SSERS
Kerend bevolkingstij
D
Boekhouden
en
administratie
Periodiek allen naar de dokter
Krasse hoogbejaarden eten weinig en leven bezadigd.
IN KAUKASUS EN DE ANDES.
De oudste levende mens ter wereld is Shirali Mislimow. Hij is 168 jaar oud
en woont in Azarbeidsjan in de Russische Kaukasus. zeer nabij de Perzische
grens. Dit dorpje is verboden gebied, want de oude baas heeft een wankele
gezondheid en wordt konsekwent beschermd tegen nieuwsgierige bezoekers.
Prof. Alexander Leaf, hoogleraar van de Harvard Universiteit en direkteur
van een ziekenhuis in Boston, heeft op zijn reis naar Abhkazia, een gebied in
de Georgische Kaukasus, overigens verschillende 100-plussers kunnen ontmoeten.
In dit gebied woont een ongewoon groot aantal zeer oude mensen en over
zijn ontmoetingen met deze oudjes schreef prof. Leaf een uitgebreid artikel
in het tijdschrift „National Geographic", dat door drs. H. A. Schreuder voor
het blad „Opv Leeftijd" werd bewerkt. Ook bezocht de Amerikaanse geleerde
Hunza, in een van de hooggelegen dalen van de Karakorum in Pakistaans Kash
mir en het befaamde Vilcabamba in de Ecuadoriaanse Andes, waar het wemelt
van krasse hoogbejaarden.
Hoe worden zij zó oud.
Prof. Leaf bracht enkele weken door in
de Kaukasus, een gebied dat reeds lang
bekend staat om zijn ongewoon aantal
hoogbejaarden. De Kaukasus bestrijkt de
republiek Georgië, Azerbeidsjan en Armenië.
Men vindt er Georgiërs, Russen, Georgische
Joden, Armeniërs en Azerbeidsjani van 100
jaar en ouder. Van één genetische lijn van
afstamming kan dus geen sprake zijn.
Maar moet men de gepretendeerde leef
tijden niet met een flinke korrel zout ne
men? Volgens prof. Leaf is daar beslist geen
aanleiding toe. De documentatie van de
bereikte leeftijden is deugdelijk: geboorte
registers, kerkelijke doopregisters en ook
andere dokumenten als paspoorten en brie
ven waren van dienst bij het onderzoek en
lieten geen twijfels achter. Maar ook kun
nen berekeningen worden gemaakt op grond
van de leeftijd die men had bij huwelijk en
geboorte van kinderen, op grond van her
inneringen aan belangrijke gebeurtenissen
zoals de Russisch - Turkse oorlog (1877 -
1878!) die verscheidene oudjes zich nog kon
den herinneren, en winters van uitzonder
lijke sneeuwval.
Zo ontmoette prof. Leaf een zekere Khaf
Lasuria, een vrouw van 130 jaar, die zich
nog scherp de zware sneeuwval in de winter
van 1910 kon herinneren. „Mijn zoon was
toen al een volwassen man",, zo vertelde
zij prof. Leaf, „ikzelf was een jaar of ze
ventig".
De laatste 62 jaar rookt zij een pakje
sigaretten per dag en begint de dag altijd
goed met een glaasje wodka. Toen zij al
over de honderd was, brak zij het snel-
heidsrekord theeplukken op de kolchose
waar zij werkte.
.7 X getrouwd.
Prof Leaf ontmoette ook de 104-jarige
Markhti Tartil. een man die elke dag nog
een duik in de rivier neemt. Om er te ko
men moet hij enkele honderden meters
langs een steile helling naar beneden en
later weer omhoog, maar daar heeft hij
geen moeite mee. Zijn plaatsgenoot, de 100-
jarige Temur Tarba, rijdt nog steeds paard.
De 98-jarige Gunba werk nog steeds op een
theeplantage: zijn vader werd 125 jaar.
In de Kaukasus wonen liefst 15000 men
sen boven de 80 jaar, waarvan 60 procent
nog dagelijks werkt. De ouden hebben in
dit gebied een hoge maatschappelijke status.
