Het vermolmde voetstuk- BLANK, BRUIN OF ZU/ART door Maartje Zeldenrijk OVER HUIDSKLEUR GESPROKEN DE VOOR HET LICHAAM NOODZAKELIJKE VORMING VAN VITAMINE-D, SPEELT EEN BELANGRIJKE ROL De mensheid op aarde bestaat uit een groot aantal rassen. Velen daarvan zijn te onderscheiden door een verschil in huidskleur en ruw gesproken kunnen we stellen, dat er naast het blanke ras men sen zijn met een zwarte, een bruine en een gele huid. Lange tijd is het ook voor de wetenschap een raadsel geweest, hoe die verschillende huidskleuren eigen lijk zijn ontstaan Voor de leek is de donkere huidskleur van in warme, zonnige gebieden wonende mensen en de lichte huidskleur van in zonarme, koude streken wonende vol keren, eigenlijk maar een merkwaardig verschijnsel. De donkere huid neemt alle wax-mte op, terwijl de lichte huid veel warmte terugkaatst en dus zou men verwachten, dat het juist omgekeerd zou moeten zijn, zodat de huidskleur een handje zou Ixelpen bij de warmte- regeling. Maar we zien in de praktijk, dat het anders is en dat we, wanneer we aan de zon worden blootgesteld een donkerder huidskleur krijgen. Het is duidelijk, dat dit verschijnsel de be doeling heeft ons lichaam op de een of andere manier te beschermen tegen in vloeden, die met de zonnestraling sa menhangen en die bij een lichtkleurige huid schadelijke gevolgen zouden heb ben. Uitgebreide wetenschappelijke onder zoekingen hebben uitgewezen, dat dit in derdaad zo is en dat het hier gaat om de vorming van vitamine-D. Vitamine-D is een voor het menselijk organisme zeer belangrijke stof, die na melijk een grote rol speelt bij de soli diteit van ons beendergestel. Een tekort leidt tot slappe, zwakke beenderen, met als gevolg onder andere rachitis (Engelse ziekte). Een teveel wordt echter door het lichaam niet afgevoerd, doch gebruikt en heeft aderverkalking en bijvoorbeeld de vorming van nierstenen tot gevolg. Het is dus van het grootste belang vooi een goede gang van zaken, dat de vor ming van vitaminen-D in het lichaam binnen bepaalde perken blijft. Nu wordt vitamine-D in het lichaam zelf gevormd en wel onder de huid in een bepaalde laag. Voor die vox-ming is echter ultra violet licht nodig, dat meekomt in de zonnestraling. Hoe meer de huid dooi de zon wordt beschenen, hoe meer vita mine-D er wordt aangemaakt. In zonrijke streken, kan dit dus leiden tot een te veel met alle bovengeschetste gevolgen van dien. De natuur helpt ons daarbij en onder invloed van het zonlicht vormt zich pigment, waardoor de huid zich donkerder kleurt en deze pigmentlaag voi-mt een prachtige filter, die belang rijke delen van het opvallende ultravio- lette licht tegenhoudt. Hoe donkei-der de huid, hoe meer ulti-aviolet licht er wordt tegengehouden. Op die manier wordt er in de lichamen van donkergekleurde mensen, die in zom-ijke streken leven, niet teveel vitamine-D gevormd. De mensen in noordelijke streken, die het met aanmerkelijk minder zon moeten doen, profiteren van elk beetje opvallend ultraviolet licht, omdat er een minimale pigmentlaag aanwezig is, zodat er zoveel mogelijk ultraviolet licht wordt door gelaten voor de vorming van vitamine-D. Op die manier krijgt iedereen op natuur lijke wijze zijn portie. Vanaf de oudste tijden der mensheid, heeft dit proces gespeeld met als gevolg, dat er reeds vroeg vei-schillende huids kleuren ontstonden, die samenhingen met de hoeveelheid zonlicht die men ter plaatse ontving. Het is interessant na te gaan hoe in pi-ehistorische tijden zich deze ontwik keling heeft voltrokken. We weten vrij wel zeker, dat de bakermat der mens heid in tropische gebieden heeft gelegen en voor zover de wetenschap heeft kunnen nagaan, hadden deze eerste men sen dus een donkere huidskleur en daarnaast een zware beharing, ook