Die éne druppel... EN DE ZEE WAS NIET MEER uit door Cees Giesbeek In een nog niet geheel gevulde kerk werd donderdag 1 februari j.l. de watersnood ramp van 1953 in Kortgene herdacht. So ber en stijlvol was deze dienst in de Kortgeense kerk, die niet alleen de storm vloed van 1953 heeft doorstaan, maar ook honderden jaren geleden de Elisabethsvloed. Een plaats dus, waar het water reeds meerdere malen tot herdenking heeft sa mengebracht. Deze herdenking, aldus burgemeester P. J. Evers in zijn openingswoord, wordt niet alleen in Kortgene gehouden, maar ook in andere plaatsen in Zeeland en daarbuiten. 1 februari: een datum die huiveringwek kende herinneringen oproept, een datum waarop 43 inwoners door de waterramp het leven verloren. Het is goed te constateren dat u hier aanwezig bent om te herdenken, het is bijzonder goed hier aanwezig te weten de vertegenwoordiger van de Provincie, de heer Kaland, vergezeld van zijn echtge note. (De Commissaris der Koningin was aanwezig in de dienst te Ouwerkerk. Red.). Dankbaar was de burgemeester ook voor het medeleven van de vorstin, waarvan hij de volgende boodschap voorlas: „Ik leef met u mee in uw gevoelens bij uw terugblik naar de onheilsnacht en dagen van 20 jaar geleden en bij het herdenken van uw doden. Ook denk ik met ontroering en dankbaarheid aan de eensgezinde hulp uit ons land en de wereldwijde bijstand die de rampgebieden mochten ontvangen. Daardoor kon herstel komen en zelfs de grondslag voor een verbetering in menig opzicht worden gelegd. Het is een gerust stellende gedachte dat verhoogde dijken nu uw veiligheid, naar menselijke bereke ning, waarborgen. Moge de moed waarmee u, onder Gods leiding, het leven temidden van de rampspoed toch weer hebt ongeno- men ons een voorbeeld blijven". Majesteit, aldus de burgemeester, dank voor dit betoonde medeleven. En. zo gaat hij verder, wie zou de her denkingstoespraak beter kunnen houden dan iemand die toen aanwezig was? Uw oud predikant ds. G. van Schuppen. Het ge meentebestuur heeft gemeend de verlichting van het rampmonument te ontsteken, daar door niet vergetend, ook niet na twintig jaar, wat toen is geschied. Dominee Van Schuppen begon met de eigenaardige gewaarwording te vertellen, die hij onderging, toen hem gevraagd werd de herdenkingsdienst te leiden. Allerlei beelden komen dan in je geest weer terug. Dan merk je ineens, hoe diep die ramp ons heeft aangegrepen. Angst voor de duister nis, voor het onberekenbare water, voor de kracht, voor de hoogte van de vloed. Dan zie je weer de verdronken weerloze dieren, mensen op daken, doden op een rijIk zie ze nog vóór me daar op een rij in Colijnsplaat. Ik heb weer de namen gelezen en geprobeert ze me voor de geest te brengen Dan zie je ook weer de blubber, maar ook het bezoek van Prinses Wilhelmina aan Colijnsplaat. Je bent teruggeworpen op het primitieve, naakte bestaan. Hoe diep die ramp heeft ingevreten, be sef je pas als"je weet dat men er een tijd- indeling van maakte: vóór de ramp en na de ramp. Wat heeft deze herdenking voor zin, vraagt dominee Van Schuppen zijn toe hoorders af. Er is veel onherstelbaars ge schied, andere dingen zijn weer opgebouwd. Hij ziet twee belangrijke lijnen: 1ste onze ervaringen van toen zijn nog altijd belang rijk voor nu. Mensen kunnen veel meer doen dan ze zelf voor mogelijk houden. Het klimmen op een dak, het uren in de kou zitten, de ontbering en de angst, het mensen helpen, het moedig zijn, de ongekende saamhorigheid, de moed om na de chaos weer aan de slag te gaan met het devies: Luctor et Emergo. FEUILLETON Feitelijk viel Gerie Worms niet op. Ze dook