NOORD-BEVELANDS
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Die éne
druppel...
Plonvier heeft DE schoenen
door Does Giesbeek
DOODSOORZAKEN IN 1901 EN 1970
No. 3568
Donderdag 23 augustus 1973
76e jaargang
Druk en uitgave: Drukkerij Markusse te Wissenkerke, Tel. 308, Giro 206882
Abonnementsprijs 5,— per half jaar. Franco per post 20,— per jaar. Advertenties 19 ct per mm, exclusief BTW.
Voor fouten in advertenties per telefoon opgegeven, kunnen wij geen enkele verantwoordelijkheid dragen.
FEUILLETON
30
Als ze naar Leiden rijden, is de stemming
gedrukt. Josje begrijpt het. Hoewel ze
altijd haar woordje klaar heeft, weet ze
onder deze omstandigheden niet, wat ze
moet zeggen. Het enige, wat haar te bin
nen schiet is: „Heb je genoeg geld bij je?"
Hij denkt even na. „Enkele guldens, denk
ik. Ik heb nooit veel geld op zak".
Ze wijst naar haar tas naast zich. „Daar
zit m'n portefeuille in. Haal er maar een
briefje van honderd uit. Ik weet niet of je
het daar in het Huis van Bewaring zult
kunnen gebruiken, maar het is altijd ge
makkelijk, als je tenminste wat hebt."
Hij wordt rood. „Dat kan ik toch .tiet
doen?"
Ze lacht fijntjes, zonder hem aan te zien.
„Ik leen het je. Te zijner tijd betaal je het
me terug met rente, afgesproken? Doe niet
zo dwaas en haal het geld er uit."
„Dat is ontzettend aardig van u, juf
frouw."
„Ik heet Josina van Geren, maar m'n
vrienden noemen me Josje, Willem. En van
dit ogenblik af beschouw ik je als mijn
vriend, begrijp je?"
Hij raakt steeds meer in verwarring. „Ik
kan toch geen Josje zeggen?"
„Zo je wilt. Je weet het nu? Schrijf het
dan maar."
Op het politiebureau zegt ze: „Hij komt
zich vrijwillig melden, heren, want hij heeft
spijt als haren op zijn hoofd. De stom
meling, niet? Maar hij heeft verschrikkelijk
veel spijt. En zal de consequenties van zijn
daad aanvaarden. Dat vind ik toch wel de
moeite waard, nietwaar?" Ze schenkt haar
vriendelijkste blik aan de beide agenten in
het wachtlokaal. En zonder hun antwoord
af te wachten, drukt ze hem nogmaals
stevig de hand ten afscheid. „Wees een
kerel, Willem. Ik reken op je, hoor. Hou je
taai, ik help je. Denk' daar maar aan: ik
help je!"
Ze tikt even met haar vingers tegen zijn
wang en knipoogt vriendelijk. Dan is ze
buiten. In haar wagen krijgt ze het bijna
te kwaad. God. hoe lang zal hij moeten
zitten
In de stad rijdt ze meteen naar het kan
toor van haar advokaat. Ze moet geruime
tijd wachten, want meneer Gerstemaier
heeft al een cliënt. Maar als ze eindelijk
tegenover hem zit en vertelt, dat ze Willem
Worms op het politiebureau heeft afgele
verd en dat ze geïnformeerd heeft naar de
toestand van het slachtoffer en diens le
vensgevaar is geweken, knikt de advokaat.
„Gelukkig maar. Doorgaans is zo'n jong
leven verwoest, als moord ten laste wordt
gelegd. Misschien is het nu een kwestie
van enkele jaren."
„U noemt het maar niets: enkele jaren!"
„Het is een geweldmisdrijf, juffrouw Van
Geren, en er worden de laatste jaren steeds
meer van dergelijke misdrijven gepleegd.
Leest u er de kranten maar op na. Wat kan
ik in deze voor u doen?"
„Mag ik u vragen hem te verdedigen?"
De advokaat denkt enkele ogenblikken
na. „Juffrouw Van Geren, ik stel uw ver
zoek bijzonder op prijs, dat spreekt. Des
ondanks adviseer ik u een ander te nemen.
Ik denk niet, dat ik de capaciteiten bezit
om een dergelijke delicate zaak zo goed
mogelijk te behandelen. Mijn specialiteit
ligt op een ander vlak. Althans, in feite
ben ik geen strafpleiter."
„Dat spijt me, maar u zult me toch zeker
wel een bekwame strafpleiter kunnen noe
men?"
