CATTY TIP
„c&bdy van ^Yïlidd&lburg"
Tentoonstelling in liet Rijksarchief in Zeeland
St. Pieterstraat 38, Middelburg Geopend tot 1 september 1973
Stichting van de abdij.
Omstreeks 1100 stond Zeeland bewesten
Schelde (Walcheren, Noord- cn Zuid-Beve
land) onder Vlaams bestuur. Kerkelijk ech
ter viel dit gebied onder de bisschop van
Utrecht. We zien in de geschiedenis vaak,
dat zoiets moeilijkheden kan geven. Ook
omstreeks 1100 was dit het geval.
In Middelburg waren in die tijd twee ker
ken, nl. de Westmonster, die op de Markt
stond en de Noordmonster, die aan het
Hofplein stond. Grote delen van Walche
ren en Zuid-Beveland behoorden bij één
van deze Middelburgse kerken. Aan de
Westmonster waren vermoedelijk meerdere
geestelijken verbonden, die tezamen een
kapittel. Juist in deze tijd echter trachtte
de eredienst plechtiger te vervullen. Deze
geestelijken werden aangesteld door de bis
schop van Utrecht. De graaf van Vlaande
ren had geen enkele zeggeschap over dit
kapittel. Juist in deze tijr echter trachtte
de Vlaamse graaf Robert II, Zeeland be
westen Schelde te voegen bij het Vlaamse
bisdom Terwaan. Hij werd daarin gesteund
door de monnik Tanchelm of Tanchelijn,
die samen met de priester Everwacher naar
Rome trok om bij de paus deze gebieds
uitbreiding van het bisdom Terwaan ten
koste van dat van Utrecht te bewerkstel
ligen. In 1112, na de dood van de Utrechtse
bisschop Burchard werd inderdaad het
Vlaamse Zeeland tijdelijk onder beheer ge
steld van de bisschop van Terwaan. In
1115 werd Tanchelm echter vermoord.
En daarmee waren de Vlaamse pogingen
om Zeeland bewesten Schelde aan Utrecht
te onttrekken voorlopig mislukt. Voorlopig,
want een volgende Vlaamse graaf. Karei de
Goede stuurde in 1123 zijn beproefde me
dewerker Albold, proost van Voormezele
(ten zuiden van leper in de provincie West-
Vlaanderen) naar Middelburg om daar het
kapittel van de Westmonster te hervormen
tot een kapittel onder regel, van St.
Augustinus. Dit lukte en hiermee was het
oudste Middelburgse klooster gesticht. De
kanunniken waren dus Augustijner koor
heren en gingen in het zwart gekleed.
De Utrechtse bisschop Godebold stond
niet afwijzend tegenover hervormingen als
deze, maar de versterking van Vlaamse
invloed in dit gebied stond hem ge
dachtig aan Tanchelm bepaald tegen.
Toen dan ook in het voorjaar van 1127 de
Vlaamse graaf Karei de Goede vermoord
werd, maakte hij van de verwarring in
Middelburg gebruik, door de Norbertijnen
uit Antwerpen hierheen te halen. Dit was
de tweede hervorming in korte tijd. Nu
voorgoed. De Middelburgse kanunniken
hebben tot 1574 witte pijen gedragen en
leefden naar de regel van St. Norbertus.
Kerkelijke ontwikkeling van de abdij.
De Norbertijnen of Premonstratenzers
(naar de oudste abdij van de orde te
Prémontré,,nabij Laon, Noord-Frankrijk) of
witheren (naar de kleur van hun kleding)
waren de eerste kloosterlingen die met suc
ces zielzorg bedreven. Dit was dé taak van
de volgelingen van St. Norbertus, die zelf
als boeteprediker grote delen van Europa
was rondgetrokken.
Nog in 1127 kreeg de nieuwe Middel
burgse abdij van bisschop Godebold van
Utrecht het „officium predicandi", het voor
recht en de taak om te preken in Zeeland.