op het lichaam. Een dei-gelijke beharing bood bovendien ook een pi-achtige be scherming tegen een teveel aan ultra violet licht. De toen in die streken le vende mensen, waren dus wat huidskleur en beharing betreft precies ingesteld op het leven in dergelijke zonrijke tropische streken. Toen de mensheid zich na verloop van tijd verder over de aarde ging ver spreiden, trad er een proces van natuur lijke selectie op De mensen die naar het noorden trok ken, kwamen in een gebied terecht waar zij aanmerkelijk minder zonlicht kregen en als gevolg van hun donkere huid en zware beharing, kregen ze ernstig tekoi-t aan vitamine-D. Het gevolg hier van was het veelvuldig opti-eden van bijvoor-beeld i-achitis, koi-tom een ernstige achtei-uitgang van de lichaamsconditie. In die tijden, toen men nog echt een fikse strijd om het bestaan moest le veren, die slechts was vol te houden met een krachtig en gezond lichaam, vielen er velen af en bleven zij, die het minst behaard waren en de lichtste huidskleur hadden over. Voor hen waren de om standigheden het gunstigst. Zij kregen door een minimum aan beharing en een lichte huidskleur nog de meeste vita- mine-D. Zo selecteerden deze mensen in de loop der duizenden jaren naar een minimale behai-ing en een zo licht moge lijke huidskleur. Daar kwam nog een faktor bij, die deze ontwikkeling sterk stimuleerde. In deze koude streken ging de mens zich het lichaam bedekken met dierenhuid e.d., om op die manier de lichaamswarmte zoveel mogelijk vast te houden. Hierdoor werd een belangrijk deel van de huidoppervlakte onttrokken aan bestraling door de zon. Het overge bleven onbedekte deel, moest dus in staat zijn zoveel ultraviolet licht door te laten, dat het lichaam aan een voldoende hoeveelheid vitamine-D kwam. De huid moest dus zo licht mogelijk zijn en ook hier deed de natuurlijke selectie weer haar wex-k. Bij de oerbevolking, die naar nog warmer en zonrijker streken trok, speelde zich een tegengestelde natuurlijke se lectie af. Daar bleken de donkerste indi viduen de beste levenskansen te hebben en dus ontwikkelden die volkeren zich tot sterk donkerhuidigen. Op deze wijze moeten de volkeren van verschillende huidskleuren zich hebben ontwikkeld. Dit betekent overigens niet, dat donker gekleurde mensen niet in koude streken kunnen leven en dat blanken niet in tro pische gebieden kunnen verblijven. De praktijk van alle dag wijst wel uit, dat dit heel goed mogelijk is, maar dan die nen deze mensen, willen zij gezond blij ven, wel bepaalde dingen in acht te ne men. De blanke in de tx-open zal zich zo veel mogelijk tegen directe zonnestraling moeten beschermen en de donkerkleurige mens zal in het koude noorden er voor moeten zorgen, dat hij de noodzakelijke hoeveelheid vitamine-D krijgt, door eventueel extra toevoeging, bijvooi'beeld door gebruik van levertx-aan e.d. Wan neer men op die manier de balans in ovenwicht weet te houden, behoeven er geen problemen te ontstaan. Een voor beeld hiervan vox-men de Eskimo's, een volk met een donkere huidskleur van het mongoolse ras, dat zich echter sinds mensenheugenis in het barx-e, koude noor den weet te handhaven, dank zij een zeer gx'oot gebruik van vis en visolie, die rijk zijn aan vitamine-D. Het gebrek aan ander voedsel in dat barre poolgebied, heeft deze mensen wel gedwongen zich hoofdzakelijk met zeebewoners te voeden en dat heeft dit volk in staat gesteld (overigens onbewust) de problemen te ontlopen. Zouden zij zich met ander voedsel hebben moeten voeden, dan zou ook daar in de loop der tijden, de na tuurlijke selectie gaan meespelen en zouden de mensen die wij nu kennen als Eskimo's aanzienlijk lichter van huids kleur zijn. DE SUIKERZIEKE EN ZIJN OGEN MOGELIJKHEID TOT VOORKOMING VAN SLECHT