W/EG UIT DE STAD
Leven' u/ordt steeds moeilijker
OUDER U/ORDEN???
De boer en het milieu
BEVOLKING VAN GROTE STEDEN LOOPT TERUG
NU VLUCHT NAAR PLATTELAND
Omstreeks 1800 woonde slechts 3 van de Westeuropese bevolking in de
grote stad (boven 100.000 inwoners). In 1970 woonde 70 a 72 °/o van de West
europese bevolking in de stad.
De migratie van het platteland naar de stad is nog niet geheel tot stil
stand gekomen, maar in ons land begint zich nu het opvallende verschijnsel
te manifesteren van een „trek van stad naar platteland". Duizenden stede
lingen ontvluchten de drukte en herrie van de grote stad en vestigen zich bij
voorkeur in nabijgelegen plattelandsgemeenten, waar het leefklimaat meer be
antwoord aan hun wensen.
Het inwonertal van de grote en middelgrote gemeenten daalt, deels dooi
de trek naar het platteland, deels ook door een scherpe daling van het ge
boortecijfer.
Slecht leefklimaat jaagt stadsbewoners weg.
De kurve van de stedelijke groei is smds
het midden van de vorige eeuw sterk om-
hooggegaan. De opkomende industrie bood
ruimschoots werkgelegenheid en ook in ons
land kende de trek naar de stad het dubbele
aspekt van de aantrekkingskracht, die de
stedelijke omgeving uitoefent èn de afsto
ting uit landbouwgebieden waar de ekono-
mische nood de overtolligen noopte naar
een andere woonplaats uit te zien.
Het is geen al te boude bewering om te
zeggen, dat aanvankelijk talrijke plattelan
ders ook om andere dan ekonomische rede
nen zich tot de stad voelden aangetrokken.
Het hoge levenstempo, het brede skala van
uitgaansmogelijkheden, betere mogelijkheden
op het gebied van onderwijs, kuituur, enz.,
dat alles lokte velen naar de stad toe. Bo
vendien werd het wereldje van het eigen
dorp velen te klein en te benauwd. In de
massale beweging van het stadsleven sta je
NIET ROKEN, NIET DRINKEN, GEEN VET,
ENNIET ADEMHALEN 111!
We leven in een tijd van ongekende mo
gelijkheden, speciaal op medisch terrein.
De wonderlijkste dingen, waarvan men
vroeger niet durfde te dromen zijn werke
lijkheid geworden en als gevolg van deze
fantastische vooruitgang op medisch gebied
is de mogelijkheid voor de mens geschapen
om ouder te worden. Onze gemiddelde le
venskansen zijn geweldig gestegen en zijn
nog nooit zo hoog geweest.
Aan het begin van onze jaartelling was de
gemiddelde levensduur voor de mens zo'n
28 jaar. Heel lang is dat zo gebleven en
rond het begin van onze eeuw (dat was
dus 1900 jaar) was die gemiddelde levens
kans gestegen tot slechts 46 jaar voor
mannen en 49 jaar voor vrouwen. Nu, na
zo'n zeventig jaar zijn deze cijfers gestegen
tot respectievelijk 74 en 76 jaar en aan
zienlijke vooruitgang dus.
De mens is hier echter niet mee te
vreden. Hij weet, dat de wetenschap heeft
berekend, dat de optimale leeftijd van de
mens ruim over de honderd jaar ligt en
de mens wil graag die optimale leeftijd
halen. De vraag is alleen, hoe krijgt hij dat
voor elkaar?
GEEN SUIKER, NIET ZWEMMEN
De medici weten daar wel een antwoord
op, een antwoord overigens, dat we zelf
ook wel gevonden zouden hebben en dal-
luidt: gezond leven en alle risico's die
zouden kunnen leiden tot ziekten of aan
doeningen uit de weg gaan. Nu is gebleken,
dat de grote „killers" in onze tijd zijn, de
kanker en de hart- en vaatziekten. Wie deze
twee bedreigingen weet te ontlopen, maakt
theoretisch al een grote kans op een lang
leven, wanneer hij of zij althans niet het
slachtoffer gaat worden van de andere ge
varen die ons bedreigen, zoals bijvoor
beeld te sneuvelen in het verkeer.
