NOORD-BEVELANDS
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
«in
Pion vier lieeft DE schoenen
De mens en de boom
IVoord-Bevelandsc jongeren
ontwerpen jeugddienst
No. 3397
Zaterdag 11 april 1970
73e jaargang
Druk en uitgave: Drukkerij Markusse te Wissenkerke, Tel. 308, Giro 206882
Abonnementsprijs 3.25 per half jaar. Franco per post 14.per jaar. Advertenties 15 ct per mm, exclusief BTW
Voor fouten in advertenties, per telefoon opgegeven, kunnen wij geen enkele verantwoordelijkheid dragen.
Bomen speelden in het leven van de mens een grote rol.
Misschien herinnert u zich het verhaal, dat nog in vele boekjes voor de
lagere school staat, dat 2000 jaar geleden een eekhoorn van Zeeland naar
Groningen kon reizen zonder de grond te raken. Zo dicht was Nederland
met bossen bezet. Nu is dat verhaal onjuist: de grote rivieren vormden toen
al een hindernis. Maar het is wel waar dat tussen 10.000 voor Christus
tot rond 1000 na Christus ons land zoveel bomen telde dat wij ons dat
niet eens meer kunnen voorstellen. Het heeft zelfs tot het midden van
de vorige eeuw geduurd voor het laatste stuitje oerwoud (bij Loenen op
de Veluwe) werd geveld. Wat wij nu nog aan bossen hebben is aangeplant
of opnieuw door de natuur gevormd. Echte oerwouden zijn hier niet meer.
De invloed van bos en boom op het leven van de mens was geweldig
groot.
De bewijzen voor de rijkdom.
U weet dat sommige geleerden volhou
den dat mens en aap een gemeenschap
pelijke voorouder hadden. Ook die leefde
in bomen maar is op een goede dag naar
beneden gekomen om zich daar verder te
ontwikkelen. Als dit vei'haal juist is mag
dat naar beneden komen inderdaad als
een begin van „de" ontwikkeling worden
gezien: op de grond ontmoette dat wezen
nieuwe vijanden die hij moest overwin
nen, daar kon hij vuur leren maken,
werktuigen leren maken en ga zo maar
door.
In de etymologie (dat is de leer der
woordafleidingen) is een school, die bij
de verklaring of herkomststudie van een
woord steeds, zo mogelijk, uitgaat van
het leven in of bij het bos. En vaak niet
ten onrechte. Afgezien daarvan zijn er
voornamelijk drie bewijzen voor de vroe
gere rijkdom .aqn bomen.
Allereerst zijn er ontzaglijk veel plaats
en veldnamen die daar op wijzen. Ne
derland is laagliggend land, maar Hol
land is Holtland, houtland, bosland. Tal
loze namen eindigen op woude en loo.
Soms is het aan de plaatsnaam niet meer
te zien, maar weet men het toch: Abcoude
is Abekewalda, het woud van een zekere
Abeke. Woensel is wellicht Wodansloo
of het bos van Wodan, enz.
Ten tweede zijn er de resten in en op
de grond: steenkolen, turf, veen en in het
veen de „struiken" of stobben. Dat zijn
resten van bomen, door humuszuren ver
duurzaamd.
Geschreven berichten.
De romeinse geschiedschrijver Plinius
vertelt reeds van de reusachtige wouden
die Germanië bedekten. Zo ook Tacitus.
Natuurlijk zijn de bossen steeds kleiner
geworden, naarmate de bevolking toe
nam. Men had hout nodig voor het bou
wen van huizen, schuren en stallen, voor
de bouw van wagens, schepen en brug
gen en vooral ook als brandstof. Naar
mate de bossen echter minderden kregen
zij grotere waarde.
Rond Karei de Grote is het bosbezit
dan ook grotendeels al in vaste handen.
Dan worden strenge straffen gesteld op
houtdiefstal, tot het afkappen der hand
tegen de geplunderde boom toe! Dit ging
lijnrecht tegen de oude volksopvatting,
die wouden altijd had gezien als gemeen
schappelijk bezit. Sinds Kareis tijd on
derscheidde men daarom wouden en for
sten. De eerste waren gemeenschappe
lijk, de laatste particulier bezit. Vooral
de banforsten der Frankische koningen
waren bekend en groot.
