Die éne druppel...
EN DE ZEE WAS NIET MEER
uit
door Cees Giesbeek
In een nog niet geheel gevulde kerk werd
donderdag 1 februari j.l. de watersnood
ramp van 1953 in Kortgene herdacht. So
ber en stijlvol was deze dienst in de
Kortgeense kerk, die niet alleen de storm
vloed van 1953 heeft doorstaan, maar ook
honderden jaren geleden de Elisabethsvloed.
Een plaats dus, waar het water reeds
meerdere malen tot herdenking heeft sa
mengebracht.
Deze herdenking, aldus burgemeester P. J.
Evers in zijn openingswoord, wordt niet
alleen in Kortgene gehouden, maar ook in
andere plaatsen in Zeeland en daarbuiten.
1 februari: een datum die huiveringwek
kende herinneringen oproept, een datum
waarop 43 inwoners door de waterramp het
leven verloren. Het is goed te constateren
dat u hier aanwezig bent om te herdenken,
het is bijzonder goed hier aanwezig te weten
de vertegenwoordiger van de Provincie, de
heer Kaland, vergezeld van zijn echtge
note. (De Commissaris der Koningin was
aanwezig in de dienst te Ouwerkerk. Red.).
Dankbaar was de burgemeester ook voor
het medeleven van de vorstin, waarvan hij
de volgende boodschap voorlas:
„Ik leef met u mee in uw gevoelens bij
uw terugblik naar de onheilsnacht en dagen
van 20 jaar geleden en bij het herdenken
van uw doden. Ook denk ik met ontroering
en dankbaarheid aan de eensgezinde hulp
uit ons land en de wereldwijde bijstand
die de rampgebieden mochten ontvangen.
Daardoor kon herstel komen en zelfs de
grondslag voor een verbetering in menig
opzicht worden gelegd. Het is een gerust
stellende gedachte dat verhoogde dijken
nu uw veiligheid, naar menselijke bereke
ning, waarborgen. Moge de moed waarmee
u, onder Gods leiding, het leven temidden
van de rampspoed toch weer hebt ongeno-
men ons een voorbeeld blijven".
Majesteit, aldus de burgemeester, dank
voor dit betoonde medeleven.
En. zo gaat hij verder, wie zou de her
denkingstoespraak beter kunnen houden dan
iemand die toen aanwezig was? Uw oud
predikant ds. G. van Schuppen. Het ge
meentebestuur heeft gemeend de verlichting
van het rampmonument te ontsteken, daar
door niet vergetend, ook niet na twintig
jaar, wat toen is geschied.
Dominee Van Schuppen begon met de
eigenaardige gewaarwording te vertellen, die
hij onderging, toen hem gevraagd werd de
herdenkingsdienst te leiden. Allerlei beelden
komen dan in je geest weer terug. Dan
merk je ineens, hoe diep die ramp ons
heeft aangegrepen. Angst voor de duister
nis, voor het onberekenbare water, voor
de kracht, voor de hoogte van de vloed.
Dan zie je weer de verdronken weerloze
dieren, mensen op daken, doden op een
rijIk zie ze nog vóór me daar op een
rij in Colijnsplaat. Ik heb weer de namen
gelezen en geprobeert ze me voor de geest
te brengen
Dan zie je ook weer de blubber, maar
ook het bezoek van Prinses Wilhelmina aan
Colijnsplaat. Je bent teruggeworpen op het
primitieve, naakte bestaan.
Hoe diep die ramp heeft ingevreten, be
sef je pas als"je weet dat men er een tijd-
indeling van maakte: vóór de ramp en na
de ramp.
Wat heeft deze herdenking voor zin,
vraagt dominee Van Schuppen zijn toe
hoorders af. Er is veel onherstelbaars ge
schied, andere dingen zijn weer opgebouwd.
Hij ziet twee belangrijke lijnen: 1ste onze
ervaringen van toen zijn nog altijd belang
rijk voor nu. Mensen kunnen veel meer doen
dan ze zelf voor mogelijk houden. Het
klimmen op een dak, het uren in de kou
zitten, de ontbering en de angst, het mensen
helpen, het moedig zijn, de ongekende
saamhorigheid, de moed om na de chaos
weer aan de slag te gaan met het devies:
Luctor et Emergo.
