Het resusvraagstuk
Malafide handel
in tw/eedehands auto's
HET RODE BOEKJE
We u/orden steeds ouder
VISSENDE VLEERMUIZEN
Er wordt nogal eens gesproken over
„de resusfaktor", over „resusnegatief-
bloed", over „een resuskindje". Toch
hebben de meeste mensen die daar alle
maal zo gemakkelijk over praten geen
erg duidelijke voorstelling van hetgeen
dit nu allemaal betekent. Het is daar
om nuttig om het resusvraagstuk eens
nader te beschouwen.
Allereerst hebben we hier te maken
met een bloedgroepenkwestie. De rode
bloedcellen van de mensen kunnen di
verse eigenschappen bezitten en al naar
de aanwezigheid of het ontbreken daar
van wordt het bloed gerangschikt in een
aantal groepen.
Het langst bekend zijn de faktoren die
A en B zijn genoemd; het bloed van een
bepaald persoon kan worden geklassifi-
ceerd als behorend tot de A-groep of de
B-groep; maar ook komt het voor dat
iemand zowel de A- als de B-faktor
in zijn rode bloedlichaampjes heeft (dit
is dan de groep AB) of dat zowel A als
B ontbreken (de groep O).
Transfusiedienst.
Het feit dat de bloedgroepen van mens
tot mens verschillen heeft in gewone
omstandigheden niet de minste beteke
nis. Anders wordt dit wanneer iemand
bij ernstig bloedverlies, bij zwaktetoe
standen of na een operatie een bloed
transfusie moet ondergaan: er kunnen
grote narigheden optreden wanneer de
bloedgroepen van de gever (donor) en
van de ontvanger niet harmoniëren.
Dit heeft dan tot gevolg dat afweer-
stoffen in het bloedserum van de ont
vanger een aanval doen op het trans-
fusiebloed en de rode cellen daarvan be
schadigen, Het is dus om dergelijke moei
lijkheden te voorkomen, dat tevoren
moet worden bepaald tot welke bloed
groep de patiënt behoort en dat even
eens bekend moet zijn tot welke groep
de personen behoren die zich als donor
beschikbaar stellen (bij de transfusie-
dienst van het Rode Kruis).
Naam van het aapje.
Ook de resusfaktor is een aan de rode
bloedcellen gebonden kenmerk. Hij is
later dan de A- en B-faktor ontdekt.
Voor het eerst werd zijn bestaan vast
gesteld in het jaar 1940 en wel bij een
dier: het resusaapje. Het is toen geble
ken dat bij het merendeel van de men
sen in Europa in 85 procent, bij
niet-Europese bevolkingen in een nog
hoger percentage de resusfaktor aan
wezig is.
Bij 15 procent van de Europeanen ont
breekt de resusfaktor, deze mensen zijn
resusnegatief. Bij transfusie zijn de ge
volgen van „resusantagonisme" dezelfde
als die van tegenstellingen in de faktoren
A en B. Alleen treden de schadelijke
gevolgen niet dadelijk zo dramatisch aan
het licht: het duurt namelijk enige tijd
voordat zich bij een resusnegatieve ont
vanger afweerstoffen tegen resusposi-
tief transfusiebloed hebben gevormd. Pas
bij een herhaling van een soortgelijke
transfusie zijn er dan gevaren te duch
ten.
Bjj het tweede kind.
We komen nu tot het tweede gevaar
van het resusantagonisme, namelijk de
toestand die kan optreden wanneer een
aanstaande moeder wat betreft de resus
faktor negatief is, terwijl haar nog onge
boren baby resuspositief is.
EEN BLOEDGROEPENKWESTIE
In zo'n geval kunnen zich, wanneer
het bloed van het kind met dat van de
moeder in aanraking komt en dit be
hoort altijd tot de mogelijkheden bij
haar afweerstoffen vormen tegen de bij
het kind aanwezige resusfaktor.
De ontwikkeling van deze antistoffen
vergt, zoals hierboven reeds werd ver
meld," enige tijd. Daarom plegen er geen
moeilijkheden op te treden als het een
eerste zwangerschap betreft.