„Goed, dat wil ik graag voor u doen. Ik
zal kontakt opnemen met een bekende
confrater, die in dit soort zaken reeds
naam heeft. Als hij het wil doen, zal hij
wel rechtstreeks zich met u in verbinding
stellen. Zullen we zo afspreken?"
Josje van Geren komt overeind. Haar
hand uitstekend, zegt ze: „Ik ben u voor
de zoveelste keer veel dank verschuldigd,
meneer Gerstemaier. Mag ik u en uw vrouw
eens uitnodigen een avond bij mij te di
neren? Ik zal het zeer op prijs stellen. Wat
denkt u van de volgende week vrijdag? Dan
behoeven we ook niet op een paar uurtjes
te kijken."
„E>at vind ik leuk, juffrouw Van Geren.
Onder voorbehoud, dat mijn vrouw instemt
maar ik weet haast wel zeker, dat ze
uw uitnodiging als een eer zal beschou
wen is mijn antwoord: graag. Conve
nieert het u zo tegen zeven uur?"
„Uitstekende tijd. Ik reken op u beiden
en verheug me bij voorbaat!"
De advokaat boog hoffelijk. „Dan is dat
wederzijds, juffrouw Van Geren. Mag ik
u uitlaten?"
HOOFDSTUK 17
In de doorgaans stille straat, waar ook
het echtpaar Worms woont, is de rust zo
ongeveer teruggekeerd na de teweeg ge
brachte consternatie. Iedereen kent de kal
me Willem Worms en niemand begrijpt
eigenlijk, hoe hij tot die. daad is gekomen.
Zo zie je maar weer: stille wateren hebben
diepe gronden. Je kunt iemand wel voor
z'n kop kijken, maar niet er in. Zo'n stie
kemerd, he? Had je dat achter hem ge
zocht? Die knul van Gerie had wel hard-
stikke dood kunnen zijn. Ze zeggen, dat-ie
er door komt, he? Gelukkig maar. En het
is te hopen, dat 'ze die jongen van Worms
er een behoorlijke tijd achter douwen. Waar
blijf je anders, als iedereen maar om elk
wissewasje een mes trekt en toesteekt? Dat
zou me een mooie wereld worden!
De buurt heeft het drama besproken,
maar de finesses zijn haar onbekend. Slechts
een enkeling merkt voorzichtig op: „Weet
jij, wat er achter heeft gezeten? Dat jong
zal zo maar niet voor niets een mes ge
trokken hebben. Die man van Gerie is een
boom van een vent. Wie weet, werd die
Willem Worms bedreigd. En wat doe je
dan? Een kat, die in het nauw zit, maakt
rare sprongen
Bas krijgt dagelijks bezoek: van zijn
vrouw in de eerste plaats, maar ook van
zijn ouders en schoonouders. Ook Bettie
gaat een paar maal per week naar het
ziekenhuis. Al heeft ze haar zwager nooit
bepaald sympathiek gevonden en is ze van
mening, dat het z'n eigen schuld is, dat hij
dit heeft opgelopen had hij Willem maar
niet altijd moeten plagen met zijn postze
gels zoiets is in haar ogen toch te erg.
Dus bezoekt ze hem en brengt versnape
ringen mee.
Ook meneer Stanpers is een paar maal
op bezoek geweest, want Bas is voorlopig
uitgeschakeld en dat betekent voor hem een
onvoorziene handicap. Niemand kent de
weg in het buitenland beter als Bas en bij
iedere klant is hij gezien. Natuurlijk heeft
hij Gaart nog; die is ook aardig thuis op
de buitenlandse wegen, maar hij heeft nu
een chauffeur minder. En dit geintje kan
weken duren, als het geen maanden wordt.
Tenslotte komen ook de collega-chauf
feurs kijken. Vooral in het weekeind. Door
gaans onder aanvoering van Gaart. Deze
laatste laat bij zijn maat een bijbeltje ach
ter. „Nu zie je eens jong, hoe je onver
wacht vlak bij de dood terecht kunt komen.
Denk daar maar eens over na. Het is nu
nog de tijd der genade, spot er niet mee,
maar neem het ter harte."
Bas luistert goedmoedig naar de
„preek" van zijn maat. En ergens, diep in
zijn binnenste beseft hij, dat er wel eens
waarheid kan schuilen in Gaart's geloof.