FEUILLETON
Feitelijk viel Gerie Worms niet op. Ze
dook onder in de massa middelmatige leer
lingen, kwam vrijwel nooit met onvol
doendes op haar rapport thuis, want tot
op zekere hoogte leerde ze tamelijk gemak
kelijk, alleen ging het bij haar wat lang
zamer dan bij de meeste andere kinderen.
Gelukkig had ze onderwijzeressen en mees
ters, die voldoende geduld konden op
brengen, omdat ze wisten dat het ene
kind vlugger leert dan het andere.
Op 13-jarige leeftijd had ze zes klassen
der lagere school doorlopen, kwam thuis
met een redelijk eindrapport en een „loffe
lijk ontslag", zoals men dat toen nog
noemde. Na ruggespraak met het school
hoofd werd besloten Gerie naar de Indus
trie- en Huishoudschool te laten gaan. Want
een meisje moest kunnen naaien en breien
en eten koken en kleren verstellen. Ter
wijl de school ook schuchtere pogingen in
het werk stelde om daartoe enigszins be
gaafde meisjes de eerste beginselen van het
zelf kleren maken bij te brengen. Wie kan
zeggen, dat er onder dit grut niet een toe
komstige coupeuse schuilt? Je moest altijd
proberen eventueel sluimerende talenten te
ontdekken, te ontwikkelen en te begeleiden,
want alle genieën zijn ook eens leerlingen
op een school geweest.
Bij Gerie Worms was dit alles boter aan
de galg. Zij het met enige tegenzin leerde
ze bepaalde dingen, waaravn ze wist,
dat ze ze ongetwijfeld in haar latere
leven nodig zou hebben. Want ze bezat
wel zoveel nuchter verstand om te be
grijpen, dat ze in de toekomstzou gaan
trouwen en dat ze dan datgene moest ken
nen, wat van een huisvrouw werd verwacht.
Dat Zeeland bestaat uit Zee en Land, dat
heeft hij in Kortgene toen ervaren.
En dan een diepere laag van verwach
ting: wat is ons geloof waard geweest?
Er is toen belijdenis gedaan metterdaad.
Zeker toen het hoge gebouw van God te
laag scheen. Voor velen té laag inder
daad. Het heeft ons allen goed gedaan dat
verre mensen hun handen hebben vuil ge
maakt om ons te helpen. Zo ook heeft God
in Christus zijn handen voor ons vuil ge
maakt.
En dan de tweede lijn: het herdenken
is ook danken, voor de energie, de hulp
van alle kanten. Ons leven, dat vanuit het
verleden gericht moet zijn op de toekomst.
Er is veel veranderd, verbeterd, rijker ge
worden. Hoe gaan wij nu verder in dit
rijke Zeeland? Dat wij uit de ramp van
1953 nu de energie putten om samen op
wee te gaan, om ook de problemen van
vandaag de dag samen op te lossen. Dat
we geloven kunnen dat God sterker is dan
de chaos, dat Hij ons voeren zal naar ge
rechtigheid. Eens zal de chaos worden op
geruimd. Het zal dan geweest zijn als een
In het begin van de twintiger jaren
was het een normaal verschijnsel dat
een aantal mannen bijeen waren, om ten
huize van een van hen via de koptelefoon
om beurten te. luisteren naar uitzendingen
van de pas geboren radio. Dat was nog
eens een belevenis. Vol ontzag sprak men
over deze geweldige nieuwe uitvinding, die
een geheel nieuwe wereld opende.
Inderdaad werd de radio in de daarop
volgende jaren een bijzonder belangrijk me
dium en wanneer er op de zaterdag
avonden gezellige programma's waren, of
zoals de „Bonte Dinsdagavondtrein", waar
in artiesten als Walden en Muiselaar voor
het eerst als Snip cn Snap optraden, dan
pas was het doodstil in de straten en
luisterde iedereen naar de radio. Hetzelf
de was het geval, wanneer de legendarische
sportverslaggever, Han Hollander, op zon
dagmiddag een interlandvoetbalwedstrijd
versloeg. Dat was radio op zijn best en
vooral in die beginjaren was het de radio
die het publiek verlokte tot gezellig thuis
blijven. Ook de hoorspelen hebben daar
zeer veel toe bijgedragen.
Maar allengs werd het publiek kritischer.