Anders wordt dit wanneer deze moe
der, bij wie nu dus afweerstoffen tegen
de resusfaktor aanwezig zijn, die anti
lichamen blijven gedurende het verdere
leven steeds in haar bloed circuleren
een tweede baby verwacht, die even
eens resuspositief is: de bloedcellen van
dit kind worden dan beschadigd door de
afweerstoffen van de moeder.
Niet zo zeldzaam.
Het betrokken kind kan door die be
schadiging zwaar bloedarm worden en
nog andere gevolgen, soms lichte, soms
ernstige, kunnen er door worden veroor
zaakt. Iets dergelijks doet zich niet al te
zeldzaam voor, namelijk éénmaal op ruim
tweehonderd geboorten.
Gelukkig zijn er tegenwoordig maat
regelen te nemen waarmee zulk een
baby te beschermen is tegen een steeds
verergerende vernietiging van zijn rode
bloedcellen. Daartoe kan het nodig zijn
reeds voor de geboorte in te grijpen.
Maar ook kan het eenmaal geboren
kind worden gered door het toedienen
van veelvuldige kleine transfusies van
resusnegatief bloed. Waarom dat toege
diende bloed negatief moet zijn, verdient
nog een afzonderlijke verklaring: het
kind was immers positief!
Negatieve donors.
Wel, het is de bedoeling, dat het aan
getaste bloed van de baby wordt ver
vangen door bloed dat vrij is van de
antistoffen, die al zoveel schade hebben
aangericht. Bloed dat door een donor ter
beschikking is gesteld bevat dergelijke
afweerstoffen natuurlijk niet; het mag
echter ook geen resusfaktor bevatten,
anders zouden ook de vers ingebrachte
rode cellen onmiddellijk worden aange
tast door de aanvankelijk bij het kind nog
in flinke hoeveelheid aanwezige anti
lichamen die nog van de moeder afkom
stig zijn.
Vandaar dat bij de transfusie van het
Rode Kruis een speciale vraag is naar
resusnegatieve donors voor de behande
ling van zulke kindertjes! Daarnaast dient
er ook voldoende negatief bloed ter be
schikking te staan voor de gevallen dat
een resusnegatief persoon bij ziekte of
ongeval een transfusie nodig heeft.
Toekomstig moederschap.
Dit laatste geldt in het bijzonder voor
transfusies bij jonge resusnegatieve vrou
wen. Zij immers zouden bij een even
tuele transfusie met resuspositief bloed
nodeloos worden gesensibiliseerd, dat is
overgevoelig gemaakt tegen de resus
faktor.
In zulk een geval zouden er bij een
jonge vrouw immers geleidelijk aan
afweerstoffen tegen de resusfaktor ont
staan en bij een mogelijk later volgend
moederschap zou dit vervroegde en ver
hoogde kans op noodlottige komplikaties
voor het kind met zich meebrengen.
(Nadruk verboden.)
BETAAL GEEN HONDERDEN GULDENS VOOR EEN AUTO, DIE NAAR
DE SLOOP MOET!!!
Een onderzoek van de Nederlandse Consumentenbond heeft schokkende
feiten over de handel in tweedehands auto's aan het licht gebracht.
Uit een onderzoek dat betrekking had op 44 aangekochte auto's bleek
dat de klanten voor deze wagens 157.000 neertelden, terwijl de getaxeer
de waarde slechts de helft van deze som bedroeg! In twintig gevallen
werd zelfs meer dan 1000,boven de werkelijke waarde betaald.
Het markantste geval was een wagen die voor 4200,van de hand
gipg, maar waarvan de taxatiewaarde 800,bedroegHoewel vele
kopers abominabel hoge aankoopprijzen betaalden, moesten zij daarnaast
nog ettleijke honderden guldens reparatiekosten uitgeven omverant
woord te kunnen rijden. Kopen van tweedehands auto's is dus zonder twij
fel een uiterst riskante zaak.
