NOORD-BEVELANDS NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD Pion vier heeft DE schoenen Een stralend helder licht was er om hen heen Onze 5Cervtpuzzei No. 3431 Donderdag 17 december 1970 74e jaargang Druk en uitgave: Drukkerij Markusse te Wissenkerke, Tel. 308, Giro 206882 Abonnementsprijs 3.25 per half jaar. Franco per post 14.per jaar. Advertenties 15 ct per mm, exclusief BTW Voor fouten in advertenties, per telefoon opgegeven, kunnen wtf geen enkele verantwoordelijkheid dragen. ^odó geócUenk De herderkens liggen geknield om de kribbe en kussen het kleed van de Heilige Maagd. God maakte de man; schiep een vrouw uit diens ribbe, nu schonk Hij een Kind, schonk Zijn Zoon ongevraagd. De engelen loven de Heer in de hoge, naar Bethlehem wijzen een ster en Gods stem 't Geloof in Christus straalt uit aller ogen, 't geloof in de Heiland, gezonden door Hem. Zelfs koningen komen als wereldse boden met aardse geschenken en werpen zich neer met goud, wierook, mirre voor 'n koning der Joden, door hen reeds herkend en erkend als hun Heer. Bazuinen en engelen hebben verkondigd de ere van God en de Vrede op aard. En wat doet de mensheid? Zij vloekt Hem, zij zondigt, Zij 'kruisigt het kind, door Maria gebaard. (Nadruk verboden) ELLEN EECKHOFF. ^De vreemde bezoekera Dit jaar een kruiswoordpuzzel met moeilijke en soms erg lange worden. Niet die veel voorkomende, afgesleten puzzelwoordjes, maar volkomen nieuwe vondsten tussen andere die weer meer toepasselijk zijn met Kerstmis. Hoog in het noorden van Denemarken stond een eeuwenoud klooster en de mon niken die er woonden waren niet alleen vroom, maar voorzagen ook in hun eigen levensonderhoud. In tegenstelling tot de monniken in andere kloosters die uit sluitend van giften en gaven leefden. Ze bezaten een uitgebreide veestapel, verbouwden zelf hun groenten en aard appelen en ze hadden daarnaast een rijke boomgaard met daar achter nog een krui dentuin. De trots van het klooster was deze prachtige tifin, een waar lusthof, die beroemd was tot ver buiten het land. De abt zelf was een grote liefhebber en kenner van vele, vele soorten bloe men, planten en kruiden. Deze tuin was er de oorzaak van dat de monniken vaak bezoek kregen, want uit de wijde omtrek kwam men vragen om kruiden voor ziekten en kwalen. In ruil schonk men voor de tuin dan vaak de mooiste bloemen en de meest vreemde planten, waar de abt altijd een plaats voor vond en die hij steeds weer wist te deter mineren. Het was dus geen wonder dat er zo nu en dan vreemden aan de poort klopten. Maar nu lag de hof onder een dik sneeuwdek verborgen, alles was wit en stil. Alleen de takken van de bomen droe gen in hun knoppen al weer de ver wachting van het voorjaar. De Kerstnacht naderde en de broeders waren druk in de weer om de kapel te versieren met kaar sen en dennengroen. Ook in de grote keu ken, waar broeder Antonius de scepter zwaaide, was het roezig. Men was er druk bezig, want met Kerstmis werd de tafel rijkelijk voorzien van alles wat de tuin en de veestapel opleverden. Eens in het jaar werd er uitgebreid gegeten. Het vuur in de enorme haard loeide, de ra men en deuren piepten in hun hengsels en de wind gierde om de dikke klooster muren. Het sneeuwde. „Broeder Petrus", sprak de abt, „wilt u nog even gaan kijken of het slot van de kloosterpoort het wel houdt en of alle ramen en deuren nog wel goed gesloten zijn?" Eerlijk gezegd had Petrus er niet zo veel zin in, maar het woord van de Eerwaarde Vader was wet. Hij trok zijn pij dus wat dichter om zich heen, nam de sleutelbos van de spijker in de gang en slofte naar buiten. De lantaarn kon hij haast niet brandend houden! Hij zuchtte er van. Maar opeens verscherpte zijn aandacht. Hoorde hij daar wat bij de poort? Het leken wel stemmen! De lantaarn in zijn hand doofde voor een moment door een felle windvlaag, toen de zware deur knersend open viel. Daar