Het nare is nu, dat de twee grote „do-
ders" te weten kanker en hart- en vaat
ziekten (hartinfarct), ziekten zijn, waar
tegen de wetenschap nog geen middelen
heeft gevonden en waarvan men zelfs het
fijne niet weet. Natuurlijk rust de weten
schap niet en al vele jaren lang worden
er over de gehele wereld onderzoekingen
verricht, die de medische wetenschap ho
pelijk tenslotte de sleutel in handen zullen
spelen van de oplossing. Bij het zoeken
naar het hoe en waarom van deze ziekten
zün reeds vele ontdekkingen gedaan. Men
minder onder kontrole, je kan vrijblijvend
meespelen en toch jezelf blijven, zonder het
kontakt met anderen geheel af te snijden.
Maar inmiddels is het stadsleven verge
leken bij een twintig jaar geleden (om van
vóór de wereldoorlog maar niet eens te
spreken) sterk veranderd. Door de televisie
dreigt het uitgaansleven te verkommeren,
de woningnood en overbevolking perst de
mensen in huizen waar ze zich nauwelijks
thuis voelen en last but not least zijn daar
de straten vol snelrijdende auto's, die een
kakofonie van geluiden voortbrengen en de
overvolle bussen en trams tijdens de spits
uren. Het leefmilieu in de steden wordt
slechter en leidt tot een vlucht van de be
volking naar de omliggende gemeenten. Re
sultaat: het inwonertal van onze grote en
middelgrote steden, dat zich jarenlang in
sterk stijgende lijn bewoog, loopt terug.
Minder inwoners.
Per 1 januari 1946 had Amsterdam
769.144 inwoners. In 1960 was dit geste
gen tot 869.602. Vanaf dat jaar loopt het
inwonertal van onze hoofdstad echter te
rug. Per 1 april van dit jaar was het gezakt
tot 818.793! En dat ondanks de enorme ge
biedsuitbreiding van de Amstelstad (Bijl
mermeer).
Op 1 januari 1964 bereikte het inwoner
tal van Rotterdam zijn hoogtepunt, te weten
731.525. Sindsdien manifesteert zich een
duidelijke teruggang. Per 1 april 1972 be
droeg het inwonertal van de Maasstad
heeft onder andere ontdekt, dat er heel
wat stoffen zijn, die wij via de voeding
naar binnen krijgen, die het ontstaan van
deze ziekten stimuleren. Daar blijft het
niet bij. Men heeft ook ontdekt, dat er
fouten schuilen in ons leefpatroon, waar
door het ontstaan van deze gevreesde ziek
ten in de hand wordt gewerkt. Steeds weer
en overal kunnen we horen en lezen wat
we beslist niet moeten doen, of eten, of
drinken om het ontstaan te voorkomen.
We moeten oppassen met het gebruik van
suiker, want suiker maakt dik en een te
hoog gewicht is funest voor het hart. Bo
vendien is suiker bijzonder slecht voor ons
gebit. Met vet is het ook hetzelfde. We ge
bruiken teveel en worden te zwaar. Pas op
met al die heerlijkheden uit automatieken,
zoals patat en al die gebakken lekkernijen.
Roken is absoluut taboe. Onze sigaretjes
bevorderen het ontstaan van longkanker,
terwijl de nicotine bovendien vaatvernau-
wend werkt en het roken dus nadelig maakt
voor het hart.
Met het borreltje of andere alcoholica
is het ook wat. Alcoholische dranken zetten
namelijk geweldig aan. Je wordt er dik
van met alle risico's van dien. Bovendien
kan het schade aan de lever opleveren.
Anderzijds werkt een drankje vaatverwij-
dend en dat is weer een pluspunt. De vraag
is natuurlijk: wat moet nu het zwaarst
wegen? Daarnaast blijkt de drank ook weer
een gemene „killer" te zijn in het verkeer.
Voor veel mensen levert het allemaal ge
weldige problemen op.
Denkt u er om, dat u niet teveel koffie
drinkt en ook niet teveel thee! Dat is
en die slippen er wel eens door. In het li
chaam zou zich een soortgelijk proces af
spelen. Stoffen die door de chemische pro
cessen in het lichaam worden gevormd kun
nen ook afwijken. Dat is natuurlijk een
fout en wanneer ze sterk afwijken, dan zijn
ze gewoon onbruikbaar en maken de li
chaamscellen geen gebruik van die stoffen,
maar het komt volgens Orgel ook voor, dat
er sprake is van kleine bijna onbemerkbare
afwijkingen en dan laten de cellen zich be
driegen. Ze werken dan met de stof alsof
deze in orde was, maar verderop in het pro
ces van de stofwisseling, voldoet de stof
dan niet en treedt de gemaakte fout dui
delijk aan de dag, maar dan is het te laat.
