BOSBESSEN Is er nog nieuws onder de zon? Tweede blad van het Noord-Bevelands Nieuws- en Advertentieblad d.d. 15 oktober 1973 no. 3580 Steeds meer slachtoffers van geweld Pas op voor kouvatten Volleybal VREDIGE PLANTJES, MAAR OORZAAK VAN VEEL RUZIE Wanneer u uw vakantie hebt doorgebracht in een bosrijke streek ten hoorden van Alpen en Pyreneeën zult u misschien bosbessen geplukt en gegeten heb ben. Ze kopen is een dure aangelegenheid, want de donkerblauwe besjes worden in Nederland in staniool-bakjes aangeboden voor de prijs van ƒ0,90 tot ƒ1,10 per onsje, elders voor enkele guldens per pond. Zoals de meeste besvruchten bezitten ze een flink gehalte aan vitamine C en bovendien beïnvloeden de velletjes van de bessen en vooral de zeer kleine pitjes (zaadjes) uw spijsver tering gunstig. Tenslotte is het plukken van deze besjes een goede gymnastiek, al wordt u tijdens het plukken nogal eens geplaagd door de talrijke insekten die op u afkomen als u in de struikjes zit te morrelen. Onervaren als u bent, hebt u wel een uur nodig om een pondje van dit spul bij elkaar te krijgen. Zeer ervaren plukkers brengen het tot twee, hooguit drie pond per uur en dan moeten er beslist heel veel bessen zijn (en grote) anders lukt dat niet. Heus, als u kans ziet om een kilo in een uur te plukken, bent u een hele Piet. Even de groep verkennen. De blauwe bosbes behoort tot de groep heide-achtigen en ze heeft als naaste ver wanten de rode vossebes, de veenbosbes (zeldzaam!), de veenbes, de lepeltjesheide die alleen in Noord-Holland en op de Wad deneilanden voorkomt en daar ook geplukt wordt en tenslotte de blauwe bes die hier en daar gekweekt wordt. De laatste twee zijn uit Amerika afkomstig en de lepeltjes- heide kent u wellicht onder de naam cran berry. De rode vossebes is rauw niet te genieten, maar ingemaakt vormen ze de heerlijke Preisselberen die verrukkelijk sma ken. Wij bepalen ons nu verder tot de bosbes. De bosbes heeft een heel lange geschie denis achter de rug en wij pikken daar zo maar een paar belangwekkende punten uit. Het is een merkwaardige plant, die in de meimaand bloeit en in juli en in augustus rijpe bessen levert. Soms volgt nog een twee de bloei en dan kunt u in oktober hier en daar nog wat bosbessen plukken, maar dat is niet de moeite waard. De groei plaatsen zijn: hoog gelegen bossen, bij voorkeur uit naaldhout bestaande en met lichte schaduw. In Nederland is de Veluwe het rijkste gebied en dan vooral de omge ving van Apeldoorn. In de bossen van het kroondomein groeien ze uitbundig en van ouds worden ze hier ook het meest ge plukt voor de verkoop, voor de verwerking tot jams en vroeger in Barneveld voor de verwerking tot bosbessenwijn. Allemaal dure spullen, juist omdat het plukken zoveel tijd kost! Het was dus een werkje, waar mee vrouwen en kinderen in de vakantietijd wat trachtten bij te verdienen. Bosbessenkam. Reeds in de vorige eeuw speurden de plukkers naar middelen om het plukken te mechaniseren. Dat is ook inderdaad gelukt, want in die tijd vond men in Duitsland de bosbessenkam uit. Deze bestaat uit één soort blik (van de kombinatie veger en blik bedoelen wij), maar dat blik loopt uit in stalen tanden, die 3-4 mm van elkaar zitten. Wanneer er ergens zeer veel bos bessen zitten en de struikjes niet te ver takt zijn, kan men daarmee een meng sel van bladeren en bessen uit de struiken kammen. Op die wijze kan men tot 4 of 5 pond per uur komen. Na afloop moet men echter bessen en blaadjes scheiden. Dit kan alleen door