Eén op de drie „getikt"
Voelt u zich steeds moe?
Eb en vloed in de lucht
Weerstand tegen produktiviteitsverhoging
BELANGWEKKEND ONDERZOEK ONDER METAALARBEIDERS
ARBEIDERS HEBBEN 'T BETER DAN VROEGER
Een groot deel van de arbeiders ziet vandaag de noodzaak tot het ver
hogen van de produktiviteit niet in. De jongere ax-beiders (jonger dan 30
jaar) zien de noodzaak minder in dan de oudere arbeiders.
Dit waren enkele van de voornaamste konklusies van een onderzoek,
dat dr. ir. G. Ydo door een enquete-instelling (Ogilvie) heeft laten ver
richten. Ondervraagd werden 1000 metaalarbeiders over het gehele land.
De resultaten van dit onderzoek waren in menig opzicht nogal opzien
barend. Zo is het bijvoorbeeld opmerkelijk dat liefst 40 van de arbei
ders van mening is dat hogere produktiviteit niet in het belang van de
werknemer is!
Geen tegenstelling tussen „kapitaal" en
arbeid?
Blijkens dit onderzoek ziet 43 van
de oudere werknemers (boven 30 jaar)
en liefst 49 °/o van de jongere arbeiders
de noodzaak van hogere produkitviteit
niet in. De arbeiders in Amsterdam en
Rotterdam zagen deze noodzaak beter in
dan de arbeiders in de rest van het
land.
Van degenen die vóór hogere pro
duktiviteit waren, gaf 53 als motief
op: meer verdienen. Slechts 7 °/o noemde
als motief: prettiger werken.
Ongeveer 47 °/o van de arbeiders, die
de noodzaak van hogere produktiviteit
niet inzagen, vond dat harder werken
ten koste van je gezondheid en de kwa
liteit van het werk gaat. Ongeveer 13 °/o
vreesde een slechtere sfeer en ongere
gelde werktijden, 8 meende dat de
voordelen gaan naar de „kapitalisten",
4% was bang voor werkeloosheid, wan
neer de produktiviteit verhoogd zou wor
den.
Uit het onderzoek valt gevoeglijk op
te maken dat vele arbeiders menen, dat
de bedrijven veel winst maken ten koste
van de arbeiders. Waarom dan meer
produceren? Die overtuiging is bij velen
tot een „geloof" geworden en wordt door
vele communicatiemedia nog beklem
toond, zo meent dr. ir. Ydo.
Volgens Ydo hebben de arbeiders er
geen weet van waar de winst naar toe
gaat. Ongeveer 63 meende, dat die
gaat naar aandeelhouders en kapitalisten.
Het meest opvallend was dat slechts
weinig arbeiders de belasting hebben ge- i
noemd. Het bestaan van een vennoot
schapsbelasting kennen arbeiders dus
niet. Zij weten dus niet dat bijna de helft
van de winst (om precies te zijn: 47 °/o)
naar de fiscus gaat! Hieruit blijkt een
schromelijk tekort aan opleiding en voor
lichting, aldus dr. Ydo.
Slapende rijk?
Velen zien het verdelen van de winst
nog als een „strijd tussen kapitaal en
arbeid". Dit is volgens dr. Ydo een onge
lijke strijd. De goed georganiseerde werk
nemers hebben een grote politieke macht.
Bovendien is het tijdperk, waarin enke
len de macht in het bedrijfsleven be
zaten voorbij.
Door de groei van de bedrijven wordt
het eigendom gespreid over velen: de
familiezaken worden n.v.'s. De onper
soonlijke aandeelhouders zijn dan eige
naars van de middelen van het bedrijf.
Er ontstaat dus geleidelijk een scheiding
tussen leiding en eigendom en in de
tweede plaats een spreiding van de mid
delen van het bedrijf.
Vele arbeiders, aldus dr. Ydo, zijn aan
deelhouders zonder dat zij dat zelf we
ten. Vaak hebben zij wat geld op de
spaarbank gezet en zijn lid van een pen
sioenfonds. Een dergelijk pensioenfonds
belegt het geld dat van de werkers is.