Men werd zeer selectief en koos slechts be
paalde programma's om naar te luisteren
en verder stond de radio af!
Een goede tien jaar geleden zagen we
een soortgelijke ontwikkeling bij het toen
zo jonge medium televisie. Het was nu niet
meer alleen het reeds zo gewone geluid
dat we in de huiskamer konden ontvangen,
maar het ook daarbij behorende beeld en
dat was toch wel iets heel bijzonders,
want was hiermee eigenlijk niet een
sprookje waarheid geworden van het zien
op een afstand, zoals ze dat wel van
heksen en tovenaars lazen in oude sprook
jes. Nu konden wij dat ook. Zonder dat
Drie jaren doorliep ze de huishoudschool.
Gedurende deze tijd kwam ze periodiek met
matige cijferlijsten thuis, waarop echter
nooit onvoldoendes prijkten. Daar zorgden
ze wel voor.
Op zestienjarige leeftijd verklaarde Gerie,
die inmiddels opgegroeid was tot een ta
melijk knappe jongedame met een leuk
figuurtje, dat ze nu „balen" had van al dat
geleer en dat ze nu wel eens geld wilde
verdienen, want die paar guldens zakgeld,
die ze wekelijks van haar moeder kreeg,
waren al bij lange na niet genoeg om ook
maar enigszins tegemoet te komen aan haar
wensen, zoals mooie kleren, dansen, bios
coop, een glaasje frisdrank en een zakje
patat met een kroketje. Trots de bezwaren
van haar moeder, die andere idealen had
voor haar oudste dochter, nam ze een baan
aan als inpakster op een chocoladefabriek.
Eentonig werk, maar de hele dag staat de
radio aan en ze kent binnen een mum van
tijd alle hits. Nu ze geld verdient, kan ze
zich uitleven en gaat in het weekend dansen
en pikt een bioscoopje, al of niet met een
vriendin, al of niet met een vriendje. De
jongens beginnen het slanke, nu beter ge
klede meisje te ontdekken. Een goed stuk,
noemen ze haar. Het goede stuk houdt haar
positieven echter onder alle omstandigheden
bij elkaar. Als ze thuisgebracht wordt door
een aardige jongen, heeft ze er beslist geen
bezwaar tegen, dat hij haar zoent en in het
donkere portiekje voor de huisdeur nog een
potje vrijt, maar daarmee is het ook afge
lopen. Handtastelijkheden worden door haar
beslist niet op prijs gesteld, Dat laat ze dan
duidelijk merken en als dat niet helpt, deelt
ze rustig een paar felle meppen uit, want
etappe naar de toekomst. Aan het eind
van het Bijbelboek dat over de toekomst
gaat, staat geschreven: En de zee was niet
meer
In zijn slotwoord zegt dominee J. D. de
Boer niets gevonden te hebben om te kun
nen zeggen. Alleen: wat een indruk heeft
dit alles hier op mij gemaakt. Deze ramp:
een volkomen zinloos gebeuren. Sommigen
zeggen: daar is een bedoeling mee geweest.
Ik geloof er niets van.
Als je hier één jaar bent, zoals ik, heb
je verhalen gehoord hoe het geweest is, wat
men verloren heeft. Je kunt je het niet
voorstellen, je bent er niet bij geweest.
Hetzelfde wat de mensen je zeggen, wan
neer er over de ramp gesproken wordt: je
bent er niet bijgeweest.
Laten we echter de hoop uitspreken dat
zulke zinloze gebeurtenis ons hopelijk niet
meer zullen treffen. Als de dijken dicht
zijn dan misschien niet meer.
De sprekers werden afgewisseld met
zang door het Noord-Bevelands Mannen
koor en muziek van de Kon. Muziekvere
niging E.M.M. Het mannenkoor zong het
„Ecce quomodo moritur" van Jacob Handel
en „Luctor" van G. M. F. Bom, op muziek
gezet door F. Smit. E.M.M. speelde „Zum
Sanctus" van Franz Schubert en „Abide
with me" (Blijf bij mij. Heer) van W. A.
