VINCENT VAN GOGH Palestijnse tragedie Tweede blad van het Noord-Bevelands Nieuws- en Advertentieblad d.d. 22 oktober 1970 no. 3423 LIEFDE OP DE RIJN Tussen pastorie en gekkenhuis. Het leven van Vincent van Gogh schijnt een bevestiging van de vaak ver kondigde waarheid, dat het geniale een tragisch geschenk is, dat vaak geboet wordt met vereenzaming en eenzaamheid. Toen de jonge Vincent uit de schemer van de Brabantse pastorie de wereld in trad, miste hij de kennis van de simpele handgrepen van het dagelijkse leven en zijn gehele leven zou het hem niet geluk ken een plaats te veioveren in wat we noemen de „normale" werkelijk heidswereld. In modern jargon uitge drukt. „Het ontbrak hem aan aanpas singsvermogen". Toch was Vincent aanvankelijk niet de in zichzelf gekeerde eenling, die hij later zou worden. Er zijn interessante studies geschreven over de psychologie van deze merkwaardige man, maar in deze werken concentreren de auteurs zich nadrukkelijk op Van Gogh's laatste levensjaren, die hij als geesteszieke in een psychiatrische inrichting doorbracht. Zij trachtten de oorsprong van V. Gogh's pa thologie te achterhalen, onder meer door het aanwijzen van erfelijkheidsfactoren, en onwillekeurig kreeg men op die ma nier de indruk, dat Van Gogh zijn hele leven een ziektegeval moet zijn geweest. De werkelijkheid is, dat Vincent zich aanvankelijk niet van andere leeftijd genoten onderscheidde. Hij trad in dienst bij de internationale kunsthandel Goupil, werkte vier jaar in het Haagse filiaal en stapte toen met een prima getuig schrift op de boot, die hem naar Londen zou brengen. Daar werkte hij bij een fi liaal van dezelfde kunsthandel en niets in zijn gedrag wat de brave burgerlieden zou kunnen verontrusten. Wel leed hij gedurende de laatste maanden van zijn driejarig verblijf in de Britse hoofdstad aan korte depressies, maar die hielden vermoedelijk verband met zijn teleur gestelde liefde voor Ursula Loyer. Evangelist. In mei 1875 trekt Van Gogh naar Pa rijs. Het werk in de kunsthandel ging hem meer en meer tegenstaan. Zijn vrije tijd brengt hij voornamelijk door met bijbellezen. Hij werk een jaar in een boekhandel in Dordrecht en doet dan plotseling iedereen paf staan door een cursus voor evangelist te gaan volgen. Hij predikt het evangelie in de Belgische mijnstreek de Borinage en is diep ge troffen door de sociale ellende, die hij daar ziet. Hij wil net zo leven als de ar men om hem heen, leeft van water en brood en gaat in lompen gekleed. En dat nemen zijn opdrachtgevers niet. Pas op zijn 27ste begint Van Gogh te schilderen. In tien jaar tijd zal hij een omvangrijk oeuvre scheppen, dat pas door het nageslacht zou worden erkend als een supreem hoogtepunt in de Neder landse en Europese schilderkunst. In de jaren 1880 - 1885 trekt Vincent rusteloos door Nederland. Hij woont een paar keer bij zijn ouders in, vertoeft een paar maanden "in Drente, en neemt lessen bij Mauve in Den Haag. Aries. Via Antwerpen trekt hij naar Parijs, waar zijn broer Theo woonde. Maar de sombere Hollander voelde zich opgeslo ten in het drukke Parijse leven en in de schilderskring, waar figuren als Gauguin en Toulouse Lautrec domineerde, krijgt hij geen persoonlijke kontakten. In februari 1888 verhuist hij naar zuid-Frankrijk, ni. naar Aries in de Pro vence. Er breekt nu in zijn schildersloop baan een buitengewoon vruchtbare perio de aan. Interieurs, stillevens en portret ten en