Uiteraard zijn er nog mensen die veel
kapitaal bezitten, maar er komen steeds
meer mensen die kapitaal krijgen, door
dat zij minder uitgeven dan zij verdie
nen. Uit een onderzoek van de Vrije
Universiteit onder Amsterdamse aandeel
houders bleek o.a. dat slechts bij 16 °/o-
„Geestelijk gestoord" is rekbaar begrip.
In pers en medische vakbladen, even
als in medische en parlementaire dis-
kussies, wordt het percentage „gestoor
den" van de Nederlandse bevolking
steeds op 25 a 30 °/o geschat. De omvang
van de geestelijke verzieking van het
Nederlandse volk schijnt dus enorm te
zijn.
Telkens als er alarm wordt geslagen
over een nieuwe volksziekte doet men
goed de geschiedenis eens na te slaan,
zo meent dr. De Groot. In de regel zal
dan blijken dat er niets nieuws onder de
zon is. Dit is ook het geval met de pa
nische kreten over de geestelijke verzie
king van de westerse mens. Het verhaal
dat het aantal psychische stoornissen toe
neemt is al oud. In een in 1930 versche
nen boek herinnert professor Bouman
eraan, dat in 1843 een werk van een
zekere Hirsch verscheen waarin reeds
werd gekonkludeerd dat de neurasthenie
een mode-ziekte was
Ruim twintig jaar geleden maakte de
toenmalige minister van Volksgezondheid.
Mr. Joekes, gewag van publikaties, vol
gens welke ongeveer 30 (ook toen al!)
van het uitgekeerde ziekengeld op reke-
van deze aandeelhouders het bezit alleen
door erfenis was verkregen. Het grootste
deel van hen had de aandelen moeten
kopen, had daarvoor dus eerst moeten
werken. Kortom, het is een fabeltje te
menen dat alle aandeelhouders slapende
rijk zijn geworden.
Inkomen gestegen.
De veronderstelling dat de winst van
het bedrijf naar een kleine groep „kapi
talisten" gaat, de arbeiders worden uitge
buit en van de hogere produktiviteit
niets wijzer worden, is volgens dr. Ydo
in strijd met de feiten. De laatste tien
jaar is de produktiviteit behoorlijk ge
stegen (zij liet minder dan de loonkos
ten!), maar de arbeider heeft het stellig
beter dan hij vroeger ooit heeft gehad.
Stellen we het reëel besteedbare inko
men voor de gemiddelde arbeider in 1964'
op 100, dan blijkt dat in 1970 reeds tot
123 te zijn opgelopen! Daarnaast zijn de
sociale voorzieningen belangrijk vei'be-
tei'd en is de wei'ktijd verkort. De nieu
we wet op het vennootschapsrecht heeft
de invloed van de arfoeiders op het be
leid van een bedrijf aanzienlijk vergroot.
Kortom, wie kan staande houden, dat de
arbeiders van de hogere produktiviteit
niets wijzer zijn geworden?
Een belangrijke weerstand tegen het
vex*hogen van de produktiviteit is de
gedachte dat men dan „harder" moet
werken en dat dit schadelijk voor de
gezondheid en voor de kwaliteit van het
produkt zou zijn (dit bezwaar werd door
47 °/o van de ondervraagden genoemd).
Dr. Ydo meent echter dat er niet „har
der" gewerkt behoeft te worden om een
hogere produktiviteit te bereiken, maar
efficiënter. Verhogen van de produkti
viteit betekent dat de mensen kunnen
doorwerken, dat er goede, efficiënte
wei'kmethoden moeten worden ontwik
keld en dat de mensen in hun eigen
tempo kunnen werken. Uit het onder
zoek bleek trouwens dat de arbeiders
vele mogelijkheden zien om de produk
tiviteit op liun afdeling te verhogen en
zij noemen daarbij het verbeteren van de
organisatie het meest. Bij die verbeterin
gen zouden de ai'beiders meer moeten
worden betrokken, meent dr. Ydo, die
ovei'igens vermeldt dat nog zo'n 40 °/o
van de arbeiders niet bijster geïnteres
seerd is in verdergaande demokratise-
ring van het bedrijf.