wannen, d.w.z. door het mengsel in de wind uit te gieten op een kleed. De bessen vallen loodrecht naar be neden; de blaadjes stuiven weg als ze er niet aan vast geplakt zitten. Daarna moet men nog wat met de hand sorteren. De bosbessenkam is in de bossen van het Apeldoornse kroondomein streng verboden. In vroegere jaren trachtten met name Elspeetse plukkers dit verbod te ontduiken. Bij ontdekking werden bessen en kam in beslag genomen en de stropers werd de toe gang tot de bossen ontzegd. Hierbij is het weieens heet toegegaan. Waarom is de bosbessenkam een onding? Omdat de struiken door het kammen zoveel blad verliezen, dat zij het volgende jaar geen vruchten kunnen geven. Hierop ant woordden de kammers, dat bij het gewone plukken de struiken erg vertrapt worden. Dat is waar, maar dat is bij kammen net zo. In vele streken van Duitsland (Harz, Teutoburgerwald, Schwarzwald enz.) komen bosbessenarealen voor, waarbij de onze slechts armzalige hoekjes zijn. In vele daar van is de kam wèl toegestaan. Dit vloeit voort uit de Duitse opvatting van het bos: het dient vooral om hout te produceren. Wat onder de bomen groeit, telt niet mee. Wij zullen ons niet in deze twist mengen. Alleen wie in ons land over eigen boster- rein beschikt, kan de kam gebruiken. Eeuwig leven. Hoewel de bessen bestemd zijn om door vogels gegeten te worden en daardoor de zaadjes verspreid worden, plant de bosbes zich voornamelijk voort d.m.v. wortelstok ken. Men heeft deze uitgegraven en daar bij ontdekt, dat er plantenkomplexen be staan, die vele vierkante km in beslag ne men. Ze sterven af wanneer het bos te dicht of te droog wordt en geven het aan zien aan een grote vegetatie waar de groei- omstandigheden gunstig zijn. Op die wijze beschouwd kan men zeggen dat een uit gebreide bosbessenplant a.h.w. eeuwig le ven heeft. Want altijd is ergens wel een plek waar zij haar gang kan gaan. Maar dit verschijnsel heeft ook een genetische be tekenis. Daarover straks. Door de zeer hoge prijzen aangelokt heeft de mens natuurlijk allang getracht- de bosbes te kweken en te veredelen. Dat kweken kan inderdaad, als men de omstan digheden van het naaldbos maar goed na bootst. De opbrengst in kg per oppervlake eenheid is echter zo gering, dat dit niet de moeite loont. Tenzij men natuurlijk rassen zou kunnen kweken met hoge op brengsten. Welnu, dat is in Duitsland met Duitse grondigheid uitgeprobeerd. De man die daardoor tegelijk beroemd en belachelijk is geworden, was een land jonker, Heinrich von Hirschbach genaamd, die ergens in Thüringen aan het werk ging, begin deze eeuw. Hij paalde op zijn eigen grond en op die van anderen vele honderden stukjes van één vierkante meter af. Van die plekken werd de opbrengst in grammen, maar ook de doorsnede van de bessen en het aantal bessen per plant bepaald. Want Heinrich redeneerde als volgt. Bij een plant die zó overvloedig in de natuur voorkomt, moeten grote ver schillen bestaan in opbrengend vermogen, grootte en aantal bessen per plant. Verkeerde plaats. U begrijpt dat hij zocht naar planten met vele en grote bessen (want die plukt men vlugger dan kleine). Hij kreeg dus vele duizenden getallen en het is bepaald jam mer dat hij nog geen komputer kende. Elij zocht enkele tientallen van de beste „plan ten" bij elkaar en plantte die uit op plaat sen waar bosbesssen goed gedijen, uiter aard na de oorspronkelijke begroeiing te hebben gedood (wat een reuzewerk was, want spuitmiddelen daartoe waren even eens onbekend). De meeste uitgeplante