Het resusvraagstuk Malafide handel in tw/eedehands auto's HET RODE BOEKJE We u/orden steeds ouder VISSENDE VLEERMUIZEN Er wordt nogal eens gesproken over „de resusfaktor", over „resusnegatief- bloed", over „een resuskindje". Toch hebben de meeste mensen die daar alle maal zo gemakkelijk over praten geen erg duidelijke voorstelling van hetgeen dit nu allemaal betekent. Het is daar om nuttig om het resusvraagstuk eens nader te beschouwen. Allereerst hebben we hier te maken met een bloedgroepenkwestie. De rode bloedcellen van de mensen kunnen di verse eigenschappen bezitten en al naar de aanwezigheid of het ontbreken daar van wordt het bloed gerangschikt in een aantal groepen. Het langst bekend zijn de faktoren die A en B zijn genoemd; het bloed van een bepaald persoon kan worden geklassifi- ceerd als behorend tot de A-groep of de B-groep; maar ook komt het voor dat iemand zowel de A- als de B-faktor in zijn rode bloedlichaampjes heeft (dit is dan de groep AB) of dat zowel A als B ontbreken (de groep O). Transfusiedienst. Het feit dat de bloedgroepen van mens tot mens verschillen heeft in gewone omstandigheden niet de minste beteke nis. Anders wordt dit wanneer iemand bij ernstig bloedverlies, bij zwaktetoe standen of na een operatie een bloed transfusie moet ondergaan: er kunnen grote narigheden optreden wanneer de bloedgroepen van de gever (donor) en van de ontvanger niet harmoniëren. Dit heeft dan tot gevolg dat afweer- stoffen in het bloedserum van de ont vanger een aanval doen op het trans- fusiebloed en de rode cellen daarvan be schadigen, Het is dus om dergelijke moei lijkheden te voorkomen, dat tevoren moet worden bepaald tot welke bloed groep de patiënt behoort en dat even eens bekend moet zijn tot welke groep de personen behoren die zich als donor beschikbaar stellen (bij de transfusie- dienst van het Rode Kruis). Naam van het aapje. Ook de resusfaktor is een aan de rode bloedcellen gebonden kenmerk. Hij is later dan de A- en B-faktor ontdekt. Voor het eerst werd zijn bestaan vast gesteld in het jaar 1940 en wel bij een dier: het resusaapje. Het is toen geble ken dat bij het merendeel van de men sen in Europa in 85 procent, bij niet-Europese bevolkingen in een nog hoger percentage de resusfaktor aan wezig is. Bij 15 procent van de Europeanen ont breekt de resusfaktor, deze mensen zijn resusnegatief. Bij transfusie zijn de ge volgen van „resusantagonisme" dezelfde als die van tegenstellingen in de faktoren A en B. Alleen treden de schadelijke gevolgen niet dadelijk zo dramatisch aan het licht: het duurt namelijk enige tijd voordat zich bij een resusnegatieve ont vanger afweerstoffen tegen resusposi- tief transfusiebloed hebben gevormd. Pas bij een herhaling van een soortgelijke transfusie zijn er dan gevaren te duch ten. Bjj het tweede kind. We komen nu tot het tweede gevaar van het resusantagonisme, namelijk de toestand die kan optreden wanneer een aanstaande moeder wat betreft de resus faktor negatief is, terwijl haar nog onge boren baby resuspositief is. EEN BLOEDGROEPENKWESTIE In zo'n geval kunnen zich, wanneer het bloed van het kind met dat van de moeder in aanraking komt en dit be hoort altijd tot de mogelijkheden bij haar afweerstoffen vormen tegen de bij het kind aanwezige resusfaktor. De ontwikkeling van deze antistoffen vergt, zoals hierboven reeds werd ver meld," enige tijd. Daarom plegen er geen moeilijkheden op te treden als het een eerste zwangerschap betreft. Anders wordt dit wanneer deze moe der, bij wie nu dus afweerstoffen tegen de resusfaktor aanwezig zijn, die anti lichamen blijven gedurende het verdere leven steeds in haar bloed circuleren een tweede baby verwacht, die even eens resuspositief is: de bloedcellen van dit kind worden dan beschadigd door de afweerstoffen van de moeder. Niet zo zeldzaam. Het betrokken kind kan door die be schadiging zwaar bloedarm worden en nog andere gevolgen, soms lichte, soms ernstige, kunnen er door worden veroor zaakt. Iets dergelijks