onder in de massa middelmatige leer lingen, kwam vrijwel nooit met onvol doendes op haar rapport thuis, want tot op zekere hoogte leerde ze tamelijk gemak kelijk, alleen ging het bij haar wat lang zamer dan bij de meeste andere kinderen. Gelukkig had ze onderwijzeressen en mees ters, die voldoende geduld konden op brengen, omdat ze wisten dat het ene kind vlugger leert dan het andere. Op 13-jarige leeftijd had ze zes klassen der lagere school doorlopen, kwam thuis met een redelijk eindrapport en een „loffe lijk ontslag", zoals men dat toen nog noemde. Na ruggespraak met het school hoofd werd besloten Gerie naar de Indus trie- en Huishoudschool te laten gaan. Want een meisje moest kunnen naaien en breien en eten koken en kleren verstellen. Ter wijl de school ook schuchtere pogingen in het werk stelde om daartoe enigszins be gaafde meisjes de eerste beginselen van het zelf kleren maken bij te brengen. Wie kan zeggen, dat er onder dit grut niet een toe komstige coupeuse schuilt? Je moest altijd proberen eventueel sluimerende talenten te ontdekken, te ontwikkelen en te begeleiden, want alle genieën zijn ook eens leerlingen op een school geweest. Bij Gerie Worms was dit alles boter aan de galg. Zij het met enige tegenzin leerde ze bepaalde dingen, waaravn ze wist, dat ze ze ongetwijfeld in haar latere leven nodig zou hebben. Want ze bezat wel zoveel nuchter verstand om te be grijpen, dat ze in de toekomstzou gaan trouwen en dat ze dan datgene moest ken nen, wat van een huisvrouw werd verwacht. Dat Zeeland bestaat uit Zee en Land, dat heeft hij in Kortgene toen ervaren. En dan een diepere laag van verwach ting: wat is ons geloof waard geweest? Er is toen belijdenis gedaan metterdaad. Zeker toen het hoge gebouw van God te laag scheen. Voor velen té laag inder daad. Het heeft ons allen goed gedaan dat verre mensen hun handen hebben vuil ge maakt om ons te helpen. Zo ook heeft God in Christus zijn handen voor ons vuil ge maakt. En dan de tweede lijn: het herdenken is ook danken, voor de energie, de hulp van alle kanten. Ons leven, dat vanuit het verleden gericht moet zijn op de toekomst. Er is veel veranderd, verbeterd, rijker ge worden. Hoe gaan wij nu verder in dit rijke Zeeland? Dat wij uit de ramp van 1953 nu de energie putten om samen op wee te gaan, om ook de problemen van vandaag de dag samen op te lossen. Dat we geloven kunnen dat God sterker is dan de chaos, dat Hij ons voeren zal naar ge rechtigheid. Eens zal de chaos worden op geruimd. Het zal dan geweest zijn als een In het begin van de twintiger jaren was het een normaal verschijnsel dat een aantal mannen bijeen waren, om ten huize van een van hen via de koptelefoon om beurten te. luisteren naar uitzendingen van de pas geboren radio. Dat was nog eens een belevenis. Vol ontzag sprak men over deze geweldige nieuwe uitvinding, die een geheel nieuwe wereld opende. Inderdaad werd de radio in de daarop volgende jaren een bijzonder belangrijk me dium en wanneer er op de zaterdag avonden gezellige programma's waren, of zoals de „Bonte Dinsdagavondtrein", waar in artiesten als Walden en Muiselaar voor het eerst als Snip cn Snap optraden, dan pas was het doodstil in de straten en luisterde iedereen naar de radio. Hetzelf de was het geval, wanneer de legendarische sportverslaggever, Han Hollander, op zon dagmiddag een interlandvoetbalwedstrijd versloeg. Dat was radio op zijn best en vooral in die beginjaren was het de radio die het publiek verlokte tot gezellig thuis blijven. Ook de hoorspelen hebben daar zeer veel toe bijgedragen. Maar allengs werd het publiek kritischer. Men werd zeer