landschappen, hij schildert ze hier bij tientallen. In 1890 openbaren zich bij hem de symptomen van een hevige ze nuwcrisis. Hij zet heel Arles op stelten door zich een stuk van zijn oor af te snijden en dat bij een publieke vrouw te brengen. Hij belandde in het krankzinnigengesticht te Saint-Rémy, waar hij zijn schilderwerk mocht voortzetten. (Je moet gekken be zighouden, dachten de doktoren). Maar ook in deze omgeving hield de gekwelde kunstenaar het niet uit. Hij werd onder gebracht bij de kunstzinnige arts Gachet in Auvers sur Oise, waar hij in 1890 op 37-jarige leeftijd stierf. Sociaal bewogen. Vincent van Gogh wordt gerekend tot de pre-expressionisten, die stelling na men tegen de lichtschilders van het im pressionisme (Monet e.a.). Van deze pre- expressionisten, tot wie ook Cézanne en Gauguin gerekend kunnen worden, was van Gogh de meest revolutionaire, de meest hartstochtelijke en de meest de monische vernieuwer. En hij was de meest konsekwente van hen. Niet de uiterlijke werkelijkheid, maar de gees telijke werkelijkheid in de mens staat bij hem centraal. In feite zelf buiten de maatschappij staande en een groot deel van zijn be staan in bittere armoede levende, ging Van Gogh's deernis in de eerste plaats uit naar de lijdende mens. Hij voelt zich in nerlijk verbonden met de vernederden en gekrenkten, met die eenvoudigen van geest en verstand, die zeker in zijn tijd nog in erbarmelijke omstandigheden leef den. Van Gogh was sociaal bewogen (zijn evangelisatieperiode in de Borinage ge tuigt er van) en zijn boodschap is een boodschap voor een betere societas. De liefde voor de lijdende en strijdende mens heeft hij voor eeuwig op het doek vast gelegd in schilderijen als de „Aardappel eters" en „Kolendraagsters in de Bori nage". Ook zijn landschappen vormen slechts een décor, waartegen zich het China wringt zich tussen Amerika en Rusland. Gesteld dat het Indonesië van Soeharto 100 miljoen inwoners telt, waarvan 50 miljoen Ambonnezen. Dan zou de Indi sche Archipel veranderen in een slagveld, waar men honderden ziekenhuizen en kerkhoven tekort zou hebben. Maar in Jordanië bestaan zulke verhoudingen al vanaf 1948! Toen annexeerde koning Ab- doelah van Transjordanië het zogenaam de Cisjordanië aan de overkant van de Jordaan (men noemt het tegenwoordig de „Westbank") en daarmee haalde hij hon derdduizenden Palestijnen in zijn voor malige bedoeïnenstaatje. Hij heeft het slechts drie jaar overleefd. Op dit ogenblik bestaat meer dan de helft van de ongeveer 2,7 miljoen tellende bevolking van het Hasjemietische konink rijk uit Palestijnen. Zij wonen voor een groot deel in vluchtelingenkampen, Ge obsedeerd door een traumatisch verleden, geplaagd door een heden vol ontbering en beroofd van elk toekomstperspectief, ge dragen zij ziich in die kampen zoals waar schijnlijk alle mensen in soortgelijke om standigheden zich zouden gedragen. Zij komen in opstand tegen hun werkelijke of vermeende onderdrukkers. Overigens moeten we oog hebben voor de nuances in dit beeld. Niet alle Palestijnen zitten in kampen, niet alle Palestijnen zien in Hoessein en zijn paladijnen hun vijand. In het leger van Hoessein vochten Pa lestijnen tegen hun eigen stamgenoten. Dat geeft het leven in dit land nog een extra dramatische demensie. De Palestij nen vertrouwen de Bedoeïnen niet, maar zij vertrouwen elkaar ook niet. Ieder ogenblik kunnen zij aangegeven worden door dezelfde mensen, wier