Afhankelijk van de omstandigheden kan dit
leiden tot de ondergang van de cel of cel
len, maar ook tot een verminderd functio
neren van de cel of cellen en in wezen
treedt dan reeds een vorm van achteruit
gang in. De oude toestand is niet meer te
herstellen.
In de loop van een mensenleven, treden
meer of minder van deze omstandigheden
op, dat er in het lichaam fouten worden ge
maakt die onherstelbaar zijn en zo „takelt
een mens langzaam af".
Er zijn veel geleerden die zich achter
deze theorie van Orgel plaatsen, Het is een
bekend feit, dat cellen kunnen worden be
dot, men maakt daar zelfs in de genees
kunde gebruik van. Zo bijvoorbeeld in de
strijd tegen bepaalde ziekteverwekkers. Men
geeft de patiënt dan een bepaald genees
planten die zuurstof in eigenlijke zin produ
ceren. Bij de assimilatie worden weliswaar
koolzuur vastgelegd en zuurstof afgegeven,
maar dat is slechts tijdelijk. Alle gevormde
organische stof vergaat weer en dan heeft
precies het omgekeerde plaats. Daarom is
het ook zo zinloos te beweren dat een ha
grasland méér zuurstof produceert dan een
ha bos. Dat is nl. alleen waar als men de
verbranding buiten beschouwing laat. En dat
doet de natuur niet. Bos legt koolzuur vast
in houtvorm. Het duurt zeer lang yoor al
dat hout weer vergaan is. De produktcn van
grasland zijn voor meer dan driekwart in
één jaar vergaan
Frankfurt.
In de landbouw hoort men het voorbeeld
van Frankfurt nogal eens. In deze stad zijn
per uur 35.000 auto's onderweg, die samen
783 ton CO vormen. Maar niet minder dan
200 dagen per jaar komen er valwinden uit
de Taunus, die de lucht verversen. Nu moet
men deze winden over groengordels „lei
den", dus over bomen en struiken, zeggen
de planologen. Wat er echter gebeurt wan
neer het nacht is al die bomen ademen en
geen zuurstof,maar koolzuurgas afgeven
wordt niet vermeld! In werkelijkheid zorgt
de natuur zélf voor luchtverversing in het
Mainbekken en als de mens dat maar niet
teveel door hoogbouw dwarsboomt zit het
wel goed.
Aan de andere kant hebben niet-agra-
riërs vaak een paniekerige instelling t.a.v.
wat de natuur bezit of bezat. Men ziet het
aan de nieuwjaarsrede van ir. Verkoren,
direkteur van Staatsbosbeheer. Hij zei nl.:
„In de verschillende tussenvormen tussen
678.501. Ondanksde nieuwe Alexander-
polder.
Spektakulairder nog is de terugloop van.
de Haagse bevolking. Per 1 januari 1958
had de residentie 605.750 inwoners. Thans
rond 535.000, een teruggang van maar liefst
70.000 inwoners.
Ook in verschillende middelgrote steden
begint de bevolking te stagneren. Nog niet
in de steden buiten de Randstad, hoewel
ook daar de groei minder snel verloopt dan
enkele jaren geleden. In de middelgrote ge
meenten binnen de Randstad daalt het in
wonertal de laatste jaren of blijft stationair.
Duidelijk voorbeeld is Leiden. Volgens ge
gevens van het C.B.S. had deze stad op 1
januari I960 99.440 inwoners. Per 1 april
1971 99.773. In dezelfde periode zakte het
inwonertal van Hilversum van 101.238 naar
98.592, terwijl in deze elf jaar de bevolking
van Haarlem met slechts 3000 groeide.
Verkeerschaos.