selectief en koos slechts be paalde programma's om naar te luisteren en verder stond de radio af! Een goede tien jaar geleden zagen we een soortgelijke ontwikkeling bij het toen zo jonge medium televisie. Het was nu niet meer alleen het reeds zo gewone geluid dat we in de huiskamer konden ontvangen, maar het ook daarbij behorende beeld en dat was toch wel iets heel bijzonders, want was hiermee eigenlijk niet een sprookje waarheid geworden van het zien op een afstand, zoals ze dat wel van heksen en tovenaars lazen in oude sprook jes. Nu konden wij dat ook. Zonder dat Drie jaren doorliep ze de huishoudschool. Gedurende deze tijd kwam ze periodiek met matige cijferlijsten thuis, waarop echter nooit onvoldoendes prijkten. Daar zorgden ze wel voor. Op zestienjarige leeftijd verklaarde Gerie, die inmiddels opgegroeid was tot een ta melijk knappe jongedame met een leuk figuurtje, dat ze nu „balen" had van al dat geleer en dat ze nu wel eens geld wilde verdienen, want die paar guldens zakgeld, die ze wekelijks van haar moeder kreeg, waren al bij lange na niet genoeg om ook maar enigszins tegemoet te komen aan haar wensen, zoals mooie kleren, dansen, bios coop, een glaasje frisdrank en een zakje patat met een kroketje. Trots de bezwaren van haar moeder, die andere idealen had voor haar oudste dochter, nam ze een baan aan als inpakster op een chocoladefabriek. Eentonig werk, maar de hele dag staat de radio aan en ze kent binnen een mum van tijd alle hits. Nu ze geld verdient, kan ze zich uitleven en gaat in het weekend dansen en pikt een bioscoopje, al of niet met een vriendin, al of niet met een vriendje. De jongens beginnen het slanke, nu beter ge klede meisje te ontdekken. Een goed stuk, noemen ze haar. Het goede stuk houdt haar positieven echter onder alle omstandigheden bij elkaar. Als ze thuisgebracht wordt door een aardige jongen, heeft ze er beslist geen bezwaar tegen, dat hij haar zoent en in het donkere portiekje voor de huisdeur nog een potje vrijt, maar daarmee is het ook afge lopen. Handtastelijkheden worden door haar beslist niet op prijs gesteld, Dat laat ze dan duidelijk merken en als dat niet helpt, deelt ze rustig een paar felle meppen uit, want etappe naar de toekomst. Aan het eind van het Bijbelboek dat over de toekomst gaat, staat geschreven: En de zee was niet meer In zijn slotwoord zegt dominee J. D. de Boer niets gevonden te hebben om te kun nen zeggen. Alleen: wat een indruk heeft dit alles hier op mij gemaakt. Deze ramp: een volkomen zinloos gebeuren. Sommigen zeggen: daar is een bedoeling mee geweest. Ik geloof er niets van. Als je hier één jaar bent, zoals ik, heb je verhalen gehoord hoe het geweest is, wat men verloren heeft. Je kunt je het niet voorstellen, je bent er niet bij geweest. Hetzelfde wat de mensen je zeggen, wan neer er over de ramp gesproken wordt: je bent er niet bijgeweest. Laten we echter de hoop uitspreken dat zulke zinloze gebeurtenis ons hopelijk niet meer zullen treffen. Als de dijken dicht zijn dan misschien niet meer. De sprekers werden afgewisseld met zang door het Noord-Bevelands Mannen koor en muziek van de Kon. Muziekvere niging E.M.M. Het mannenkoor zong het „Ecce quomodo moritur" van Jacob Handel en „Luctor" van G. M. F. Bom, op muziek gezet door F. Smit. E.M.M. speelde „Zum Sanctus" van Franz Schubert en „Abide with me" (Blijf bij mij. Heer) van W. A. Monk. men van huis behoefde te gaan, had men films, cabaret, gezellige avonden en wat al niet meer in huis. Niet meer door weer en wind om geamuseerd te worden, neen, lekker rustig thuis, lui in de eigen stoel met een rokertje en een kopje