gezelschap zij zoeken. Er zijn ook minstens 12 verschil- wrede leven afspeelt. Deze aandacht voor de geestelijke wer kelijkheid van de mens, deze sociale ge richtheid, verklaren tevens de grote be langstelling, die deze schilder in onze tijd geniet. Niet omdat ze het enige facet van zijn veelzijdig kunstenaarsschap zouden zijn, maar wel omdat deze kant van zijn kunst deze generatie wellicht het meest aanspreekt. (Nadruk verboden). lende verzetsorganisaties, die het onder ling niet eens zijn. Guerrillaleiders als Habasj en Arafat zien in Hoessein en de Israëli's hun grootste vijanden, maar zodra ze die verdelgd hebben, zouden ze tegen elkaar gaan vechten. Door de recente burgeroorlog zijn zij dichter bij elkaar komen te staan, maar ook dat is slechts tijdelijk. Haat tegen westen. Wat alle Palestijnen kenmerkt is hun diepe haat jegens de westelijke wereld, vooral jegens Engeland. Inderdaad is de huidige strijd in Jordanië een uitvloeisel van Engelands imperialistische politiek. Toen na de eerste wereldoorlog de Tur ken zich na een 1000 jaar durende heer schappij uit dit 'gebied terug moesten trekken, gingen Engeland en Frankrijk de buit verdelen. Palestina, dat is ongeveer het huidige Israël plus de Jordaanse „Westbank" werd een Brits mandaat en in 1923 werd Transjordanië officieel door Engeland erkend. Emir Abdoellah koketteerde met de Britten, dat het een lieve lust was. Zijn leger werd door Britse officieren ge traind. Ook Hoessein profiteerde van de Britse begeleiding. Pas in 1956 moest Glubb, de Engelse bevelhebber, onder druk van de Palestijnen zijn biezen pakken. Er is geen volk dat door de Palestijnen zo wordt gehaat als de Engelsen. Hun ach terdocht tegen alles wat westers, ja wat blank is vloeit hieruit voort. De Pales tijnen beweren dat zij worden opgeof ferd aan de schuldgevoelens, die de wes terse wereld jegens de Israëli's, de hui dige bewoners van een groot deel van het voormalige Palestina koestert. Een Amsterdams zakenman, die een reis naai Amman en Damascus had ge maakt, sprak met enkele Palestijnen. En die hadden dit tegen hem gezegd: „Wij zijn beroofd van ons land omdat jullie je schuldgevoelens jegens de joden kwijt willen. Jullie zijn verantwoordelijk voor Dachau en Auschwitz. De nazi's pleegden die miljoenenmoord, maar hebben jullie je verzet? En nou willen jullie iets aar digs tegen de Joden terugdoen door ze een land te geven, waar wij recht op heb ben. En wie steunen de Israëli's het hardst? Dat was de regering Kiesinger van West-Duitsland. Maar in de jaren '33 - '45 riep Kiesinger zelf houzee te gen de führer." Het afgrijselijke in deze rechtlijnige redenering is, dat de Pales tijnen niet eens helemaal ongelijk heb ben. En daarom hebben zij noch Abdoellah, noch Hoessein ooit vertrouwd, ofschoon de laatste in 1976 tégen Israël vocht. Maar hij blijft lonken naar het westen, menen de Palestijnen. Zelfs zijn vrouw en kinderen stuurt hij naar Engeland. Als het nou nog Rusland was geweest. Kritiek op Moskou. Maar ook de Sowjet-unie ligt bij de Palestijnen uit de gunst. „De Russen lieten de Arabieren in 1967 in de steek", zo menen ze. „Terwijl Israël Egypte en Jordanië binnenrukte, zaten de Russen in Washington te praten. Wat kopen we daarvoor?" Deze teleurstelling over de Russische politiek wordt in grote delen van de Ara bische wereld hoorbaar. Nasser mag de banden met Moskou nauwer hebben aan geknoopt, in Irak, Syrië, Zuid-Jemen