doet zich niet al te zeldzaam voor, namelijk éénmaal op ruim tweehonderd geboorten. Gelukkig zijn er tegenwoordig maat regelen te nemen waarmee zulk een baby te beschermen is tegen een steeds verergerende vernietiging van zijn rode bloedcellen. Daartoe kan het nodig zijn reeds voor de geboorte in te grijpen. Maar ook kan het eenmaal geboren kind worden gered door het toedienen van veelvuldige kleine transfusies van resusnegatief bloed. Waarom dat toege diende bloed negatief moet zijn, verdient nog een afzonderlijke verklaring: het kind was immers positief! Negatieve donors. Wel, het is de bedoeling, dat het aan getaste bloed van de baby wordt ver vangen door bloed dat vrij is van de antistoffen, die al zoveel schade hebben aangericht. Bloed dat door een donor ter beschikking is gesteld bevat dergelijke afweerstoffen natuurlijk niet; het mag echter ook geen resusfaktor bevatten, anders zouden ook de vers ingebrachte rode cellen onmiddellijk worden aange tast door de aanvankelijk bij het kind nog in flinke hoeveelheid aanwezige anti lichamen die nog van de moeder afkom stig zijn. Vandaar dat bij de transfusie van het Rode Kruis een speciale vraag is naar resusnegatieve donors voor de behande ling van zulke kindertjes! Daarnaast dient er ook voldoende negatief bloed ter be schikking te staan voor de gevallen dat een resusnegatief persoon bij ziekte of ongeval een transfusie nodig heeft. Toekomstig moederschap. Dit laatste geldt in het bijzonder voor transfusies bij jonge resusnegatieve vrou wen. Zij immers zouden bij een even tuele transfusie met resuspositief bloed nodeloos worden gesensibiliseerd, dat is overgevoelig gemaakt tegen de resus faktor. In zulk een geval zouden er bij een jonge vrouw immers geleidelijk aan afweerstoffen tegen de resusfaktor ont staan en bij een mogelijk later volgend moederschap zou dit vervroegde en ver hoogde kans op noodlottige komplikaties voor het kind met zich meebrengen. (Nadruk verboden.) BETAAL GEEN HONDERDEN GULDENS VOOR EEN AUTO, DIE NAAR DE SLOOP MOET!!! Een onderzoek van de Nederlandse Consumentenbond heeft schokkende feiten over de handel in tweedehands auto's aan het licht gebracht. Uit een onderzoek dat betrekking had op 44 aangekochte auto's bleek dat de klanten voor deze wagens 157.000 neertelden, terwijl de getaxeer de waarde slechts de helft van deze som bedroeg! In twintig gevallen werd zelfs meer dan 1000,boven de werkelijke waarde betaald. Het markantste geval was een wagen die voor 4200,van de hand gipg, maar waarvan de taxatiewaarde 800,bedroegHoewel vele kopers abominabel hoge aankoopprijzen betaalden, moesten zij daarnaast nog ettleijke honderden guldens reparatiekosten uitgeven omverant woord te kunnen rijden. Kopen van tweedehands auto's is dus zonder twij fel een uiterst riskante zaak. Vele kopers zün te argeloos. Bij de tweedehands autohandel komen een heleboel misstanden voor, die volgens de Consumentengids niet gemakkelijk zijn uit te roeien. Behalve de handelaren zijn er ook anderen, die aan deze be denkelijke handel verdienen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de financieringsmaat schappijen. Deze financieren maar raak, aldus de Consumentengids. Zij geven hoge kredieten op auto's die dat als on derpand lang niet waard zijn. Ook de verzekeringsmaatschappijen spelen soms een bedenkelijke rol. Zij geven W.A.- dekking op auto's die eigenlijk niet eens meer op de weg mogen komen. Bij de ANWB en de Consumentenbond zijn de afgelopen jaren ernstige klachten binnengekomen over tal van tweede hands autobedrijven, die in hun adver tenties hun koopwaar als „unieke oc casions" plegen aan te prijzen. Hoe uniek die occasions dan wel waren, hebben tal van begerige kopers ondervonden, die verzuimden de wagen eerst te laten keu ren door een technostation van de ANWB. Reeds tweemaal heeft de Consumen tenbond de malafide autohandel doorge licht, het laatste onderzoek had betrek king op 44 gebruikte auto's, gekocht bij acht verschillende