Vermoedelijk waren niet alle geestelijken
van het kapittel aan de Westmonster regu
liere geestelijken geworden. Later blijkt n.l.
dat één derde deel van de zielzorg in de
Westmonsterparochie voor rekening kwam
van de abdij, dat wil zeggen dat één van
de drie pastoors van de Westmonster door
de abt aan de bisschop ter benoeming werd
voorgedragen. Het is niet ondenkbaar dat
tussen de twee seculiere pastoors en de
norbertijnse pastoor, die met de overige
kloosterlingen vermoedelijk nog bij de West
monster woonde, spanningen ontstonden.
Misschien is dat de reden, waarom in 1150
het klooster verplaatst werd naar de plaats,
die we nu nog kennen als de abdij. Ove
rigens zijn de gegevens over de verplaatsing
van de abdij te vaag, dan dat het voor
gaande met zekerheid gesteld kan worden.
In de kelder onder de oude statenzaal in
het abdijcomplex werden bij de restauratie
na 1940 tufstenen wanden uit de twaalfde
eeuw ontdekt; mogelijk is dat het oudste
gedeelte van de abdij. De kanunniken, die
hier samenwoonden, verrichten de zielzorg
vanuit hun abdij. In 1162 blijken al vijf
kerken door de Middelburgse abdij bediend
te worden, n.l. Westkapelle, Oostkapelle,
West-Souburg, Welle op Noord-Beveland en
de Westmonster voor écn derde. In 1188
werd de zielzorg vergemakkelijkt door het
pauselijke privilege dat drie of vier leden
van de Norbertijner orde mochten wonen
bij elk der door hen bediende parochie
kerken. Dit privilege had een enorme uit
breiding van parochies door toedoen van
Norbertijnen tot gevolg. En niet alleen op
Walcheren. In de latere middeleeuwen blij
ken 150 Nederlandse en 170 Belgische pa
rochiekerken toe te behoren aan Norber
tijner kloosters. De Abdij van middelburg
bewerkte in 1247 al éénendertig kerken. En
de meeste daarvan zijn gesticht door toe
doen van de Middelburgse kanunniken.
Gaan we eens na welke kerken dat zijn:
West-Souburg met zeven dochterkerken,
waaronder Oud- en Nieuw - Vlissingen.
Westmonster met vijf dochterkerken, waar
onder de Nieuwe Kerk in Middelburg.
Oostkapelle met acht dochterkerken.
Welle op Noord-Beveland met twee dochter
kerken en Westkapelle met zeven dochter
kerken, waaronder Domburg.
In 1276 ruilde de abdij het patronaats-
recht van Welle met Floris V voor dat van
Monster in het Westland. Dochterkerken,
afgesplitst van Monster waren 's Graven-
hage en Scheveningen.
Behalve de pastoors in al deze plaatsen,
benoemde de abt ook nog een groot aantal
vicarissen, kapellanen en kosters. In 1320
bijvoorbeeld ruilde de abt met de graaf de
kosterij van Oostkapelle voor de kapellanie
van de Hofkapel in Den Haag, In 1374
echter werd de grafelijke kapel omgezet in
een kapittel en kreeg de abt voorrecht de
keuze van de deken van dit hofkapittel te
bevestigen. Als u bendenkt dat dit kapittel
alle pastoors van Amsterdam aan de bis
schop mocht voordragen, proeft u iets van
de geweldige macht, die de abt van Mid
delburg in kerkelijke zaken had.
Deze macht werd in Zeeland echter aan
gevochten door ambachtsheren en vaak met
succes. In verschillende kerken zoals 's Heer
Abtskerke, Sinoutskerke en Kampen droegen
de ambachtsheren en de abt om beurten
een pastoor ter benoeming voor. In andere
kerken zoals Welsinge en Poppekerke blijkt
geen bemoeienis van ambachtsheren.
