W/EG UIT DE STAD Leven' u/ordt steeds moeilijker OUDER U/ORDEN??? De boer en het milieu BEVOLKING VAN GROTE STEDEN LOOPT TERUG NU VLUCHT NAAR PLATTELAND Omstreeks 1800 woonde slechts 3 van de Westeuropese bevolking in de grote stad (boven 100.000 inwoners). In 1970 woonde 70 a 72 °/o van de West europese bevolking in de stad. De migratie van het platteland naar de stad is nog niet geheel tot stil stand gekomen, maar in ons land begint zich nu het opvallende verschijnsel te manifesteren van een „trek van stad naar platteland". Duizenden stede lingen ontvluchten de drukte en herrie van de grote stad en vestigen zich bij voorkeur in nabijgelegen plattelandsgemeenten, waar het leefklimaat meer be antwoord aan hun wensen. Het inwonertal van de grote en middelgrote gemeenten daalt, deels dooi de trek naar het platteland, deels ook door een scherpe daling van het ge boortecijfer. Slecht leefklimaat jaagt stadsbewoners weg. De kurve van de stedelijke groei is smds het midden van de vorige eeuw sterk om- hooggegaan. De opkomende industrie bood ruimschoots werkgelegenheid en ook in ons land kende de trek naar de stad het dubbele aspekt van de aantrekkingskracht, die de stedelijke omgeving uitoefent èn de afsto ting uit landbouwgebieden waar de ekono- mische nood de overtolligen noopte naar een andere woonplaats uit te zien. Het is geen al te boude bewering om te zeggen, dat aanvankelijk talrijke plattelan ders ook om andere dan ekonomische rede nen zich tot de stad voelden aangetrokken. Het hoge levenstempo, het brede skala van uitgaansmogelijkheden, betere mogelijkheden op het gebied van onderwijs, kuituur, enz., dat alles lokte velen naar de stad toe. Bo vendien werd het wereldje van het eigen dorp velen te klein en te benauwd. In de massale beweging van het stadsleven sta je NIET ROKEN, NIET DRINKEN, GEEN VET, ENNIET ADEMHALEN 111! We leven in een tijd van ongekende mo gelijkheden, speciaal op medisch terrein. De wonderlijkste dingen, waarvan men vroeger niet durfde te dromen zijn werke lijkheid geworden en als gevolg van deze fantastische vooruitgang op medisch gebied is de mogelijkheid voor de mens geschapen om ouder te worden. Onze gemiddelde le venskansen zijn geweldig gestegen en zijn nog nooit zo hoog geweest. Aan het begin van onze jaartelling was de gemiddelde levensduur voor de mens zo'n 28 jaar. Heel lang is dat zo gebleven en rond het begin van onze eeuw (dat was dus 1900 jaar) was die gemiddelde levens kans gestegen tot slechts 46 jaar voor mannen en 49 jaar voor vrouwen. Nu, na zo'n zeventig jaar zijn deze cijfers gestegen tot respectievelijk 74 en 76 jaar en aan zienlijke vooruitgang dus. De mens is hier echter niet mee te vreden. Hij weet, dat de wetenschap heeft berekend, dat de optimale leeftijd van de mens ruim over de honderd jaar ligt en de mens wil graag die optimale leeftijd halen. De vraag is alleen, hoe krijgt hij dat voor elkaar? GEEN SUIKER, NIET ZWEMMEN De medici weten daar wel een antwoord op, een antwoord overigens, dat we zelf ook wel gevonden zouden hebben en dal- luidt: gezond leven en alle risico's die zouden kunnen leiden tot ziekten of aan doeningen uit de weg gaan. Nu is gebleken, dat de grote „killers" in onze tijd zijn, de kanker en de hart- en vaatziekten. Wie deze twee bedreigingen weet te ontlopen, maakt theoretisch al een grote kans op een lang leven, wanneer hij of zij althans niet het slachtoffer gaat worden van de andere ge varen die ons bedreigen, zoals bijvoor beeld te sneuvelen in het verkeer. Het nare is nu, dat de twee grote „do- ders" te weten kanker en hart- en vaat ziekten (hartinfarct), ziekten zijn, waar tegen de wetenschap