Hij weet nu, dat hij op een haar na de dans
is ontsprongen. De dokter heeft gezegd:
„Gefeliciteerd, Leverstro, je hebt één mo
mentje om en hoekje gekeken, maar we
kregen je net nog te pakken om je terug te
trekken." Als er geen bezoek is en geen
zuster in de buurt, pakt hij het bijbeltje,
dat hij van Gaart heeft gekregen, en bla
dert er in. Misschien heeft Gaart onge
merkt een mosterdzaadje gestrooid in het
hart van zijn maat. Misschien ontkiemt het;
wie kan het weten?
In huis is men langzamerhand gewend ge
raakt aan het feit, dat Bas in het zieken
huis ligt en Wim in de gevangenis zit. Huis
van Bewaring of gevangenis, dat is in de
ogen van Toon Worms één pot nat. Hij
kent beide gebouwen van buiten en bij
beide zijn de ramen getralied. Het maakt in
feite niets uit.
Josje van Geren houdt haar woord ge
stand. Willem Worms zal te zijner tijd
kunnen beschikken over een der meest be
kende strafpleiters van het land. Zij zal
hem betalen voor zijn diensten. Het geeft
haar voldoening, dat ze met haar geld deze
jongen zal kunnen helpen. In de enkele
uren, dat ze samen met hem was, groeide
er bij haar sympathie voor deze Willem
Worms.
Hij heeft haar in een brief bedankt voor
hetgeen ze voor hem heeft gedaan. Josje
heeft hem terstond geantwoord en in opge
wekte zinnen geprobeerd hem zoveel mo
gelijk op te beuren. Ze krijgt opnieuw een
brief van hem en antwoord hem per ke
rende post. Maar als ze deze brief heeft
geschreven en gepost, groeit er bij haar een
idee. Ze heeft er in de brief niet op ge
zinspeeld, maar neemt nog dezelfde dag
kontakt op met de advokaat die Willem zal
verdedigen.
„Bezoek? Het spijt me, juffrouw Van
Geren, maar gedurende de detentie* is het
enkel aan familieleden toegestaan de ver
dachte te bezoeken. Jammer, maar dat is
nu eenmaal regel."
„Is er werkelijk geen enkele mouw aan
te passen? Toe, doet u uw best eens voor
me. Elke regel heeft toch een uitzon
dering?"
Drie weken hoort ze niets. Dan krijgt ze
een telefoontje: bij wijze van uitzondering
heeft de officier toegestaan, dat mejuf
frouw J. van Geren ééns in de veertien
dagen de gedetineerde W. Worms zal mo
gen bezoeken.
(Wordt vervolgd).
INFEKTIEZIEKTEN EN TUBERCULOSE VRIJWEL BEDWONGEN
FRAPANTE VERSCHILLEN
In 1901 stierven in Nederland nog liefst 2.741 kinderen aan de mazelen
tegen 15 in 1970. In dat zelfde jaar overleden 1.211 Nederlanders aan kink
hoest tegen 2 in 1970. Een ziekte als difterie velde in 1901 nog 63 Neder
landers, in 1970 niemand meer. Aan long- en hersentuberculose overleden in
1901 8.284 Nederlanders tegen slechts 102 in 1970.
In 1970 vormde organische hartgebreken, kanker en hersenziekten tezamen
65,5 °/o van alle doodsoorzakn in ons land. In 1901 was dit nog maar 12,9 °/o.
Tot deze interessante vergelijking komt dr. D. Hoogendoorn na een „door
lichting" van de geregistreerde doodsoorzaken in 1901 en 1970, waarvan de
konklussies onlangs werden gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor
Geneeskunde.
Hartgebreken en kanker nu belangrijkste
doodsoorzaken.
Wie bijvoorbeeld zou willen weten aan
welke ziektes onze voorouders uit de zeven
tiende eeuw overleden, kan alleen afgaan
op historische overleveringen, maar beslist
niet op een georganiseerde statistiek van
doodsoorzaken. Pas in de 18e eeuw werden
in Frankrijk de eerste pogingen ondernomen
om ziekten en doodsoorzaken te klassifice-
ren en pas in 1866 verschijnt de eerste sta
tistiek, die een overzicht geeft van de
doodsoorzaken in Nederland.