Opmerkelijk is ook, dat het meren
deel van de arbeiders toch wel met min
of meer plezier werkt. Ongeveer 4/5 deel
van de ondervraagde arbeiders gaf dit
volmondig toe en verheugend was dat de
jongere ai'beiders gemiddeld nog meer
plezier in hun werk vonden dan de oude
ren. Ook bleek een bijna even groot per
centage arbeiders een min of meer per
soonlijke band met hun bedrijf te heb
ben.
Deze gegevens druisen nogal in tegen
de visie van sommige sociologen, die op
dit punt heel wat pessimistischer waren
en verkondigden dat de meeste arbei
ders geen plezier in hun werk vonden,
noch een sterke band met hun bedrijf
hadden. Tot die bevinding is dr. ir. Ydo
dus zeker niet gekomen.
(Nadxnxk verboden).
ning van het neuroseverschijnsel moest
worden gebracht. De Zwitserse pers
maakte zich in die dagen vrolijk over
het feit dat in Nedex-land één van elke
drie volwassenen „getikt" zou zijn. De
psychiater Van der Sterren meende in
die dagen dat er een leger psychiaters in
ons land nodig was om al die arme neu
rotici te behandelen. De behoefte aan
deze specialisten stelde hij toen al op
6000!
Trimbos
Wat is er toch aan de hand in Neder
land? Vanwaar die enorme massa gees
telijk gestoorden? Is dit een realiteit?
Wat zijn toch al die „neurosen"?
Kort na de tweede wereldoorlog was
het inzicht in deze stoornissen nog zeer
gebrekkig. Nog in 1957 meent de psy
chiater Barnhoorn dat neurotisch door
velen werd ervaren als een schande. „Het
lijkt wel of de weegschaal sindsdien naar
de andere kant is doorgeslagen", smaalt
dr. De Groot. „De interesse voor de
menselijke psyche is zozeer in het cen
trum komen te staan dat men overal
„stoornissen" meent te zien en dat het
met de dag moeilijker wordt een nor
male, gezonde Nederlander te vinden."
Volgens dr. De Groot zou in het bij
zonder de psychiater prof. Trimbos hier
voor verantwoordelijk zijn. In een be
roemd geworden redevoering had deze
de toeneming van het aantal geestelijk
gestoorden als een vaststaand feit gere
leveerd. Trimbos trachtte op verschil
lende manieren aan te tonen dat de toe
stand onrustbarend begon te worden.
Hij illustreerde dat onder meer aan de
toeneming van het aantal psychiatrische
bedden: 8300 in 1900 tegenover ruim
26.000 in 1968, een groei van 1,7 per 1000
van de bevolking naar 2,1 per 1000 in
1968.
Kommentaar van dr. De Groot: Trim
bos laat helemaal in het midden of er
naar de maatstaven van 1900 toen wel
licht een tekort aan psychiatrische bed
den was. Niet de bedden, maar de be
hoefte aan klinische vei'zorging moet als
norm worden gebruikt, aldus dr. De
Groot.
Kuituurgebonden.
De vraag blijft of er werkelijk sprake
is van een ernstige geestelijke nood onder
ons volk. De mogelijkheid van een goed
afgestemde programmering van preven
tieve en curatieve voorzieningen hangt
volgens dr. De Groot samen met de be
trouwbaarheid van de beschikbare in-
formatie.
Wat het hoge percentage geestelijke
stoornissen betreft, het hangt er maar
Vermoeidheid is een klacht, die men
tegenwoordig bijzonder veel hoort. Een
groot deel van de mensen is voortdurend
moe en zij beschouwen dit als iets heel
normaals, waarvoor je niet naar een
dokter loopt. Zij nemen een opkikkertje,
een kopje koffie extra of wat erger
is een oppepmiddeltje en dan gaat het
wel weer. Het is een gevolg van de ge
jaagdheid van onze tijd menen zij, het
hoort er nu eenmaal bij.
Een dergelijke opvatting is volkomen
fout en is zelfs niet geheel ongevaarlijk.