Monk.
men van huis behoefde te gaan, had men
films, cabaret, gezellige avonden en wat
al niet meer in huis. Niet meer door weer
en wind om geamuseerd te worden, neen,
lekker rustig thuis, lui in de eigen stoel
met een rokertje en een kopje koffie. Wat
kon een mens nog meer wensen? Het sum
mum van goedkoop en gemakkelijk amuse
ment was nu wel bereikt en evenals dat
met de radio het geval was geweest (mis
schien nog wel in iets sterkere mate)
kleefden hele gezinnen de gehele avond
voor „het beeld". Voor velen werd het
tenslotte een vorm van verslaving, want
het was zo bijzonder gemakkelijk om op
die manier de avond door te komen. De
geest behoefde niet meer aktief te zijn. De
televisie biedt een vorm van passief amu
sement. Men behoeft zelf niet te denken,
zich niets voor te stellen, zoals dat nog
het geval was bij de radio en bij het boek,
hier kreeg men alles tot in details voorge
schoteld en de geest kon alles lekker lui
ondergaan, een vorm van passieve recreatie,
die leidt tot vervlakking en afstomping.
De resultaten traden na verloop van tijd
dan ook aan het licht. De televisie kreeg
een veel te grote invloed op het leven.
Gezinnen kwamer er door in grote (geeste
lijke) nood. Wanneer 's avonds om zeven
uur de televisie aan gaat en die wordt pas
afgezet wanneer de leden van het gezin
naar bed gaan, dan is er gedurende de
gehele avond geen kontakt tussen de in
deze kamer aanwezige personen geweest,
althans geen echt kontakt. Men heeft zich
beperkt tot enige opmerkingen over het
pebodene programma, geïnformeerd of
iemand een sigaretje lustte, of waar de
koffie bleef. Maar geen echt kontakt in
de vorm van een gesprek over belevenissen
van de dag, of dingen die iemand echt be-
zichhouden. Alles even oppervlakkig en
weinig diepgaand. Bijna niemand kwam
Gerie is niet bang. Voor niemand. Niet voor
haar cheffin, met wie ze overigens uitste
kend overweg kan, want op haar werk is
nauwelijks iets aan te merken. Niet voor
haar vader en moeder, want sinds ze zelf
geld verdient, is ze vast van plan haar eigen
weg te gaan en al moppert vader, als ze za
terdagsavonds na het dansen pas tegen énen
thuiskomt, ze trekt er zich niets van aan en
is de volgende zaterdagavond geen minuut
vroeger. „Maken jullie je om mij niaar geen
zorgen, ik kan wel op mezelf passen. Ik
weet tot in de finesses, wat er in de we
reld te koop is. Daarom zorg ik er heus wel
voor, dat ze van me afblijven. Een vaste
vriend wil ik nog niet, dat heeft voorlopig
de tijd. En mag ik alsjeblieft een beetje ge
nieten na werktijd? Daarvoor ben ik jong.
Daarom wil ik er van profiteren, he? Het is
m'n eigen geld, dat ik verteer, ik zorg zelf
voor m'n kleren, wat willen jullie nog
meer?"
Daar was au fond niet veel tegen in te
brengen, dus bleef het bij wat gemopper af
en toe, als ze vrijdagsavonds of zaterdags
in de nacht werd thuisgebracht.
Gedurende enkele maanden ging ze om
met een rustige jongen, enige jaren ouder,
die veel werk van haar maakte, waardoor
ze zich toch wel gevleid voelde. Op haar
gewone nuchtere manier had ze naar hem
laten informeren en vernomen, dat hij de
zoon was van een grote garagehouder aan
de buitenkant van de stad. Op een avond,
na haar werk, fietste ze in haar eentje door
de wijk, waar ze de zaak wist en bekeek
het op een afstand. Dat zag er allemaal
goed uit cn voorzover ze kan nagaan, werk
te er wel enkele monteurs. Daarom ging
ze Joop met een paar andere ogen bekij
ken. want als ze hem voldoende mocht en
hij haar, bestond er een zekere kans, dat
ze met hem een goed huwelijk zou kunnen
doen. En dat was, diep in haar hart, één
harer idealen.
Gedurende vier maanden ging ze vrij re
gelmatig met Joop mee. Ze dansten samen
of toerden in zijn tweedehands wagentje.
Ze gingen naar zee, waar ze zwommen en
daarna met elkaar dolden. Söms ging hij
wel eens even te ver naar haar zin, maar
dan was een korte tik voldoende om hem
weer in het gareel te brengen. Ze begon van
hem te houden op een wijze, welke ze niet
meer tot het lezen van een boek, of tot
studie.