Vele kopers zün te argeloos.
Bij de tweedehands autohandel komen
een heleboel misstanden voor, die volgens
de Consumentengids niet gemakkelijk zijn
uit te roeien. Behalve de handelaren
zijn er ook anderen, die aan deze be
denkelijke handel verdienen. Dat geldt
bijvoorbeeld voor de financieringsmaat
schappijen. Deze financieren maar raak,
aldus de Consumentengids. Zij geven
hoge kredieten op auto's die dat als on
derpand lang niet waard zijn. Ook de
verzekeringsmaatschappijen spelen soms
een bedenkelijke rol. Zij geven W.A.-
dekking op auto's die eigenlijk niet eens
meer op de weg mogen komen.
Bij de ANWB en de Consumentenbond
zijn de afgelopen jaren ernstige klachten
binnengekomen over tal van tweede
hands autobedrijven, die in hun adver
tenties hun koopwaar als „unieke oc
casions" plegen aan te prijzen. Hoe uniek
die occasions dan wel waren, hebben tal
van begerige kopers ondervonden, die
verzuimden de wagen eerst te laten keu
ren door een technostation van de
ANWB.
Reeds tweemaal heeft de Consumen
tenbond de malafide autohandel doorge
licht, het laatste onderzoek had betrek
king op 44 gebruikte auto's, gekocht bij
acht verschillende autohandelaren.
Voor vrijwel alle auto's werd teveel
betaald.
Bij verschillende auto's was repareren
de kosten niet waard! Dat was dan waar
schijnlijk het „unieke" van deze wagens.
Hoge reparatiekosten.
In twintig gevallen werd meer dan
1000,boven de taxatiewaarde betaald.
Voor twaalf van deze auto's werd repa
ratie niet meer verantwoord geacht. Di
verse wagens met aankoopprijzen van
1250,tot 3200,moesten daarom
op sloopwaarde 100,a 200,wor
den getaxeerd.
In negen gevallen werden de repa
ratiekosten geschat op bedragen van
1000,a 2000,Met ander woorden
de kopers hadden net zo goed een een
voudige, maar nieuwe auto kunnen ko
pen.
Laten we enkele voorbeelden noemen.
Iemand kocht een tweedehands auto voor
3950,De reparatiekosten werden ge
schat of 2000,Deze koper is dus
bijna 6000,kwijt. De werkelijke
waarde van deze wagen werd echter ge
taxeerd op.1250,
Een andere koper meende door be
taling van 2650 een aardig „tweede
handsje" op de kop te kunnen tikken. De
handelaar had de wagen fraai bespoten,
wie doet je wat! Maar helaas bleek het
achteraf niet verantwoord met deze auto
een ritje te maken. Het ding was rijp
voor de sloop! De handelaar zal van de
winst, die hij met deze verkoop heeft be
haald weer nieuwe rommel kopen, die
hij aan argeloze kopers verpatst. En de
koper mag eigenlijk nog blij zijn dat die
auto naar de sloop is gebracht. Het kostte
hem wel 2650, maar als hij langer in
de wagen had gereden, had hij wellicht
een verkeex'songeluk veroorzaakt.
Verplichte keuring.
Het is evident dat wij in Nederland
langzamerhand wel toe zijn aan een ver
plichte keuring bij elke verkoop van ge
bruikte auto's. Helaas schijnt dit in
de praktijk nauwelijks mogelijk te zijn,
zoals van de zijde van het ministerie van
Verkeer en Waterstaat wordt betoogd.
Tenslotte worden er elk jaar in ons land,
naar ruwe schatting 800.000 gebruikte
auto's verhandeld.
Voorlopig moeten we het dus houden
op het gezonde verstand van de consu
menten zelf. Gezien het feit dat talloze
mensen zich hebben laten „flessen" door
tweedehands autohandelaren, kunnen we
op het gezonde verstand van vele auto
kopers geen huizen bouwen. Het is frap
pant om te moeten konstateren dat vele
mensen allerlei mondelinge beweringen
van verkopers slikken als zoete koek en
dat zij zelfs verzuimen die beweringen
aan de hand van kentekenbewijs en ga
rantiebewijs te kontroleren. Diverse bij
dit onderzoek betrokken kopers kregen
het kentekenbewijs vóór dé koop niet te
zien. Dit werd twee weken na het sluiten
van de koop toegezonden. Dan bleek dat
de auto één of twee jaar ouder was dan
de verkoper beweerde.