Men mag namelijk niet vergeten, dat
vermoeidheid een verschijnsel is, waar
mee ons lichaam in staat is ons te waar
schuwen, dat er ergens iets niet in orde
is. Wanneer we aan die waarschuwing
gehoor geven en eens met de huisarts
gaan praten, dan komt dikwijls al snel
uit, wat de oorzaak van deze vermoeid
heid is, wat er aan hapert en veelal is
er dan iets aan te doen, met als gevolg,
dat we ons veel prettiger gaan voelen,
meer energie hebben en geen last meer
krijgen van die nare steeds aanwezige
vermoeidheid.
Verbetering is dus alleen bereikbaar,
wanneer we naar de dokter gaan. Wie
er geen aandacht aan besteedt en dóór
gaat met of zonder stimulerende mid
delen, pleegt roofbouw op zijn gezond
heid en sloopt zichzelf. Op een kwade
dag is het dieptepunt bereikt en
stort de mens in. Als het eenmaal zo
ver is gekomen, is het duidelijk, dat
het ook voor de behandelende medici
een zware opgave wordt om de patiënt
weer te genezen. Daarom is voorkomen
raadzamer
Er zijn uiteraard diverse oorzaken, die
chronische vermoeidheid tot gevolg kun
nen hebben. Aan de arts om zijn diag
nose te stellen. Wij kunnen hier echter
wel enkele vooi'beelden noemen, waar
door men een beeld krijgt hoe ogen
schijnlijk onbelangrijke kleinigheden tot
dit vei'schijnsel kunnen leiden.
Om te beginnen is er de bloedarmoede,
waaraan veel vrouwen lijden zonder het
zelf te weten. Statistieken beweren zelfs,
dat bloedarmoede in zeventig procent van
de gevallen van chronische vermoeid
heid, de oorzaak van de narigheid is.
De oorzaken van bloedax-moede kunnen
ook weer verschillend zijn. Zo kan bij
voorbeeld een voortdurend gebx'ek aan
frisse lucht een rol spelen. Dan bijvoor
beeld verkeerde voeding, zoals een te
kort aan vlees en groenten. En voorts
uiteraard veel bij vrouwen voorkomend
bloedarmoede als gevolg van te heftig
menstrueren. In wezen allemaal oor
zaken, die zonder veel moeite kunnen
worden verholpen.
Een andere zeer belangrijke en veel
voorkomende oorzaak van chronische
vermoeidheid in onze moderne tijd is het
voortdurend laat naar bed gaan, met als
gevolg een chronisch gebrek aan nacht
rust, dat zich uiteraard gaat manifeste
ren in een gevoel van voortdurende ver-
moeidheid. Denkt u toch allemaal om
uw acht uren slaap! Wie 's morgens om
zeven uur moet opstaan, dient zo rond
elf uur naar bed te gaan, waarbij we er
rekening mee moeten houden, dat het
toch wel twaalf wordt voordat we echt
slapen. Wanneer dan om zeven uur de
wekker afloopt, hebben we toch nog
slechts zeven en een half uur slaap ge
had. Bovendien moeten we een belang
rijk ding niet vergeten. Elk uur van
langer opblijven kost ons niet alleen een
uur van onze kostbare nachtrust, maar
het betekent tevens, dat we een uur
langer aktief zijn en dus een uur langer
energie verbruiken. Ook dat extra uur,
met dat extra energieverbruik moet weer
worden goedgemaakt, maar dat kan niet,
want we slapen al een uur korter dan
gewenst zou zijn. De schade is dus dub
bel; een uur langer op en een uur korter
slapen, een uur meer energievei'bruik
en een uur minder rust. Het is voor een
kind te begrijpen, dat een mens zich op
clie manier sloopt.
Ander-zij ds is de neiging tot laat op
blijven goed te begrijpen, want ons ge
hele moderne leven is er op ingesteld.
Tegenwoordig vinden we, dat ons leven
geen zin heeft, wanneer we niet vol
doende ontspanning krijgen. Het grootste
deel van de dag moeten we werken,
maar daarna begint ons eigen leven pas.