ZIEN EN BLINDHEID. Het leven van de suikerzieke was vroeger, als gevolg van de ineenstorting van de normale stofwisseling, voortdu rend in gevaar en vroeg of laat, meest al vroeg, kwam het einde. Door de moderne middelen, die de medici ten dienste staan, zoals insuline e.d., is dat gevaar afgewend. Een sui- kex-zieke behoeft zich nu niet zoveel zorgen te maken, mits hij of zij de me dische voorschriften promt opvolgt, op tijd de medicamenten neemt en zich keurig aan het voorgeschreven dieet houdt. Dit neemt echter niet weg, dat de suikerzieke toch nog bedreigd wordt door later optredende complicaties, zoals bij voorbeeld door bloedstoox-nissen in de achterzijde van het oog, daar waar zich het netvlies bevindt. Het merkwaardige is, dat hiertegen met de normale medicijnen die de sui kerzieke krijgt, weinig is te doen. Dieet wil nog wel eens een gunstige invloed hebben, maar helaas zijn er nog vrij veel suikerzieken, die wel trouw hun medicijnen nemen, maar met het dieet wel eens het handje lichten, waardoor het effect dat het dieet zou kunnen heb ben in dit geval verloren gaat. Men heeft uit onderzoekingen vastge steld, dat de doorbloedingsstoornissen van het netvlies, die eventueel tot blindheid zouden kunnen leiden, meestal al in be scheiden vorm aanwezig zijn bij het be gin van de suikerziekte. Aanvankelijk merkt men weinig of niets, maar na ver-loop van tijd komen de klachten over vermindering van het gezichtsvermogen. Men kan het begin van deze ontwikke ling reeds in het beginstadium van de suikerziekte aantonen. Men spuit dan een fluoriserende stof in het bloed van de patiënt en deze stof komt via de bloedbaan ook in de heel kleine, fijne bloedvaatjes die het netvlies voeden. Met speciale apparatuur kunnen, dank zij deze fluox-iserende stof, deze fijne bloed vaatjes zichtbaar worden gemaakt en bestudeerd. Het voordeel is nu, dat men bij het constateren van suikerziekte eventueel dadelijk de ogen van de patiënt op deze wijze kan onderzoeken en dus tijdig op de hoogte kan zijn van eventuele door bloedingsstoornissen. Nu is men in staat, om tijdig in te grijpen. Men kan de schade aan het gezichtsvermogen dan herstellen door middel van lichtcoagu- latie. Het systeem van de licht-coagulatie, dat ontdekt en gebruikt werd door de Duitse professor, dr. Meyer-Schwickerath, vond een nuttige toepassing bij de ablatio retinae, loslating van het netvlies van het oog. Door middel van de licht- coagulatie-methode, werd dit netvlies weer vastgezet en werd de verbinding met de oogachtex-wand hersteld. Deze methode blijkt ook zeer geschikt om ge nezing te brengen in gevallen als de doox-bloedingsstoornissen in het oog van suikerzieken. De resultaten hebben uit gewezen, dat er aan deze operatie vrij wel geen risico is vei-bonden, want het gezichtsvermogen heeft niets te lijden van de ingx-eep. De ingreep is niet van dien aard, dat de patiënt er werkelijk onder lijdt en de resultaten zijn bij zonder goed. Zelfs vetafzettingen op de oogachterwand verdwijnen, ook al liggen ze niet op de plaats van de coagulatie. Het is daarom van groot belang, dat men in staat is de stoox-nissen tijdig te constateren en passende maatregelen te nemen, waardoor het ooglijden van sui kerzieken voorkomen kan worden. NU LOOPT DE ESVW In aansluiting op de berichten over de veiligheidsauto's ziet de lezer hier de eerste foto van de ESVW (in goed Ne derlands: Expex-imental Safety Volks wagen) op de openbare weg. Het is de eerste rijklare auto van de fabriek, die na bijna twee jaar studie (de ontwikke ling begon in de herfst van 1970) aan daadwerkelijke beproevingen wordt prijs gegeven. Na de eerste rit in Wolfsburg en om geving, waar de auto geproduceerd is, ging de ESVW 1 naar de internationale