In Westkapelle, Oostkapelle, Domburg en
Grijpskerke kreeg de abt het voorrecht om
kanunniken uit de eigen abdij voor te
dragen.
Het verst ging de invloed van de abt in
kerken als Meliskerke, de kloosterparochie
en Oud- en Nieuw-Vlissingen die geïncor
poreerd waren in de abdij, dat wil zeggen,
dat de pastoorsfunctie vastzat aan de ab-
telijke waardigheid. De abt was dus pas
toor van Meliskerke. Deze functie liet hij
echter door één van zijn kanunniken waar
nemen. Ook oefende de abt toezicht uit op
een aantal vrouwenkloosters op Walcheren
en in Den Haag en op de begijnen van
Middelburg.
Tenslotte was de abt heel vaak pauselijk
commissaris in geschillen, bijvoorbeeld in
1458 toen hij door paus Pius II benoemd
werd tot conservator van de Franciscaner
Minderbroeders, met het doel hun rechten
te beschermen.
In 1401 werd de abdij door paus Boni-
fatius IX bevrijd uit de rechtsmacht van
de bisschop van Utrecht en de aartsbis
schop van Keulen en rechtstreeks geplaatst
onder jurisdictie van de Heilige Stoel. Hier
mee was de abdij exempt, dat wil zeggen
dat de bisschop van Utrecht geen enkele
zeggenschap meer binnen de abdij had. De
abt was bisschop in de abdij.
Wereldlijke macht van de abt.
Vlak na de moord op graaf Karei de
Goede van Vlaanderen in 1127 zag graaf
Dirk VI van Holland kans zijn macht in
Middelburg te vestigen. Ook hij zag met
genoegen dat de invloed van de Vlaamse
graaf door de overgang naar de Norber
tijnen afgenomen was. Vermoedelijk was hij
het die de abdij de grond in de burg van
Middelburg schonk, nodig om een nieuwe
woning en een kapel te bouwen.
De eerste schenking van grondbezit waar
over we meer weten dateert van omstreeks
1146. Toen schonk de aartsdiaken van Luik
bezittingen in de omgeving van Leuven aan
de abdij. Tien jaar later deed de abt van
deze bezittingen echter afstand ten behoève
van de abdij van Park.
In 1162 blijkt de abdij 2 hoeven land
nabij Utrecht te bezitten; daar vernemen
we later niets meer van. Over Zeeuwse be
zittingen in dit tijd is vrijwel niets bekend.
Het is mogelijk, dat een aantal bezittingen
afkomstig was van de abdij van Echternach,
die o.a. bezittingen had rond Middelburg,
in Domburg, Oostkapelle en Koudekerke,
plaatsen waar later de abdij van Middel
burg ook bezittingen blijkt te hebben. Vóór
1189 bezat de abdij op Walcheren minstens
400 gemeten land, waaronder 100 gemeten
te West-Souburg.
Later had de abdij uitgestrekte bezit
tingen op het eiland Walcheren en op
Noord-Beveland. Vooral in Domburg en
Oostkapelle was het grondbezit rijk. Daar
lag ook de belangrijkste uithof Westhove,
gekocht van de abdij van Rijnsburg in
1277. Het diende als buitenverblijf van de
abt. In Oostkapelle was zoveel ambacht in
bezit van de abdij, dat de abt zich am
bachtsheer van Oostkapelle kon noemen.
Als zodanig had hij zitting in de Staten van
Zeeland. Omdat hij geestelijke was, was hij
zelfs het eerste lid van de Zeeuwse Staten.
De bezittingen bij Domburg. Oostkapelle en
Aagtekerke waren voor ruwaard Albrecht
van Beieren aanleiding om de abt in 1385
tot dijkgraaf van het dijkgraafschap van de
Vijf Ambachten te benoemen. Tot de op
heffing van de abdij in 1574, werd vrijwel
elke abt in deze functie benoemd.