nog geen middelen heeft gevonden en waarvan men zelfs het fijne niet weet. Natuurlijk rust de weten schap niet en al vele jaren lang worden er over de gehele wereld onderzoekingen verricht, die de medische wetenschap ho pelijk tenslotte de sleutel in handen zullen spelen van de oplossing. Bij het zoeken naar het hoe en waarom van deze ziekten zün reeds vele ontdekkingen gedaan. Men minder onder kontrole, je kan vrijblijvend meespelen en toch jezelf blijven, zonder het kontakt met anderen geheel af te snijden. Maar inmiddels is het stadsleven verge leken bij een twintig jaar geleden (om van vóór de wereldoorlog maar niet eens te spreken) sterk veranderd. Door de televisie dreigt het uitgaansleven te verkommeren, de woningnood en overbevolking perst de mensen in huizen waar ze zich nauwelijks thuis voelen en last but not least zijn daar de straten vol snelrijdende auto's, die een kakofonie van geluiden voortbrengen en de overvolle bussen en trams tijdens de spits uren. Het leefmilieu in de steden wordt slechter en leidt tot een vlucht van de be volking naar de omliggende gemeenten. Re sultaat: het inwonertal van onze grote en middelgrote steden, dat zich jarenlang in sterk stijgende lijn bewoog, loopt terug. Minder inwoners. Per 1 januari 1946 had Amsterdam 769.144 inwoners. In 1960 was dit geste gen tot 869.602. Vanaf dat jaar loopt het inwonertal van onze hoofdstad echter te rug. Per 1 april van dit jaar was het gezakt tot 818.793! En dat ondanks de enorme ge biedsuitbreiding van de Amstelstad (Bijl mermeer). Op 1 januari 1964 bereikte het inwoner tal van Rotterdam zijn hoogtepunt, te weten 731.525. Sindsdien manifesteert zich een duidelijke teruggang. Per 1 april 1972 be droeg het inwonertal van de Maasstad heeft onder andere ontdekt, dat er heel wat stoffen zijn, die wij via de voeding naar binnen krijgen, die het ontstaan van deze ziekten stimuleren. Daar blijft het niet bij. Men heeft ook ontdekt, dat er fouten schuilen in ons leefpatroon, waar door het ontstaan van deze gevreesde ziek ten in de hand wordt gewerkt. Steeds weer en overal kunnen we horen en lezen wat we beslist niet moeten doen, of eten, of drinken om het ontstaan te voorkomen. We moeten oppassen met het gebruik van suiker, want suiker maakt dik en een te hoog gewicht is funest voor het hart. Bo vendien is suiker bijzonder slecht voor ons gebit. Met vet is het ook hetzelfde. We ge bruiken teveel en worden te zwaar. Pas op met al die heerlijkheden uit automatieken, zoals patat en al die gebakken lekkernijen. Roken is absoluut taboe. Onze sigaretjes bevorderen het ontstaan van longkanker, terwijl de nicotine bovendien vaatvernau- wend werkt en het roken dus nadelig maakt voor het hart. Met het borreltje of andere alcoholica is het ook wat. Alcoholische dranken zetten namelijk geweldig aan. Je wordt er dik van met alle risico's van dien. Bovendien kan het schade aan de lever opleveren. Anderzijds werkt een drankje vaatverwij- dend en dat is weer een pluspunt. De vraag is natuurlijk: wat moet nu het zwaarst wegen? Daarnaast blijkt de drank ook weer een gemene „killer" te zijn in het verkeer. Voor veel mensen levert het allemaal ge weldige problemen op. Denkt u er om, dat u niet teveel koffie drinkt en ook niet teveel thee! Dat is en die slippen er wel eens door. In het li chaam zou zich een soortgelijk proces af spelen. Stoffen die door de chemische pro cessen in het lichaam worden gevormd kun nen ook afwijken. Dat is natuurlijk een fout en wanneer ze sterk afwijken, dan zijn ze gewoon onbruikbaar en maken de li chaamscellen geen gebruik van die stoffen, maar het komt volgens Orgel ook voor, dat er