struikjes sloegen aan en deden het redelijk, maar er was één bezwaar: na tien jaar zwoegen, plukken, tellen en selekteren bleek Heidelbeeren-Heinrich geen stap verder gekomen te zijn. Want alle getallen die hij verzamelde bleken helemaal terug te voeren te zijn op de groeiplaats en dezelfde kwaliteiten. Duidelijk gezegd: stond een struikje op de goede plaats, dan was de op brengst goed; stond het struikje op een slechte plaats, dan deed het ding het slecht. Biologen van naam bemoeiden zich met het geval en beweerden dat Heinrich selek- teerde op toevallige verschijnselen in een populatie die erfelijk volkomen gelijk was. Vandaar dat hij geen sukses kon boeken. Om hem dat te bewijzen, groef men plantencomplexen uit en toonde daarmee aan, dat Heinrich niets anders gedaan had dan duizenden stekjes nemen van hooguit twee of drie planten die misschien weieens één plant geweest warenWereldoorlog 1 maakte een eind aan de macht en de rijkdom van de adel en Heinrich sneuvelde ergens in Vlaanderen. Hardnekkige vlekken. Later hebben anderen zijn werk voort gezet, maar op andere wijze. Zij verzamel den struikjes uit alle delen van Europa, om zeker te zijn dat het genetisch werkelijk verschillende planten waren. Men begon daarmee te kweken. Het resultaat was hetzelfde: de struiken, die in een bepaald klimaat gewend waren, deden het even goed als de „wilde" bosbessen, de anderen niet. Tot heden is men geen stap verder gekomen. De bes van de bosbes groeit niet in trossen. Bovendien zit iedere bes aan een steeltje dat moeilijk loslaat. Iedere ge plukte bosbes is dus beschadigd en er vloeit sap uit. Dat is de oorzaak dat u zulke ongelooflijk blauwe vingers van het plukken krijgt (met bleekwater echter snel te verwijderen). Het maakt ook, dat de bosbes niet al te lang bewaard moet blij ven; het wondje is immers een invalspoort voor bakteriën en schimmels. Langer dan 2 - 3 dagen kunt u ze niet goed houden. Wilt u graag veel bessen plukken? Zoek dan een plekje waar vooral grote bessen hangen, dan gaat het vlugger. Loop niet heen en weer, maar pluk af wat u ge makkelijk vindt. (Nadruk verboden). W. Boshuis. De onveiligheid neemt toe. De overheid verzaakt haar plicht. Wie de ontwikkeling in ons land volgt, krijgt langzamerhand de indruk, dat de Nederlandse burger bij de overheid steeds minder in tel raakt. Het lijkt er op of het de overheid alleen nog maar interesseert of die burger zijn belasting betaalt, doch verder gaat de belangstelling niet. Iedere dag weer staan de couranten vol met berichten over misdaad met geweld pleging. Overvallen, mishandeling, moord en doodslag zijn aan de orde van de dag. De straatterreur viert vooral in de grote steden, maar ook hier en daar op het platte land hoogtij. In vele steden is het 's avonds laat even gevaarlijk om over straat te gaan, als enige honderden jaren geleden, toen het nog wemelde van de struikrovers. Dikwijls was men in die ste den in die tijden binnen de muren veiliger, dan wij nu in onze steden! Doet de politie dan haar taak niet naar behoren? De politie doet, wat zij doen kan. Maar wanneer men spreekt met verant woordelijke politiefunctionarissen, dan hoort men steeds weer de klacht, dat het korps tobt met ernstige onderbezetting, waardoor- men niet in staat is voldoende preventief te werken, door patrouillering, laat staan dat men aan alle klachten ook die aan dacht kan schenken die eigenlijk gewenst zou zijn. Vooral in de grote steden zijn de politiemannen en vrouwen reeds overbe last. Daar komt