Het blad „Tal en Last", dat de demo
grafische ontwikkeling in ons land op de
voet volgt, merkt terecht op dat de achter
uitgang van het inwonertal van de grote
steden niet het gevolg is van een sterfte-
overschot. Er is namelijk nog altijd een
klein geboortesurplus. Wel komt het slechte
leefmilieu in de grote steden tot uitdrukking
in een sterke daling van het geboortecijfer.
Stadsmensen houden het op weinig kinde
ren. In 1971 bedroeg het geboortecijfer per
1000 inwoners 19,1. Met een geboortecijfer
slecht voor uw gezondheid. Pas op met
die volle melk, die is zo vet. Kalmpjes aan
met boter op uw brood en bij het braden.
Eet meer fruit. Dat is gezond en goed
voor de slanke lijn. Maar pas op, want
fruit wordt bespoten met die gevaarlijke in-
sektenbestrijdingsmiddelen. Langzaam maar
zeker wordt je er door vergiftigd. Daarom
eerst het fruit goed wassen enliefst
schillen. Maar wat doen we dan met fruit
dat niet geschild kan worden, zoals druiven,
bessen, kersen, aardbeien, enzovoort? Het
bespuiten blijft overigens niet beperkt tot
het fruit, u kunt bijna geen groenten eten
of het is vrijwel zeker dat die groenten
bespoten zijn.
Maar buiten al die zaken zijn er nog zo
veel andere dingen die onze gezondheid
bedreigen en ons de weg naar een lang en
gezond leven afsluiten. We behoeven hierbij
maar te denken aan de waterverontreini
ging. Het is bar en boos zo vies en veront
reinigd, door dikwijls ernstige vergiften, het
oppervlaktewater is. Zwemmen in dat wa
ter is levensgevaarlijk. Maar veel van dat
water wordt ook gebruikt voor de water
winning door de waterleidingbedrijven in
ons land. Natuurlijk ondergaat dat water
een zeer speciale behandeling om het bruik
baar te maken voor menselijke consumptie,
maar er behoeft nou maar weinig te ge
beuren, of het oppervlaktewater is dermate
verontreinigd, dat het niet meer te reinigen
valt.
Iets soortgelijks zien we ook met de
luchtverontreiniging. Men maakt zich in ons
land daarover reeds grote zorgen en in de
Rijnmond werd een speciaal kostbaar waar
middel. Deze stof wordt door de cellen
van de bacterie aangezien voor een normaal
stofwisselingsprodukt (maar dat is het niet)
en het neemt die stof op en gaat er aan te
gronde.
Ook al wijzen vele feiten in de richting
dat Orgel wel eens de waarheid kon heb
ben ontdekt over het ouder worden, toch
is het bijzonder moeilijk om de juistheid
van deze theorie te bewijzen, zoals men dat
in wetenschappelijke kringen nu eenmaal
verlangt. Het is namelijk vrijwel ondoenlijk
om aan te tonen in welke van de vele
miljoenen cellen, waaruit een menselijk li
chaam bestaat er iets is misgegaan, in welke
bijzondere stof de fout zit en van welke
aard deze is.
Twee Britse wetenschappelijke onderzoe
kers zijn kortgeleden op het idee gekomen
de theorie eens te gaan testen op de ba-
nanenvlicg, Drosophila melanogaster, een
van de belangrijkste proefdieren bij het on
derzoek naar de erfelijkheid. In deze diertjes
voerden zij kunstmatige fouten in.
De bananevlieg is een insekt van ongeveer
drie milimeter lang en dat veel lijkt op
onze normale huisvlieg, maar dan in heel
kleine afmetingen. Al naar de soort kun
nen deze diertjes 50 tot 90 dagen oud
worden. Ze leven dus erg kort, maar maken
in hun leven de gehele cyclus door van ge
boren worden, jeugd, middelbare leeftijd en
ouderdom. Door die korte levensduur vol
gen de generaties elkaar snel op en zo heb
ben de onderzoekers de mogelijkheid om in
wilde natuur en menselijk ingrijpen die ons
land kent, is een soortenrijkdom aanwezig
die op de wereld nauwelijks zijn weerga
heeft. Kultuurbossen, heide, rietland, grien
den, weiden, wadden, duinen en polders, zij
allen hebben een eigen, uniek planten- en
dierenrijk". In de dagbladen staat deze pas
sage als volgt, dank zij de telex: „Nu kun
nen wij ons uiterste best doen om Nederland
leefbaar te maken. Reeds is té veel ver
loren gegaan aan kultuurbossen, heide, riet
land, grienden, weiden, wadden, duinen en
polders"! Men ziet het: zelfs juichtonen
moeten omgezet worden in paniekkreten.