De Hollandse graven hebben de abdij al
tijd beschermd. Vooral Rooms-koning Wil
lem II heeft veel voor de abdij gedaan. In
1247 stierf Simon van Zandijk, advocaat
van de abdij. Willem II verklaarde toen, dat
hij en zijn nakomelingen de advocatie van de
abdij op zich zullen nemen. Dat wil zeg
gen dat de Hollandse graven de eerst aan
gewezen beschermers van de abdij zullen
ziin. Toen Floris V het lijk van zijn vader
Willem II in West-Friesland terug vond, liet
De restanten van het graf zijn nog te zien
hij het bijzetten in de Middelburgse abdij,
in de koorkerk. In 1320 kreeg de abt het
recht om een kapellaan van de graaf te
benoemen. In 1359 blijkt de abt Petrus
Hoec zichzelf tot kapellaan benoemd te
hebben. Hij was ook raad van de graaf.
Lid van de grafelijke raad waren de meeste
abten sinds 1268.
De abt en de graaf waren in de eerste
helft van de 14de eeuw goed bevriend. Geen
wonder: de abt was een rijk en machtig
man. Hoe machtig de abt was, blijkt in
1310, toen de abdis van Rijnsburg de paus
verzocht iemand van buiten het bisdom
Utrecht te benoemen om haar geschil met
de abt te beslechten, want ze vreesde bin
nen het Utrechtse diocees niet veilig voor
een gerecht te kunnen verschijnen vanwege
de grote macht van de abt van Middelburg.
Hoe rijk hij was, blijkt bijvoorbeeld in 1334.
Toen verzocht de graaf de abt hem geld te
lenen „soe ghi meest moghet", zoveel als
de abt hem kon lenen. Omstreeks 1350
werd het jaarinkomen van de abdij van
Middelburg hoger geschat dan dat van de
abdij van St. Paulus te Utrecht of van de
abdij van Egmond. En in 1386 werden de
inkomsten van de abdij geschat op één
zesde deel van de inkomsten van het hele
bisdom Utrecht.
In 1417 echter was de abdij zodanig ver
armd, dat Jacoba van Beieren vreesde, dat
ze te gronde zou gaan. Dat de abdij er
weer boven op is gekomen blijkt o.a. uit
de geslaagde pogingen van Karei V om
zijn neef Maximiliaan van Bourgondië in
1518 tot abt van Middelburg te laten ver
kiezen.
Leuk is tenslotte dat de abt soms dienst
deed als archivaris van de graaf. Van 1358
tot 1361 bewaarde hij bijvoorbeeld een
groot aantal privileges van landen, steden
en dorpen in Holland voor ruwaard Ael-
brecht. Toen in 1427 Philips de Goede een
overeenkomst sloot met de hertogin van
Luxemburg over haar hertogdom, besloten
ze de oorkonde, waarin de overeenkomst
was vastgelegd, in bewaring te geven bij de
abt van Middelburg, ten behoeve van de
langstlevende.
Ondergang van de abdij.
In 1559 werden een groot aantal nieuwe
bisdommen opgericht. Het was de bedoe
ling van Philips II om al zijn gebieden
onder inheemse bisdommen te krijgen. Het
was dan ook vervelend dat zijn hele ge
bied kerkelijk onder het Franse aartsbis
dom Reims viel of onder het Duitse aarts
bisdom Keulen. Het bisdom Utrecht werd
daarom verheven tot aartsbisdom en één
van de nieuwe bisdommen was Middelburg.
De bisschop van Middelburg, Nicolaus de
Castro was tegelijk abt van de Norber
tijner abdij aldaar: Hierdoor had de nieuwe
bisschop tenminste inkomsten.
In 1572 begon de opstand tegen Spanje
en tegen het Katholicisme. Den Briel, Vlis
singen en Veere vielen in handen van de
geuzen. Ook Gorkum werd ingenomen.