sprake is van kleine bijna onbemerkbare afwijkingen en dan laten de cellen zich be driegen. Ze werken dan met de stof alsof deze in orde was, maar verderop in het pro ces van de stofwisseling, voldoet de stof dan niet en treedt de gemaakte fout dui delijk aan de dag, maar dan is het te laat. Afhankelijk van de omstandigheden kan dit leiden tot de ondergang van de cel of cel len, maar ook tot een verminderd functio neren van de cel of cellen en in wezen treedt dan reeds een vorm van achteruit gang in. De oude toestand is niet meer te herstellen. In de loop van een mensenleven, treden meer of minder van deze omstandigheden op, dat er in het lichaam fouten worden ge maakt die onherstelbaar zijn en zo „takelt een mens langzaam af". Er zijn veel geleerden die zich achter deze theorie van Orgel plaatsen, Het is een bekend feit, dat cellen kunnen worden be dot, men maakt daar zelfs in de genees kunde gebruik van. Zo bijvoorbeeld in de strijd tegen bepaalde ziekteverwekkers. Men geeft de patiënt dan een bepaald genees planten die zuurstof in eigenlijke zin produ ceren. Bij de assimilatie worden weliswaar koolzuur vastgelegd en zuurstof afgegeven, maar dat is slechts tijdelijk. Alle gevormde organische stof vergaat weer en dan heeft precies het omgekeerde plaats. Daarom is het ook zo zinloos te beweren dat een ha grasland méér zuurstof produceert dan een ha bos. Dat is nl. alleen waar als men de verbranding buiten beschouwing laat. En dat doet de natuur niet. Bos legt koolzuur vast in houtvorm. Het duurt zeer lang yoor al dat hout weer vergaan is. De produktcn van grasland zijn voor meer dan driekwart in één jaar vergaan Frankfurt. In de landbouw hoort men het voorbeeld van Frankfurt nogal eens. In deze stad zijn per uur 35.000 auto's onderweg, die samen 783 ton CO vormen. Maar niet minder dan 200 dagen per jaar komen er valwinden uit de Taunus, die de lucht verversen. Nu moet men deze winden over groengordels „lei den", dus over bomen en struiken, zeggen de planologen. Wat er echter gebeurt wan neer het nacht is al die bomen ademen en geen zuurstof,maar koolzuurgas afgeven wordt niet vermeld! In werkelijkheid zorgt de natuur zélf voor luchtverversing in het Mainbekken en als de mens dat maar niet teveel door hoogbouw dwarsboomt zit het wel goed. Aan de andere kant hebben niet-agra- riërs vaak een paniekerige instelling t.a.v. wat de natuur bezit of bezat. Men ziet het aan de nieuwjaarsrede van ir. Verkoren, direkteur van Staatsbosbeheer. Hij zei nl.: „In de verschillende tussenvormen tussen 678.501. Ondanksde nieuwe Alexander- polder. Spektakulairder nog is de terugloop van. de Haagse bevolking. Per 1 januari 1958 had de residentie 605.750 inwoners. Thans rond 535.000, een teruggang van maar liefst 70.000 inwoners. Ook in verschillende middelgrote steden begint de bevolking te stagneren. Nog niet in de steden buiten de Randstad, hoewel ook daar de groei minder snel verloopt dan enkele jaren geleden. In de middelgrote ge meenten binnen de Randstad daalt het in wonertal de laatste jaren of blijft stationair. Duidelijk voorbeeld is Leiden. Volgens ge gevens van het C.B.S. had deze stad op 1 januari I960 99.440 inwoners. Per 1 april 1971 99.773. In dezelfde periode zakte het inwonertal van Hilversum van 101.238 naar 98.592, terwijl in deze elf jaar de bevolking van Haarlem met slechts 3000 groeide. Verkeerschaos. Het blad „Tal en Last", dat de demo grafische ontwikkeling in ons land op de voet volgt, merkt terecht op dat de achter uitgang van het inwonertal van de grote steden niet het gevolg is van een sterfte- overschot. Er is namelijk nog altijd een klein geboortesurplus. Wel komt