Zij leven niet alleen, maar steeds samen
met gezinsleden of nauwe verwanten. Binnen
die groep nemen zij een centrale plaats in.
De familiebanden zijn hecht.
Hoe komt het, dat in dit gebied de men
sen zó oud worden? Aangenomen mag wor
den dat de konstante inspanning waartoe de
mensen in deze bergstreek genoopt zijn de
hartfunktie ten goede komt. Weer eens een
bewijs dat beweging een mens, voorzichtig
gezegd, geen kwaad doet.
Onderzoekingen hebben uitgewezen dat,
met hoge uitzonderingen, alleen de gehuw
den zo uitzonderlijk hoge leeftijden bereiken.
Na 2050 teruggang.
Velen van ons zullen zich nog herin
neren dat ons in het jaar 2000 een eeuw
feest te wachten zou staan waaraan liefst
20 miljoen Nederlanders zouden deelnemen.
Deze bevolkingsmassa zou opgepakt zitten
in massale flatgebouwen in een gedesorga
niseerde maatschappij met gebrek aan voed
sel en leefmogelijkheden. Dit soort ver
halen heeft bepaald indruk op de jonge
leeftijdsgroep met als gevolg een snelle
geboorteteruggang.
In 1969 hadden wij nog een geboorte
cijfer van 19,2 per 1000 inwoners. Het
vorig jaar was dit cijfer gedaald tot
16,l°/o. Vermoedelijk daalt het aantal ge
boorten per duizend nog verder. De toe
neming van de bevolking kan derhalve
aan deze getallen worden aangepast. Nu
ziet men in zijn verwachtingen nog 16
miljoen Nederlanders aan de feestdis rond
het 2000-jarig bestaan van de moderne
wereld.
Na het jaar 2000 zal de bevolkingsgroei
In de Kaukasus leven echtparen, die 70
of 80 jaar getrouwd zijn, in een enkel ge
val zelfs honderd jaar! Sommige echtparen
hadden een kindertal van boven' de twintig!
Een 100-jarige Azerbeidsjani was op zijn
97ste voor de zevende keer in het huwe
lijk getreden. Zijn reaktie: „Mijn eerste zes
vrouwen waren geweldig! Maar die ik nu
heb, is een kwaaie".
Boven de 120.
Prof. Leaf bracht ook een bezoek aan
het befaamde Vilcamba in de Ecuadoriaanse
Andes, waar eveneens een ongewoon hoog
percentage oude mensen woont. Liefst 17,5
procent van de dorpsbewoners is boven de
65, vier van hen zijn ouder dan 110,
drie ouder dan 120 jaar. Opvallend is dat
dit allen mannen zijn, anders dus dan in
de Kaukasus. Over de leeftijden in Vil
camba behoeft geen twijfel te bestaan.
De bevolking is rooms-katholiek en er is
geen enkele reden om aan te nemen dat de
geboorteregisters vervalst zijn. Geen van de
oudere mannen vertoont tekenen van zwak
te. Allemaal verrichten zijn nog hun da
gelijks werk. Men overlijdt doorgaans door
ongevallen of door infectieziekten. Met de
rust van de bewoners is het overigens nu
wel gedaan, nu er onder de artsen (geronto-
logen) een rush is ontstaan naar dit merk
waardige dorp in het hoogland 'van de
Andes.
Weinig eten.
Opmerkelijk is dat de mensen 'in dit
dorp gemiddeld 40 a 60 sigaretten per
dag roken, maar hun tabak is ongesaust
en wordt niet in papier gerold, doch in
maïsblad. Wellicht levert deze kombinatie
minder schadelijke stoffen op. De pro
teïnen en vetten die de dorpsbewoners er
door middel van hun voeding konsumeren
ziin grotendeels van plantaardige oorsprong.