nog bij, dat veel politie mensen klagen over onvoldoende mede werking van de justitionele instanties. Heeft men vele uren aan een zaak gewerkt en heeft men die rond, dan gebeurt het dik wijls, dat justitie er verder niets aan doet. Dat is voor de politie frusterend en ont moedigend. Het samenspel deugt niet, dat staat wel vast en daaronder heeft het recht ernstig te lijden. Daarnaast blijkt maar al te dikwijls, dat veel rechters in ons land lachwekkende straffen uitdelen voor ernstige misdaden, waardoor zoals blijkt uit verklaringen van misdadigers, Nederland een ideaal arbeids terrein voor hen is. Door de onderbezetting van de politie zijn hun kansen op succes groot en bij mislukking is de kans op een fikse straf klein. Dat lokt onder meer veel buitenlandse misdadigers naar ons land, waardoor Nederland geconfronteerd wordt met een steeds toenemende criminaliteit. Uit misplaatste sociale gevoelens worden straffen laag gehouden en worden mis dadigers als kasplantjes behandeld. Erger is echter, dat justitie niet schroomt om slachtoffers die zich verzetten, even tueel te straffen. Dikwijls durft een rechter nog tegen een slachtoffer dat zich heeft verzet te zeggen: „Had u niet beter kunnen weglopen, dan was dit allemaal niet ge beurd". Dat is wel het beste bewijs van onkunde van zo'n rechter met de situatie tijdens een dergelijk gebeuren. Meestal heeft het slachtoffer geen schijn van kans om weg te lopen, doch slechts de keus zich zonder verzet te laten beroven, mishandelen of gebruiken, of zich te verzetten, waarbij meestal het resultaat hetzelfde blijft. Het nare is, dat dergelijke rechters dan spre ken over situaties die zij zelf nooit heb ben beleefd. Tijdens de recente behandeling van de overval door vier gangsters op het huis van Albert Mol, kwam het zelfs zover, dat een der verdachten zich beklaagde over de har de slagen die hij had moeten incasseren van een van Mols gasten. Het mankeerde er nog maar aan, dat deze gast hiervoor wegens mishandeling ter verantwoording was geroepen! Het is duidelijk dat Nederland langzaam afglijdt naar een jungle waar geen sprake meer is van veiligheid. De overheid vertikt het duidelijk, om wat dit betreft orde op zaken te stellen. Om te beginnen zouden de politiecorpsen belangrijk moeten worden versterkt en zou de rechterlijke macht zwaardere straffen moeten gaan uitdelen. Ook zou het zeer belangrijk zijn, wanneer er meer aandacht zou worden geschonken aan de slachtoffers van misdaden dan aan de misdadigers. Wanneer een politieman op de een of andere manier iets te streng of te hard opgetreden is, dan staat de overheid met een op haar achterste benen. Dan worden er vragen in de Tweede Kamer gesteld en is dadelijk alles in rep en roer. Maar waar blijven de vragen in de Tweede Kamer en de ongerustheid over de toenemende cri minaliteit in ons land? Misschien dat men pas ongerust gaat worden wanneer het toeval zou willen, dat een of andere on verlaat die zich te buiten gaat aan straat terreur een minister of kamerlid op straat in elkaar slaat. Zonder enige twijfel zal zo'n muisje een staartje hebben in de Ka mer. Maar zolang het gewone fatsoenlijke burgers betreft, dan zal men zich niet warm maken. Die burgers zijn slechts belangrijk wanneer ze bij verkiezingen hun stem moe ten uitbrengen en belasting moeten betalen. Verder gaat de interesse van de heren niet. Met moet echter niet vergeten dat de wet van aktie en reaktie nu eenmaal be staat en onontkoombaar is. Wanneer Ne derland op het gebied