autohandelaren. Voor vrijwel alle auto's werd teveel betaald. Bij verschillende auto's was repareren de kosten niet waard! Dat was dan waar schijnlijk het „unieke" van deze wagens. Hoge reparatiekosten. In twintig gevallen werd meer dan 1000,boven de taxatiewaarde betaald. Voor twaalf van deze auto's werd repa ratie niet meer verantwoord geacht. Di verse wagens met aankoopprijzen van 1250,tot 3200,moesten daarom op sloopwaarde 100,a 200,wor den getaxeerd. In negen gevallen werden de repa ratiekosten geschat op bedragen van 1000,a 2000,Met ander woorden de kopers hadden net zo goed een een voudige, maar nieuwe auto kunnen ko pen. Laten we enkele voorbeelden noemen. Iemand kocht een tweedehands auto voor 3950,De reparatiekosten werden ge schat of 2000,Deze koper is dus bijna 6000,kwijt. De werkelijke waarde van deze wagen werd echter ge taxeerd op.1250, Een andere koper meende door be taling van 2650 een aardig „tweede handsje" op de kop te kunnen tikken. De handelaar had de wagen fraai bespoten, wie doet je wat! Maar helaas bleek het achteraf niet verantwoord met deze auto een ritje te maken. Het ding was rijp voor de sloop! De handelaar zal van de winst, die hij met deze verkoop heeft be haald weer nieuwe rommel kopen, die hij aan argeloze kopers verpatst. En de koper mag eigenlijk nog blij zijn dat die auto naar de sloop is gebracht. Het kostte hem wel 2650, maar als hij langer in de wagen had gereden, had hij wellicht een verkeex'songeluk veroorzaakt. Verplichte keuring. Het is evident dat wij in Nederland langzamerhand wel toe zijn aan een ver plichte keuring bij elke verkoop van ge bruikte auto's. Helaas schijnt dit in de praktijk nauwelijks mogelijk te zijn, zoals van de zijde van het ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt betoogd. Tenslotte worden er elk jaar in ons land, naar ruwe schatting 800.000 gebruikte auto's verhandeld. Voorlopig moeten we het dus houden op het gezonde verstand van de consu menten zelf. Gezien het feit dat talloze mensen zich hebben laten „flessen" door tweedehands autohandelaren, kunnen we op het gezonde verstand van vele auto kopers geen huizen bouwen. Het is frap pant om te moeten konstateren dat vele mensen allerlei mondelinge beweringen van verkopers slikken als zoete koek en dat zij zelfs verzuimen die beweringen aan de hand van kentekenbewijs en ga rantiebewijs te kontroleren. Diverse bij dit onderzoek betrokken kopers kregen het kentekenbewijs vóór dé koop niet te zien. Dit werd twee weken na het sluiten van de koop toegezonden. Dan bleek dat de auto één of twee jaar ouder was dan de verkoper beweerde. Vele autohandelaren beloven hun cliënt „financiering zonder aanbetaling". En dat brengt die cliënt nog niet op het spoor. Want natuurlijk zit aan die belofte een luchtje. Volgens de wettelijke voorschrif ten moet immers minimaal 25 °/o worden aanbetaald. De consumentengids raadt alle kopers van gebruikte auto's aan, eerst bij de ANWB een waardebepaling en een keuring te laten verrichten. Wei gert de handelaar dit, dan zit de zaak so wie so fout. Betaal geen handgeld, teken geen koopkontrakt voordat de keuring is ver richt. Laat u niet afschepen met verha len over lange wachttijden bij de ANWB- keuringsstations. Koop de auto uitsluitend bij een be drijf dat een behoorlijk schriftelijke ga rantie geeft. Zorg voor een koopcontrakt, d.w.z. voor een volledig ingevuld formu lier waarop merk, type en kenteken van de auto zijn vermeld, alsmede bouwjaar, de kilometerstand en het chassisnummer. China. Iedereen weet zo langzamerhand wat het Rode Boekje van voorzitter Mao betekent voor de Chinezen. Het is hun Bijbel, met alle karakteristieken van een succes-agenda. Een uit het goede hout gesneden Chinees heeft het altijd bij zich. Hij wordt er trouwens mee geconfronteerd van de wieg tot het graf. Het is voor een westerling onbe grijpelijk, dat een volk van zoveel hon derden miljoenen zich zo laat beïnvloe den door de gedachten van voorzitter Mao en daar de