Dit verslag werd toen uitgebracht door
de minister van binnenlandse zakeh en was
gebaseerd op verslagen van de inspekteurs
van het Staatstoezicht op de volksgezond
heid. Het was nog een zeer gebrekkige
statistiek, waarin gegevens voorkwamen over
een zestal, toen nog zeer ernstige ziekten,
t.w. roodvonk, pokken, tyfus, mazelen, cho
lera en angina, alle overige doodsoorzaken
werden onder een zevende nummer uit
gebracht. Een jaar later verscheen reeds
een veel uitgebreidere statistiek, welke sinds
1899 wordt samengesteld door het Centraal
Bureau voor de Statistiek, afdeling Gezond
heidsstatistieken. 11
Dr. Hoogendoorn heeft met behulp van
deze C.B.S.-statistieken de geregistreerde
doodsoorzaken in 1901 en 1970 met elkaar
vergeleken.
In 1901 telde ons land 5.179.000 inwo
ners; in 1970 waren het er ruim 13 mil
joen. De aantallen sterfgevallen ontliepen
elkaar aanzienlijk minder, ondanks de sterke
veroudering van de bevolking, die intussen
heeft plaatsgevonden. Ze bedroegen respek-
tievelijk 89.803 en 109.619.
Bedwongen.
Uit de vergelijking van genoemde sterf -
testatistieken valt in de eerste plaats op,
dat de medische wetenschap de zogenaamde
infektieziekten vrijwel heeft bedwongen. In
1901 overleden 6.210 Nederlandse burgers
aan een infektieziekte (kinkhoest, mazelen,
difterie, roodvonk, tyfus, e.d.), in 1971 nog
maar 1.239 en dan nog vrijwel uitsluitend
aan influenza.
Ook de longtuberculose is vrijwel be
dwongen. In 1901 overleden 7.171 Neder
landers aan deze, toen zeer gevreesde
ziekte, in 1970 nog maar 98. Hersentu
berculose kostte in 1901 aan 1.113 Neder
landers het leven, in 1970 werd dit slechts
4 keer als doodsoorzaak opgegeven.
Ook de zuigelingensterfte is vergeleken
met 1901 gedaald van 1,5 naar 1,2
De sterfte aan ziekten' als hernia en lever-
cirrose is vrijwel gelijk gebleven, maar ligt
betrekkelijk laag (400 a 500 per jaar). Vrij
wel gelijk gebleven is ook het overlijden
aan chronische bronchitus, nl. 1.723 in
1901 en 1.755 in 1970. De z.g. gastro
enteritis, waaraan vroeger veel kinderen be
neden twee jaar bezweken, is vrijwel be
dwongen. In 1901 bezweken liefst 9.166 kin
deren aan deze ziekte, in 1970 nog maar
54!
Kraamvrouwenkoorts en andere ziekten
van zwangerschap en kraambed, velden in
1901 420 vrouwen, in 1970 nog slechts 32.
Aanzienlijk toegenomen is wel de Suïcide. In
1901 pleegden 303 Nederlanders zelfmoord,
in 1970 1.050.
Pneumonia vergde in 1901 4.949 mensen
levens, in 1970 2.977, wat overigens nog al
tijd een hoog aantal is.
In 1901 overleed 1.680 Nederlanders ten
gevolge van een ongeval, in 1970 lag dat
cijfer aanzienlijk hoger, nl. 6.541. Het be
treft hier overigens niet alleen verkeers
ongevallen, maar ook bedrijfsongevallen,
huisongevallen, e.d.
Drie ernstige ziektes.
In 1901 vormden organische hartgebreken,
kanker en apoplexie (hersenbloeding) te
zamen 12,9% van de oorzaken van over
lijden. In 1970 vormden deze aandoeningen
liefst 65,5 van alle doodsoorzaken. Aan
organische hartgebreken overleden in 1901
2.711 Nederlanders tegen 32.883 in 1970.
Voor kanker en andere kwaadaardige tu
moren zijn deze cijfers respectievelijk 4.894
en 26.367, voor apoplexie resp. 3.988 en
12.670.
Nu de infektieziekten en de tuberculose
grotendeels zijn bedwongen, overlijden de
meeste mensen aan een van deze aandoe
ningen die door hun vaak chronisch ver
loop een langdurig lijden betekenen, in het
bijzonder wat kanker betreft.
Terecht Constateert dr. Hoogendoorn dat
deze aandoeningen zeer veel eisen van het
beschikbare medische en paramedische per
soneel.
Juist de ziekten die thans vaak in team
verband worden behandeld, krijgen als oor
zaak van overlijden de overhand. Dit be
vestigt de stelling dat geneeskun.de bezig is
„groepsgeneeskunde" ofwel „geneeskunde in
teamverband" te worden, althans voorzo
ver het ziekten betreft, die tot de dood
leiden.