Eenzelfde streven is er, om van alles wat in
de natuur misgaat, de boer de schuld te
geven. Wanneer midden in de winter ergens
dode dieren gevonden worden ligt de fout
toch bij de boer, ook al gebruikt hij in deze
winterse maanden nimmer iets dat voor een
dier schadelijk zou kunnen zijn
Middenweg.
Uiteraard is er een gulden middenweg
tussen paniekzaaicrij en stokerij enerzijds
en over-het-paard-getilde-landbouw ander
zijds. Bestaat die laatste dan? Zeer zeker,
net zoals er agrariërs zijn die hun erf niet
goed onderhouden en ondanks de zeer
ruime subsidie die daarvoor gegeven wordt,
rond hun gebouwen geen passende beplan
ting aanleggen.
Intussen krijgt de natuurbeschermings-
konsulent van het S.B.B. steeds meer in de
melk te brokkelen op het platteland. Dit is
vastgelegd in het z.g. Convenant, een over
eenkomst tussen C.R.M. en het S.B.B. uit
de tijd van het kabinet De Jong. Om dit
te doorzien moet men weten, dat C.R.M.
van 21,2 kwam het platteland boven dit ge
middelde uit. De grote steden bleven er met
13,4 ver onder.
Luchtverontreiniging, geluidshinder en
over het algemeen krappe bewoning, drij
ven de mensen de steden uit. En wellicht is
de huidige verkeerschaos in de steden de
grootste boosdoener. Er rijden 2,5 miljoen
personenauto's en rond 350.000 vracht- en
bestelauto's over de Nederlandse wegen.
Ons wegenstelsel is op deze enorme ver
keersstroom ten enenmale niet berekend en
de infrastruktuur van de steden zeker niet.
Het parkeerprobleem begint voor talloze
stadsbewoners het karakter van een enorme
bezoeking aan te nemen en tegen de lucht
vervuiling en de geluidshinder, die het mo
derne verkeer meebrengt, staan we voorals
nog machteloos.
Hoewel de autodichtheid in de Ver. Staten
nog bijna de helft groter is dan in ons
land, beschikken ze daór over de ruimte om
doeltreffende verkeersvoorzieningen te tref
fen. Die ruimte ontbreekt in Nederland. En
verder is het met de gemeentelijke financiën
huilen geblazen.
De vlucht van stad naar platteland zal
daarom voorlopig wel aanhouden. Het ge
volg zal echter zijn dat de verkeersproble
men zich dan over het gehele land gaan uit
breiden. Dus zit er op een gegeven moment
niets anders op dan naar het buitenland uit
te wijken
(Nadruk verboden).
schuwingssysteem geïnstalleerd om vast te
kunnen stellen, wanneer de luchtveront
reiniging een bepaalde norm overschreidt.
De verontreiniging van de lucht laat niet
na om een nadelige invloed op onze adem
halingsorganen uit te oefenen.
Voorts hebben we nog te maken met de
psychische belagers van onze gezondheid in
de vorm van spanningen, die leiden tot neu
rosen. De spanningen zijn niet zo best voor
het hart en zo zouden we nog lang, heel
lang kunnen doorgaan.
We worden bijna dag in dag uit over-
sroomd met informaties over dat, wat we
niet moeten doen en niet moeten eten of
drinken, omdat het op de een of andere
manier onze gezondheid schaadt. Op die
manier krijgen we er waarschijnlijk een
nieuwe neurose bij, die ook weer zo slecht
voor ons is.
Zonder enige twijfel zullen velen zich
afvragen hoe men dan wel moet leven.
Het leven wordt steeds moeilijker, want men
komt tot de ontdekking dat het gewone
leven, zoals men dat leefde, vol is van ge
varen. Hoe het dan wel moet? Er is maar
één mogelijkheid: gewoon doorgaan zoals
we het gewend zijn, met slechts één uit
zondering en dat is er voor zorgen dat we
van alles niet TEVEEL eten, drinken of
doen. Want het gevaar schuilt in dat
TEVEEL! Wie zo dom is om na alle pu
blicaties er angstvallig voor te zorgen, dat
hij vanaf nu geen suiker, geen vet, geen
borreltjes, geen sigaretten of wat dan nog
meer gebruikt, loopt de kans eerder te over
lijden, dan dat hij al die zaken met ge
zond verstand en redelijkheid gebruikt
een betrekkelijk kort tijdsbestek te consta
teren welke veranderingen er na generaties
plaatsvinden, wanneer men bepaalde proe
ven met deze diertjes neemt.