Die tijd voor ontspanning en amusement
willen we zolang mogelijk rekken en
van af! wat je onder geestelijke stoornis
verstaat! Dr. De Groot konstateert een
„gx-enzeloze verwijding" van het begrip
geestelijke stoornissen. Volgens hem is
dit begrip erg kultureelgebonden. Er is
inderdaad een grote toeneming van het
aantal mensen, dat in spanning raakt
door invloeden uit de samenleving en
daarop heftig reageert, of zich niet kan
of wil aanpassen. Maar moet je die men
sen dan direkt als „geestelijk gestoord"
etiketteren? Vaak wordt het niet aange
past gedrag van vele mensen gekleurd en
getekend door de kulturele laag waarin
zij leven en werken. Van hen kan men
reakties vei-wachten, die de buitenstaan
der als onjuist en ondoelmatig beoor
deelt. Denk maar eens aan woonwagen
bewoner-s, die vaak andere normen hul
digen dan de gemiddelde burger. Maar
is daax-om hun gedrag pathalogisch, zijn
zij door hun anders-zijn „geestelijk ge
stoord"?
Dr. De Groot zet hier een groot vraag
teken achter. Hij meent dat de irreële
absurd hoge percentages (25 a 30) van
z.g. geestelijk gestoorden volstrekt waar
deloos zijn als basis voor het overheids-
beleid in de sektor van de geestelijke
volksgezondheid. Deze percentages zijn
immers aanvechtbaar en vooralsnog be
staat er geen enkele wetenschappelijke
aanwijzing voor de zogenaamde achter
uitgang van de geestelijke gezondheid
van het Nederlandse volk.
(Nadruk verboden.)
we krijgen daar volop gelegenheid voor.
Wij gaan niet meer met de kippen op
stok, de moderne techniek schenkt ons de
mogelijkheid van verlichting in zo'n
mate, dat we zonder bezwaar er alles bij
kunnen doen. Dan zijn er de nodige
publieke ontspannings- en onderhou
dingsmedia, zoals radio en televisie, die
ons ook bezighouden tot laat in de avond.
Zij bevorderen zeker niet het tijdig naar
bed gaan.
Op deze en nog vele ander manieren
wordt het laat naar bed gaan sterk be
vorderd en de moderne mens moet over
veel wilskracht en zelfbeheersing be
schikken om zichzelf onder controle te
houden en zich te dwingen in weerwil
van het prettige opblijven, toch tijdig
Eb en vloed aan de kust zijn een nor
maal verschijnsel. Bij vloed worden de
waterstanden hoger en wordt een deel
van de vlakke kust door de zee opge
slokt en bij eb wordt de waterstand
lager en zien we, dat de zee het ver
overde land weer droog laat vallen. Het
is een steeds weerkerend fenomeen, dat
we allen kennen en waarvan-ook de oor
zaak bekend is. Het is de aantrekkings
kracht van de maan, die deze getijden
doet ontstaan.
Dat er in de lucht in onze atmosfeer
ook sprake is van getijden, die met een
correcte regelmaat optreden, is iets, dat
slechts meteoroloog kon vermoeden.
Professor Bernhard Haurwitz, van de
academie van wetenschappen in Götin-
gen, heeft er een speciale studie van ge
maakt.
Her-kenbaar worden de atmosferische
getijden, door veranderingen in de lucht
druk, die onafhankelijk van het grote ge
beuren in de atmosfeer 'door het ver
richten van metingen gedurende tiental
len jaren vastgesteld konden worden.
Luchtdrukschommelingen van minder dan
een millibaar lijken erg klein te zijn,
toch blijken die kleine schommelingen in
het grote geheel van de processen in
onze atmosfeer hetzelfde effect te heb
ben als eb en vloed hebben op de water
standen. De door de luchtdrukverschillen
veroorzaakte windsnelheden zijn aan het
aardoppervlakte slechts zeer gex-ing, maar
op 80 kilometer hoogte, dragen zij bij tot
het ontstaan van orkaanachtige stormen
met windkracht 11.
In tegenstelling tot de getijden van de
zee geven de meteorologische metingen
meer luchtdrukschommelingen te zien
met ver-schillende ritmen. Het sterkste
effect zien we bij een half dagelijkse
luchtdrukschommeling. Ook is er sprake
van eexx andere schommeling, die van
een volle dag. Vergelijkt men de baan die
aarde en maan om de zon maken, dan
volgt daaruit, dat de halfdagelijkse ver
anderingen het gevolg zijn van de in
vloed van de zon. terwijl de volle-dag
schommelingen het gevolg zijn van de
invloed van de maan. Terwijl de volle
dag-schommelingen het gevolg zijn van
het aantrekkingskrachtfenomeen, heeft
men nog geen verklaring voor de half-
daagse zonnegetijden. Een reeds in 1882
door lord Keivin, de beroemde natuur
kundige opgestelde „Resonantietheorie",
is door de moderne meetmogelijkheden
in de troposfeer, door middel van ra
ketten, achterhaald.