Opmerkelijk is op het eerste gezicht ook
dat er in 1901 zo'n groot aantal bejaar
den aan „ouderdomszwakte" overleed, nl.
6.252. In 1970 bedroeg dit aantal sterfge
vallen slechts 808, maar het is zeker niet
onmogelijk dat in 1901 veel onbekend ge
bleven ziekten bij - bejaarden als „ouder
domszwakte" werd geregistreerd.
In de C.B.S.-statistieken komt trouwens
een kolom „onbekend" voor. Bij sommige
overledenen heeft men de doodsoorzaak
blijkbaar niet kunnen vaststellen. In 1901
werd „onbekend" nog voor 6.023 overle
denen opgegeven, in 1970 voor 2.975 over
ledenen.
(Nadruk verboden).
Kruiswoordpuzzel no. 339
Horizontaal: 1. kleinigheid - 6. deel v. e.
bloem - 11. dierengeluid - 12. eenstemmig
14. Frans lidwoord - 15. bewoner van
België - 17. rivier in Spanje - 20. stapel
hooi - 22. immer - 23. fraai - 25. model
27. meisjesnaam - 29. plaats in Brabant
31. plaats op de Veluwe - 32. aanleggen
33. deel van de Bijbel - 34. voeding - 36.
hemellichaam - 38. luitenant (afk.) - 39
maanstand (afk.) - 40. onderofficier (afk.)
41. soort slee - 42. eenh. van kracht (afk.)
43. wintervoertuig - 44. plaats van de
scheve toren - 46. voerbak - 48. voegwoord
50. hofmakerij - 52. jongensnaam - 54.
strijdperk - 56. Aziatisch schiereiland - 57.
deel v. e. muziekinstrument - 59. plaats in
Overijsel - 60. duikeling - 62. zuidvrucht
64. oosterse titel - 66. meisjesnaam - 67.
titel (afk.) - 69. deel v. d. week - 72. na
melijk (afk.) - 73. getroffen - 74. juist,
correct.
Verticaal: 1. aardpek, aardhars - 2. water
in Brabant - 3. bloem - 4. hemels wezen
5. bergplaats - 6. zangnoot - 7. kweek - 8.
openbare betrekking - 9. oude stofmaat
10. overblijfsel - 13. op dit moment - J5.
schip - 16. leer v. h. heldendicht - 18.
dichten - 19. rivier in Duitsland 21. kier
22. levenslucht - 24. plaats op de Veluwe
26. eerste persoon (afk.) - 28. regelmatig
weerkerend - 30. op geen énkel ogenblik
32. meisjesnaam - 35. noodsein - 37. b'oei-
wijze - 43. weerzin hebbende - 44. een
voudige boot - 45. in het jaar L 46 smet
47. familielid - 49. iemand die veel drinkt
51. meisjesnaam - 53. onder andere (afk.)
55. meisjesnaam - 57. gespannen - 58. mo
dern communicatiemiddel - 61. stad in
Peru - 63. ex heerser in Venetië - 65 Frans
onbepaald voornaamwoord - 68. zangnoot
70. Engels voegwoord - 71. displaced person
(afk.) - 72. deel v. e. Franse ontkenning.
Oplossing kruiswoordpuzzel no. 338
Horizontaal: 1. raster - 7. gratie - 12. orde
13. Adam - 14. ta - 16. deler - 17. ge - 18.
tronie - 19. dubbel - 20. ui - 21. ne - 22.
maan - 24. koers - 26. stem - 28. apostel
29. paradijs - 31. kaap - 34. smaad - 35.
trio - 38. ap - 39. rp - 40. riant - 42. gre
tig - 43. ps - 44. leder - 45. se - 46. keel
48. asem - 51. tralie - 52. strand.
Verticaal: 1. Rottum - 2. so - 3. tronen
4. Ed - 5. rede - 6. kolonel - 7. gard - 8.
rd - 9. aalbes - 10. tm - 11. edelen - 15.
aria - 17. gene - 23. aroma - 24. klets
25. stand - 27. teder - 30. maandag - 31.
karpet - 32. apis - 33. paneel - 35. toeter
36. iris - 37. opgeld - 41. elle - 42. gras
46. ka - 47. ei - 49. st - 50. na.
GANZEPOORTSTRAAT 21 - TEL. 65 35 - GOES