Negentien geestelijken waaronder twee ka
nunniken, afkomstig uit de Middelburgse
abdij, en werkzaam aan de kerk van Mon
ster, werden door de geuzen vermoord. In
1867 werden de martelaren van Gorkum
heilig verklaard. De heilige Jacobus en de
heilige Adrianus zijn de enige heiligen die
Middelburg heeft voortgebracht. Nog in
1572 begon het beleg van Middelburg, dat
tot begin 1574 duurde. Tijdens het beleg
stierven minstens 1500 personen, waar
onder de bisschop en elf Norbertijnen. Op
18 februari 1574 werd Middelburg over
gegeven. Alle kloosterlingen mochten de
stad verlaten en alleen hun eigen kleren
meenemen. Via Terneuzen kwamen de ka
nunniken van de abdij in Antwerpen. Niet
alleen hun kleren, maar ook minstens vijf
tig oorkonden en elf rekeningen van het
dijkgraafschap van de Vijf Ambachten na
men ze echter mee. De prins van Oranje
trok in een gedeelte van de abdijgebouwen.
De zestien verdreven kanunniken werden
verspreid over acht Norbertijner abdijen in
dé Zuidelijke Nederlanden. De paar Bra
bantse bezittingen moesten dienen voor het
onderhoud.
De Zeeuwse en Hollandse bezittingen
werden verbeurd verklaard. Op grond van
de Pacificatie van Gent konden de gees
telijken de Staten van Zeeland verzoeken
om een financiële bijdrage in het levens
onderhoud, afkomstig uit de verbeurd ver
klaarde goederen. Een aantal kanunniken,
b.v. de oud-pastoor van Scheveningen, en
iemand, die in 1580 schoolmeester op Dui-
veland was, kregen inderdaad een onder
steuning van de Zeeuwse Staten. De naar
Antwerpen gevluchte kanunniken kregen
ook na herhaaldelijk verzoek, geen cent. In
1620 verzocht Mattheus van Iersel, afkom
stig uit de Middelburgse abdij, aan prins
Maurits om teruggave van een altaarkleed.
Deze Mattheus van Iersel was in 1614 abt
van de St. Michiels-abdij van Antwerpen ge
worden. Toen hij op 15 juli 1629 stierf
was met hem de Middelburgse abdij uit
gestorven.
De abdijgebouwen.
Het oudste gedeelte van de abdijgebou
wen, omstreeks 1150 gebouwd, was de zaal,
die thans dienst doet als kantoor van de
Rijkspolitie. In die tijd echter was het de
refter of eetzaal. De oudste kapel stond op
het noord-westelijk gedeelte van de huidige
Koorkerk. Omstreeks 1300 waren de ge
bouwen rond het Muntplein gebouwd, met
de kapittelzaal op de plaats van de huidige
studiezaal van de Zeeuwse Provinciale Bi
bliotheek. De huidige Balanspoort en een
gedeelte van de Nieuwe Kerk waren vóór
1300 aanwezig. In de eerste helft van de
vijftiende eeuw werd de abdijtoren of
„Lange Jan" gebouwd. In de tweede helft
van dezelfde eeuw werd de Nieuwe Kerk
uitgebreid.
In 1492 werd de abdij geteisterd door
een felle brand, waarbij o.a. de boekerij
in vlammen op ging. Pas in 1562 kreeg het
abdijplein zijn huidige vorm, door toedoen
van de bouwlustige bisschop Nicolaas de
Castro. De huidige ambtswoning van de
Commissaris van de koningin werd gebouwd
als nieuw logement van de graven van Zee
land. Bij opgravingen in 1961 werden daar,
onder midden 14de eeuwse bouwresten, ook
bewoningssporen uit de Karolingische tijd
gevonden.