Zwaarlijvigheid is er onbekend. Evenals in
de Kaukasus en in het Pakistaanse Hunza,
waar het ook wemelt van krasse hoogbe
jaarden, ligt het gemiddelde kalorieënge-
bruik er aanmerkelijk lager dan bij ons,
ofschoon deze bergbewoners zich veel meer
bewegen en dus eigenlijk meer zouden mo
gen eten dan wij.
Wat in alle drie de streken ook frap
peerde, was dat de meeste zeer bedaagde
oudjes een leven achter zich hebben zon
der noemenswaardige stress. Want ons jak
keren en jagen moge dan de kuituur en de
ekonomische zekerheden tot grote hoogten
hebben gebracht, zeer oud worden we er
onder de druk van de grote spanningen die
dit met zich meebrengt, niet van. Dat is
de prijs, die wij voor onze levenswijze
moeten betalen. De 110-jarige Kristina
Azuba (Kaukasus) zei tegen prof. Leaf:
„Er schijnt met ons iets speciaals aan de
hand te zijn". Iets speciaals, inderdaad.
Maar dan toch wel iets speciaals, waarvan
wij kunnen leren.
(Nadruk verboden.)
nog even doorgaan, zo menen de deskun
digen. Er bestaan nog geen rembekrach-
tigers op de huwelijksvruchtbaarheid, zodat
de kinderregen nog wat nadruppelt tot ca.
2050. Wij zullen het dan gezellig hebben
met rond 17,7 miljoen Nederlanders.
Het is echter niet geheel uitgesloten dat
de remmen op de geboorten nog beter
zullen zijn dan men nu verwacht. In dat
geval zullen wij zelfs beneden het vervan
gingsniveau kunnen komen met de baby-
teelt. Als dat gebeurt zou onze bevolking
zelfs wel eens kunnen teruglopen. Meer op
timistische demokraten zien dus aan het
eind van deze eeuw ruim 17,5 miljoen Ne
derlanders, de zieners van krachtige rem
men op de huwelijksvruchtbaarheid nemen
genoegen met 15,4 miljoen Nederlanders op
ons dierbaar plekje grond.
Vergrijzing.
Het is niet van belang ontbloot deze
cijfers te volgen, want de samenstelling
en omvang van onze bevolking bepalen in
belangrijke mate ons leefpatroon. Als er
minder jonge mensen bijkomen zal de ver
grijzing van onze bevolking een sterk ak
sent krijgen. Bestaat nu onze bevolking
voor tien procent uit bejaarden, het zal
niet lang meer duren voordat wij op onge
veer acht Nederlands er één van 65 jaar of
ouder tegen komen. Bij snelle daling van
de bevolkingsgroei zouden de bejaarden
zelfs 16 °/o van de bevolking gaan uit
maken. Al deze mensen moeten een pen
sioenuitkering hebben, die ten laste komt
van het produktieve geslacht.
Vanzelfsprekend vinden die dan weer
kompensatie in het afnemen van de zorg
voor jonge kinderen. Het perspektief van
de produktieve leeftijdsgroepen van 20 tot
65 jaar lijkt echter te zijn dat zij naast
hun eigen welvaart een zware dobber zul
len krijgen aan de jeugd en bejaarden. Dat
zal moeten leiden tot een voorzichtige
opstelling met betrekking tot een verder
optrekken van de leerplichtige leeftijd en
ten opzichte van de sterker wordende aan
drang om de pensioengerechtige leeftijd
te verlagen. Het is nu eenmaal zo, dat de
gemiddelde welvaart van een volk in hoofd
zaak gedragen wordt door het deel dat
•aan de produktie aktief deelneemt.
In dit licht is het waarschijnlijk dat de
arbeid van de gehuwde, buitenshuis wer
kende vrouw steeds meer aksent zal krij
gen. Bij een geringer kindertal zullen
vrouwen elders kun krachten gaan in
zetten.. Dat hoeft geen aanleiding te zijn
om pessimistische beschouwingen te gaan
opzetten over toenemend materialisme etc.,
want als wij bijvoorbeeld denken aan de
verkeersontwikkeling, dan is het duidelijk
dat de leefbaarheid en het welzijn met
deze gang van zaken gediend kunnen
zijn.