het slechte leefmilieu in de grote steden tot uitdrukking in een sterke daling van het geboortecijfer. Stadsmensen houden het op weinig kinde ren. In 1971 bedroeg het geboortecijfer per 1000 inwoners 19,1. Met een geboortecijfer slecht voor uw gezondheid. Pas op met die volle melk, die is zo vet. Kalmpjes aan met boter op uw brood en bij het braden. Eet meer fruit. Dat is gezond en goed voor de slanke lijn. Maar pas op, want fruit wordt bespoten met die gevaarlijke in- sektenbestrijdingsmiddelen. Langzaam maar zeker wordt je er door vergiftigd. Daarom eerst het fruit goed wassen enliefst schillen. Maar wat doen we dan met fruit dat niet geschild kan worden, zoals druiven, bessen, kersen, aardbeien, enzovoort? Het bespuiten blijft overigens niet beperkt tot het fruit, u kunt bijna geen groenten eten of het is vrijwel zeker dat die groenten bespoten zijn. Maar buiten al die zaken zijn er nog zo veel andere dingen die onze gezondheid bedreigen en ons de weg naar een lang en gezond leven afsluiten. We behoeven hierbij maar te denken aan de waterverontreini ging. Het is bar en boos zo vies en veront reinigd, door dikwijls ernstige vergiften, het oppervlaktewater is. Zwemmen in dat wa ter is levensgevaarlijk. Maar veel van dat water wordt ook gebruikt voor de water winning door de waterleidingbedrijven in ons land. Natuurlijk ondergaat dat water een zeer speciale behandeling om het bruik baar te maken voor menselijke consumptie, maar er behoeft nou maar weinig te ge beuren, of het oppervlaktewater is dermate verontreinigd, dat het niet meer te reinigen valt. Iets soortgelijks zien we ook met de luchtverontreiniging. Men maakt zich in ons land daarover reeds grote zorgen en in de Rijnmond werd een speciaal kostbaar waar middel. Deze stof wordt door de cellen van de bacterie aangezien voor een normaal stofwisselingsprodukt (maar dat is het niet) en het neemt die stof op en gaat er aan te gronde. Ook al wijzen vele feiten in de richting dat Orgel wel eens de waarheid kon heb ben ontdekt over het ouder worden, toch is het bijzonder moeilijk om de juistheid van deze theorie te bewijzen, zoals men dat in wetenschappelijke kringen nu eenmaal verlangt. Het is namelijk vrijwel ondoenlijk om aan te tonen in welke van de vele miljoenen cellen, waaruit een menselijk li chaam bestaat er iets is misgegaan, in welke bijzondere stof de fout zit en van welke aard deze is. Twee Britse wetenschappelijke onderzoe kers zijn kortgeleden op het idee gekomen de theorie eens te gaan testen op de ba- nanenvlicg, Drosophila melanogaster, een van de belangrijkste proefdieren bij het on derzoek naar de erfelijkheid. In deze diertjes voerden zij kunstmatige fouten in. De bananevlieg is een insekt van ongeveer drie milimeter lang en dat veel lijkt op onze normale huisvlieg, maar dan in heel kleine afmetingen. Al naar de soort kun nen deze diertjes 50 tot 90 dagen oud worden. Ze leven dus erg kort, maar maken in hun leven de gehele cyclus door van ge boren worden, jeugd, middelbare leeftijd en ouderdom. Door die korte levensduur vol gen de generaties elkaar snel op en zo heb ben de onderzoekers de mogelijkheid om in wilde natuur en menselijk ingrijpen die ons land kent, is een soortenrijkdom aanwezig die op de wereld nauwelijks zijn weerga heeft. Kultuurbossen, heide, rietland, grien den, weiden, wadden, duinen en polders, zij allen hebben een eigen, uniek planten- en dierenrijk". In de dagbladen staat deze pas sage als volgt, dank zij de telex: „Nu kun nen wij ons uiterste best doen om Nederland leefbaar te maken. Reeds is té veel ver loren gegaan aan kultuurbossen, heide, riet land, grienden, weiden, wadden, duinen