Vele autohandelaren beloven hun cliënt
„financiering zonder aanbetaling". En dat
brengt die cliënt nog niet op het spoor.
Want natuurlijk zit aan die belofte een
luchtje. Volgens de wettelijke voorschrif
ten moet immers minimaal 25 °/o worden
aanbetaald. De consumentengids raadt
alle kopers van gebruikte auto's aan,
eerst bij de ANWB een waardebepaling
en een keuring te laten verrichten. Wei
gert de handelaar dit, dan zit de zaak so
wie so fout.
Betaal geen handgeld, teken geen
koopkontrakt voordat de keuring is ver
richt. Laat u niet afschepen met verha
len over lange wachttijden bij de ANWB-
keuringsstations.
Koop de auto uitsluitend bij een be
drijf dat een behoorlijk schriftelijke ga
rantie geeft. Zorg voor een koopcontrakt,
d.w.z. voor een volledig ingevuld formu
lier waarop merk, type en kenteken van
de auto zijn vermeld, alsmede bouwjaar,
de kilometerstand en het chassisnummer.
China.
Iedereen weet zo langzamerhand wat
het Rode Boekje van voorzitter Mao
betekent voor de Chinezen. Het is hun
Bijbel, met alle karakteristieken van
een succes-agenda. Een uit het goede
hout gesneden Chinees heeft het altijd
bij zich. Hij wordt er trouwens mee
geconfronteerd van de wieg tot het
graf. Het is voor een westerling onbe
grijpelijk, dat een volk van zoveel hon
derden miljoenen zich zo laat beïnvloe
den door de gedachten van voorzitter
Mao en daar de kracht aan ontleent om
soms bovenmenselijke prestaties te le
veren.
Om er wat van te begrijpen, moet men
ook iets van de historie weten. Er is,
behalve het Joodse, wellicht geen volk
ter wereld aan te wijzen, dat zo geleden
heeft als de Chinezen. Geleden onder
wrede en uitbuitende heersers, onder
rovers en bandieten die er particuliere
legers op na hielden en met elkaar oorlog
voerden. Geleden onder de westerse „be-
schavers" die dit land en vooral de be
volking uitzogen.
Wat wij in Nederland tijdens de hon
gerwinter meemaakten is een zwakke af
schaduwing van wat vele miljoenen
Chinezen eeuwenlang meemaakten. Kin
deren, waarvan botten door het vel sta
ken en die, door de honger gedreven,
vrijwel oneetbare gewassen als voedsel
naar binnen werkten. Er werd zelfs on
gedierte uit de grond geklauwd om iets
te hebben om de buik te vullen.
Geen deel van leven.
Het is vooral de plattelandsbevolking
geweest (dat is de grote meerderheid)
die „geen deel van leven" had. Dit kwam
vooral door de volkomen verouderde
werkmethoden, door erosie, door over
stromingen die telkens weer aan hon
derdduizenden het leven kostte, niet al
leen door verdrinking maar ook door de
honger. Dit volk verviel tenslotte tot een
fatalisme, waarin alleen de vlam van de
haat brandende bleef. Haat tegen alle
profiteurs, uit eigen land en daarbuiten.
De betekenis van het Rode Boekje ligt
dan ook vooral daarin, dat het geschre
ven is door de man, die, wat men ook
van zijn methoden en beginselen moge
denken, één der Zeer Groten is in de
wereldgeschiedenis. Hij heeft dit ver
deelde en platgetrapte China gemaakt
tot één rijk, waax-in niemand anders
dan de Chinezen zélf de dienst uitmaken
en 's lands produkten ten goede komen
aan de bevolking.