stonden, een man, een vrouw en een kind. De eerste opwelling van Petrus was om de poort meteen maar weer te sluiten, maar de man verzocht hem nede rig om onderdag omdat zijn vrouw en kind gevaar liepen te bevriezen. Broeder Petrus vertrouwde het niet, ook al omdat hij de vreemde taal niet verstond. En bovendien, wat moest hij met zo'n haveloos stel beginnen? De kaar sen in de kapel moesten nog ontstoken worden en het dennengroen lag nog te wachten Hij schreeuwde dus maar dat ze ver derop onderdak moesten zoeken. Was het alles niet hun eigen schuld? Welk zinnig mens ging nu met zulk weer op pad? Maar intussen vroeg de abt, ongerust over het lange wegblijven van Petrus aan broeder Johannes om hem met de lantaarn naar de poort voor te gaan. Mis schien was Petrus wel iets overkomen. Maar al spoedig hoorden de abt broeder Petrus op boze toon praten en toen hij de poort genaderd was, vloog deze juist met een luide klap in het slot. „Wie waren dat Petrus", vroeg de abt, „had je daar nog bezoekers?" „Ja Eer waarde Vader, en wat voor bezoekers! Het was tuig, zigeunervolk, voor geen cent te vertrouwen. En ze wilden hier maar liefst overnachten"! „Open de poort Petrus", zei de abt, „hoe kun je met dit weer mensen, schep selen Gods, van de deur sturen?" De reiziger| stonden er nog, kleumend en hongerig. „Mensen", sprak de abt opnieuw, „kom binnen, ga mee, eet wat en warm je bij het vuur. En jij Petrus, zorg dat de deur alvast open is. Deze arme vrouw met haar kind, kan niet ver der". „Zo u wilt," sprak hij verder tot de man, „kunt allen de nacht in het kloos ter doorbrengen". Mopperend voldeed Petrus aan het ver zoek, terwijl de man uitlegde dat ze niet verder konden en daarom aan de poort klopten om hulp te vragen. Inmiddels schoot broeder Anthonius naar voren en hielp hen uit hun natte kleren en nodigde ze bij het vuur, en broeder Johannes kwam met een kom hete melk en wat vers gebakken bruinbrood aandragen. Zo kwamen de vreemdelingen, het leken wel zuiderlingen, weer wat op hun verhaal. De man tanig, gespierd en donker, hield geen oog af van de vrouw, die met het kind in haar armen dicht bij het vuur was gaan zitten. Bezorgd streek hij haar over het haar en vroeg of ze zich al wat beter voelde. Ze knikte hem dankbaar lachend toe en probeerde het kind wat van de melk te laten drinken. „Beste man," zei toen de abt, „Hoe be gaan en dan nog wel te voet?" stond je het om met dit weer op reis te De man draaide op de ruwe houten kruk onrustig heen en weer en antwoord de eerst niet. Maar eindelijk begon hij te spreken in een zangex-ige vreemde taal. Broeder Petrus fronste argwanend zijn voorhoofd, broeder Antonius schokte met zijn schouders ten teken dat hij er heel weinig van begreep, broeder Johannes had ook de grootste moeite om het ge sprek te volgen, maar de abt verstond de man. Met horten en stoten vertelde deze verder. Ze waren op weg gegaan naar het bos dat iets noordelijker lag dan het klooster. Ze waren hoogstens nog een uur gaans van hun doel verwijderd ge weest En toen volgde een fantastisch verhaal. De abt luisterde eerst ongelovig, maar later geboeid en gespannen toe en ver taalde voor de broeders zo goed en zo kwaad als het ging, wat hij hoorde: Ieder jaar ging een man van de stam met zijn gezin de reis naar het verre Denemarken maken. In het noordelijkste woud van dit land zou volgens de over levering van geslacht op geslacht, zich een grote open ruimte bevinden en daar zou elk jaar in de Kerstnacht om twaalf uur precies, de hemel open gaan. De sneeuw zou smelten, de bomen zouden weer groen zijn en alle bloemen die de aarde voortbracht zouden er in opperste pracht bloeien. Om gelukkig en voor spoedig te leven moest beslist één lid van de stam dit gaan zien, horen en beleven. Maar nu was dit oponthoud er tussen ge komen. Zijn vrouw kon niet verder, maar hij moest er toch om twaalf uur zijn, want