Men denkt momenteel meer aan de
mogelijkheid, dat er bijvoorbeeld een
drukverhoging ontstaat, als gevolg van
de zelfverwarming van de atmosfeer.
De ozonlaag en de waterdamp in de
troposfeer zouden zonlicht absorberen,
waardoor de temperatuur stijgt. Deze
zelfverwarming leidt tot uitzetting en
verhoging van de druk in de atmosfeer.
Als gevolg van de wisseling van dag en
nacht, ontstaat er door verwarming en
afkoeling een halfdaagse schommeling
in de druk. Een en ander moet echter
in de toekomst nog nader worden onder
zocht door uitgebreide onderzoekingen
en metingen.
Het is duidelijk, dat deze op het eerste
gezicht zo belangrijke getijden, die rit
mische schonxmelingen veroorzaaken in
naar bed te gaan. Velen kunnen dit niet!
Overigens kan vermoeidheid ook een
geestelijke ooi-zaak hebben en het is deze
ooi-zaak, die dikwijls het moeilijkst is
weg te nemen. Het zijn spanningen op
het werk of in het gezin, die tenslotte
dat nare gevoel van voortdurende ver
moeidheid veroorzaken. De oorzaken van
dergelijke spanningen kunnen uiteraard
zeer verschillend zijn. Maar zij moeten
worden weggenomen, omdat de mens,
die er onder lijdt, anders ten gronde
gaat. Ook hier kan een openhartig ge
sprek met de dokter van bijzonder veel
nut zijn.
Er zijn nog enkele lichamelijke oor
zaken te noemen, zoals bijvoorbeeld „te
zwaar" zijn. Een te hoog lichaamsge
wicht is dan de oorzaak. Wanneer we de
gehele dag een aantal overtollige kilo's
moeten meedragen, wordt er veel teveel
van ons hart en onze spieren gevergd,
hetgeen kan resulteren in een stex-ke ver
moeidheid. Wanneer men dan meent dit
gevoel van vei-moeidheid te kunnen weg
werken door extra veel te eten of veel
koffie te drinken, dan is men juist op de
verkeerde weg. Het lichaamsgewicht zal
nog meer toenemen en men komt in een
spiraal, waarvan het einde niet meer
te zien is en leidt tot nare gevolgen.
Dan is er nog de verwaarlozing van de
voeten, een veel voorkomend verschijn
sel bij dames. Ze staan of lopen lang
durig op ongemakkelijk schoeisel. Ze
dragen in huis dikwijls slofjes of platte
gemakkelijke schoenen, die aan de voeten
geen steun geven. Er ontstaan voetver
zakkingen of andere voeteuvels en dan
is de narigheid in volle gang. Zonder dat
men het bemerkt of zich bewust is, zor
gen de voeteuvels voor voortdurende
vermoeidheid.
Resumerend komen we tot de slotsom,
dat vermoeidheid op zich geen ziekte
is. Het is in wezen een alarm van ons
lichaam, dat ons er op attent wil maken,
dat er iets niet in orde is. Wanneer we
er geen aandacht aan schenken en ge
woon doorgaan, blijven de oorzaken be
staan en zullen de klachten steeds ern
stiger vormen aannemen. Het slot is
altijd, dat men toch bij de dokter te
recht komt. Van groot belang is echter,
dat men tijdig de arts bezoekt, voordat
de gevolgen voor het lichaam te ernstig
zijn geworden.
Hebt u klachten over voortdurende
vermoeidheid, weest dan niet dom of
eigenwijs, maar praat er eens over met
uw dokter. En wacht er niet te lang
mee!