en polders"! Men ziet het: zelfs juichtonen moeten omgezet worden in paniekkreten. Eenzelfde streven is er, om van alles wat in de natuur misgaat, de boer de schuld te geven. Wanneer midden in de winter ergens dode dieren gevonden worden ligt de fout toch bij de boer, ook al gebruikt hij in deze winterse maanden nimmer iets dat voor een dier schadelijk zou kunnen zijn Middenweg. Uiteraard is er een gulden middenweg tussen paniekzaaicrij en stokerij enerzijds en over-het-paard-getilde-landbouw ander zijds. Bestaat die laatste dan? Zeer zeker, net zoals er agrariërs zijn die hun erf niet goed onderhouden en ondanks de zeer ruime subsidie die daarvoor gegeven wordt, rond hun gebouwen geen passende beplan ting aanleggen. Intussen krijgt de natuurbeschermings- konsulent van het S.B.B. steeds meer in de melk te brokkelen op het platteland. Dit is vastgelegd in het z.g. Convenant, een over eenkomst tussen C.R.M. en het S.B.B. uit de tijd van het kabinet De Jong. Om dit te doorzien moet men weten, dat C.R.M. van 21,2 kwam het platteland boven dit ge middelde uit. De grote steden bleven er met 13,4 ver onder. Luchtverontreiniging, geluidshinder en over het algemeen krappe bewoning, drij ven de mensen de steden uit. En wellicht is de huidige verkeerschaos in de steden de grootste boosdoener. Er rijden 2,5 miljoen personenauto's en rond 350.000 vracht- en bestelauto's over de Nederlandse wegen. Ons wegenstelsel is op deze enorme ver keersstroom ten enenmale niet berekend en de infrastruktuur van de steden zeker niet. Het parkeerprobleem begint voor talloze stadsbewoners het karakter van een enorme bezoeking aan te nemen en tegen de lucht vervuiling en de geluidshinder, die het mo derne verkeer meebrengt, staan we voorals nog machteloos. Hoewel de autodichtheid in de Ver. Staten nog bijna de helft groter is dan in ons land, beschikken ze daór over de ruimte om doeltreffende verkeersvoorzieningen te tref fen. Die ruimte ontbreekt in Nederland. En verder is het met de gemeentelijke financiën huilen geblazen. De vlucht van stad naar platteland zal daarom voorlopig wel aanhouden. Het ge volg zal echter zijn dat de verkeersproble men zich dan over het gehele land gaan uit breiden. Dus zit er op een gegeven moment niets anders op dan naar het buitenland uit te wijken (Nadruk verboden). schuwingssysteem geïnstalleerd om vast te kunnen stellen, wanneer de luchtveront reiniging een bepaalde norm overschreidt. De verontreiniging van de lucht laat niet na om een nadelige invloed op onze adem halingsorganen uit te oefenen. Voorts hebben we nog te maken met de psychische belagers van onze gezondheid in de vorm van spanningen, die leiden tot neu rosen. De spanningen zijn niet zo best voor het hart en zo zouden we nog lang, heel lang kunnen doorgaan. We worden bijna dag in dag uit over- sroomd met informaties over dat, wat we niet moeten doen en niet moeten eten of drinken, omdat het op de een of andere manier onze gezondheid schaadt. Op die manier krijgen we er waarschijnlijk een nieuwe neurose bij, die ook weer zo slecht voor ons is. Zonder enige twijfel zullen velen zich afvragen hoe men dan wel moet leven. Het leven wordt steeds moeilijker, want men komt tot de ontdekking dat het gewone leven, zoals men dat leefde, vol is van ge varen. Hoe het dan wel moet? Er is maar één mogelijkheid: gewoon doorgaan zoals we het gewend zijn, met slechts één uit zondering en dat is er voor zorgen dat we van alles niet TEVEEL eten, drinken of doen. Want het gevaar schuilt in dat TEVEEL! Wie zo dom is om na alle pu blicaties er angstvallig voor te zorgen, dat hij vanaf nu geen suiker, geen vet, geen