anders kwam er onheil over zijn volk. Johannes en Anthonius- keken edkaar veelbetekenend aan. Wat een fantast! „Wie weet wat de kerel in zijn schild voert", fluisterde Petrus. De abt streek zich eens over het hoofd, dacht diep na en sprak: „Het is nu half vier. Als uw vrouw wat is uitgerust kan ze van avond misschien weer verder en voor het kind hebben we nog wel een extra deken. Maar alléén en ongewapend kan men in dit weer niet gaan. Sta ons toe dat we u begeleiden. En eerlijk gezegd wil ik dit wonder, wat ik zeer in twijfel trek, ook wel aanschouwen." De vreemdeling schudde het hoofd en zei dat geleide niet nodig was, op deze tocht kon hen niets overkomen. De abt kon wel mee en de broeders ook, maar dan ongewapend, want geweld zou het hele gebeuren verstoren. „Niet pluis", fluisterde Petrus. „Johan nes, wij gaan mee en steken ieder een keukenmes in onze mouw". „Man", sprak de abt vreemd geroerd, „Hoe ongerijmd het ook klinkt, ik ge loof je. Laat mij meegaan, ik wil dit won der zien gebeuren". De beide monniken wilden met lantaarns voorop gaan. En de abt vertelde de vreemdeling wat beide broeders wilden. „Heer", sprak hij, „zeg hen dat ze mee kunnen gaan als ze hun wapens thuis laten." De rust en de warmte hadden de vrouw inmiddels goed gedaan en de man vi-oeg haar of ze weer verder kon. Zij knikte hem dapper toe. Maar de tijd drong, want wilden ze vóór middernacht in het woud zijn dan moeste^ ze nu toch wel gaan. Het kind werd stevig in een warme de ken gewikkeld, de man en de vrouw kre gen elk nog een warme pij. De abt en de beide monniken maakten zich gereed, en daar ging het'gx-oepje de poort uit. Ze zak ten dadelijk tot hun knieën in de sneeuw. „Zeg", sprak Petrus tot Johannes, „ge loof jij er een klap van? In zo'n bai-re woestenij een bloeiende tuin, het is om •te lachen! Goed dat we zijn meegegaan, de Eerwaarde Vader is veel te goedgelo vig. Het zijn vast Satanskindei'en en straks vallen ze ons aan. Geen wapens, het mocht wat. Ik ben blij dat we onze messen hebben". Moeizaam ploeterden de mannen, de vrouw en het kind verder. Opeens sprak Petrus: „Het is bij twaalven. We zijn er, maar als u een tuin ziet, zie ik er één en de bomen zitten nog vol sneeuw. De vreemdeling heeft u bedrogen". „Ja, zei Johannes aarzelend, „alles is hier winters en doods. Van een bloei ende tuin is helemaal niets te bekennen". In de verte beierden de klokken van een kerktoren twaalf slagen. De Kerstnacht was daar. „Heer abt", sprak de vreemdeling, „ziet en hoort nu!" En wat was dat? Er klok prachtige, vreemde muziek. Of bedrogen hun oren zich? En wat ïuiste daar? En wat voor een stralend, helder licht was er om hen heen? Er was opeens een groot gx-asveld met 'bloemen die de heerlijkste geuren verspreidden. In de teer groenende bo men juichte de merel en sloegen de vinken. De abt stond als aan de grond ge nageld. Het was niet te geloven! Hij buk te zich om wat van de bloemen te pluk ken en een plantje uit te graven om het straks thuis te bekijken. Maar de beide monniken, geschrokken van het hun plotseling overspoelend licht, begonnen te schreeuwen dat het toverij was, duivels wei'k. „Vooruit heer abt, vlug, maakt dat u weg komt". En, zwaaiend met hun blinkende mes sen bedreigden ze de vreemdeling. Plotse ling een hevige vluurstraal en een klap en het was inééns weer aardedonker en nog veel kouder dan toen ze vertrokken. In doodsangst schreeuwden de broeder de totaal verdoofde abt toe hen te volgen en dat rapalje te laten waar het thuis hoor de. Hollend, struikelend en vallend, voort gejaagd door hun panische angst, be reikten ze totaal ontredderd het veilige klooster. Daar vertelden ze de achterge bleven bx-oeders hun verhaal. De abt zat bevend en versuft op de bank, maar een vreemde vrede verlichtte zijn gelaat. De monniken keken hem aan. Langzaam ontspande zich zijn verkrampte handen en wat viel daar? Het