Dat was vooral merkbaar bij de jeugd.
Als vader en moeder de televisie aanzetten,
dan kwam er niets meer van huiswerk
maken of studeren. Het TV-toestel werd
op die manier in veel gezinnen een kwel-
peest, waaraan men door verslaving geen
weerstand meer kon bieden.
Kinderen, die anders heus wel zouden
willen leren, kwamen door programma's
die zij wilden zien al heel gauw in de
verleiding om met de pet naar het werk
te gaan gooien. Ouders die het heus wel
goed met hun kinderen meenden, konden
het dikwijls niet opbrengen om, terwille
van de studie van die kinderen, de TV
uit te laten. Och, zij hadden toch ,00k de
hele dag gewerkt en verlangden wel naar
wat ontspanning en de TV kon ze die
ontspanning geven. De kinderen moesten
de sterken zijn en zich de TV maar ont
zeggen terwille van hun studie.
In de praktijk kwam er allemaal heel
weinig van terecht in veel gezinnen en de
TV was de schuldige.
Het lag in de lijn van de verwachtingen,
dat vroeg of Iaat het met de televisie
precies zo zou gaan als met de radio
indertijd. De menselijke geest komt op een
gegeven moment in opstand tegen de sla
vernij, want in wezen is de mens een zeer
sterk vrijheid lievend wezen. De geest laat
zich niet beknotten.
De eerste verschijnselen waren waar
neembaar toen de grote massa van het
publiek begon te mopperen over de ge
boden programma's. Het waren twee tegen
overgesteld krachten die aan het werk
waren. Ten eerste, die ontembare kracht
in de menselijke geest die zich los wil
maken van de verslaving aan „het beeld".
Waarbij dan nog komt dat het publiek der
mate was overvoerd met goede programma's
dat het blasé was geworden. Enerzijds
wilde men zich losmaken van de TV, ander
zijds wilde men steeds betere programma's,
want op dat wat normaal geboden werd was
men uitgekeken. Een vorm van ontevreden
heid bij de kijkers dus.
De tweede faktor was een in de ogen
van het publiek zakkend niveau van de
TV-programma's. De oorzaak daarvan is
gemakkelijk aan te wijzen, de programma
makers stonden voor de onmogelijke taak
het een overvoerd en blasé publiek naar
de zin te maken en dat is in feite on
mogelijk, temeer daar het publiek zich
onbewust los wilde maken van de macht
die de televisie over hen uitoefende. Er
was in wezen dus al geen succes te
boeken.
De niet te stuiten losmaking van hei-
medium begon zich te voltrekken. In de af
gelopen jaren heeft deze zich grotendeels
reeds voltrokken. De cijfers wijzen dat-
onomstotelijk uit. Een en ander blijkt
reeds duidelijk uit het aantal mensen dat
nu nog gehele avonden aan de TV geklui
sterd zit.
Het is toe te juichen dat het publiek
zich losgemaakt heeft van de TV-ver-
slaving. De televisie is een fantastisch mooi
medium, maar daarvan moet met mate
gebruik worden gemaakt en wel speciaal,
wanneer de uitzendingen zo aantrekkelijk
zijn, dat men ze beslist wenst te zien.
Het feit, dat de kijkers niet meer rijp en
groen bekijken, doch een selectie toepassen
en slechts die programma's aanzetten
waarvoor zij uitgesproken belangstelling
hebben, is een belangrijke stap voorwaarts.
Heel veel kijkers komen nu ook tot een
geheel andere en toch ook zo nuttige vor
men van avondbesteding, zoals een ge
zellig avondje uit, naar bioscoop, schouw
burg, of gewoon naar familie of kennissen.
Lekker thuis gezellig zitten lezen, of een
spelletje met de overige huisgenoten biedt
evenveel ontspanning (en betere ontspan
ning) dan domweg naar de beeldbuis zitten
kijken gedurende een gehele avond. Het
is begrijpelijk, dat juist de ouderen, die
dikwijls minder kontakt hebben door ver
schillende oorzaken, veel televisie kijken.
We zijn teruggekeerd naar normale ver
houdingen.
voor mogelijk had gehouden, omdat ze in
de meeste dingen erg nuchter was. Liefde op
het eerste gezicht noemde ze flauwekul.