koffie. Wat kon een mens nog meer wensen? Het sum mum van goedkoop en gemakkelijk amuse ment was nu wel bereikt en evenals dat met de radio het geval was geweest (mis schien nog wel in iets sterkere mate) kleefden hele gezinnen de gehele avond voor „het beeld". Voor velen werd het tenslotte een vorm van verslaving, want het was zo bijzonder gemakkelijk om op die manier de avond door te komen. De geest behoefde niet meer aktief te zijn. De televisie biedt een vorm van passief amu sement. Men behoeft zelf niet te denken, zich niets voor te stellen, zoals dat nog het geval was bij de radio en bij het boek, hier kreeg men alles tot in details voorge schoteld en de geest kon alles lekker lui ondergaan, een vorm van passieve recreatie, die leidt tot vervlakking en afstomping. De resultaten traden na verloop van tijd dan ook aan het licht. De televisie kreeg een veel te grote invloed op het leven. Gezinnen kwamer er door in grote (geeste lijke) nood. Wanneer 's avonds om zeven uur de televisie aan gaat en die wordt pas afgezet wanneer de leden van het gezin naar bed gaan, dan is er gedurende de gehele avond geen kontakt tussen de in deze kamer aanwezige personen geweest, althans geen echt kontakt. Men heeft zich beperkt tot enige opmerkingen over het pebodene programma, geïnformeerd of iemand een sigaretje lustte, of waar de koffie bleef. Maar geen echt kontakt in de vorm van een gesprek over belevenissen van de dag, of dingen die iemand echt be- zichhouden. Alles even oppervlakkig en weinig diepgaand. Bijna niemand kwam Gerie is niet bang. Voor niemand. Niet voor haar cheffin, met wie ze overigens uitste kend overweg kan, want op haar werk is nauwelijks iets aan te merken. Niet voor haar vader en moeder, want sinds ze zelf geld verdient, is ze vast van plan haar eigen weg te gaan en al moppert vader, als ze za terdagsavonds na het dansen pas tegen énen thuiskomt, ze trekt er zich niets van aan en is de volgende zaterdagavond geen minuut vroeger. „Maken jullie je om mij niaar geen zorgen, ik kan wel op mezelf passen. Ik weet tot in de finesses, wat er in de we reld te koop is. Daarom zorg ik er heus wel voor, dat ze van me afblijven. Een vaste vriend wil ik nog niet, dat heeft voorlopig de tijd. En mag ik alsjeblieft een beetje ge nieten na werktijd? Daarvoor ben ik jong. Daarom wil ik er van profiteren, he? Het is m'n eigen geld, dat ik verteer, ik zorg zelf voor m'n kleren, wat willen jullie nog meer?" Daar was au fond niet veel tegen in te brengen, dus bleef het bij wat gemopper af en toe, als ze vrijdagsavonds of zaterdags in de nacht werd thuisgebracht. Gedurende enkele maanden ging ze om met een rustige jongen, enige jaren ouder, die veel werk van haar maakte, waardoor ze zich toch wel gevleid voelde. Op haar gewone nuchtere manier had ze naar hem laten informeren en vernomen, dat hij de zoon was van een grote garagehouder aan de buitenkant van de stad. Op een avond, na haar werk, fietste ze in haar eentje door de wijk, waar ze de zaak wist en bekeek het op een afstand. Dat zag er allemaal goed uit cn voorzover ze kan nagaan, werk te er wel enkele monteurs. Daarom ging ze Joop met een paar andere ogen bekij ken. want als ze hem voldoende mocht en hij haar, bestond er een zekere kans, dat ze met hem een goed huwelijk zou kunnen doen. En dat was, diep in haar hart, één harer idealen. Gedurende vier maanden ging ze vrij re gelmatig met Joop mee. Ze dansten samen of toerden in zijn tweedehands wagentje. Ze gingen naar zee, waar ze zwommen en daarna met elkaar dolden. Söms ging hij wel eens even te ver naar haar zin, maar dan was een korte