verkeerstentoonstelling Transpo 72 in Washington. De wagen zal in deze vorm nooit in gx-ote aantallen worden gepro duceerd. Nietemin levert zij een goede bijdrage op het punt van auto-veiligheid, omdat de verworvenheden bij de voor bereiding van de produktie en de bij de produktie zelf ook in sex-iebouw van de „gewone" modellen kunnen worden ge bruikt. De veiligheidsauto, die 1.442 kilogram weegt en 4,73 meter lang is, wex-d zo gekonstrueerd dat er vier inzittenden een frontale botsing tegen een vaste hin dernis kunnen ovex-leven, ook al be draagt de snelheid tachtig kilometer per uur. De auto wordt aangedreven door een achterin geplaatste motor met een vermogen van honderd pk. SCHOOLREIS MAVO KORTGENE Op 5, 6 en 7 juni xnaakten de leerlin gen van de derde en vierde klas van de mavo een schoolreis naar Duitsland. Het doel van de reis was de burcht „Stex-n- berg" in de buurt van Detmold in het Lippisch bergland. Op de eerste dag voerde de tocht via alle grote x-ivierbruggen, over Maas, Waal en Rijn naar Duitsland, waar de grensovergang Emmerik gepasseerd werd. Over allerlei binnenwegen wex-d naar Münster gereden. Daarna ging het dwars door het Teutoburgerwóud, een middel gebergte. In dit dunbevolkte gebied wa ren nog resten te zien van de Gex-maanse cultuur, die hier tweeduizend jaar ge leden bloeide. 's Avonds bezochten de leerlingen een schilderachtig plaatsje in de buurt van de burcht „Sternberg". De tweede dag werd de Realschule (mavo) in Bösingfeld bezocht. Nadat de klassen een muziekles op de school bij gewoond hadden, volgde een discussie met de leex-lingen van de hoogste klas en een bezichtiging van de school. Vervol- gens werd een toneelstuk opgevoex-d, ge titeld „De rattenvanger van Hameien". Voorafgaande hieraan heetten de direk- teur van de school en de bux-gemeester van Bösingfeld de Nederlandse schoolie- ren hartelijk welkom, terwijl de wethou ders eveneens bij de ontvangst aanwezig waren. Alle deelnemers aan de school reis kregen een speldje met het wapen van Bösingfeld, en voor de school was er een wandbord. Tot besluit van het bezoek werd een voetbalwedstrijd tegen een schoolelftal gespeeld, waarvan de uitslag 2-2 was. 's Middags werd de oude Germaanse „zonnewacht", de Exex*nsteine, bezocht. Daarna ging het naar het „Hermanns- denkmal", de plaats waar de Germanen indertijd de Romeinen versloegen. Hier vandaan had men een prachtig uitzicht op het rondom gelegen bergland. 's Avonds had de school in Bösingfeld een avondje met dans georganiseerd, waax-bij ook enkele leraren en de direk- teur van de school aanwezig waren. De ze avond leidde tot nauwe kontakten tussen Duitse en Nederlandse scholieren, waarbij taalmoeilijkheden al spoedig vol komen wegvielen. Op de laatste dag van de schoolreis werd de oude Hanzestad Lemgo bezocht, terwijl onderweg verschillende karakte- x-istieke Duitse plaatsjes bekeken werden, zodat de leerlingen een aardige indruk konden krijgen van dit deel van Duits land. FEUILLETON 13 Rustig begon ze een boterham te smeren. „Het is net, zoals je zegt: je bent enkel een beetje verliefd, meer niet. Maar dat hindert niet. We hebben wat in te halen, althans jij. Ik kwam niet tekort in Engeland, hoor. Ik heb zelfs twee keer een huwelijksaanzoek gehad. Maar ik hield niet genoeg van ze." „Vertel es.... natuurlijk mannen met geld, he?" „Ja. Kan ik het helpen? Door m'n werk leerde ik ze kennen. Het waren beiden klanten van de zaak. Ik was receptioniste. De een was veertig en had een mooi'dhuis in Londen en een buiten huis in Kent. En een goede zaak. O, ik ben een keer met hem mee geweest naar huis. Bang was ik nooit, ik kon terdege op mezelf passen. Als ik niet wilde had geen man kans bij me. Trouwens, nu nog niet. Daar ben ik veel te nuchter voor. O, ik