In het Saksische deel van ons land
bleven veel bossen nog lang gemeen
schappelijk bezit: marken en maalschap-
pen. Ze zijn pas in de vorige eeuw ver
deeld. De uit gemeenschappelijke bossen
ontgonnen gronden bleven tot in onze
tijd gemeenschapsbezit: de meenten.
Veel Import.
Wie thans een boomkwekerij bezoekt
zal daar houtgewassen aantreffen die
voor het merendeel van elders zijn inge
voerd. Inheems zijn berken, elzen, hazel
noten, beuken, eiken, gagel, wilgen, es
sen, hulst, wegedoorn, meidoorn, mispel,
rozen, bramen, sleedoorn, linden, appels,
peren enz. Met opzet gebruiken wij steeds
het meervoud: alleen bij de wilgen ken
nen wij tientallen inheemse vormen. De
aanplant van coniferen (naaldhout) dag
tekent uit de 18e eeuw. Daarvóór waren
ze er wel, maar men plantte ze niet stel
selmatig aan.
Nadat de bossen waren verminderd en
men begon in te zien dat heraanplanting
nodig was, begon de boomkwekerij op te
komen. Dat was reeds onder Karei de
Grote het geval, zoals uit zijn Capitulare
de villis (voorschriften voor de konink
lijke landgoederen) blijkt. Daarna zijn
het de boeren en tuinders die hun gei-ief-
hout zélf vermeerderden en daarna, in
de Middeleeuwen nog steeds, de kloos
ters en kastelen. Elk daarvan had een
boomgaert of boghert. In het begin is dat
een gaarde met allerlei bomen, later een
tuin met enkel vruchtbomen.
Het oudste bericht over zo'n boom
gaard is van de Abdij van Rijnsburg uit
1133. Er zijn dan al allerlei uitheemse
gewassen aan het Nederlandse assorti
ment toegevoegd. De kruistochten begun
stigen de invoer van vreemde gewassen.
Later zorgt de ontdekking van Amerika
voor nieuwe toevoer en komen er ook
gewassen uit allerlei landen van de Oude
Wereld hier.
Enten.
Reeds de Salische wet (5e eeuw) stelde
boeten op het beschadigen van appel- of
perebomen of een andere „huisboom"
(arboram domesticam). Ook de Westgo-
tische, de Beierse en, de Longobardische
wetten kennen straffen tegen verniel
zucht. In de Salische wet komen zelfs al
boeten voor tegen het afbreken van en
ten, een bewijs dat de-entkunst vanouds
bekend was. Uit al die voorschriften ko
men wij óók te weten wat men hier als
vruchtboom kweekte: appel, peer, pruim,
kers, noot, kastanje, mispel enz. Oor
spronkelijk werden ook eiken en beuken
tot de vruchtbomen gerekend, want de
mens at eikels en beukenootjes.
Op beschutte plaatsen teelde men drui
ven, moerbeien, perziken en vijgen. Dat
was mogelijk, niet doordat het klimaat
toen warmer was dan nu, maar doordat
men over tuinen beschikte die zó goed
beschut waren door omringend hoog ge
boomte, dat de teelt inderdaad mogelijk
was.
Niet ieder bericht uit de Middeleeuwen
is betrouwbaar. Jacob van Maerlant, de
„vader der Dietse dichteren altegader"
beschrijft in zijn „Der Naturen Bloeme"
hoe men een perzik op een wilg moet en
ten. Men plant een wilgen poet (poot) en
laat die groeien. Als de boom vijf voet
hoog is buigt men de top in de gx-ond,
zodat de boom daar óók gaat wortelen.
Nu plant men een perzik onder de aldus
ontstane boog. In die levende boog boort
men een gat. Door dat gat laat men de
perzikboom groeien. Deze vergroeit dan
met de wilg. Daarna zaagt men de per-
zikstam onder de wilg door en boven de
gi-ond ook, zodat de perzik geënt is op
de wilg.
„Dit woex'den pesekers sonder steen"
(dit worden perziken zonder steen) meent
de rijmelaar. In werkelijkheid zijn per
zik en wilg onverenigbaar. Van Maer
lant moet dus het slachtoffer geweest
zijn van een fantast óf hij is zelf aan het
liegen'geslagen. Wat niet wegneemt, dat
er bomen zijn die men wél op elkaar kan
enten al zijn ze heel verschillend, bijv.
een pruim en een meidoorn.
Lectuur.