borreltjes, geen sigaretten of wat dan nog meer gebruikt, loopt de kans eerder te over lijden, dan dat hij al die zaken met ge zond verstand en redelijkheid gebruikt een betrekkelijk kort tijdsbestek te consta teren welke veranderingen er na generaties plaatsvinden, wanneer men bepaalde proe ven met deze diertjes neemt. De larven van deze bananenvlieg werden nu met stoffen gevoederd, die zich slechts door heel kleine afwijkingen onderscheiden van het normale voedsel. Bij de gebruikte stoffen ging het om bestandsdelen van ei witten. In het lichaam spelen de eiwitten een bijzonder grote rol, aangezien zij de chemische reacties besturen. Het ligt voor de hand, dat in de ingewikkelde chemische processen die zich in een levend wezen af spelen, kleine afwijkingen grote gevolgen kunnen hebben, want alle stoffen die onder de invloed v. e. „fout" eiwit geproduceerd worden, zijn op hun beurt niet normaal. De larven werden slechts enkele uren met het foutieve voedsel gevoerd, waarna men op normaal 'voedsel overschakelde. De onderzoekers constateerde, dat de larven zich echter normaal ontwikkelden, maar toen ze eenmaal volwassen vliegen waren, werden ze veel sneller oud en stierven ge middeld tien dagen eerder dan hun normale soortgenoten. Dit onderzoek van de twee Engelsen heeft er toe bijgedragen, dat de theorie van Orgel op een solider basis kwam te staan. Of een en ander echter wetenschappelijk bewezen zal kunnen worden is nog een vraag. De theorie van Orgel is echter interessant ge noeg om te kennen, want waarschijnlijk is hiermee ons ouder worden verklaard. al lang over veel natuurgebieden baas was. Het had deze echter niet in eigen beheer omdat het daarvoor de ambtenaren miste en gaf dus dat beheer in handen van het S.B.B., die daarna ook al het planologische C.R.M.-werk ging uitvoeren. Dat S.B.B. is echter een onderdeel van het ministerie van landbouw en om ruzies inzake bevoegdheden te voorkómen werd het Convenant opge steld. De inhoud is echter alleen in ambte lijke kringen bekend. Al te open is het mi nisterie van landbouw nl. nooit geweest. De gevolgen van de overeenkomst zijn, dat de natuurbeschermingskonsulent orga niek onder de H.I.D. van landbouw staat (hid hoofdingenieur-direkteur landinrich ting, een soort verbeterde of verslechterde landbouwkonsulent) maar namens C.R.M. optreedt. Of dit nu zo'n gelukkige figuur is valt te betwijfelen, maar niet-agrariërs wijzen er op, dat bij „landbouw" letterlijk alies wat zich met de natuur bemoeit, uit de kultuurtechnische hoek komt (ir Her- weycr inkluis) en dat er niemand bij is, die een opleiding heeft gehad in natuurbescher ming en milieubeheer want daar maalde men vijf jaar geleden niet om Misschien is door het bovenstaande dui delijk gemaakt hoe het komt, dat zelfs over hetzelfde plan of onderwerp zo verschillend .proken en geschreven wordt en waarom de diskussies over milieubeheer zo talrijk ter onderlegd zijn dan zou het gekrakeel zijn. Zouden echter de bekvechters wat be- misschien wat minderen. Misschien komt dat nog. (Nadruk verboden.) W. Boshuis. HOE KOMT HET DAT WE CELLEN MAKEN FOUTEN ZONDER DAT ZE HET BEMERKEN. Dat een mens ouder wordt met alle ver schijnselen van dien, zoals grijze haren en langzame afname van zijn kwaliteit, is zo iets volkomen normaals, dat wij ons eigen lijk nooit afvragen wat hiervan de oorzaak is. Het is nu eenmaal een gang van zaken die in het natuurlijke proces thuishoort en die men aanvaardt zonder geneigd te zijn vragen te stellen. En toch moet er een oorzaak zijn! Ons lichaam bestaat uit bepaalde stoffen en via ingewikkelde chemische processen in ons lichaam worden deze stoffen