men het natuurlijk niet te overdrijven door
zich van de buitenwereld af te sluiten. Men
moet alleen de kansen om de ziekte te
krijgen zoveel mogelijk beperken.
Is men ziek geweest, dan dient men goed
op te letten of er ook sprake is van
koorts. In dat geval is bedrust en binnen
blijven noodzakelijk. In de meeste gevallen
verloopt de ziekte normaal zonder veel pro
blemen, doch wanneer men zich niet houdt
aan de voorschriften van de behandelende
medicus, dan bestaat de kans op compli
caties en dan lijdt men meer dan eigenlijk
nodig zou zijn geweest.
De dokter bezoeken, ook voor een wat
men denkt een gewone verkoudheid is, is
heus niets geks. Tenslotte is de huisarts de
man die als deskundige kan vaststellen wat
er precies aan de hand is en welke gedrags
lijn dient te worden gevolgd. Men kan altijd
beter een keer teveel de arts consulteren,
dan een keer te weinig.
De gewone verkoudheden beperken zich
veelal tot ontstekingen van de ademhalings
organen, met alle bekende onprettige ge
volgen van dien. Doch wanneer er zich
geen koorts voordoet zijn de verkoudheden
waarbij men meestal gewoon doorwerkt en
waarvan de verschijnselen de eerste dagen
erger worden, doch dan langzaam vermin
deren, zodat men zich na tien of veertien
dagen weer gezond voelt.
Bij influena-achtige ziekten, treedt koorts
op. De ziekte is ook hier meestal van korte
duur, doch het kan dikwijls nog vele weken
duren, dat men zich niet helemaal fit en
lekker voelt. Dat behoeft geen reden tot
ongerustheid te zijn, omdat dit meestal kan
worden toegeschreven aan de nawerking van
de ziekte. Men spreekt dan ook van een
herstelperiode van enige weken. Meestal
kan de patiënt dan nog niet geheel op volle
toeren werken, doordat hij snel vermoeid
en enigszins gedeprimeerd is. Deze ver
schijnselen verdwijnen echter meestal na
enige weken.
Wiska 2 heeft j.l. zaterdag het nog onge
slagen Marathon 3 geen enkel moment kun
nen bedreigen. Met de setstanden 2 -15,
4-15, 1-15 gingen ze kansloos ten onder.
De stand in de dames 2e klas A is:
Marathon 3 7-14 Ardito 2-5-4
P.Z.E.M. 2-6-10 Marathon 4-6-4
Ovisa 5 - 6 E.V.V.C./M3 1 - 0
Blok '73 2 5 - 4 Wiska 2-7-0
De dames van Wiska 1 hebben het be
zoekende Savok de beide punten niet
cadeau gegeven (1-3). Wiska speelde een
van haar beste wedstrijden, maar op de
beslissende momenten verdween de rust
uit het spel, waardoor het niet kon door
drukken naar een overwinning. Setstanden
4-15, 15-7, 13-15, 15-17.
Stand dames le klas:
Watn. Taktika 2-6-12 P.Z.E.M. - 5 - 4
Kikkers 5 - 8 Blok '73 5-4
Ardito 5-8 Marathon 5-2
Savok 6 - 8 E.V.V.C./M2 3 - 0
Even Kijken 5 - 6 Wiska 1-6-0
Watn. Takt. 3-5-4
De herenploeg van Wiska heeft tegen Ar
dito 2 beide punten gehaald (3 -1). Dat
dit niet erg overtuigend gebeurde blijkt
uit de setstanden: 10 -15, 15 -10, 16 -14,
15 -12.
Stand heren 2e klas A:
Ovisa 1-6-10 E.V.V.C./M3 4 - 2
Blok '73 4 - 6 - 10 Blok '73 3 6 - 2
C.L.v.Z. 5 - 8 Ovisa 2-1-0
Wiska 6 - 8
Ardito 2 5-2 Ruiterschool 3-0
Programma a.s. zaterdag 17 november
in de gymzaal te Wissenkerke: 2 uur: dames
Wiska 2 Marathon 4. 3.15 uur: heren
Wiska E.V.V.C./M3.