Overigens, wat is liefde? Kun je daarvan
een klare definitie geven? Ze wist er als
nog geen antwoord op. Tot het moment,
waarop ze zelf tot de ontdekking kwam, dat
haar leven leeg en vervelend leek, als ze
Joop een paar dagen niet had gezien. Hij
sprak, tijdens hun ritjes door de omgeving
der stad al over haar mee te nemen naar
zijn huis. „Ze zullen tevreden zijn over mijn
keus, snoetje, want je kunt met jezelf goed
voor de dag komen. Volgende week of zo
praat ik er over. Dan hoor je het wel."
Ze kuste hem blij, want nu begon ze se-
sieus van de jongen te houden. Daarom
liet ze geleidelijk aan iets meer toe, als ze
samen op een stil plekje in zijn wagen
zaten te vrijen.
Op een warme zomeravond waren ze om
tien uur uit de danszaal gegaan. Het was
eigenlijk veel te heet om in deze beperkte,
broeierige ruimte te blijven, dus stapte ze
naast hem in zijn wagen en reden naar het
strand, waar ze hand in hand in het donker
wandelden. Op zijn voorstel een poosje
tegen de duinen aan te gaan zitten, stemde
ze schoorvoetend toe. Achter in haar hoofd
begon een alarmschelletje te rinkelen, doch
ze meende voldoende overwicht op de jon
gen te hebben, zodat ze toeliet, dat hij haar
in zijn armen nam en kuste en liefkoosde.
Ook toen zijn hand zoekend over haar
lichaam ging, streefde ze niet tegen, maar
toen hij probeerde haar jurk los te maken,
schoot ze overeind en gaf hem een venijnige
tik op zijn hand. „Hou op; je weet, dat ik
dat niet wil!"
Wat er daarna gebeurde, heeft Gerie
eigenlijk nooit precies kunnen navertellen.
Op een gegeven moment wierp de jongeman
zich op haar, zodat ze wankelde en viel.
Binnen een seconde voelde ze de jongeman
op zich. Gelijk probeerde hij haar met alle
kracht aan zijn wil te onderwerpen. Het
enige, wat ze nog wist te herinneren was
de gedachte: nu is het menens en moet ik
me tot iedere prijs verdedigen. En daarin
slaagde de watervlugge Gerie. De worste
ling had misschien een paar minuten ge
duurd, maar toen richtte de jongen zich met
een vloek overeind, want de woedende Gerie
had haar venijnig scherpe nagels in zijn
MENSEN,
DIE GEEN GRIEP MOGEN KRIJGEN
De mensen die geen griep mógen krijgen,
zijn patiënten voor wie het doormaken van
een influenza extra-gevaarlijk kan zijn.
Het zijn grote groepen van mensen, die
b.v. een chronische ziekte hebben, bejaar
den en zwangeren. Zij kunnen griep er
echt niet meer bij hebben.
Omdat hun oorspronkelijke kwaal er door
verergert, soms ook, omdat de influenza
bij hen ernstiger verloopt of eerder com
plicaties geeft. Ook ouderen en beiaarden
en zwangere vrouwen worden tot de be
dreigde groepen gerekend; voor deze men
sen is vaccinatie tegen influenza wenselijk
of zelfs noodzakelijk.
Patiënten met hart- en vaatziekte bij
voorbeeld zijn bijzonder kwetsbaar. Van
de 86.000 patiënten die tijdens drie recente
epidemiën in de Verenigde Staten aan de
gevolgen van influenza overleden, bleek
meer dan 50% aan deze aandoeningen te
lijden.
Het spreekt bijna vanzelf dat ook pa
tiënten met ziekten van longen en lucht
wegen door influenza extra worden be
dreigd. Astma, chronische bronchitis en
longziekten van andere aard maken het
leven al moeilijk genoeg.
Een influenza, die het ook nog op de
luchtwegen heeft gemunt, is vaak meer dan
deze patiënten kunnen verdragen.
Bij suikerziekte is er op zichzelf al een
verminderde weerstand: er treden eerder
infecties op. Verder bestaat bij een influen-
za-infectie grote kans op een verergering
van de suikerziekte zelf.
Reden te meer, om bij deze patiënten
alles te doen om influenza te voorkomen.