van de veiligheid een jungle wordt, dan zal hier ook de wet van de jungle gaan gelden en dat betekent ieder voor zich. Het is dan volkomen begrijpelijk, ook al is het volgens de wet niet te verdedigen, dat veel fatsoenlijke burgers, die om de een of andere reden regelmatig 's avonds op straat moeten zijn, zich tegen een derge lijke eventualiteit gaan wapenen. Zij zijn niet van plan om zich bij een dergelijke confrontatie door een overmacht zonder meer in elkaar te laten stampen. Het aan tal illegale wapenen onder het gewone pu bliek stijgt de laatste tijd sterk. Automo bilisten, die 's avonds of 's nachts nog grote afstanden moeten afleggen, omdat hun beroep dat met zich brengt, jonge meisjes en vrouwen en ook wel mannen, die laat over straat moeten, komend van visite, cursus, of uit ploegendienst, nemen geen risico meer en velen van hen zijn bewapend en dat heus niet altijd met eenvoudig her kenbare wapenen, zoals pistool of siletto. Er zijn diverse andere geheel onopvallende wapens in de handel, die door deze cate gorie grif worden gekocht. Men vindt deze zaken dikwijls bij men sen, die wars zijn van elke vorm van ge weld en die beslist niet agressief zijn, maar die het onder de huidige omstandig heden nodig vinden op alles voorbereid te zijn, omdat de straatterreur hoogtij viert. Geweld lokt nu eenmaal geweld uit en het staat vast, dat binnenkort de slachtoffers niet meer alleen zullen vallen onder de aangevallenen, maar ook onder de aan vallers. Onze regering laat het daar blijk baar op aan komen, terwijl het in feite haar taak is al dit geweld tegen te gaan en eventueel te voorkomen. Hier wordt wel een dure plicht ten opzichte van de Neder landse gemeenschap verzaakt! VEEL OUDE WETENSCHAP IS ONS ONTGAAN Het komt meer dan eens voor, dat onze moderne wetenschappelijke onderzoekers tot interessante ontdekkingen komen, doch dat bij nader inzien blijkt, dat er in wezen niets nieuws onder de zon is en dat dingen of zaken die wij moderne mensen soms als iets nieuws beschouwen, in wezen al van veel oudere datum zijn dan we dachten. Een voorbeeld hiervan zijn wel de ontdekkingen die een Engele onderzoeker, dr. Peter Gray, enige jaren geleden deed. Deze Engelsman heeft zich gespecialiseerd op het onderzoeken van oud-Egyptische mummies met Röntgenstralen en hierbij kwam hij tot bijzonder interessante re sultaten. Zo ontdekte hij, dat een mummie in het bezit was van een kunstig vervaardigde prothese. Het betrof hier een kunsthand, die vervaardigd was uit een houten kern, die keurig was bekleed met linnen, hars en lak. Hieruit bleek, dat ook in het oude Egypte men de kunst van het vervaardigen van fraaie prothesen reeds kende. Bij Röntgenonderzoekingen constateerde dr. Gray ook, dat diverse ziekten die wij dikwijls als typische ziekten van onze tijd beschouwen reeds bij deze oude Egypte- naren voorkwamen, zoals nier- en galstenen, aderverkalking, spijsverteringsziekten, tand bederf en als zeer interessante bijzonderheid, dat de beroemde koning Toet-Anch-Amon, die op betrekkelijk jeugdige leeftijd reeds stierf, gestorven is aaneen hartin farct! Dat onze wetenschap soms interessante voortgang kan maken wanneer er eens grondig in oude bronnen zou worden ge studeerd, blijkt uit de ontdekking van een Duitse onderzoeker, dr. Hendrichs. Deze publiceerde jaren geleden een nieu we ontdekking en wel, dat de klipdas, het kleinste hoefdier ter wereld, die met de olifant en de zeekoe tot dezelfde groep hoefdieren behoort, tot de herkauwers moet