Vanaf de 16e eeuw beginnen de tuin-
boeken op te komen. Waarom juist in die
tijd? De boekdrukkunst was toch al lang
bekend? Dat wel, maar.pas eind 16e
eeuw begon het wat veiliger te worden
op het platteland, begonnen de steden te
groeien en durfden de rijke kooplieden
het aan, prachtige buitenhuizen met dito
tuinen te stichten.
Voorheen was het planten van grote
boomgaarden een riskante zaak, want één
van de geniepigste middeltjes om elkaar
te pesten was het omzagen van vrucht
bomen. Belegerde Jan het kasteel van
Piet, maar zag hij geen kans dat te ver
overen, dan moest hij afdruipen. Uit
wraak gingen alle vruchtbomen er dan
aan.Vandaar dat men de kostbaarste
vruchtbomen vaak op eilandjes bij het
kasteel kweekte of tegen de kasteelmu-
i-enMét de buitenplaatsen ontstaat
ook een geheel nieuwe tuinsiei'kunst met
Franse invloeden, kunstmatige boomvor-
men, priëlen, doolhoven enz. Dat is ech
ter een onderwerp op zichzelf en er be
staan vele boeken over.
Heerlük bezit.
Om tot de gewone bossen en bomen
terug te kei-en: reeds in de 14e eeuw be
gon men in te zien, dat bossen vellen
zonder aan te planten faliekant moest
uitlopen. Niet vanwege het landschap
(daar had men lak aan) maar door drei
gend houtgebrek! In die tijd begint men
dan ook boeren en dorpsbewoners toe te
staan bomen rond hun huizen te planten.
Dit was n.l. in vele streken vei-boden om
dat hout en bos „heerlijk" bezit of kerke
lijk bezit moesten blijven.
Zo vermeldt dr. Enklaar in zijn boek
„Gemeene gronden in Noord-Brabant in
de Middeleeuwen" dat in 1396 aan de in
woners van Haaren bij Oisterwijk wordt
toegestaan „Dat een jigelijck van hen
voortaan voor ende ontrent (rondom) sijn
huys ende woninghe sal moghen setten
ende planten alx-ehande jonge boomen,
om haer huysen ende goederen daarmet
te beschutten ende te beheynen (omhei
nen)".
Voorschriften.
In het „Groot Placaetboeck van Hol-
lant ende West-Vriesland en Zeelandt"
van 1658 gaat men nog heel wat verder.
Omdat vele streken „hoe langer hoe meer
ontbloot worden van brand- en timmer-
hout, tot merckelijck ongerief der goede
ingezeetenen" geeft men dwingende voor
schriften voor beplantingen. De regenten
zullen er op toezien en zelfs de prijzen
voor het plantmateriaal worden vastge
steld.
Tevens ging men paal en perk stellen
aan het inkerven van namen en tekens
in de bast der bomen. U kunt dat lezen
in het „Groot Utrechtsch Plakkaatboelc"
van Joh. van der Water van 1719. Hij
zegt ook, dat „eenige moedwillige vage
bonden en booswichten haar (zich) heb
ben verstout, vexscheydene boomen, die
tot nut, cieraad en vermaak in den Ge
stichte van- Utrecht geplant ende gepoot
sijn, te houwen en te kerven". U dacht
wellicht aan verliefde zwervers en x-o-
mantielc, maar deze zwervers gaven door
middel van tekens in de bast der bomen
hun kornuiten allerlei ongewenste bood
schappen door.
Nieuw tijdperk.
In de 19e eeuw plant men veel bossen
aan. De dichter-landbouwkundige Sta
ling gaat daarbij voor. Stuifzanden wor
den aldus vastgelegd en onnutte gx-onden
produktief gemaakt. Toch mindert de op
pervlakte bos tot 1945 steeds verder. Pas
daarna is aan het uilroeien van bos en
boom een halt toegeroepen.
Zijn we er nu? Nóg altijd zijn er vele
wegen en ex-ven die fraai beplant zouden
kunnen zijn, maar die men kaal laat.
Toch is er veel verbeterd. Populieren zijn
fraai, groeien snel en leveren waardevol
hout. Afgezien daarvan weten wij dat
bomen zuurstof afgeven via hun assimi
latie en allerlei gifstoffen uit de lucht
neutralisex-en. Tenslotte doen wij tegen
woordig aan landschapsvex-zorging. En in
ons grotendeels vlakke land kan de boom
daarbij nooit gemist worden. Vandaar dat
wij mogen zeggen dat boom en struik
thans een nieuw tijdperk zijn ingegaan.