voortdurend vernieuwd, terwijl de oude worden afge broken. Op die manier vindt er regelmatig een zekere vernieuwing plaats en die blijft voortdurend gaande. Wanneer alles zich precies zo voltrok als de bedoeling was, dan bleven de stoffen waaruit ons lichaam is opgebouwd voortdurend jong en pril en zou een mens over een eeuwige jeugd be schikken. Als er dan geen schadelijke in vloeden van buiten uit optraden, dan zou hij op hoge ouderdom er nog steeds als een jongeling uitzien. Het is echter helaas niet zo. Integendeel, met het vorderen der jaren neemt in meer dere of mindere mate de kwaliteit van ons lichaam af. Logisch doordenkend komt men dan tot het vermoeden dat er in ons li chaam iets mis moet gaan, iets in de che mische processen en met de nieuwe vervan gende stoffen. De Amerikaan Orgel heeft met betrek king tot dit ouder worden een bijzonder interessante theorie opgesteld. Hij stelt, dat het menselijk lichaam foutieve pro- dukten ontstaan. Een en ander zouden we kunnen vergelijken met een grote fabriek, daar ontstaan tijdens het produktieproces ook produkten die niet voor honderd pro cent aan de eisen voldoen en deze pro dukten worden dan bij de controle er uit geselecteerd. Zo zou het ook in het lichaam gaan. Nu hangt het er maar van af hoe groot de fout is, of de afwijking van het produkt. Er zijn fouten die in het oog springen en bij de controle dadelijk worden waargenomen, maar er zijn ook kleine verborgen fouten WAT KAN DE BOER ER AAN DOEN EN WAT NIET Onlangs is de reorganisatie van het ministerie van Landbouw een stap ver der gekomen met de benoeming van ir. S. Herweyer (voorheen chef van de C.C.D. of Cultuurtechnische Dienst) tot direkteur-gcneraal voor de landinrichting en de visserij. Daarmee is de leiding van landbouwvoorlichting, onderzoek, grondpolitiek, ruimtelijke ordening, C.C.D., S.B.B. (Staatsbosbeheer), jacht en visserij in één hand gekomen. Ir. Wellen kon het niet pruimen en vertrok naar het bedrijfsleven. Zou de reorganisatie betekenen, dat de agrariërs .een duidelijker beeld krij gen inzake hun .taak t.o.v. de natuur, dan zou men dat moeten toejuichten. Op dit gebied bestaan de wonderlijkste en onmogelijkste denkbeelden. Zou Ir Herweyer kans zien om wat bij te dragen tot de opruiming van een reeks onjuiste meningen over de bedoelde taak die bij niet-agrariërs leven, dan zou dat eveneens verheugend zijn. Preken voor eigen parochie. Het is niet zo'n ramp, dat er verschil van opvatting is over de wijze waarop wij de natuur moeten beheren. Het is ook niet zo erg, dat die verschillen vaak terug gaan op groepsbelangen. Een gesprek is dan altijd nog mogelijk. Preken voor eigen parochie is vaak hard nodig in deze tijd. Bedenkelijk wordt het echter, wanneer hierbij de ob- jektieve en voor ieder kontroleerbare waar heid geweld wordt aangedaan. Om een modewoord te gebruiken: dan vervangt men de natuurvervuiling door gespreksvervuiling. Dat is met name het geval wanneer land bouworganisaties al te hoog opgeven van de taak van de boer als landschapsver zorger. De waarheid is, dat boer zijn aller eerst een beroep is, een middel om aan de kost te komen. De waarheid is óók, dat de boer daarbij niet veel tijd heeft om aan stoffering van het landschap te denken en dat geen zinnig mens dit van hem zal ver langen. Men moet al blij zijn wanneer hij de voorschriften opvolgt, erf, stallen en silo's met bomen omringt en niet alles kapt. Precies zo staat het met zijn taak als zuurstofproducent. Want de boer teelt geen enkel gewas om de zuurstof, maar om het saldo per ha. Bovendien kennen wij geen

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1973 | | pagina 2