'Het Zeeuws Museum is thans gehuisvest
in ruimten, dit mogelijk gediend hebben
als kanunnikenwoningen en de Provinciale
Griffie in de bakkerij van de abdij. Het ge
deelte van de Provinciale Griffie aan de
St. Pieterstraat en het Rijksarchief zijn na
de oorlog gebouwd op terrein, waar vroeger
particuliere woonhuizen stonden. Door hun
aangepaste bouwstijl echter, horen deze ge
bouwen thans ook bij het abdij-complex.
Na 1574 trokken het provinciaal bestuur
en het bestuur van de Polder Walcheren in
de abdijgebouwen. Dit is niet zo vreemd,
als u bedenkt, dat de abt voordien deel
uitmaakte van beide besturen. Het archief
van beide besturen berustte onder de abt.
Na 1574 werd het archief van de abdij in
de Provinciale Rekenkamer gedeponeerd.
Thans berust een restant in het Rijks
archief.
Na 1800 toen de centrale overheidsbe
moeiingen vanuit Den Haag intensiever
werden en de taken van de provinciale be
sturen minder, kon het gebeuren dat be
paalde ruimten werden afgestoten door de
overheid. Zo was het kantoor van de Rijks
politie tussen 1839 en 1900 concertzaal en
de Statenzaal deed in die tijd zelfs dienst
als gymnastieklokaal.
In 1886 was de toestand van de abdijge
bouwen zodanig, dat men tot algehele res
tauratie besloot. Omstreeks 1910 was men
hiermee gereed. In mei 1940 ging het
grootste gedeelte van de abdij bij het bom
bardement van Middelburg in vlammen op.
In 1941 is men begonnen met de weder
opbouw van het hele complex. Sinds de
restauratie van de kanunnikenwoningen, ge
reedgekomen in 1972, is het abdijplein weer
één van de mooiste pleinen van Europa.
C.J.v.H.
Medewerking aan deze tentoonstelling
verlenen:
Archivaris v. d. abdij v. Averbode, o. praem.
Archivaris v. d. abdij v. Berne, o. praem.
Archivaris v. d. abdij v. 'tPark, o. praem.
Archivaris v. d. abdij v. Tongerlo, o. praem.
Rijksarchief te Brugge.
Nederlands Historisch Instituut te Rome.
Drs. P. A. Hendrikx te Amsterdam.
Drs. P. J. van der Feen te Domburg.
Documentatiecentrum Zeeuws Deltagebied
te Middelburg.
Zeeuws Museum te Middelburg.
Gemeente-archief van 's Gravenhage.
Rijksarchief in Utrecht.
Algemeen rijksarchief te 's-Gravenhage.
ZIEKTEOVERBRENGERS
De stijgende behoefte aan energie, ook
in de z.g. ontwikkelingsgebieden, weer
spiegelt zich in de versnelde bouw van
stuwdammen resp. stuwmeren voor de op
wekking van elektrische kracht. Vooral in
tropische gebieden brengt een en ander
onaangename gevolgen mee. In Afrika is
in de kunstmatige stuwmeren een explo
sieve groei van waterplanten waargenomen,
die gevoerd heeft naar een significante uit
breiding van ziekten, welke door slakken
(schistomiasis) en door insekten (malaria)
worden overgebracht. Dit volgens Brown
van de World Health Organisation. Dit ef-
fekt van stuwdammen op het leefmilieu
doet de zege op ziekte-overbrengers als de
malariamuskiet, behaald m.b.v. D.D.T. en
andere insekticiden, wel veel afbreuk. Ge-
eigende maatregelen ter sanering van de
Urnwelt of leefmilieu zijn thans meer dan
dringend noodzakelijk.
ONDERWATERGEBERGTE
De bodem van de Golf van Bengalen is
bedekt met een zeer dikke laag sediment
of afzettingsgesteente, afkomstig van de
hellingen van de Himalaya en daarheen
getransporteerd door de Ganges, één van
de grootste rivieren ter wereld.