kracht aan ontleent om soms bovenmenselijke prestaties te le veren. Om er wat van te begrijpen, moet men ook iets van de historie weten. Er is, behalve het Joodse, wellicht geen volk ter wereld aan te wijzen, dat zo geleden heeft als de Chinezen. Geleden onder wrede en uitbuitende heersers, onder rovers en bandieten die er particuliere legers op na hielden en met elkaar oorlog voerden. Geleden onder de westerse „be- schavers" die dit land en vooral de be volking uitzogen. Wat wij in Nederland tijdens de hon gerwinter meemaakten is een zwakke af schaduwing van wat vele miljoenen Chinezen eeuwenlang meemaakten. Kin deren, waarvan botten door het vel sta ken en die, door de honger gedreven, vrijwel oneetbare gewassen als voedsel naar binnen werkten. Er werd zelfs on gedierte uit de grond geklauwd om iets te hebben om de buik te vullen. Geen deel van leven. Het is vooral de plattelandsbevolking geweest (dat is de grote meerderheid) die „geen deel van leven" had. Dit kwam vooral door de volkomen verouderde werkmethoden, door erosie, door over stromingen die telkens weer aan hon derdduizenden het leven kostte, niet al leen door verdrinking maar ook door de honger. Dit volk verviel tenslotte tot een fatalisme, waarin alleen de vlam van de haat brandende bleef. Haat tegen alle profiteurs, uit eigen land en daarbuiten. De betekenis van het Rode Boekje ligt dan ook vooral daarin, dat het geschre ven is door de man, die, wat men ook van zijn methoden en beginselen moge denken, één der Zeer Groten is in de wereldgeschiedenis. Hij heeft dit ver deelde en platgetrapte China gemaakt tot één rijk, waax-in niemand anders dan de Chinezen zélf de dienst uitmaken en 's lands produkten ten goede komen aan de bevolking. Voorzitter Mao. Mao is geen kamergeleerde. Hij is de aanvoerder geweest van de ontzaglijke, tienduizend kilometer lange mars dwars door China, toen hij moest terugtrekken voor de troepen van Tsjang-kai-sjek. Hij heeft het allemaal méégemaakt, hij is de leider en de bezieler geweest. Het is welhaast vanzelfsprekend, dat hij er zijn nieuwe staat organiseerde volgens communistische principes, want voor werkelijke democratie (of wat daar onder wordt vestaan) is dit land niet rijp. Een centrale aanpak, een gigantisch or ganisatieschema, was nodig. Alleen op deze wijze kon de bevolking uit het moe ras worden gehaald. Er zijn allerlei stunts uitgehaald, die lang niet alle succes hadden. En de Tweede Revolutie, die het volk opnieuw moest bezielen, heeft ook diverse steken laten vallen. Maar de ideeën van Mao bleven over eind. Altijd en overal. Mao is voor het Chinese volk een (zeer aardse) messias, maar zijn evangelie krijgt een diepere zin door de psygolo- gische achtergrond. Mao zegt zijn men sen dat hard werken alléén niet' vol doende is. Deze arbeid moet gedragen worden door het ideaal. Het land van het volk moet dóór het volk en vóór het volk tot bloei worden gebracht. De men taliteit moet worden veranderd, de fa talistische slaven-mentaliteit van de Chi nezen, zoals eens het Joodse volk door veertig jaar omzwerven in de woestijn gesmeed moest worden van een horde slaven tot een natie. Daarom weerklinken, van de vroege morgen tot de late avond, en hangen overal, in scholen en fabrieken en op de akkers, de woorden van Mao. Mentaliteit. Het „evangelische" karakter van het Rode Boekje wordt, nog benadrukt door de verhalen over (men zou kunnen zeg gen) wonderen die in de naam van Mao gebeuren, bovenmenselijke prestaties die worden verricht in het geloof in de geest van Mao. Het is allemaal voor ons westerlingen wat naïef en overtrokken, maar we hebben er ook geen idee van, uit welk een diep verval dit volk moest worden omhooggehaald. Wijziging te brengen in een eeuwen lang gevoede mentaliteit is wel de aller zwaarste opgave. Vandaar de gestadige drup, die ook de hardste steen moet uit hollen. Voorlopig hebben de Chinezen het nog te druk met zichzelf. Maar wat er gaat gebeuren wanneer in dit grootste rijk ter