tik voldoende om hem weer in het gareel te brengen. Ze begon van hem te houden op een wijze, welke ze niet meer tot het lezen van een boek, of tot studie. Dat was vooral merkbaar bij de jeugd. Als vader en moeder de televisie aanzetten, dan kwam er niets meer van huiswerk maken of studeren. Het TV-toestel werd op die manier in veel gezinnen een kwel- peest, waaraan men door verslaving geen weerstand meer kon bieden. Kinderen, die anders heus wel zouden willen leren, kwamen door programma's die zij wilden zien al heel gauw in de verleiding om met de pet naar het werk te gaan gooien. Ouders die het heus wel goed met hun kinderen meenden, konden het dikwijls niet opbrengen om, terwille van de studie van die kinderen, de TV uit te laten. Och, zij hadden toch ,00k de hele dag gewerkt en verlangden wel naar wat ontspanning en de TV kon ze die ontspanning geven. De kinderen moesten de sterken zijn en zich de TV maar ont zeggen terwille van hun studie. In de praktijk kwam er allemaal heel weinig van terecht in veel gezinnen en de TV was de schuldige. Het lag in de lijn van de verwachtingen, dat vroeg of Iaat het met de televisie precies zo zou gaan als met de radio indertijd. De menselijke geest komt op een gegeven moment in opstand tegen de sla vernij, want in wezen is de mens een zeer sterk vrijheid lievend wezen. De geest laat zich niet beknotten. De eerste verschijnselen waren waar neembaar toen de grote massa van het publiek begon te mopperen over de ge boden programma's. Het waren twee tegen overgesteld krachten die aan het werk waren. Ten eerste, die ontembare kracht in de menselijke geest die zich los wil maken van de verslaving aan „het beeld". Waarbij dan nog komt dat het publiek der mate was overvoerd met goede programma's dat het blasé was geworden. Enerzijds wilde men zich losmaken van de TV, ander zijds wilde men steeds betere programma's, want op dat wat normaal geboden werd was men uitgekeken. Een vorm van ontevreden heid bij de kijkers dus. De tweede faktor was een in de ogen van het publiek zakkend niveau van de TV-programma's. De oorzaak daarvan is gemakkelijk aan te wijzen, de programma makers stonden voor de onmogelijke taak het een overvoerd en blasé publiek naar de zin te maken en dat is in feite on mogelijk, temeer daar het publiek zich onbewust los wilde maken van de macht die de televisie over hen uitoefende. Er was in wezen dus al geen succes te boeken. De niet te stuiten losmaking van hei- medium begon zich te voltrekken. In de af gelopen jaren heeft deze zich grotendeels reeds voltrokken. De cijfers wijzen dat- onomstotelijk uit. Een en ander blijkt reeds duidelijk uit het aantal mensen dat nu nog gehele avonden aan de TV geklui sterd zit. Het is toe te juichen dat het publiek zich losgemaakt heeft van de TV-ver- slaving. De televisie is een fantastisch mooi medium, maar daarvan moet met mate gebruik worden gemaakt en wel speciaal, wanneer de uitzendingen zo aantrekkelijk zijn, dat men ze beslist wenst te zien. Het feit, dat de kijkers niet meer rijp en groen bekijken, doch een selectie toepassen en slechts die programma's aanzetten waarvoor zij uitgesproken belangstelling hebben, is een belangrijke stap voorwaarts. Heel veel kijkers komen nu ook tot een geheel andere en toch ook zo nuttige vor men van avondbesteding, zoals een ge zellig avondje uit, naar bioscoop, schouw burg, of gewoon naar familie of kennissen. Lekker thuis gezellig zitten lezen, of een spelletje met de overige huisgenoten biedt evenveel ontspanning (en betere ontspan ning) dan domweg naar de beeldbuis zitten kijken gedurende een gehele