En alles betekent hier: vaccinatie.
Burgerlijke stand
WISSENKERKE
Geboren:
18 januari 1973: Ursula Margaretha, d.v.
L. M. Dees en C. G. Geertse.
18 januari 1973: Elzina, d.v. A. Abra-
hamse en M. G. Weijer.
23 januari 1973: Pieter Willem, z.v. A. G.
de Haze en W. A. Geelhoed.
Ondertrouwd:
19 januari 1973: Franse, Petrus Matthijs,
oud 22 jaar, wonende te Goes en de Looff,
Pieternella Cornelia, oud 19 jaar, wonende
te Wissenkerke.
Getrouwd: Geen.
Overleden:
30 januari 1973: De Smit, Marinus Ja
cobus, oud 66 jaar, echtgenoot van S. C.
de Waard.
KORTGENE
Geboren:
2 januari 1973: Sandra, d.v. Sander Huis-
soon en Lena H. Korteknie.
2 januari 1973: Suzanna, d.v. Gillis A.
de Fouw en Jacoba C. de Looff.
16 januari 1973: Magdalena, d.v. Gerard I.
van Velzen en Lena van Damme.
Ondertrouwd: Geen.
Getrouwd: Geen.
Overleden:
5 januari 1973: Frans van Liere, 85 jaar,
wedn. van P. Kramer.
12 januari 1973: Pieternella Anthonetta
de Looff, 93 jaar, echtg. van G. F. Maris.
12 januari 1973: Neeltje Korsuize, 66 jaar,
echtg. van J. J. de Wild.
15 januari 1973: Aart Anthonie Kramer,
78 jaar, wedn. van J. de Graaf.
20 januari 1973: Adriaan Smallegange, 69
jaar, echtg. van W. Kramer.
ogen geplant, zodat de jongen gedurende
een halve minuut niets kon zien. Van dit
moment maakte het meisje gebruik om
overeind te komen en hard weg te rennen.
Onderwijl maakte ze zo goed en zo kwaad
als het ging haar verfromfraaide en ge
scheurde kleren in orde, zag in het dorp,
dat ze er uit zag alsof ze een veldslag had
gevoerd en keek uit naar een taxi. Toevallig
kwam ze juist voor de garage van een taxi
bedrijf. Ze rende naar binnen en vroeg aan
een man in de garage, of ze hem terstond
naar Leiden kon rijden. De man keek het
meisje in haar gescheurde kleren en ver
warde haren enige ogenblikken aan begreep
toen zo ongeveer, wat er was voorgevallen.
Hij knikte, veegde zijn handen af aan een
dot poetskatoen en liep naar de wagen,
waarvan hij een portier opende. „Stap maar
in, kind. Bij mij ben je veilig; dat garandeer
ik je."
Een minuut daarna lag het dorp achter
haar. De chauffeur zette er een behoorlijke
vaart in. Op dit moment brak bij haar het
weerstandsvermogen en begon ze geluidloos
te huilen. Tijdens de rit naar de stad be
greep ze nu alles. Het was allemaal show
geweest van de schooier. Langzamerhand,
op heel voorzichtige wijze had hij haar in
gepalmd, vast in de overtuiging zijnde, dat
hij wel op de een of andere geschikte plaats
bij haar zou kunnen bereiken, wat hij al
bij verschillende andere meisjes had kunnen
bewerkstelligen. Alleen had hij zich in
Gerie Worms vergist.
In de straat, waar ze woonde aange
komen, haalde ze haar portemonneetje uit
de tas en betaalde de chauffeur. Gelukkig
zorgde ze er altijd voor voldoende geld bij
zich te hebben. Ze bedankte de chauffeur,
gaf hem een extra fooi en liep thuis meteen
naar haar kamer, kleedde zich uit en
maakte een pakje van haar beschadigde
jurk. Waarna ze zichzelf in de spiegel in
specteerde en ontdekte, dat ze zelf ook ver
wondingen had opgelopen.
De volgende morgen vertelde ze aan haar
moeder de waarheid, waarna ze bepleisterd
de stad in ging om een nieuwe jurk te
kopen. Tot haar moeder had ze gezegd:
„Je ziet nu, dat ik heus wel op mezelf kan
passen. De jongen, die mij gek maakt, moet
nog geboren worden."
(Wordt vervolgd).