wereld de gestelde doelen zijn be reiktdaarop kan men alleen nog maar speculeren. En niet geheel zonder beduchtheid! (Nadruk verboden.) ONGEVEER TIEN PROCENT VAN DE NEDERLANDSE BEVOLKING IS BEJAARD De bejaarden staan momenteel in het centrum van de belangstelling. Dat is niet alleen in ons land het geval, maar in vrijwel de gehele beschaafde wereld. Waarom staat deze groep zo in de be langstelling? Omdat de maatschappij ge confronteerd wordt met dit nieuwe fe nomeen en er niet aan kan voorbijgaan. Vroeger was het aantal oude mensen aanzienlijk kleiner dan tegenwoordig en daardoor werd de gehele maatschappij er niet zo mee geconfronteerd. Tegen woordig ligt dit anders, want het aan tal bejaarden is aanzienlijk groter dan voorheen en omdat zij nu een groot deel van de gehele bevolking uitmaken, krijgt die bevolking er veel meer mee te ma ken. De bejaarden vormen nu een groep, waaraan men niet zonder meer voorij kan gaan en waar rekening mee dient te worden gehouden. Dat brengt natuur lijk geheel nieuwe problemen met zich mee, waarvoor men oplossingen moet vinden. De vraag is natuurlijk bij velen wel opgekomen, waarom er tegenwoordig zo veel meer bejaarden zijn dan vroeger. Daarvoor zijn twee belangrijke re denen aan te voeren en wel een me dische en een sociaal-economische. De vooruitgang van de medische weten schap, heeft het mogelijk gemaakt, dat men in staat is meer mensen dan vroe ger oud te laten worden, doordat veel ziekten kunnen worden genezen, die vroeger dodelijk waren. Ook veranderingen op het gebied van operaties spelen een rol. Operaties die vroeger alleen maar konden geschieden bij jonge, krachtige mensen, kunnen nu dikwijls ook worden uitgevoerd op oude re mensen en dus behoeven deze oudere mensen aan hun ziekte niet meer te ster ven. Op het gebied van de tuberculose zijn er geweldige vorderingen geboekt en de grote sterfte aan deze ziekte is op het ogenblik geheel ingedamd. Veel sana toria zijn nu niet meer nodig en zij konden zelfs worden omgebouwd tot bijvoorbeeld bejaardentehuizen. De tweede faktor, die een belangrijke rol speelt, betreft de aanzienlijk ver beterde omstandigheden in het sociaal- economische vlak. We weten beter dan vroeger, hoe we ons dienen te voeden, we hebben betere en kortere werktijden, we hebben betere woningen, er is meer toezicht op het voedsel dat we gebruiken, er zijn keuringswetten, we hebben een meer hygiënische levenswijze, er is meer voorlichting, we hebben een beter drink watersysteem en dan nog de niet te ver geten aanzienlijk verbeterde sociale wet geving, die het mogelijk maakt, dat ieder lid van de bevolking ook de kans krijgt indien nodig om te profiteren van de vooruitgang en de nieuwe vindingen. Op die mannier is de kans om oud te wor den groter geworden. Aan het begin van onze jaartelling was de gemiddelde leeftijd die de mens kon bereiken zo'n 28 jaar. Er werden ook toen al mensen heel oud, maar dat waren slechts enkelingen en uitzonderingen, want de meesten stierven zeer jong en zo kwam men tot een lage gemiddelde levensduur. Rond 1500 was de levenskans zo'n 30 jaar. Omstreeks 1900 was die voor man nen 46 jaar en voor vrouwen 49 jaar. Dat was al een aanzienlijke vooruitgang. Nu kennen we een gemiddelde levens verwachting van 74 - 76 jaar. In de laatse vijftig jaar werd dus een grote vooruitgang geboekt. In ons land moet ongeveer 10 ofwel 1,3 miljoen mensen tot de bejaarden worden gerekend. Dat is een zeer groot aantal. Wat verstaan we onder bejaard zijn? Dat is natuurlijk een moeilijke zaak, omdat iemand van tachtig nog zeer vi taal kan zijn en iemand van zestig kan volledig uitgeblust zijn. Over het alge meen rekenen we mensen, die de vijf enzestig jarige leeftijd hebben bereikt, waarop zij in aanmerking komen voor een uitkering volgens de AOW, tot de bejaarden, want tenslotte moet men toch ergens een grens trekken. We worden aanzienlijk ouder dan vroeger en dat is bijzonder verheugend, maar anderzijds brengt een en ander natuurlijk ook