Voorzitter Mao.
Mao is geen kamergeleerde. Hij is de
aanvoerder geweest van de ontzaglijke,
tienduizend kilometer lange mars dwars
door China, toen hij moest terugtrekken
voor de troepen van Tsjang-kai-sjek. Hij
heeft het allemaal méégemaakt, hij is
de leider en de bezieler geweest.
Het is welhaast vanzelfsprekend, dat
hij er zijn nieuwe staat organiseerde
volgens communistische principes, want
voor werkelijke democratie (of wat daar
onder wordt vestaan) is dit land niet rijp.
Een centrale aanpak, een gigantisch or
ganisatieschema, was nodig. Alleen op
deze wijze kon de bevolking uit het moe
ras worden gehaald. Er zijn allerlei
stunts uitgehaald, die lang niet alle
succes hadden. En de Tweede Revolutie,
die het volk opnieuw moest bezielen,
heeft ook diverse steken laten vallen.
Maar de ideeën van Mao bleven over
eind.
Altijd en overal.
Mao is voor het Chinese volk een (zeer
aardse) messias, maar zijn evangelie
krijgt een diepere zin door de psygolo-
gische achtergrond. Mao zegt zijn men
sen dat hard werken alléén niet' vol
doende is. Deze arbeid moet gedragen
worden door het ideaal. Het land van
het volk moet dóór het volk en vóór het
volk tot bloei worden gebracht. De men
taliteit moet worden veranderd, de fa
talistische slaven-mentaliteit van de Chi
nezen, zoals eens het Joodse volk door
veertig jaar omzwerven in de woestijn
gesmeed moest worden van een horde
slaven tot een natie.
Daarom weerklinken, van de vroege
morgen tot de late avond, en hangen
overal, in scholen en fabrieken en op de
akkers, de woorden van Mao.
Mentaliteit.
Het „evangelische" karakter van het
Rode Boekje wordt, nog benadrukt door
de verhalen over (men zou kunnen zeg
gen) wonderen die in de naam van Mao
gebeuren, bovenmenselijke prestaties die
worden verricht in het geloof in de
geest van Mao. Het is allemaal voor ons
westerlingen wat naïef en overtrokken,
maar we hebben er ook geen idee van,
uit welk een diep verval dit volk moest
worden omhooggehaald.
Wijziging te brengen in een eeuwen
lang gevoede mentaliteit is wel de aller
zwaarste opgave. Vandaar de gestadige
drup, die ook de hardste steen moet uit
hollen.
Voorlopig hebben de Chinezen het nog
te druk met zichzelf. Maar wat er gaat
gebeuren wanneer in dit grootste rijk
ter wereld de gestelde doelen zijn be
reiktdaarop kan men alleen nog
maar speculeren. En niet geheel zonder
beduchtheid!
(Nadruk verboden.)
ONGEVEER TIEN PROCENT VAN DE NEDERLANDSE BEVOLKING
IS BEJAARD
De bejaarden staan momenteel in het
centrum van de belangstelling. Dat is
niet alleen in ons land het geval, maar
in vrijwel de gehele beschaafde wereld.
Waarom staat deze groep zo in de be
langstelling? Omdat de maatschappij ge
confronteerd wordt met dit nieuwe fe
nomeen en er niet aan kan voorbijgaan.
Vroeger was het aantal oude mensen
aanzienlijk kleiner dan tegenwoordig en
daardoor werd de gehele maatschappij
er niet zo mee geconfronteerd. Tegen
woordig ligt dit anders, want het aan
tal bejaarden is aanzienlijk groter dan
voorheen en omdat zij nu een groot deel
van de gehele bevolking uitmaken, krijgt
die bevolking er veel meer mee te ma
ken. De bejaarden vormen nu een groep,
waaraan men niet zonder meer voorij
kan gaan en waar rekening mee dient te
worden gehouden. Dat brengt natuur
lijk geheel nieuwe problemen met zich
mee, waarvoor men oplossingen moet
vinden.