worden gerekend. Dat was een feit, dat men tot die tijd in onze moderne biolo gische wetenschap niet had vastgelegd. Henrichs had heel toevallig een aantal van deze dieren geobserveerd gedurende vierentwintig uur en daarbij was hem in de loop van de nacht opgevallen, dat de dieren gedurende korte tijd bepaalde slik bewegingen maakten, die aan die van her kauwers deden denken. Het was echter te donker in het verblijf om de waarnemingen zuiver te doen. Later had Henrichs er een speciale studie van gemaakt en kunnen constateren, dat deze dieren inderdaad herkauwers zijn. Zij herkauwen per dag slechts niet langen dan 25 tot 50 minuten en dan nog wel speciaal in de nacht. Dit is waarschijnlijk de reden geweest, dat de zoölogen dit niet eerder hebben opgemerkt. Dat er ook in dit geval weer geen nieuws onder de zon was, blijkt uit het feit, dat in het derde boek van Mozes in het elfde hoofdstuk wordt vermeld, namelijk dat de klipdas een herkauwer is! In dit deel wordt gesproken over de voedselvoorschriften voor de Joden. Daar kan men onder anderen lezen, dat alles onder de viervoeters, dat geen gespleten hoeven heeft en herkauwt, als voedsel onrein en verboden is. „Ook de klipdas die geen gespleten klauwen en een herkauwer is, is onrein voor U", zo staat het geschreven. Bij bestudering van dergelijke oude bronnen had men deze we tenschap dus reeds kunnen hebben. Zo zien we, hoe de wetenschap van dui zenden jaren geleden in het vergeetboek i$ geraakt en nu als nieuwigheid, als recente ontdekking opduikt. Het is daarom mis schien wel nuttig, wanneer oude werken grondig worden bestudeerd en dan niet alleen door, zoals in dit geval theologen e.d., maar eveneens door wetenschapsmensen van geheel andere origine, die uit bepaalde me dedelingen zeer interessante conclusies kun nen trekken. Op die manier bespaart de wetenschap zich onderzoek en observatie- werk en komt oude wetenschap weer tot nieuw leven. Er zijn vele soorten „verkoudheid". „Verkouden" zijn is eigenlijk een heel merkwaardige zaak. In de volksmond noemt men diverse ziekten „verkoudheid". Men geeft er deze naam aan wanneer men een ontsteking heeft aan de ademhalingsor ganen, die, afhankelijk van de plaats van de ontsteking, aparte namen hebben. Men spreekt van verkoudheid, ook wanneer een en ander gepaard gaat met koorts en men dus eigenlijk beter kan spreken van griep of influenza. Anderzijds spreekt men over griep of influenza, wanneer er sprake is van een gewone verkoudheid, kortom het is over het algemeen nogal een verwarrende zaak. Waar het echter voor de leek om gaat is, dat men moet trachten dergelijke ziekten te voorkomen. Nu is dat uiteraard gemak kelijker gezegd dan gedaan, maar toch zijn er verschillende mogelijkheden om hieraan mee te werken, alsook om wanneer men eenmaal ziek is geworden een bijdrage te leveren tot spoedig herstel. Om het normale kouvatten tegen te gaan is het belangrijk om er voor te zor gen, dat men zich niet blootstelt aan plot selinge afkoelingen. Is het weer slecht, zorg er dan voor dat het lichaam goed bedekt is. Iedereen weet wel hoe eigenlijk moet worden gehandeld, doch men overschaf dikwijls de eigen weerstandskracht en on derschat de ziektekansen, met als gevolg dat men soms ziek is voordat met het zelf weet. Het is echter niet alleen het tegengaan van plotselinge afkoelingen alleen. Bij wat men dikwijls „verkoudheid" noemt spelen virussen vaak een rol en dan is er meestal sprake van de mogelijkheid om de ziekte van anderen over te nemen. Dat