Aanpassing.
Het behoeftenpatroon van ons volk zal
De preventieve geneeskunde is een steeds
belangrijker wordende tak van de grote
medische boom. Zij stoelt op de oude va
derlandse spreuk „Voorkomen is beter dan
genezen". Zoals bekend verliezen veel ziek
ten aan gevaar, wanneer ze tijdig worden
onderkend en men in een vroeg stadium
in staat is ze aan te pakken. Er zijn tegen
woordig reeds verschillende vormen van
medische behandeling die direct of zijde
lings tot de preventie kunnen worden ge
rekend, zoals het periodiek TBC onderzoek
in alle plaatsen van ons land, voorts de
halfjaarlijkse gebitcontrole, dan zijn er nog
de diverse consultatiebureaux, zoals die voor
zuigelingen e.d., waar jonge moeders ge
durende geruime tijd regelmatig met hun
baby komen ter controle en zo zouden er
nog meer zijn op te noemen. Allemaal
vormen van medische behandeling of be
geleiding die er op gericht zijn ziekten te
voorkomen, of althans deze, wanneer ze
zich mochten voordoen, tijdig te ontdek
ken.
.Reeds geruime tijd speelt men in ons
land met de boeiende gedachte te kunnen
komen tot een Periodiek Geneeskundig On
derzoek, afgekort P.G.O., waarbij alle Ne
derlanders via hun huisarts of desnoods op
andere wijze, regelmatig om de zoveel jaar
(men dacht aan drie jaar), zich aan een
algeheel medisch onderzoek onderwerpen.
Alle Nederlanders, dus ook zij die geen re
den hebben een dokter te consulteren. On
geveer in de vorm zoals dat tegenwoordig
gebeurd met het periodiek TBC-onderzoek.
Een werkcommissie van de Gezondheids
organisatie TNO heeft indertijd getracht de
vraag te beantwoorden of het P.G.O. een
waardevolle aanwinst zou zijn in de door
de huisarts te verstrekken gezondheidszorg
en of deze methode praktisch uitvoerbaar
zou zijn.
Uit de experimenten die men hiertoe
heeft ondernomen bleek, dat bij onderzoek
van gezond wanende personen niettemin een
aantal soms vrij belangrijke afwijkingen
worden gevonden die de arts tevoren onbe
kend waren. Bij 2 van de 3 patiënten werd
de huisarts geconfronteerd met nieuwe be
vindingen. Niet minder dan V4 vaji dc
onderzochte proefpersonen moest naar een
specialist worden doorgezonden, terwijl vele
anderen voor het een of ander, normaal
door de huisarts konden worden afge
holpen.
De proefonderzoekingen vonden plaats in
enkele kleine gemeenten van ons land, met
de medewerking van enkele huisartsen.
Over het nut van een dergelijk P.G.O.
zijn de meeste medici het wel eens, ook al
zijn er wel enkele .gevarenaan te stippen,
b.v. dat de onderzochte nodeloos ongerust
zou worden wanneer er een afwijking van
weinig belang wordt gevonden en omge
keerd, dat hij een ongemotiveerd gevoel
van veiligheid zou krijgen bij gunstige be
vindingen en menen dat hem, tot het vol
gende onderzoek niets meer kan gebeuren.
Een ander bezwaar is, dat de geneeskunde
in weerwil van haar prachtige ontwikkeling
in de laatste tijd, in sommige gevallen toch
nog machteloos staat en de medicus ook
bij een vroegtijdige ontdekking geen hulp
kan bieden. Natuurlijk verliezen veel van
deze bezwaren aan gewicht, wanneer de
behandelend arts een en ander tactvol
aanpakt.