was een plant! Was het dus geen droom geweest? Uit zijn handen gleed een kleine bol met een stralend witte bloem. De abt bukte zich, raapte hem op en plantte hem in een pot. Veel later, toen de sneeuw was gesmolten, kreeg de bol een plaats in de tuin. En nu het wonder! Sindsdien bloeide ieder jaar met Kerstmis de Kerstroos in het kloosterhof. Zelfs door de dikste sneeuwlaag heen. Horizontaal: 1. spar - 8. andere kant - 9. internationale trein - 10. deel v. d. mast 11. fatsoen - 12. echt - 14. reeds - 15. voorwaarts (It.) - 17. getier - 18. onder andere - 19. tuingereedschap - 20. plaats in W.-Duitsland - 22. onwrikbaar - 23. van binnen 26. pro - 28. reuk van zwemvogels - 30. maat v. e. lampfitting .32. college in pxuvincie - 33. onderwijs 34. gebed - 37. juist - 38. stekelvarkentje 40. unieke - 42. zoogdier - 43. schier 45. afgelopen - 47. klap - 48. dag. prov. be stuur - 50. sjaal - 51. oliehoudend gewas 53. groet (afk.) - 54. diploma's kunstnij verheid - 58. van dierenhuid - 60. dub belklank - 61. zangnoot - 62. honing drank - 64. stukje delfstof - 66. omstr. deel v. Europa - 68. Nederlands - 69. titel - 70. trots - 71. oude aanspreektitel 72. water (Fr.) - 74. voornaam schaats kampioene - 77. wandversiei-ing - 78. re kenkundige reeks - 79. metex-ton - 80. hemellichaam - 81. foudraal - 83. een der drie kerstgaven - 86. bergplaats - 88. eiken - 89. gedroogd pluimveeprodukt 93. ornament - 94. uitstapje - 96. diex-- kundige - 99. de gehele hoeveelheid - 100. Frans lidwoord - 101. deelbaar door twee 105. kindergroet - 107. honingdrank - 110. meisjesnaam - 111. meisjesnaam 113. bij belse figuur - 114. deeltje v. d. maretak 115. pers. voornaamwoox-d. Horizontaal: 1. apert - 6. tiran - 11. ree 12. ach - 14. n.a.v. - 16. pionier - 18 aan deel 20. een - 21. gis - 22. elk - 23. kla vier 28. ako - 29. o.l. - 30. Ko - 31. ante 32. ark - 34. nerf - 36. nl - 37. verbond 38. ei - 39. kano - 41. map 42. idee - 45. eg - 47. un - 49. tot - 51. tanding - 54. Est - 56. are - 57. Gre - 58. generen - 61. mondain - 64. neo - 65. eva - 67. tin - 68. Wenen - 69. poets. Verticaal: 1. sportteim - 2. kaak v. e. zoogdier - 3. verkeersaders - 4. voorzet sel - 5. bescherming - 6. muzik. drama 7. meisjesnaam 13. meisjesnaam - 14. ver beelding - 16. zeevarende - 17. in de war 19. uitroep - 21. plaats in Gelderland - 22. kloosterovex-ste - 24. nederduits (afk.) - 25. familielid - 26. streek - 27. omstreken (afk.) - 29. en omstreken 31. teken v. vex-veling - 34. Bijbelse plaats - 35. enigs zins - 36. omvangrijk - 39. oogvormige openingen - 41. bewijs van achting - 44. omzet v. d. ijscoman - 46. dierenroep 49. inkepinkje - 50. landweg - 52. grens rivier - 54. ham - 55. denaturatie entre pot (afk.) - 56. pluimveepx-odukt - 57. kei-stboomverlichting - 59. achtervoegsel 63. sluiting - 65. sierboom - 67. hijskra- nen - 73. pers. voornaamwoord - 74. wa pen - 75. ondex-1. rijtuig mij. - 76. gods huis - 80. Sowjet-Unie - 82. zooltje tap- dance - 84. zangnoot - 85. bijbelse plaats 87. jaaraanduiding - 90. ionium - 91. tweeklank - 92. zeldzaam - 95. tint - 97. Spaanse uitroep - 98. vorm - 102. smak 103. vochting - 104. plaats in Gelder-land 105. spoedig - 106. binnenvaartuig - 107. deel van bestek - 108. eerstvolgende 109. deel van de week - 110. hulpwerkw. (verv.) - 112. deel v. d. bijbel. Verticaal: 2. px-onken - 3. een - 4. rei 5. a.c. - 7. Inn - 8. rad - 9. avegaar - 10. speer - 12. aria - 13 haai - 15. alsof 17. iel - 19. eik - 23. koevoet - 24. 1.1. 25. verband - 26. e.k. - 27. ronding - 31. alk - 32 arm - 33. kop - 35. fee - 40. antenne - 43. elegant - 44. etage - 46. ga - 47. U.N. - 48. steng - 50. ore - 52. none - 53. Irma,- 55. s.r.i. - 59. een - 60. roe - 62. nto - 63. die - 66. V.S. Gaazepoortgtraat 21, Tel. 6535 - GOES Oplossing kruiswoordpuzzel no. 208

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1970 | | pagina 1