De vraag is natuurlijk bij velen wel
opgekomen, waarom er tegenwoordig zo
veel meer bejaarden zijn dan vroeger.
Daarvoor zijn twee belangrijke re
denen aan te voeren en wel een me
dische en een sociaal-economische. De
vooruitgang van de medische weten
schap, heeft het mogelijk gemaakt, dat
men in staat is meer mensen dan vroe
ger oud te laten worden, doordat veel
ziekten kunnen worden genezen, die
vroeger dodelijk waren.
Ook veranderingen op het gebied van
operaties spelen een rol. Operaties die
vroeger alleen maar konden geschieden
bij jonge, krachtige mensen, kunnen nu
dikwijls ook worden uitgevoerd op oude
re mensen en dus behoeven deze oudere
mensen aan hun ziekte niet meer te ster
ven. Op het gebied van de tuberculose
zijn er geweldige vorderingen geboekt en
de grote sterfte aan deze ziekte is op het
ogenblik geheel ingedamd. Veel sana
toria zijn nu niet meer nodig en zij
konden zelfs worden omgebouwd tot
bijvoorbeeld bejaardentehuizen.
De tweede faktor, die een belangrijke
rol speelt, betreft de aanzienlijk ver
beterde omstandigheden in het sociaal-
economische vlak. We weten beter dan
vroeger, hoe we ons dienen te voeden,
we hebben betere en kortere werktijden,
we hebben betere woningen, er is meer
toezicht op het voedsel dat we gebruiken,
er zijn keuringswetten, we hebben een
meer hygiënische levenswijze, er is meer
voorlichting, we hebben een beter drink
watersysteem en dan nog de niet te ver
geten aanzienlijk verbeterde sociale wet
geving, die het mogelijk maakt, dat ieder
lid van de bevolking ook de kans krijgt
indien nodig om te profiteren van de
vooruitgang en de nieuwe vindingen. Op
die mannier is de kans om oud te wor
den groter geworden.
Aan het begin van onze jaartelling
was de gemiddelde leeftijd die de mens
kon bereiken zo'n 28 jaar. Er werden ook
toen al mensen heel oud, maar dat waren
slechts enkelingen en uitzonderingen,
want de meesten stierven zeer jong en
zo kwam men tot een lage gemiddelde
levensduur.
Rond 1500 was de levenskans zo'n 30
jaar. Omstreeks 1900 was die voor man
nen 46 jaar en voor vrouwen 49 jaar.
Dat was al een aanzienlijke vooruitgang.
Nu kennen we een gemiddelde levens
verwachting van 74 - 76 jaar. In de
laatse vijftig jaar werd dus een grote
vooruitgang geboekt. In ons land moet
ongeveer 10 ofwel 1,3 miljoen mensen
tot de bejaarden worden gerekend. Dat
is een zeer groot aantal.
Wat verstaan we onder bejaard zijn?
Dat is natuurlijk een moeilijke zaak,
omdat iemand van tachtig nog zeer vi
taal kan zijn en iemand van zestig kan
volledig uitgeblust zijn. Over het alge
meen rekenen we mensen, die de vijf
enzestig jarige leeftijd hebben bereikt,
waarop zij in aanmerking komen voor
een uitkering volgens de AOW, tot de
bejaarden, want tenslotte moet men toch
ergens een grens trekken.
We worden aanzienlijk ouder dan
vroeger en dat is bijzonder verheugend,
maar anderzijds brengt een en ander
natuurlijk ook grote problemen met zich
mee.
(Nadruk verboden).
De „radar" van de vleermuizen werkt
uiterst zuiver.
Zij, die zich enigszins voor de dieren
wereld interesseren, weten wel, dat
vleermuizen zich voeden met insekten,
vruchten e.d. Maar in de tropen vinden
we enkele vleermuissoorten, die zich
gespecialiseerd hebben op het vangen
van vis. In tegenstelling tot visvangende
vogels, pakken zij de buit niet met de
bek uit het water, maar met de achter
poten. Daaraan zitten scherpe, naar voren
gerichte klauwen en hiermee spietsen ze
de vis die zich even onder de wateropper
vlakte waagt. Tot deze vissende vleer
muizen, behoren enkele soorten in Mid-
den-Amerika en het noordelijk deel van
Zuid-Amerika.