Het zal niet lang meer duren of men
plant houtgewassen overal waar dat kan.
Dit moet n.l. om Nederland leefbaar te
maken of te houden
W. GELDOF.
(Nadruk verboden).
Zondagavond 5 april zijn we van start
gegaan met het organiseren van inter
kerkelijke jeugddiensten. In een stamp
volle Ned. Herv. Kerk te Wissenkerke
waren zowel jongeren als volwassenen
van heel Noox-d-Beveland bijeen. Velen
konden gebruik maken van een bus,
die voor deze gelegenheid gecharterd
was door de werkgroep.
De dienst is geheel ontworpen door de
jeugd. Jongex-en van verschillende ker
kelijke groeperingen uit elk Noord-Be-
velands dox-p zitten in de wex'kgroep
jeugddiensten. Deze heeft een uitvoex-en-
de taak. Andere jongeren buiten de wex-k-
groep mogen met suggesties aandraven.
Dat verwachten we gewoonweg.
Het thema van deze jeugddienst was:
„Spreekt God de jeugd nog aan?" Ds.
G. A. Zuidam van Wissenkerke lichtte
dit moeilijke onderwerp van verschillen
de kanten toe. We kozen als uitgangs
punt Px-ed. 7. We pasten zoveel mogelijk
gesproken teksten, schriftlezingen en lie
deren bij dit thema aan.
De dienst was fx-is en modern opgezet,
wat bleek uit o.a. de raak getypeex-de
kranteberichten, Huub Oostex-huis' gebed
en de liederen op de melodieën van Mijn
Gebed van D. C. Lewis en Blowing in
the wind. Dit alles kreeg een nog feeste
lijker tintje door de spontane en en
thousiaste medewerking van het kooi
en combo „Ichtus" uit Kloetinge. Negx-o-
spirituals, enz. wex'den gebracht via oi-gel,
trompet, drums, tamboex-ijn, koor van
dit uitstekende combo.
Na de dienst was er gelegenheid over
het onderwerp en de dienst te discussië
ren. Dit alles met een lekker bakje koffie.
Uitvoerig is er gesproken over de vorm
geving van deze diensten. Is een kerk
ruimte geschikt om experimentele jeugd
diensten te houden? Is het niet beter de
predikant tijdens de dienst te interrum-
pex-en? Jammer genoeg kwamen de vra-
gen, die ds. Zuidam in zijn inleiding aan
haalde te weinig aan bod.
Al met al spx-eken we van een ge
slaagd, eerste experiment. Op naar de
volgende. Onze werkgi-oep vergadert op
vx-ijdag 24 api-il om half acht in con
sistorie Geref. Kerk Wissenkerke.
Werkgroep Jeugddiensten
Noox-d-Beveland.
Horizontaal: 1. spaanse titel - 4. deel
v. d. week - 9. boom - 11. steensoox-t
13. water in Friesland - 14. water in
Brabant - 15. vx-uchtennat - 16. natuur-
kundeterm (afk.) - 17. door elkaar halen
21. bestaat - 23. wachtwoord - 25. voi-m
van dreunen - 27. rang i. h. leger (afk.)
28. waterstand (afk.) - 30. getij - 31.
godsdienst (afk.) - 32. vertrek in een
toren - 37. mannelijk zoogdier - 38. Gode
zij lof (lat. afk.) - 39. dubbelklank - 40.
bar - 42. Frans onb. voornaamw. - 43.
lidwoord - 44. staatsbedrijf - 45. op dit
moment - 46. vogel - 47 vogel - 49. fa
milielid - 51. heilige (afk.) - 52. vrucht
53. hondenx-as - 59. eng. voorzetsel - 60.
bekende motorraces (afk.) - 61. jongens
naam - 62. wintervoex-tuig - 64. gerecht
68. waardeloos iets - 71. vreemde munt
(afk.) - 72. prettig - 75. soort ondex-wijs
(afk.) - 76. dun - 78. vooi-zetsel - 79. en
andex-en (afk.) - 80. tijdperk - 82. boom
83. afgeremd, opgehouden - 84. zijrivier
v. d. Donau.