en in de Palestijnse kampen wordt de kri tiek op Moskou luider. „Rusland is niet agressief genoeg, Moskou zoekt het te veel in compromissen", zo klinkt het daar. Deze kritiek op de Sowjet-unie wordt aangewakkerd door Chinese „waarne mers", die hun kontakten met de meest extreme groeperingen hebben geïntensi veerd. In de hotels van Damascus en Bagdad is het aantal boekingen van Chi nese gasten de laatste jaren sterk ge stegen en onze indruk is niet dat die Chinezen naar het nabije oosten zijn af gereisd om er hun ongetwijfeld smake lijke loempia's aan de man te brengen. Het staat wel vast dat vanuit Peking al lerlei activiteiten worden ontwikkeld om het onbehagen van de Arabieren en Pa lestijnen jegens Israël, het westen èn de Sowjet-unie, aan te wakkeren. China's rol. Het ziet er naar uit dat niet alleen de gespannen verhouding tussen de Ara bische groeperingen voor nieuwe munitie zal zorgen, maar dat in dit strategisch zo belangrijke hart van de wereld de drie wereldmachten een verbitterde strijd zul len voeren om de hegemonie. En naar mate China militair sterker wordt, zal de kans dat vanuit het nabije oosten de aardbol roodgloeiend zal aanlopen, sterker worden. Immers, wanneer de Chi nezen de extremistische groeperingen zo als de Palestijnen achter zich proberen te krijgen, dan is de kans groot dat ook de Russen hun gematigd optreden zullen la ten varen en door een agressievere poli tiek naar de gunst van de extremisten gaan dingen. De strijd tussen de twee communistische grootmachten zou dan hier tot een climax kunnen leiden. Dat zou weer een bedreiging van Israël in houden, waardoor Amerika gedwongen kan worden in te grijperf' met alle ge volgen van dien. De door de Jordanese oorlog verscherp te tegenstellingen kunnen op deze manier tot catastrofale gevolgen leiden. En het beangstigende is, dat alle partijen deze catastrofe langzaam nader zien komen zonder dat er een altei-natieve oplossing voorhanden schijnt te zijn. En door de dood van Nasser wordt die kans op een oplossing nog gex-inger. (Nadruk vex-boden). 80 JAAR GELEDEN OVERLEDEN Toen tachtig jaar geleden Vincent van Gogh na een periode van geeste lijke ontreddering te Auvers overleed, wijdde niet één krant een regel aan zijn dood Het zou tot 1905 duren voordat zijn naam voor het eerst tot de kunstminnaars doordrong. In dat jaar organiseerde zijn schoonzuster (weduwe van broer Theo) een tentoonstelling van zijn werk en dit was het begin van een ware cultus van het werk en de pex-soon van de Brabantse domineeszoon, wiens unieke plaats in de Hollandse schildei-kunst nu door iedereen wordt ex-kend. Zijn tekeningen en schilderijen, die hij tijdens zijn kortstondig leven nog niet aan de straatstenen kwijt kon, brengen nu miljoenen op en tal loze nieuwe stromingen in de schilderkunst van kubisme tot neo-realisme toe hebben niet kunnen verhindex-en, dat de.belangstelling voor het werk van Van Gogh onverflauwd is gebleven. De boodschap die Van Gogh aan de wereld heeft meegegeven, is zelfs van een bx-andende actualiteit. Zijn sociale bewogenheid, zijn mededogen met alle vei-worpenen en vernederden, kortom zijn streven naar een betere maatschappij, sluit aan bij tal van groeperingen, die in onze moderne samenleving dezelfde idealen nastreven. OP DE ACHTERGROND DREIGT EEN WERELDCONFLICT NIEUWE EXPLOSIEVEN LIGGEN AL KLAAR Op 20 juli 1951 werd koning Abdoellah, grootvader van Hoessein, op de