liet me zoenen en aanhalen, waarom niet? Dat vleide me. Ik kon alles van hem krijgen, wat ik wilde. Maar hij was me te oud. Misschien, als ik wat meer voor hem gevoeld had, dat ik toegestemd had. Maar soms griezelde ik van hem en zijn be weeglijke handen bezorgden me rillingen. Een paar maanden liet ik me op sleep touw nemen, toen maakte ik er kort en bondig een eind aan. En omdat hij bleef komen, nam ik m'n ontslag en ging naar een andere zaak. Een jaar later was er weer een ander, ook een klant, die regelmatig kwam. Van die nieuwe zaak dus. Een neef van de baas. Veel jonger, ik meen dertig. Ik was toen 23. Hij had een auto en een rijvergunning, dat moest je hebben in verband met de benzine- schaarste. Hij woonde net buiten Londen, nog bij zijn ouders. Er waren een paar zusters en ik vond het al gauw leuk om met hem mee te gaan. Z'n ouders waren heel aardig voor me. De zussen trouwens ook. Maar voor hem, Frank heette-ie, was ik een beetje bang. Niet dat hij din gen deed of wilde, die onbetamelijk wa ren, vast niet. Hij was een keurig opge voede jongen, het prototype van de En gelse gentleman. Maar een soort zesde zintuig waarschude me voor hem." „Wat was er dan met hem?" „Stil nou, daar kom ik ook aan toe. Vier maanden gingen we met elkaar, toen begon hij over trouwen. Hij was niet bepaald gefortuneerd, maar had wel een goeie baan. We reden een keer door een der buitenwijken van Londen en daar wees hij me een leegstaand huisje. „Dit is van ons," zei hij, „als we gaan ti-ouwen." Hij had de sleutels, dus we gingen naar binnen en bekeken het. Het was erg mooi, modern ingericht, echt op z'n Engels, met open haard en zo. En een mooi onderhouden tuin erbij. Om voor te knielen. Hij maakte natuurlijk meteen gebruik van de gelegenheid, de sfeer en het romantische moment: vroeg me ten huwelijk. Maar ik ben altijd erg voorzichtig, dat weet je. Ik vroeg be denktijd: een paar weken. Daarmee ging hij akkoox-d. Doch in m'n hax-t had ik al besloten. Niet, dat ik erg verliefd was. Ik mocht hem en ik deed het misschien om geborgen te zijn. Hij was in elk ge val knap en beschaafd. En een heer. Ab soluut een heer. Zoiets trekt in elk geval. Ik dacht: op den duur ga ik wel meer van hem houden. Enfin, op een of andere manier kwam m'n baas er achter. Zoals ik al zei was hij een oom van Frank. Hij zei gehoord te hebben, dat Frank en ik trouwplarxnen hadden, maar ik moest goed bedenken, dat hij al getrouwd was geweest en een vx~ouw had met twee kinderen, waarvan hij was gescheiden. En die hij ook moest ondex'houden. Ik geloofde hem niet, maar hij gaf me het adres van die vrouw. Ik ben er heen ge gaan Het klopte. Ik heb toen dingen ge hoord, waarna ik mezelf gelukkig prees zo voox'zichtig te zijn geweest. Ik zal maar niet in bijzonderheden* treden. Laat ik enkel zeggen: hij was een sadist. Ja. daar hoor je van op, he? Zulke men sen bestaan er, die zich in de intimiteit ontpopten in een vreselijk mens. Na tuurlijk maakte ik het meteen uit. En dat waren m'n Engelse ervaringen." Hij had belangstellend geluisterd. „En toen had je zeker genoeg van de Engel se mannen?" „Je raadt het. O, daarna ben ik nog wel eens enkele keren uit geweest. Ook met Nederlanders, die er werkten en woonden. Ook met Nederlandse militai ren. Alleen maar een avondje uit en een zoentje als beloning, waarom niet? Maar geen verdere afspraken meer. Ik dacht: eens wordt het toch weer vx-ede en dan ga ik terug naar Holland. Daai- zal ik wel m'n levenspartner vinden." Siem schoof zijn bord een eindje van zich af. Hij bood de vrouw een sigaret en stak er ook een op. „Ik denk over een kontx-akt, van een jaar of vijf. Voox-- lopig wil ik je nog niet kwijt, begrijp je?" De vrouw begon vaag te lachen. „Een kontrakt is niet