Horizontaal: 1. Ad - 3. Rob - 6. Rijn
8. tl - 10 recu - 11. eleve - 14. atol - 15.
six-e - 17. gast - 19. pit - 21. snuiter - 23.
ook - 25. aha - 27. Kro - 28. var - 30.
staart - 33. kelder - 35. oir - 36. hekel
39. cel - 40. ro - 41. paar - 42. memo
43. ik - 44. i-io - 46. naast - 48. het - 50.
intens - 52. storen - 55. ene - 56.. aas
58. Eli - 59. lam - 61. Alkmaar - 64. nto
66. krat - 67. geel - 69. kina - 70. i'eder
72. Oder - 74. ge - 75. mok - 76. alg
77. nr.
Burgerlijke stand
KORTGENE
Geboren: 19 maart 1970: Emile Patx-ick
Michel, z.v. H. C. R. Warren en E. P.
Koole; 21 maart 1970: Gerai'dus Jacobus
z.v. G. L. Bakkenes en B. J. Schippex-s;
21 maart 1970: Pietex-nella Hendi'ika, d.v.
C. J. Schrier en J. van der Heijde; 27
maart 1970: Jan Nicolaas, z.v. N. J.
Bi-eure en N. M. van der Maas; 31 maart
1970: Cox-nelia Martina, d.v. H. G. Stok
man en A. Bouterse; 31 maart 1970:
Pielronella, d.v. M. de Smit en C. L.
Janse.
Ondertrouwd: geen.
Getrouwd: 20 maart 1970: W. West-
plate, 24 jaar te Goes en W. S. de Looff,
21 jaar te Goes.
Ovex-ledcn: 3 maart 1970: Anna de
Korte, 73 jaar, e.v. J. D. Vex-burg;
14 maart 1970: Johannis Cornelis Kole,
79 jaax-, wednx-, van J. J. Steendam; 14
maart 1970: Jacobus de Waard, 85 jaar,
e.v. L. Geelhoed; 21 maai-t 1970: Eliza
beth Hugorina Heijboer, 85 jaar, wed.
van J. C. Luijk; 26 maai-t 1970: Johan
nis de Back. 80 jaar. e.v. T. de Wild;
27 maart 1970: Jacoba Max-ia Geertruida
Vei-hulst, 77 jaar, ongehuwd.
Verticaal: 2. meisjesnaam - 3. deel v. e.
Franse ontkenning - 5. land in Europa
6. nieuw (engels) - 7. mannetjes bij - 8.
vrucht - 9. en andex-en (afk.) - 10. ge-
leedpotig dier - 12. kostbax-e stof - 15.
soox-t soep - 16. graafwex-ktuig - 18. en
omgekeei-d (afk.) - 19. i-eeds - 20. bij
woord - 22. bevel - 24. zuivelprodukt
26. klein kind - 29. eenh. v. kraclit (afk.)
30 rustend (afk.) - 32. kleur, soort bi-uin
33. leex-ling (Frans) - 34. jongensnaam
35. interest - 36. glazen uitbouw - 37.
kledingstuk - 41. ijle stof - 48. lor - 50.
ontvangdraad - 51. oude perzische titel
52. wegkant - 54. halfedelsteen - 55. Fr.
voegwoord - 56. zangnoot - 57. vei-lamde
58. luchtmacht (afk.) - 63. soort onder
wijs (afk.) - 65. jongensnaam - 66. kin-
dex-groet - 67. Frans lidwoord - 69. onder
andex-en (afk.) - 70. geestdrift - 73. vluch
tige stof - 74. nieuw (Lat.) - 77. voeg
woord - 81. het Romeinse Rijk (Lat.
afk.).
Verticaal: 1. ar - 2. Deli - 3. Rus - 4.
Bex-n - 5. de 6. x-ete - 7. nar - 8. toko - 9.
11 - 12. leuk - 13. veto - 16. Isar - 18.
erve - 19. pas - 20. taai - 22. Irak - 23.
orde - 24. kar - 26. harpoen - 29. alcohol
31. toorn - 32. thans - 33. klets - 34. e-
lite - 37. era - 38. Ems - 45. item - 47.
Adam - 49. Ex-in - 50. iel - 51. near - 53.
tere - 54. neo - 56. akte - 57. sage - 60.
Azië - 62. lark - 63. aex-a - 65. toen - 66.
kam - 68. log - 69. kg - 71. da - 73 rr.
Ganzepoortstraat 21, Tel. 6535 - GOES
Oplossing kruiswoordpuzzel no173