Deze waaiervormige afzettingen zijn vol
gens Curry op sommige plekken meer dan
16 km dik! Ondezoekers hebben met de
seismische methode (waarbij wordt geme
ten de tijdsduur der teruggekaatste kunst
matig opgewekte trillingen ter bepaling
der dikte) de maximum dikte van het
sediment op ongeveer 17000 m bepaald.
De Golf van Bengalen beslaat een gebied
van niet minder dan vijf miljoen km2.
Zijn modder- en zandlagen zijn het dikst
ter hoogte van de Ganges delta. De opper
vlakte van de waaiervormige sediment
massa wordt doortrokken door een netwerk
van onderzeese kanalen, waarvan sommige
16 km breed kunnen zijn. Het heeft er
veel van dat de Himalaya, 's werelds hoog
ste gebergte, langzamerhand in de Golf
van Bengalen zal worden verplaatst.
P.V. ,D E BLAUWE DOFFER',
KORTGENE
Uitslag van het concours Survilliers op 16
juni 1973. Deelname 259 duiven. Los 5.30
uur. Wind: Z.O.
1. S. Branderhorst
2. Gebr. Versluijs
3. H. C. Verburg
4. A. J. Bouterse
5. Gebrs. Versluijs
6. J. L. F. Minneboo
7. Combinatie
Schrier-Clement
8. H. C. Verburg
9. P. van Belzen
10. A. van de Kreeke
9.36.05 288.045 224
36.15 287.867 220.6
42.17 289.833 217.2
46.44 293.901 213.8
42.27 2 210.4
48.54 293.758 207
44.46 287.957 203.6
47.17 2 200.2
52.06 293.758 196.8
47.18 288.186 193.4
SCHOOLREIS
DERDE EN VIERDE KLAS MAVO
KORTGENE
Op 4 juni vertrokken de derde en vierde
klassen van de Mavo Kortgene voor een
vijfdaagse schoolreis naar Duitsland. Het
doel van de reis was Erankfort aan de
Main. Er werd geslapen in het jeugdhotel
„Haus der Jugend" direkt aan de rivier
de Main in het centrum van Frankfurt.
Op de eerste dag werd in Oberursel, een
plaats in het Taunusgebergte, de modernste
school van Hessen bezocht. De leerlingen
maakten hier enkele lessen mee, waaronder
een Franse les in een talenlaboratorium.
De school was gebouwd volgens de nieuw
ste architektonische opvattingen, wat on
der meer te zien was in de reusachtige
hal van de school.
Vervolgens werd de „Saaiburg" bezocht.
Dit is een gerestaureerd fort, dat nog uit
de tijd van de Romeinen dateert, die om
streeks 100 na Christus tussen Rijn en
Donau een soort Chinese muur bouwden.
Allerlei Romeinse gebruiksvoorwerpen wek
ten hier de belangstelling van de leerlingen.
's Avonds werd een origineel Frankfort9
appelweinrestaurant bezocht in een zeer
schilderachtige wijk.
Op woensdag ging het naar het natuur
historisch „Senckenbergmuseum". Naast
voorhistorische dieren waren hier fossielen,
opgezette dieren, een prachtige mineralen
verzameling en meteorieten te zien.
's Middags volgde een ontvangst bij het
radio- en televisiestation van de „Hessische
Rundfunk". De studio's werden hier be
zichtigd. De leerlingen mochten ook nog
eens rondwandelen tussen de decors van
de televisieserie „Tatort".
Donderdag werd een tocht door het Tau
nusgebergte gemaakt en ook de hoogste
berg beklommen (bijna 900 meter hoog).
Een fikse onweersbui maakte helaas wat
sneller dan gepland een einde aan deze
tocht. Vervolgens ging de reis naar de
plaats Hoechst, waar het moederbedrijf van
Hoechst-Vlissingen staat. Op het levens
grote schaakboord achter het stadhuis
mochten onze léerlingen hun schaakcapaci
teiten waarmaken, dit onder het toeziend
oog van de plaatselijke deskundigen.