trappen van de Omarmoskee in het hart van het oude Jeruzalem, door een Palestijnse scherpschutter vermoord. Bijna twintig jaar later wankelt de Jor- danese koningstroon onder het geweld van de Palestijnse guerrilla's en ver andert de toch al door armoede, ontbex-ing en misère geplaagde hoofdstad Amman in een slagveld, waar Ai-abiex-en schieten op Ai'abieren. De wereld houdt de adem in, want ieder ogenblik kan dit locale conflict zich uitbrei den, om tenslotte te escalex-en naar een voor de gehele wereld noodlottige climax: een gewapend treffen tussen Amerika en de Sowjet-unie, die in dit gebied tegengestelde politieke belangen nastreven. Het stormcentrum van de wereldpolitiek heeft zich van zuidoost-Azië naar het nabije oosten verplaatst.dat is duidelijk. In het gehele gebied van de Nijl tot de Euphraat, van de Middellandse Zee tot de Jox-daan, liggen de explosieven hoog opgestapeld. En wanneer straks de kruitdamp boven Jor danië is opgetrokken en de duizenden doden zijn begraven en betreui'd, dan zullen deze explosieven ongetwijfeld zox-gen voor nieuwe ontploffingen, die aan de zelfbeheex-sing van Washington en Moskou opnieuw hoge eisen zullen stellen, mede gezien in het licht van het feit dat nu ook rood-China niet zonder succes in de Arabische wereld aan het penetreren is. Het Palestijnse vraagstuk lijkt ver-der van zijn oplossing af dan ooit en de guerrilla-commando's, onverholen gesteund door buurlanden als Irak en Syrië, maken zich nu reeds op voor hun rol in de volgende akte van deze Arabische tragedie. FEUILLETON De lerares schoot in een lach. „Nou ja, u lacht er nou om buurvx-ouw. Maar ik zal u eens een geheimpje vertellen: Ik ben nog nooit eei'der de grens over ge weest. Kijkt u zelf maar hij haalde zijn pas uit de zak en legde die voor haar neer nog geen maand oud. Dat zat er voor ons soort mensen vroeger toch zeker niet aan? Vakantie? Ik zal u eens wat vex-tellen.Moet u luisteren.ik was pas getrouwd met mijn eerste vrouw. Dat was nog vóór de ooidog. We hadden een huisje in nieuw west.nou ja, wat toen nieuw west was, in de Marco Polo straat, dat is bij de Jan Evertsenstraat, weet u? Dat deed vijf gulden huur en ik had bij de gemeente zes en twintig gulden schoon. Dat was voor de oorlog een monsteidoon, want bij de tram had den ze er maar vier en twintig en een half. Maar mijn vrouw zei toen. Toon dat is m'n voornaam Toon, zei ze ik leg elke week twee gulden weg, dat is dan voor de vakantie. Want mijn eex-ste vi'ouw had bij de bon-ton gediend in de Emma- laan en ging elk jaar met meneer en me vrouw naar Noox-dwijk. Toen zei m'n vrouw: Noordwijk is natuurlijk te deftig voor ons, maar een weekje Zandvoort kunnen we er van overhouden. Nou, ik in mei aan de baas gevraagd, wanneer ik met vakantie kon gaan. Krijgt die vrijer zowat een zenuwbex-oerte van de lach. Zegt-ie: Toon, je mot je eens na laten kijken. Is het in je bol geslagen? Jij met vakantie? Wie vei'beelt je, dat je eigen lijk bent? De direkteur zelf? Zegt-ie: zet dat maar gerust uit je hoofd. Je kunt drie dagen vrij krijgen, dat is voor-schrift, 12 door Qré de Boer maar niet alle drie achter elkaar. Ik zal je wel vertellen, wanneer je nemen kunt. Ja, buurvi-ouw, zo ging het in de dertiger jax-en. En nou ben ik vooi-man en heb ik veertien dagen ineens en nog eens zes snipperdagen. Een mens weet niet meer wat 'm oveirkomt." Na het broodeten gingen de passagiers in groepjes aan de wal. Een