De eerste proef die men nam blijkt in de
praktijk niet uitvoerbaar. De medewerkende
huisartsen onderzochten persoonlijk hun
natiënten. Wanneer men dan weet, dat de
arts per patiënt een tot anderhalf uur werk
heeft aan zo'n algeheel onderzoek, dan is
het wel duidelijk dat dit in praktijk over
geheel Nederland niet haalbaar is, doordal
Nederland tobt met een tekort aan huis-
wel aan deze nieuwe prognose moeten
worden aangepast. Bij de huizenbouw, die
nu reeds in getal de vroegere ramingen
overtreft, zal de behoefte aan kleine wo
ningen. die zeer doelmatig zijn ingericht,
toenemen. De investeringen in scholenbouw
zullen wellicht kunnen worden vermin
derd, terwijl het optimale punt in de ver-
keersvoorzieningen op een vroeger tijd
stip zal zijn bereikt. De kraaminrichtingen
leiden nu reeds een kwijnend bestaan. De
vraag naar kleuterleidsters zal geen opti
mistisch beeld vertonen. Daarentegen lijkt
het van groot belang veel aandacht te
gaan besteden aan bejaardenzorg! Bij de
kledingindustrie zal men erop moeten let
ten dat er meer toekomst zit in de ver
vaardiging van vrijetijdskleding voor de
oudere generatie dan in babykleding.
Ook de voedingsindustrie zal haar ex
pansie eerder gaan zoeken in kant en
klaar maaltijden dan in kindervoeding. De
speelgoedindustrie zal meer rendament
gaan verwachten van het duurdere assorti
ment en de oplagen van jeugdboeken
zullen na verloop van tijd kunnen dalen.
Uitgevers kunnen dan hun hart ophalen
aan het verschaffen van leesgenot aan de
oudere generaties.
Wij zijn al bezig de kinderbijslag af te
bouwen, maar voordat wij tien jaar verder
zijn is het misschien bijzonder vooruit
strevend om extra geboortepremies te gaan
geven ten einde een daling van de bevol
king in een verdere toekomst te vermijden.
Het is wel duidelijk dat het ekonomisch
en sociale beleid van de toekomst er wel
iets anders zal uitzien dan wij nu kunnen
voorzien. Aan ons aanpassingsvermogen
zullen voortdurend hoge eisen worden ge
steld.
INadruk verboden).
Drs. A. van Mierlo.
artsen, waardoor onze geneeskundigen toch
al overbelast zijn. Slechts wanneer het huis
artsenkorps met ongeveer 20 °/o zou worden
uitgebreid, zou een dergelijk P.G.O. moge
lijk zijn en daar ziet het in de naaste toe
komst niet naar ui^.
Bij een tweede experiment ging men vol
gens een geheel andere methode te werk en
wel de „Multiphasic screening". Men zou dit
kunnen vertalen als „voorsortering".
In dit onderzoek ondergaan de onder
zochten enige vrij eenvoudige „tests", die
door daartoe geïnstrueerde, niet medische
hulpkrachten kunnen worden toegepast. Bij
het proefonderzoek maakte men hiervoor
gebruik van vrijwilligers uit de kringen van
analisten, E.H.B.O., e.d. Wanneer één of
meer van deze tests een abnormale uitslag
opleverden, was dit aanleiding de onder
zochten voor een nader onderzoek naar zijn
huisarts te zenden. Bij deze methode krijgt
de huisarts dus slechts die personen in be
handeling. die hiervoor gezien de uitslagen
van de tests in aanmerking komen, hetgeen
een grote verlichting voor de artsen be
tekent.
Het proefonderzoek werd gekopeld aan
het reeds gebruikelijke periodieke onder
zoek op long TBC, door middel van „door
lichting". Naast de foto's bepaalden de me
dewerkers het rode kleurstofgejialte van het
bloed, zij namen de bloeddruk op. onder
zochten de urine op eiwit en suiker, be
paalden de gezichtsscherpte en onderzoch
ten het gebit. Allemaal bepalingen die snel
en eenvoudig zonder veel insrtumentarium
zijn uit te voeren. En toch geven de uit
slagen reeds een behoorlijke informatie voor
de verdere gedragslijn van de huisarts. Per
onderzochte was men niet meer dan 15 mi
nuten kwijt. De proefpersonen behoefden
zich niet te ontkleden, hetgeen meewerkte
aan een vlotte doorstroming. De uitslagen
van de tests werden in code op een kaart
genoteerd en de onderzochte proefpersonen
begaven zich met deze kaart naar hun
huisarts, die aan de hand van de gegevens
kon beslissen of de proefpersonen gezond
waren, of voor nader onderzoek bij hem
terug moest komen. De huisarts bleef dus
ook in deze methode de centrale figuur,
doch een belangrijk deel van het tijdrovende
onderzoekwerk werd hem uit handen ge
nomen.