avond. Het is begrijpelijk, dat juist de ouderen, die dikwijls minder kontakt hebben door ver schillende oorzaken, veel televisie kijken. We zijn teruggekeerd naar normale ver houdingen. voor mogelijk had gehouden, omdat ze in de meeste dingen erg nuchter was. Liefde op het eerste gezicht noemde ze flauwekul. Overigens, wat is liefde? Kun je daarvan een klare definitie geven? Ze wist er als nog geen antwoord op. Tot het moment, waarop ze zelf tot de ontdekking kwam, dat haar leven leeg en vervelend leek, als ze Joop een paar dagen niet had gezien. Hij sprak, tijdens hun ritjes door de omgeving der stad al over haar mee te nemen naar zijn huis. „Ze zullen tevreden zijn over mijn keus, snoetje, want je kunt met jezelf goed voor de dag komen. Volgende week of zo praat ik er over. Dan hoor je het wel." Ze kuste hem blij, want nu begon ze se- sieus van de jongen te houden. Daarom liet ze geleidelijk aan iets meer toe, als ze samen op een stil plekje in zijn wagen zaten te vrijen. Op een warme zomeravond waren ze om tien uur uit de danszaal gegaan. Het was eigenlijk veel te heet om in deze beperkte, broeierige ruimte te blijven, dus stapte ze naast hem in zijn wagen en reden naar het strand, waar ze hand in hand in het donker wandelden. Op zijn voorstel een poosje tegen de duinen aan te gaan zitten, stemde ze schoorvoetend toe. Achter in haar hoofd begon een alarmschelletje te rinkelen, doch ze meende voldoende overwicht op de jon gen te hebben, zodat ze toeliet, dat hij haar in zijn armen nam en kuste en liefkoosde. Ook toen zijn hand zoekend over haar lichaam ging, streefde ze niet tegen, maar toen hij probeerde haar jurk los te maken, schoot ze overeind en gaf hem een venijnige tik op zijn hand. „Hou op; je weet, dat ik dat niet wil!" Wat er daarna gebeurde, heeft Gerie eigenlijk nooit precies kunnen navertellen. Op een gegeven moment wierp de jongeman zich op haar, zodat ze wankelde en viel. Binnen een seconde voelde ze de jongeman op zich. Gelijk probeerde hij haar met alle kracht aan zijn wil te onderwerpen. Het enige, wat ze nog wist te herinneren was de gedachte: nu is het menens en moet ik me tot iedere prijs verdedigen. En daarin slaagde de watervlugge Gerie. De worste ling had misschien een paar minuten ge duurd, maar toen richtte de jongen zich met een vloek overeind, want de woedende Gerie had haar venijnig scherpe nagels in zijn MENSEN, DIE GEEN GRIEP MOGEN KRIJGEN De mensen die geen griep mógen krijgen, zijn patiënten voor wie het doormaken van een influenza extra-gevaarlijk kan zijn. Het zijn grote groepen van mensen, die b.v. een chronische ziekte hebben, bejaar den en zwangeren. Zij kunnen griep er echt niet meer bij hebben. Omdat hun oorspronkelijke kwaal er door verergert, soms ook, omdat de influenza bij hen ernstiger verloopt of eerder com plicaties geeft. Ook ouderen en beiaarden en zwangere vrouwen worden tot de be dreigde groepen gerekend; voor deze men sen is vaccinatie tegen influenza wenselijk of zelfs noodzakelijk. Patiënten met hart- en vaatziekte bij voorbeeld zijn bijzonder kwetsbaar. Van de 86.000 patiënten die tijdens drie recente epidemiën in de Verenigde Staten aan de gevolgen van influenza overleden, bleek meer dan 50% aan deze aandoeningen te lijden. Het spreekt bijna vanzelf dat ook pa tiënten met ziekten van longen en lucht wegen door influenza extra worden be dreigd. Astma, chronische bronchitis en longziekten van andere aard maken het leven al moeilijk genoeg. Een influenza, die het ook nog op de luchtwegen heeft gemunt, is vaak meer dan deze patiënten kunnen verdragen. Bij suikerziekte is er op zichzelf al een verminderde weerstand: er treden eerder infecties op. Verder bestaat bij een influen- za-infectie grote kans op een verergering van de suikerziekte zelf. Reden te meer, om bij deze patiënten alles te doen om influenza te voorkomen. En alles betekent hier: vaccinatie. Burgerlijke stand WISSENKERKE Geboren: 18 januari 1973: Ursula Margaretha, d.v. L. M. Dees en C. G. Geertse. 