gedeelte ging naar de Sesselbaan om de Vierseeën- blick te bestijgen, anderen gingen het schilderachtige stadje bekijken. De I-Iaan kende Boppart en besloot deze avond kalm aan te doen. Hij haalde een boek van beneden en installeerde zich op het dek. Hij zuchtte behaaglijk. Heerlijk was het hier. Aan de ovei'zijde ging een goederentrein en hij keek naar de lange sleep bruine en grijze wagens. Een sa lonboot van de Köln-Dusseldorfer kwam door de bocht en minderde vaart voor de aanlegsteiger van het stadje. Het pont- veer met een enkele auto erop dx-aaide naar de wal, waar alweer andere mensen wachtten voor de ovex-tocht. Op de kade hingen stedelingen over de leuning en kekert naar de Rijn, zoals misschien al miljoenen mensen in de loop der eeuwen gedaan hadden. Een klok begon te luiden en een jong stel liep stijf gearmd onder de bomen van de boulevard, alles om zich heen vergetend. Ginds zag je nog sporen van de ooi-log: een ruïne van wat eens een kapitaal herenhuis moet zijn geweest. Nu groeide het onkruid welig over de brokstukken steen. Toch ademde hier alles vrede en geluk. Nog was het hoog seizoen en Boppart was ongetwijfeld overvol met vreemdelingen en landge noten. Behalve de „Geei-truida" lagen er nog drie vakantieschepen tegen de kade en de grote witte raderboot van de passagiersdienst meerde aan en de eerste opvarenden vei'lieten het schip, terwijl anderen zich gereed maakten om verder te reizen. De zon was achter de bergen gezakt, waardoor de hitte van de dag plaats maakte voor een frisse koelte, die weldadig aandeed. Hij stak een sigaar op en keek weer in zijn boek. Misschien zat hij vijf mi nuten te lezen, toen hij met een schok bemei-kte, dat er iemand naast hem stond. Hij zag wel een paar welgevormde benen en toen hij omhoog keek, blikte hij in het lachende gezicht van de lex-ares. „Dat moet wel een boeiend boek zijn," vei'ondex'stelde ze, „want u was zo ver diept, dat u me niet eens hoorde aanko men." „Werkelijkbegon hij, maar de vrouw trok een stoel bij en ging zitten. „Laat maar." Ze wuifde met haar hand. „Heerlijk is het hier, he?" Hij knikte. „De stad bekeken?" Ze schoot in een lach. „Stad zei u toch? Maar.het is hier toch wel mooi. Ik heb een stel kaarten gepost, bij het station. Doch ik durfde niet verder te gaan, bang, dat ik zou vex-dwalen." „Kom, kom, er is hier maar èèn winkel straat van betekenis en die loopt even wijdig met de Rijn. Moest u niet mee met de Sesselbaan?" „Ik heb dat ding op een kaart gezien. Ti'ouwens, je kunt hem van hieruit ook bekijken. Mij te griezelig. Ik ben niet zo'n held." „Maandag in Rüdesheim, daar zijn het halfdichte cabines en die gaan ook niet zo hoog van de grond. Dan durft u het wel," moedigde hij haar aan. „Ik moet het eerst nog zien." „Nog plannen voor vanavond? Zin om te dansen?" Ze schudde haar hoofd en accepteerde de sigaret die hij haar gaf. Ze zoog vuur on keck hem aan. „Dan gaat u weer geld voor me uitgeven. Overigens, hier kun nen we ook wel wat te drinken krijgen. Bovendien is het hier heerlijk op het dek. U was toch niet van plan om weg te gaan?" „Ik ken Boppart. Bovendien, mox-gen heb ik de hele dag om de stad te be kijken, als ik wil." Ze leunde zuchtend achterover. „Wel, dan blijven we hier lekker luiex-en. En een beetje babbelen. Als ik u tenminste niet stoor." Hij klapte het boek dicht. „Uw gezel schap is mij meer waard dan alle boeken, die ik meegenomen heb." Ze schudde haar