De larven van deze bananenvlieg werden
nu met stoffen gevoederd, die zich slechts
door heel kleine afwijkingen onderscheiden
van het normale voedsel. Bij de gebruikte
stoffen ging het om bestandsdelen van ei
witten. In het lichaam spelen de eiwitten
een bijzonder grote rol, aangezien zij de
chemische reacties besturen. Het ligt voor
de hand, dat in de ingewikkelde chemische
processen die zich in een levend wezen af
spelen, kleine afwijkingen grote gevolgen
kunnen hebben, want alle stoffen die onder
de invloed v. e. „fout" eiwit geproduceerd
worden, zijn op hun beurt niet normaal.
De larven werden slechts enkele uren
met het foutieve voedsel gevoerd, waarna
men op normaal 'voedsel overschakelde. De
onderzoekers constateerde, dat de larven
zich echter normaal ontwikkelden, maar
toen ze eenmaal volwassen vliegen waren,
werden ze veel sneller oud en stierven ge
middeld tien dagen eerder dan hun normale
soortgenoten.
Dit onderzoek van de twee Engelsen heeft
er toe bijgedragen, dat de theorie van Orgel
op een solider basis kwam te staan. Of een
en ander echter wetenschappelijk bewezen
zal kunnen worden is nog een vraag. De
theorie van Orgel is echter interessant ge
noeg om te kennen, want waarschijnlijk is
hiermee ons ouder worden verklaard.
al lang over veel natuurgebieden baas was.
Het had deze echter niet in eigen beheer
omdat het daarvoor de ambtenaren miste
en gaf dus dat beheer in handen van het
S.B.B., die daarna ook al het planologische
C.R.M.-werk ging uitvoeren. Dat S.B.B. is
echter een onderdeel van het ministerie van
landbouw en om ruzies inzake bevoegdheden
te voorkómen werd het Convenant opge
steld. De inhoud is echter alleen in ambte
lijke kringen bekend. Al te open is het mi
nisterie van landbouw nl. nooit geweest.
De gevolgen van de overeenkomst zijn,
dat de natuurbeschermingskonsulent orga
niek onder de H.I.D. van landbouw staat
(hid hoofdingenieur-direkteur landinrich
ting, een soort verbeterde of verslechterde
landbouwkonsulent) maar namens C.R.M.
optreedt. Of dit nu zo'n gelukkige figuur
is valt te betwijfelen, maar niet-agrariërs
wijzen er op, dat bij „landbouw" letterlijk
alies wat zich met de natuur bemoeit, uit
de kultuurtechnische hoek komt (ir Her-
weycr inkluis) en dat er niemand bij is, die
een opleiding heeft gehad in natuurbescher
ming en milieubeheer want daar maalde
men vijf jaar geleden niet om
Misschien is door het bovenstaande dui
delijk gemaakt hoe het komt, dat zelfs over
hetzelfde plan of onderwerp zo verschillend
.proken en geschreven wordt en waarom
de diskussies over milieubeheer zo talrijk
ter onderlegd zijn dan zou het gekrakeel
zijn. Zouden echter de bekvechters wat be-
misschien wat minderen. Misschien komt
dat nog.
(Nadruk verboden.)
W. Boshuis.
HOE KOMT HET DAT WE
CELLEN MAKEN FOUTEN ZONDER DAT ZE HET BEMERKEN.
Dat een mens ouder wordt met alle ver
schijnselen van dien, zoals grijze haren en
langzame afname van zijn kwaliteit, is zo
iets volkomen normaals, dat wij ons eigen
lijk nooit afvragen wat hiervan de oorzaak
is. Het is nu eenmaal een gang van zaken
die in het natuurlijke proces thuishoort
en die men aanvaardt zonder geneigd te
zijn vragen te stellen.