Toch bleek ook dit problemen met zich
mee te brengen, aangezien de huisartsen
enkele weken zwaar belast werden. In som
mige gevallen moest de huisarts zich onge
veer vier weken laten vervangen in zijn
normale praktijk om de stroom van pa
tiënten die volgde na de tests te kunnen
verwerken. Bij een P.G.O. eens per drie
jaar, betekent dit, dat de arts vier van 144
arbeidsweken hiervoor moet reserveren, het
geen een extra belasting van 2,8 °/o be
tekent.
Zo zien we, dat voor een belangrijk deel
de tijdnood van de huisartsen een belang
rijke belemmering is voor algehele invoering
van een P.G.O. ook al zou dat misschien
volgens de „voorsorteringsmethode" worden
gedaan. Daarnaast spelen ook de financiën
een belangrijke rol, want wie neemt de
kosten van een dergelijk P.G.O. vooi zijn
rekening? Het is de vraag of de zieken
fondsen in staat zouden zijn de noodzake
lijke extra kosten te dragen, in een tijd
waarin de medische zorg toch reeds veel
geld kost.
De experimenten werden in kleine ge
meenten in ons land gehouden, doch welk
een enorm omvangrijke organisatie zou er
nodig zijn. wanneer een dergelijk P.G.O.
in de grote steden zou moeten worden
uitgevoerd? Of dit realiseerbaar is zijn alle
maal vragen, waarop nog geen antwoord
kan worden gegeven.
Dit neemt echter niet weg, dat men in
medische kringen overtuigd is van het grote
nut van een P.G.O. Wanneer er in de toe
komst oplossingen zouden kunnen worden
gevonden voor de problemen die nu nog
huizenhoog oprijzen, dan is het zeer waar
schijnlijk, dat alle Nederlanders periodiek
de huisarts bezoeken uit een oogpunt van
preventie, hetgeen het gezondheidspeil van
ons volk ongetwijfeld sterk zou verhogen.
De boekhouding is het geheel van tech
nieken waarmee de financiële activiteiten
van een bedrijf kunnen worden begeleid,
verwerkt en vastgelegd.
Zonder goede boekhouding zou een mo
dern bedrijf onbestuurbaar zijn. Want al
leen via de boekhouding kan worden nage
gaan of de verschillende sectoren en afde
lingen binnen het bedrijf wel doeltreffend
en zonder verspillingen werken. In de mo
derne kostenverantwoording wordt nauw
keurig bijgehouden voor welke doeleinden
de diverse kosten worden gemaakt en voor
welke orders en afdelingen deze ten laste
komen.
Werd vroeger het „netjes schrijven in het
memoriaal" nog onderwezen als een eerste
vereiste voor een goede boekhouder, tegen
woordig moet deze om kunnen gaan met de
moderne mechanische hulpmiddelen die de
boekhouding steeds meer hebben geauto
matiseerd.
Bovendien is de taak van de boekhouder
veel ruimer geworden. Hij moet de bouw
stenen aandragen voor de bepaling van het
gehele bedrijfsbeleid: daartoe zal hij een
diepgaand begrip moeten hebben voor alles
wat er zich in en rond de administratie af
speelt.
In het geheel van de administratie neemt
de boekhouding zo'n centrale plaats in, dat
iemand zonder boekhoudkundige kennis on
mogelijk in staat is een verantwoordelijke
functie in de administratie te vervullen.