hoofd. „Als u nu twin tig was geweest, zou ik dit complimentje getolereex-d hebben, Maar nu...." „Juffrouw Verleun, ik meen het." De ander lachte even. „Al goed. Ik stel het op prijs. Ik.enfin, u zult het wel gemerkt hebben: ik was woest op u, gis- tex-avond. In Bonn. Ik vond u imper- tinent. Maar vandaagik heb er over nagedacht. Over uw woorden. En in mijn hut. Ik dacht: Cobie, je bent een draak. Die meneer De Haan heeft zich voor je uitgesloofd, je laten genieten van al het moois, dat er op deze reis te zien is. En als hij wat zegt, kruip je meteen in je schulp en doe je lelijk. Sorry, meneer De Haan, van gisteravond. Ik heb ex- spijt van." „Kom, kom," antwoordde hij verlegen, „dat ben ik al vergeten. Ik ben veel te blij dat de haimonie tussen ons hex-steld is. Ik vind uw gezelschap prettig. Dat moogt u gex-ust weten." „Meneer De Haan, dë sympathie is we- derzijdig. Ik wil daax-om nu eens een on bescheiden vraag stellen. Mag dat?" „U is bij vooi-baat alles toegestaan." „U had het gistex-avond over mij. Ik kon er natuurlijk zo ineens geen antwoord op geven. U krijgt dat misschien morgen, misschien vanavond nog. Uw woorden hebben mij doen nadenken. En ik draaide het om. Ik ben u vandaag eens gaan ob serveren. U hebt een slag geslagen naar mijn leeftijd en u was een heer, want u schatte me jonger: ik ben di-ie en dertig. Waarom zou ik mijn werkelijke leeftijd vex-bergen. Doch Meneer De Haan heeft getrouwde kinderen, is volgens zijn eigen woorden al grootvader, dus zal hij zo ongeveer vijftig zijn. U bent we duwnaar, voorzover ik het uit uw uitla tingen heb kunnen meiiien, al enige jaren. Uw kindex-en zijn gehuwd, u hebt een behoorlijk bedrijf, dus ik mag aan nemen, dat u er financieel behoorlijk voorstaat. Uw leeftijd is aanmex-king ne mende, ziet u er repx-esentabel uit. Hiel en daar een paar gi-ijze hax-en, maar dat flatteert juist. Bovendien hebt u iets over zich, dat een vx-ouw imponeert. En nu komt de onbescheiden vraag: waax-om ben u nooit hertrouwd, meneer De Haan? Temeer omdat u, zoals wij vrouwen dat doorgaans uitdrukken, een behoorlijke partij bent voor een bepaalde categorie vrouwen?" Hij legde het boek naast zich neer in een andere stoel en x-ichtte zich half op. „Juffrouw Vei-leun, wellicht gelooft u het niet, wat ik ga zeggen, maar zolang ik weduwnaar ben, is het nog geen mo ment in me opgekomen om nog eens aan een tweede huwelijk te denken. Ik heb een toegewijde huishoudster, ik heb mijn werk, dat me zowat de hele dag opeist, ik heb m'n kinderen, waar ik af en toe eens op bezoek kom. Wat moet ik dan nog meer?" Ze glimlachte fijntjes. „Meneer De Haan, ik dank u voor dit antwoord, want u hebt nu zelf ook het antwoord gegeven op de vragen, die u mij gisteravond stelde. Ik heb een goede baan, wex-k, wat me lief is. Ik ben op en top onderwijzeres en ik ho.ud van m'n meisjes in de klas, van allemaal zonder uitzondering. Ik ga prettig om met m'n collega's, met de directrice, met mijn hospita. Financieel heb ik geen zorgen. Ik heb weinig nodig voor mezelf en ik kan dus sparen. Ik kan me een behoorlijke vakantie pei-mittei-en en ik kan er voor zorgen, dat ik goed gekleed ga. In m'n vrije tijd studeer ik nog wat en dan heb ik een hobby: gramo- foonplaten. Ik bezoek regelmatig con certen en heb zelf een vei-zameling klas sieken. Dus mijn antwooi'd aan u: wat moet ik nog meer?" Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1970 | | pagina 3