En toch moet er een oorzaak zijn! Ons
lichaam bestaat uit bepaalde stoffen en via
ingewikkelde chemische processen in ons
lichaam worden deze stoffen voortdurend
vernieuwd, terwijl de oude worden afge
broken. Op die manier vindt er regelmatig
een zekere vernieuwing plaats en die blijft
voortdurend gaande. Wanneer alles zich
precies zo voltrok als de bedoeling was,
dan bleven de stoffen waaruit ons lichaam
is opgebouwd voortdurend jong en pril en
zou een mens over een eeuwige jeugd be
schikken. Als er dan geen schadelijke in
vloeden van buiten uit optraden, dan zou
hij op hoge ouderdom er nog steeds als
een jongeling uitzien.
Het is echter helaas niet zo. Integendeel,
met het vorderen der jaren neemt in meer
dere of mindere mate de kwaliteit van ons
lichaam af. Logisch doordenkend komt men
dan tot het vermoeden dat er in ons li
chaam iets mis moet gaan, iets in de che
mische processen en met de nieuwe vervan
gende stoffen.
De Amerikaan Orgel heeft met betrek
king tot dit ouder worden een bijzonder
interessante theorie opgesteld. Hij stelt,
dat het menselijk lichaam foutieve pro-
dukten ontstaan. Een en ander zouden we
kunnen vergelijken met een grote fabriek,
daar ontstaan tijdens het produktieproces
ook produkten die niet voor honderd pro
cent aan de eisen voldoen en deze pro
dukten worden dan bij de controle er uit
geselecteerd.
Zo zou het ook in het lichaam gaan. Nu
hangt het er maar van af hoe groot
de fout is, of de afwijking van het produkt.
Er zijn fouten die in het oog springen en bij
de controle dadelijk worden waargenomen,
maar er zijn ook kleine verborgen fouten
WAT KAN DE BOER ER AAN DOEN EN WAT NIET
Onlangs is de reorganisatie van het ministerie van Landbouw een stap ver
der gekomen met de benoeming van ir. S. Herweyer (voorheen chef van de
C.C.D. of Cultuurtechnische Dienst) tot direkteur-gcneraal voor de landinrichting
en de visserij. Daarmee is de leiding van landbouwvoorlichting, onderzoek,
grondpolitiek, ruimtelijke ordening, C.C.D., S.B.B. (Staatsbosbeheer), jacht en
visserij in één hand gekomen. Ir. Wellen kon het niet pruimen en vertrok
naar het bedrijfsleven.
Zou de reorganisatie betekenen, dat de agrariërs .een duidelijker beeld krij
gen inzake hun .taak t.o.v. de natuur, dan zou men dat moeten toejuichten.
Op dit gebied bestaan de wonderlijkste en onmogelijkste denkbeelden. Zou
Ir Herweyer kans zien om wat bij te dragen tot de opruiming van een reeks
onjuiste meningen over de bedoelde taak die bij niet-agrariërs leven, dan
zou dat eveneens verheugend zijn.
Preken voor eigen parochie.
Het is niet zo'n ramp, dat er verschil
van opvatting is over de wijze waarop wij
de natuur moeten beheren. Het is ook niet
zo erg, dat die verschillen vaak terug gaan
op groepsbelangen. Een gesprek is dan altijd
nog mogelijk. Preken voor eigen parochie is
vaak hard nodig in deze tijd. Bedenkelijk
wordt het echter, wanneer hierbij de ob-
jektieve en voor ieder kontroleerbare waar
heid geweld wordt aangedaan. Om een
modewoord te gebruiken: dan vervangt men
de natuurvervuiling door gespreksvervuiling.
Dat is met name het geval wanneer land
bouworganisaties al te hoog opgeven van
de taak van de boer als landschapsver
zorger. De waarheid is, dat boer zijn aller
eerst een beroep is, een middel om aan
de kost te komen. De waarheid is óók, dat
de boer daarbij niet veel tijd heeft om aan
stoffering van het landschap te denken en
dat geen zinnig mens dit van hem zal ver
langen. Men moet al blij zijn wanneer hij
de voorschriften opvolgt, erf, stallen en
silo's met bomen omringt en niet alles
kapt.
Precies zo staat het met zijn taak als
zuurstofproducent. Want de boer teelt geen
enkel gewas om de zuurstof, maar om het
saldo per ha. Bovendien kennen wij geen