18 januari 1973: Elzina, d.v. A. Abra- hamse en M. G. Weijer. 23 januari 1973: Pieter Willem, z.v. A. G. de Haze en W. A. Geelhoed. Ondertrouwd: 19 januari 1973: Franse, Petrus Matthijs, oud 22 jaar, wonende te Goes en de Looff, Pieternella Cornelia, oud 19 jaar, wonende te Wissenkerke. Getrouwd: Geen. Overleden: 30 januari 1973: De Smit, Marinus Ja cobus, oud 66 jaar, echtgenoot van S. C. de Waard. KORTGENE Geboren: 2 januari 1973: Sandra, d.v. Sander Huis- soon en Lena H. Korteknie. 2 januari 1973: Suzanna, d.v. Gillis A. de Fouw en Jacoba C. de Looff. 16 januari 1973: Magdalena, d.v. Gerard I. van Velzen en Lena van Damme. Ondertrouwd: Geen. Getrouwd: Geen. Overleden: 5 januari 1973: Frans van Liere, 85 jaar, wedn. van P. Kramer. 12 januari 1973: Pieternella Anthonetta de Looff, 93 jaar, echtg. van G. F. Maris. 12 januari 1973: Neeltje Korsuize, 66 jaar, echtg. van J. J. de Wild. 15 januari 1973: Aart Anthonie Kramer, 78 jaar, wedn. van J. de Graaf. 20 januari 1973: Adriaan Smallegange, 69 jaar, echtg. van W. Kramer. ogen geplant, zodat de jongen gedurende een halve minuut niets kon zien. Van dit moment maakte het meisje gebruik om overeind te komen en hard weg te rennen. Onderwijl maakte ze zo goed en zo kwaad als het ging haar verfromfraaide en ge scheurde kleren in orde, zag in het dorp, dat ze er uit zag alsof ze een veldslag had gevoerd en keek uit naar een taxi. Toevallig kwam ze juist voor de garage van een taxi bedrijf. Ze rende naar binnen en vroeg aan een man in de garage, of ze hem terstond naar Leiden kon rijden. De man keek het meisje in haar gescheurde kleren en ver warde haren enige ogenblikken aan begreep toen zo ongeveer, wat er was voorgevallen. Hij knikte, veegde zijn handen af aan een dot poetskatoen en liep naar de wagen, waarvan hij een portier opende. „Stap maar in, kind. Bij mij ben je veilig; dat garandeer ik je." Een minuut daarna lag het dorp achter haar. De chauffeur zette er een behoorlijke vaart in. Op dit moment brak bij haar het weerstandsvermogen en begon ze geluidloos te huilen. Tijdens de rit naar de stad be greep ze nu alles. Het was allemaal show geweest van de schooier. Langzamerhand, op heel voorzichtige wijze had hij haar in gepalmd, vast in de overtuiging zijnde, dat hij wel op de een of andere geschikte plaats bij haar zou kunnen bereiken, wat hij al bij verschillende andere meisjes had kunnen bewerkstelligen. Alleen had hij zich in Gerie Worms vergist. In de straat, waar ze woonde aange komen, haalde ze haar portemonneetje uit de tas en betaalde de chauffeur. Gelukkig zorgde ze er altijd voor voldoende geld bij zich te hebben. Ze bedankte de chauffeur, gaf hem een extra fooi en liep thuis meteen naar haar kamer, kleedde zich uit en maakte een pakje van haar beschadigde jurk. Waarna ze zichzelf in de spiegel in specteerde en ontdekte, dat ze zelf ook ver wondingen had opgelopen. De volgende morgen vertelde ze aan haar moeder de waarheid, waarna ze bepleisterd de stad in ging om een nieuwe jurk te kopen. Tot haar moeder had ze gezegd: „Je ziet nu, dat ik heus wel op mezelf kan passen. De jongen, die mij gek maakt, moet nog geboren worden." (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1973 | | pagina 2