(Nadruk verboden.)
de luchtdruk, van groter betekenis zijn,
dan men zou denken. Zij drukken in het
grote geheel wel degelijk hun stempel
op de processen die zich in onze atmos
feer afspelen. Het is duidelijk, dat een
en ander van groot belang kan zijn voor
de meteorologen, vooral waar het gaat
om de bestudering van de weersont
wikkeling en het opmaken van de ver
wachtingen, zeker wanneer dit gaat om
verwachtingen op langere tei-mijn.
De meteorologie is een naar verhou
ding nog jonge wetenschap, doch lang
zaam maar zeker is men in staat door de
moderne technische ontwikkeling steeds
dieper door te dringen in de geheimen
van de atmosfeer.
De ontdekking van de getijden in de
aardse atmosfeer is weer zo'n stap voor
waarts.
Interkerkelijke Recreatiestichting
Dinsdagavond vond in het Dorpshuis
in Wissenkerke een bespreking plaats
uitgaande van de Interkerkelijke Recrea
tiestichting i.o. „Het Veerse Meer" met
een aantal vertegenwoordigers van mid
denstandsverenigingen, kampeex-bedrij -
ven en muziek- en sportverenigingen
uit Noord-Beveland. Voorzitter mevrouw
J. J. Wisse - Lammers opende de goed
bezochte vergadering.
Deze recreatiestichting wil in overleg
met de V.V.V. Noord-Beveland, het ge
zamenlijk organiseren van aktiviteiten in
de zomermaanden voor de vakantiegas
ten. Ds. Strating zette de doelstelling
van het reGreatiewerk uiteen. Hij wees
op de noodzakelijkheid van goede publi
citeit voor de te organiseren aktiviteiten..
Bedenk, aldus ds. Strating, dat het Roer
gebied nog geen dag reizen van het
Noord-Bevelandse Noordzeestrand en het
Veerse meer ligt. Het is hier een belang
rijk gebied.
In de eerste plaats dat de gasten weten
wat er aan recreatie en ontspanning
geboden wordt en waar en wanneer het
plaats vind. Daarom aldus ds. Strating
is er een werkgroep nodig die een in
ventarisatie maakt van al de plannen,
zodat geen twee belangrijke evenemen
ten in verschillende dorpen op één tijd
stip plaats vinden. Samenwerking met
alle groepen en de V.V.V. Noord-Beve
land is wel noodzakelijk. Het opstellen
en verspreiden van een evenementen-gids
is eveneens geboden.
Op verzoek van de stichting was de
heer W. Goossen uit Kortgene bereid als
voorzitter van deze commissie te fun
geren. Van elk dorp zal dan één per
soon zitting in deze commissie hebben.
Zij hebben tot taak de evenementen te
plannen en in gezamenlijk overleg met
de stichting „Het Veerse Meer" en V.V.V.
Noord-Beveland tot een verantwoord en
aantrekkelijk ontspanningsprogramma
te komen.
De evenementen op Colijnsplaat en
Kamperland waren volgens de vertegen
woordigers bijna rond. De andere dor
pen hebben hun plannen in bespreking.
Voorzitter mevrouw Wisse stelde de
aanwezigheid van groepscommandant
Bnxynooge zeer op prijs en dankt hem
voor zijn adviezen. Met een welgekozen
woord sluit zij deze voorbereidende ver
gadering.
MAAR WAT IS PRECIES „GEESTELIJK GESTOORD"???
Het wordt met de dag moeilijker een geestelijk gezonde Nederlander te
vinden. Tot die ironische konklusie komt dr. Meindert de Groot, epide
miologisch adviseur, in een opzienbarend artikel in het vakblad „Medisch
Kontakt". Deze arts heëft menig psychiater het bloed onder de nagels
vandaan gehaald met zijn publikatie.
Dr. De Groot verzet zich heftig tegen beweringen als zou 25 tot 30 °/o
van onze bevolking min of meer geestelijk gestoord zijn. Volgens hem is
er geen wetenschappelijke aanwijzing voor de achteruitgang van de gees
telijke gezondheid van het Nederlandse volk. Hij dringt er op aan te
stoppen met het zaaien van paniek.
EEN WAARSCHUWING DAT ER IETS NIET IN ORDE IS
ER ZIJN ATMOSFERISCHE GETIJDEN WAAR TE NEMEN.