Een boekhoudkundige opleiding is dan ook
voor een administratieve carrière een on
misbare basis. Op welke stoel men ook komt
te zitten, in het bedrijfsleven zal men in
elk geval goed moeten kunnen omgaan met
balansen, resultatenrekeningen, cijfers, gra
fieken, bedrijfsoverzichten, enz.: die vormen
immers de sleutels tot een doeltreffend be
drijfsbeleid.
De eerste stap in de administratieve car
rière wordt gevormd door het Praktijkdi
ploma boekhouden van de Nederlandse As
sociatie voor Praktijkexamens. Daarna is in
verschillende richtingen specialisatie moge
lijk. Zo kan men via een studie voor het
diploma Moderne Bedrijfsadministratie
(MBA) doorgroeien naar middelbare func
ties op administratief gebied.
De bezitter van dit diploma kan in staat
geacht worden de bedrijfsleiding deskundig
te informeren over de mate waarin men in
staat is geweest het bedrijfsplan te reali
seren. Daarbij zal hij, wanneer bepaalde
kosten hoger uitvielen dan werd begroot,
moeten kunnen vaststellen wat daarvan de
oorzaken zijn geweest. Voor de bedrijfslei
ding belangrijke informatie.
Het hoogste diploma dat op het gebied
van de bedrijfsadministratie kan worden
behaald, is het Staatspraktijkdiploma (SPD).
De opleiding voor dat diploma gaat zeer
diep in op de problematieken die bij iedere
administratie een rol kunnen spelen. Van
de bezitter van het Staatspraktijkdiploma
kan dan ook worden verwacht, dat hij een
leidinggevende positie in de administratie
van een modern bedrijf op doeltreffende
wijze zal kunnen vervullen.
Terwijl voor velen het SPD-diploma het
sluitstuk van hun administratieve studie
vormt, geeft dit diploma echter ook een
goede ondergrond voor verder gespeciali
seerde studies, zoals Boekhouden MO, be
lastingconsulent en accountant.
Er zijn bedrijven die zelf voor hun per
soneel boekhoudkundige en administratieve
opleidingen organiseren. Daarbuiten wor
den dergelijke opleidingen zowel monde
ling als schriftelijk verzorgd door ver
schillende onderwijsinstituten in Nederland.
Van deze instituten verzorgen de Leidse
Onderwijsinstellingen (LOI) behalve schrif
telijke opleidingen voor het Praktijkexamen
boekhouden, MBA, SPD en vele andere
administratieve en economische opleidingen,
ook een aantal gespecialiseerde boekhoud
kundige opleidingen: landbouwboekhouden
en tuinbouwboekhouden.
TE KOOP:
BROMFIETS, MERK PUCH
SCOOTER, MERK HEINKEL
VEERWEG 55 - KAMPERLAND
TELEFOON 01107-2 88
De tijd van een beginnende paniek over een bevolkingsvloed, die ons
leven onmogelijk zou maken, ligt nog niet zo ver achter ons. Op de ver
wachting van enorme, bijna Indiase bevolkingsexplosies in west-Europa is
gereageerd met akties die gericht waren op geboorteregeling. De pil en
andere perfekte anti-konseptionele middelen zijn ons te hulp gekomen.
Inderdaad is er een ommekeer gekomen in de statistieken van geboorte
overschotten. De pers heeft deze verschijnselen een behoorlijke begeleiding
gegeven. Zij heeft op de explosies gereageerd, later op gedragen wijze
de matiging in de ontwikkeling bekendheid gegeven en zij begint nu
reeds op bescheiden wijze met verontrustende uitspraken over de ver
wachte inkrimping van onze bevolking te doen.
Met deze gang van zaken rond de toe- en afneming van de bevolking
wordt nog weer eens bewezen dat men een alarmerende berichtgeving met
nuchterheid dient te benaderen en dat men zijn hartslag niet hoeft te
laten beïnvloeden door een katastrofe op termijn.
Preventieve geneeskunde heeft de toekomst.
Tekort aan artsen, financiering e.d. zijn problemen die voorlopig de
invoering nog in de weg staan.