nodig, Siem. Voorlopig blijf ik, wat ik ben. De herinnering aan wat ik ontdekte, toen ik in Holland te rugkwam, zijn nog te vers. Ik heb het nog altijd niet helemaal kunnen verwer ken. Te moeten ontdekken, dat je hele maal alleen ovei-gebleven bent, he? Nie mand meer terugzien: je vader, je moe der, m'n broertjes, tantes, ooms, neven en nichten, oude buren, vriendinnen, oude kennissen, niemand meer.... Die eerste paar dagen heb ik maar rondge zworven rond de plek waar ons huis heeft gestaan.En gevraagd: Heb je die nog wel eens gezientante Saar, ome Louis Savelman, tante Eef van de Recht- boomsloot enne Lénna Osseberg, m'n vriendin enne noem maar op.... Nie mand heeft ze na de oorlog nog gezien. Het is immers een nachtmeiTie voor me.... hoe kom ik daar overheen? Die dag dat ik jou ontmoette en je voorstelde om verder die dag door te brengen, dacht ik laat ik het doen. Misschien is dit de methode om die nare gedachten kwijt te raken, er overheen te komen. Vergetel heid, afleiding. Ik was in elk geval blij tenminste één oude kennis van vroeger ontmoet te hebben en daarom ook al wilde ik je niet meteen loslaten. Ik dacht: Misschien kan hij me wat ver- tellen, bijzonderheden over dat wegvoe ren. Natuurlijk lazen wij ervan in de Engelse kranten en hoorden we het door de radio. Van die razzia's, die kampen in Duitslandmaar het was ooi'log en je nam alles met een korretje zout. Ik veronderstelde, dat er ook wel wat propaganda bij zou komen. Weet je wel; de vijand zo zwart mogelijk afschilderen, hem in z'n afschuwelijkste gedaante den vollce voortovei'en. In m'n hart zei ik: Het zal wel erg zijn, maar toch niet zo erg, als ze ons proberen wijs te maken. Om dan in Nederland aan de ontgooche lende werkelijkheid te moeten wennen. Alles was waar, nog duizendmaal ex-ger als wij in Engeland vermoedden. Daar moest ik overheen zien te komen, maar hoe? Weet jij dat? Heb jij dat dan niet?" „Ik zat er dichterbij, Tanja. Dag aan dag hoorde ik,, wat er allemaal gebeur de op nog geen twintig kilometer afstand van mijn onderduik adres. We hoorden het op alle mogelijke manieren. Maar ik was in bepaalde opzichten net als jij: ik wilde het niet aanvaarden; ik zei ook tot mezelf: zoiets bestaat eenvoudig niet; je kunt zomaar niet een heel volk van de aarde wegvagen." De vrouw keek voor zich op haar bord. „Ze hebben het gepresteerd, die beesten, die schoften. Waarom hebben ze dat hele vervloekte land niet meteen na de oor log in bx-and gestoken? Wax-en we voor goed en radicaal van ze af geweest." „Als we dat gedaan hadden, zouden we geen haar beter zijn geweest," ant- woorde hij zacht. Ze zuchtte diep. „Laten we er over op houden en de avond van deze mooie dag niet bederven, Siem. Het is jouw dag vandaag, jouw zaak is weer open. De xxachtmerrie ligt ver achter ons. Wij le ven nog, jij en ik. En waarvoor?" „We zullen daar wel een keer ant- wooi-d op krijgen, Tanja. Het is enkel we moeten weer leren leven. Er is voor ons enkel een toekomst. Dat moeten we vasthouden." „Jij ziet het wat gemakkelijker. Enfin, jij hebt je zaak nog. Wat heb ik over gehouden? Alleen wat ik meebracht uit Engeland: m'n kleren en wat kleinig heden." Over tafel heen stak hij zijn hand uit. „Jij hoort voortaan bij mij, Tanja. Dit huis.... het is nu ook voor jou. Samen gaan we het proberen. Misschien kun nen we elkaar tot steun zijn." Haar greep omklemde zijn hand. „Fijn, dat ik jou weer heb, Siem. Enneer kwam een ondeugende tinteling in haar ogen, „ik denk, dat je nu wel droog ge noeg achter je oren zult zijn. Als je me soms wilt uitnodigen voor vanavond.... ik' zal je niet uitschelden voor snot tert Daarop schoten ze beiden in een be vrijdende lach. (wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1972 | | pagina 2