Van de insektenetende vleermuis we
ten we, dat zij hun vliegende prooi ont
dekken door hun radar. De vleermuis
kan bijzonder slechts zien en is wat zijn
oriëntatie betreft, aangewezen op een
systeem, dat te vergelijken is met de
ons bekende radar of echoloodpeiling.
De dieren stoten namelijk snel achter
een hoge tonen uit, die op hun omgeving
weerkaatsen en dan weer door de vleer
muis worden opgevangen. Hierdoor is het
dier in staat zich als het ware een beeld
te vormen van zijn omgeving.
Het systeem werkt zo zuiver en fan
tastisch, dat het onderzoekers'heeft ver
baasd. Wanneer men een vleermuis laat
vliegen in een volkomen donkere ruimte,
waarin een net van draden is gespannen,
dan zal het dier feilloos zijn weg weten
te vinden, zonder een enkele draad te
raken.
In de natuur ontdekt hij via zijn spe
ciale zintuig de kleinste insekten in hun
vlucht, achtervolgt hen en maakt hen
buit.
Toch was het visvangen van de vleer
muizen voor de wetenschap tot nu toe
een raadsel, aangezien men heeft ge-
konstateerd, dat de hoogfrekwente ge
luidjes die de dieren uitstoten, vrijwel
niet onder de wateroppervlakte door
dringen. Ze worden namelijk voor 99,9
door de wateroppervlakte weerkaatst en
het moet de vleermuizen dus onmogelijk
zijn, via die 0,1 °/o de vissen onder water
te kunnen opsporen.
Twee Amerikaanse onderzoekers, prof.
D. R. Griffin en R. A. Suthers van de
Indiana-universiteit hebben indertijd een
onderzoek ingesteld, om te ontdekken
hoe deze vleermuizen in staat zijn hun
prooi te vangen. In een onderzoekstation
op Trinidad, werden de expirimenten
verricht. Hiertoe spande men heel fijne
draden, waaraan stukjes vis waren be
vestigd, vlak boven en vlak oiyier de
wateroppervlakte. Het bleek, dat de die
ren de stukjes vis onder het waterop
pervlak, slechts wisten te ontdekken en
te bemachtigen, waanneer zij op een
geringe hoogte van ongeveer tien cen
timeter, boven het water vlogen. Ook
als men de prooi aanmerkelijk ver
grootte, werden de resultaten niet beter.
Het bleef voor de vleermuizen een moei
lijke zaak. De stukjes vis, die zich even
boven het water bevonden, werden ech
ter snel en zonder enige moeite ont
dekt en buit gemaakt. Stukjes van bij
zonder kleine afmetingen, slechts een
milimeter boven het water, leverden ook
geen problemen op.
Uit de ondex-zoekingen kwam vast te
staan, dat de vleei-muizen hun prooi ont
dekken, doordat de vlak onder de opper
vlakte zwemmende vissen, het waterop
pervlakpatroon op een bepaalde ma
nier verstoren. De afwijkingen, hoe mi
niem ook, in dit wateroppervlakpatroon,
zijn voor deze vleermuizen al voldoende,
om correct de plaats, waar zich hun
prooi bevindt, te bepalen en tot de
aanval over te gaan. Ook bleek, dat de
dieren deze afwijking reeds op afstan
den van enige meters kunnen waarne
men en daarop ook reageren. Het even
boven water verschijnen van de rugvin
van een vis, is al voldoende voor de
vleermuis om hem op te merken. Het
zelfde geldt voor de vis, die even aan
de oppervlakte komt happen. Duidelijk
bleek, dat de dieren zich op dergelijke
onregelmatigheden oriënteren, toen men
uit een slang luchtbellen liet opstijgen.
De vleermuis beschikt over ideale radar,
dat staat zonder meer vast.
(Nadruk verboden.)