grote problemen met zich mee. (Nadruk verboden). De „radar" van de vleermuizen werkt uiterst zuiver. Zij, die zich enigszins voor de dieren wereld interesseren, weten wel, dat vleermuizen zich voeden met insekten, vruchten e.d. Maar in de tropen vinden we enkele vleermuissoorten, die zich gespecialiseerd hebben op het vangen van vis. In tegenstelling tot visvangende vogels, pakken zij de buit niet met de bek uit het water, maar met de achter poten. Daaraan zitten scherpe, naar voren gerichte klauwen en hiermee spietsen ze de vis die zich even onder de wateropper vlakte waagt. Tot deze vissende vleer muizen, behoren enkele soorten in Mid- den-Amerika en het noordelijk deel van Zuid-Amerika. Van de insektenetende vleermuis we ten we, dat zij hun vliegende prooi ont dekken door hun radar. De vleermuis kan bijzonder slechts zien en is wat zijn oriëntatie betreft, aangewezen op een systeem, dat te vergelijken is met de ons bekende radar of echoloodpeiling. De dieren stoten namelijk snel achter een hoge tonen uit, die op hun omgeving weerkaatsen en dan weer door de vleer muis worden opgevangen. Hierdoor is het dier in staat zich als het ware een beeld te vormen van zijn omgeving. Het systeem werkt zo zuiver en fan tastisch, dat het onderzoekers'heeft ver baasd. Wanneer men een vleermuis laat vliegen in een volkomen donkere ruimte, waarin een net van draden is gespannen, dan zal het dier feilloos zijn weg weten te vinden, zonder een enkele draad te raken. In de natuur ontdekt hij via zijn spe ciale zintuig de kleinste insekten in hun vlucht, achtervolgt hen en maakt hen buit. Toch was het visvangen van de vleer muizen voor de wetenschap tot nu toe een raadsel, aangezien men heeft ge- konstateerd, dat de hoogfrekwente ge luidjes die de dieren uitstoten, vrijwel niet onder de wateroppervlakte door dringen. Ze worden namelijk voor 99,9 door de wateroppervlakte weerkaatst en het moet de vleermuizen dus onmogelijk zijn, via die 0,1 °/o de vissen onder water te kunnen opsporen. Twee Amerikaanse onderzoekers, prof. D. R. Griffin en R. A. Suthers van de Indiana-universiteit hebben indertijd een onderzoek ingesteld, om te ontdekken hoe deze vleermuizen in staat zijn hun prooi te vangen. In een onderzoekstation op Trinidad, werden de expirimenten verricht. Hiertoe spande men heel fijne draden, waaraan stukjes vis waren be vestigd, vlak boven en vlak oiyier de wateroppervlakte. Het bleek, dat de die ren de stukjes vis onder het waterop pervlak, slechts wisten te ontdekken en te bemachtigen, waanneer zij op een geringe hoogte van ongeveer tien cen timeter, boven het water vlogen. Ook als men de prooi aanmerkelijk ver grootte, werden de resultaten niet beter. Het bleef voor de vleermuizen een moei lijke zaak. De stukjes vis, die zich even boven het water bevonden, werden ech ter snel en zonder enige moeite ont dekt en buit gemaakt. Stukjes van bij zonder kleine afmetingen, slechts een milimeter boven het water, leverden ook geen problemen op. Uit de ondex-zoekingen kwam vast te staan, dat de vleei-muizen hun prooi ont dekken, doordat de vlak onder de opper vlakte zwemmende vissen, het waterop pervlakpatroon op een bepaalde ma nier verstoren. De afwijkingen, hoe mi niem ook, in dit wateroppervlakpatroon, zijn voor deze vleermuizen al voldoende, om correct de plaats, waar zich hun prooi bevindt, te bepalen en tot de aanval over te gaan. Ook bleek, dat de dieren deze afwijking reeds op afstan den van enige meters kunnen waarne men en daarop ook reageren. Het even boven water verschijnen van de rugvin van een vis, is al voldoende voor de vleermuis om hem op te merken. Het zelfde geldt voor de vis, die even aan de oppervlakte komt happen. Duidelijk bleek, dat de dieren zich op dergelijke onregelmatigheden oriënteren, toen men uit een slang luchtbellen liet opstijgen. De vleermuis beschikt over ideale radar, dat staat zonder meer vast. (Nadruk verboden.)

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1972 | | pagina 2