is bij voorbeeld het geval wanneer er zich een griepepidemie voordoet. Onder dergelijke omstandigheden moet men zoveel mogelijk het kontakt met grote groepen mensen trachten te ontlopen, zoals het reizen in volle treinen en bussen, het bezoeken van vergaderingen, het winkelen in volle wa renhuizen en dergelijke. Anderzijds behoeft men het natuurlijk niet te overdrijven door zich van de buitenwereld af te sluiten. Men moet alleen de kansen om de ziekte te krijgen zoveel mogelijk beperken. Is men ziek geweest, dan dient men goed op te letten of er ook sprake is van koorts. In dat geval is bedrust en binnen blijven noodzakelijk. In de meeste gevallen verloopt de ziekte normaal zonder veel pro blemen, doch wanneer men zich niet houdt aan de voorschriften van de behandelende medicus, dan bestaat de kans op compli caties en dan lijdt men meer dan eigenlijk nodig zou zijn geweest. De dokter bezoeken, ook voor een wat men denkt een gewone verkoudheid is, is heus niets geks. Tenslotte is de huisarts de man die als deskundige kan vaststellen wat er precies aan de hand is en welke gedrags lijn dient te worden gevolgd. Men kan altijd beter een keer teveel de arts consulteren, dan een keer te weinig. De gewone verkoudheden beperken zich veelal tot ontstekingen van de ademhalings organen, met alle bekende onprettige ge volgen van dien. Doch wanneer er zich geen koorts voordoet zijn de verkoudheden waarbij men meestal gewoon doorwerkt en waarvan de verschijnselen de eerste dagen erger worden, doch dan langzaam vermin deren, zodat men zich na tien of veertien dagen weer gezond voelt. Bij influena-achtige ziekten, treedt koorts op. De ziekte is ook hier meestal van korte duur, doch het kan dikwijls nog vele weken duren, dat men zich niet helemaal fit en lekker voelt. Dat behoeft geen reden tot ongerustheid te zijn, omdat dit meestal kan worden toegeschreven aan de nawerking van de ziekte. Men spreekt dan ook van een herstelperiode van enige weken. Meestal kan de patiënt dan nog niet geheel op volle toeren werken, doordat hij snel vermoeid en enigszins gedeprimeerd is. Deze ver schijnselen verdwijnen echter meestal na enige weken. Wiska 2 heeft j.l. zaterdag het nog onge slagen Marathon 3 geen enkel moment kun nen bedreigen. Met de setstanden 2 -15, 4-15, 1-15 gingen ze kansloos ten onder. De stand in de dames 2e klas A is: Marathon 3 7-14 Ardito 2-5-4 P.Z.E.M. 2-6-10 Marathon 4-6-4 Ovisa 5 - 6 E.V.V.C./M3 1 - 0 Blok '73 2 5 - 4 Wiska 2-7-0 De dames van Wiska 1 hebben het be zoekende Savok de beide punten niet cadeau gegeven (1-3). Wiska speelde een van haar beste wedstrijden, maar op de beslissende momenten verdween de rust uit het spel, waardoor het niet kon door drukken naar een overwinning. Setstanden 4-15, 15-7, 13-15, 15-17. Stand dames le klas: Watn. Taktika 2-6-12 P.Z.E.M. - 5 - 4 Kikkers 5 - 8 Blok '73 5-4 Ardito 5-8 Marathon 5-2 Savok 6 - 8 E.V.V.C./M2 3 - 0 Even Kijken 5 - 6 Wiska 1-6-0 Watn. Takt. 3-5-4 De herenploeg van Wiska heeft tegen Ar dito 2 beide punten gehaald (3 -1). Dat dit niet erg overtuigend gebeurde blijkt uit de setstanden: 10 -15, 15 -10, 16 -14, 15 -12. Stand heren 2e klas A: Ovisa 1-6-10 E.V.V.C./M3 4 - 2 Blok '73 4 - 6 - 10 Blok '73 3 6 - 2 C.L.v.Z. 5 - 8 Ovisa 2-1-0 Wiska 6 - 8 Ardito 2 5-2 Ruiterschool 3-0 Programma a.s. zaterdag 17 november in de gymzaal te Wissenkerke: 2 uur: dames Wiska 2 Marathon 4. 3.15 uur: heren Wiska E.V.V.C./M3.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1973 | | pagina 3