De terugreis naar Nederland ging via
Rüdesheim naar Koblenz, waar de Moezel
in de Rijn stroomt. Vervolgens werd de
Moezel gevolgd tot Trier. Via Luxemburg en
de Ardennen ging de reis toen weer op
huis aan.
ZINDELIJK
VAN HUIS UIT
Uw huiskat hoort helemaal
zindelijk te zijn. Van in het
wild levende katten is dit een
natuurlijke eigenschap om zijn
zijn nest niet aan zijn vijanden
te verraden. Al vroeg leert de
moeder haar kittens op de bak
te gaan. Na zo'n 8 a 9 weken
zijn zij volkomen zindelijk. Tij
delijke onzindelijkheid kan een
teken van nervositeit zijn. Of
Uw kat heeft het gewoon niet
naar zijn zin. Zijn ze te jong bij
hun moeder weggenomen dan
komt het maar al te vaak voor
dat ze niet helemaal zindelijk
worden, hoeveel moeite U ook
doet door ze steeds op de bak
of buiten te zetten. Daarom is
het zo belangrijk dat U die 8
a 9 weken goed in de gaten
houdt.
35 ZEEUWEN
NAAR ZILVEREN JUBILEUM
H.M. KONINGIN JULIANA
Vijfendertig Zeeuwen zullen op de avond
van 4 september a.s. in het RAI-gebouw in
Amsterdam de nationale viering van het
zilveren regeringsjubileum van Koningin
Juliana kunnen bijwonen.
Zij zullen niet officieel worden uitgeno
digd, maar zich zelf kunnen aanmelden.
Omdat mag worden verwacht, dat het
aantal aanmeldingen groter zal zijn dan
het aantal aan Zeeland toegewezen plaat
sen, zal door middel van loting worden
uitgemaakt wie de gelukkigen zullen zijn.
De nationale viering in het RAI-gebouw
op de avond van de eerste van de drie
dagen, die geheel in het teken zullen staan
van het zilveren regeringsjubileum, zal in
aanwezigheid van de Koningin en van de
koninklijke familie, geheel door radio en
televisie worden uitgezonden. Er zal een
ongeveer vijf kwartier durende NOS-doku-
mantaire van Jan van Hillo, „Juliana, Ko
ningin der Nederlanden", worden vertoond
en er zal voorts een nationaal vraag- en
antwoordspel onder leiding van Mies Bouw
man worden gespeeld.
Behalve de officiële gasten zullen circa
1.500 personen, afkomstig uit alle elf
provincies, worden uitgenodigd. Van hen
mag Zeeland er 35 „leveren". Dit aantal
is gebaseerd op het inwonertal van de pro
vincie. Ieder, die het unieke gebeuren op
4 september wil meemaken, heeft daarop
in principe een kans. Men kan zich aan
melden schriftelijk bij de Commissaris
der Koningin, mr. J. van Aartsen, Provincie
huis Abdij, Middelburg.
In het aanmeldingsbriefje dienen enkele
persoonlijke gegevens te worden vermeld
zoals geslacht, leeftijd, woonplaats en be
roep. Het is ook van belang mee te delen,
of men alleen naar Amsterdam wil gaan
dan wel in gezelschap van echtgenoot of
echtgenote, verloofde, vriend of vriendin.
Het is niet mogelijk kinderen mee te ne
men. Op de enveloppe dient te worden ver
meld: „4 september Amsterdam". De
brieven moeten uiterlijk 16 juli bij de Com
missaris zijn.
Wanneer alle opgaven zijn ontvangen zal
worden geloot. Zo spoedig mogelijk daar
na zullen zowel zij, die naar Amsterdam
kunnen als degenen, die zijn uitgeloot,
daarvan bericht krijgen. De gelukkigen ont
vangen tijdig de nodige aanwijzingen over
de (gratis) reis e.d.