GOED speelgoed
mi
't TICOHUIS
Nederlandse fruitteelt
Onze steden zijn te duur
Hagel, sneeuw of zonneschijn
maar
de plaat
heeft
en ook
de pick-up
DUAL- en GARRARD-DEALER
Dinsdagsmiddags gesloten
Mijn vrouw, mijn superieur
LANGE DELFT 32 MIDDELBURG
TELEFOON 01180 - 40 34
MIDDELBURG
Kijkje bij de aktiegroep Fruitteelt Zeeland
aan de rand van de afgrond
Met de vorming van „vaktechnische organisaties" door de drie C.L.O.'s
schijnt het niet te vlotten. De contracttelersvereniging doet het goed,
maar daarnaast kennen wij nog slechts de N.O.P. en de N.F.O. De eerste
is de pluimveehoudersorganisatie, die alleen in Brabant en Limburg iets
betekent, de tweede is de Nederlandse Fruittelers Organisatie die thans
kraakt en barst van de conflicten. Verdere vaktechnische organisaties
staan niet meer op het programma, omdat het stichten daarvan veel
werk en kosten zou geven en de drie C.L.O.'s tot over de oren in hun
eigen modttijkheden zitten.
Gaat het ergens niet goed en schiet de organisatie tekort dan ontstaan
actiegroepen. Ze worden doorgaans uit grote nood geboren en verdienen
alleen daarom reeds belangstelling. Soms groeien ze uit tot een zeer
strijdbare organisatie. Dat is in de pluimveehouderij, waar de N.V.L. zich
ontwikkelt tot een soort vakbond. Gaat het die kant ook uit in de
fruitteelt?
Organisatie schiet tekort.
De Zeeuwse Aktiegroep Fruitteelt zond
enquêteformulieren uit om de mening
der fruittelers te peilen. De uitslagen
daarvan liegen er niet om. Van de eerste
1300 binnengekomen antwoorden citeren
we er enkele. 79 °/o vindt het beleid van
minister Lardinois slecht tot zeer slecht.
54 °/o vindt ook het beleid van de N.F.O.
slecht tot zeer slecht en 32 matig.
91 °/o vindt dat de N.F.O. weinig of niets
doet voor .haar leden op niet-vaktech
nisch gebied en dat de financiële be
langen van haar leden veel beter be
hartigd moeten worden. Zo gaat dat
door. Tenslotte is 95 °/o bereid om met
het woord en met de daad de actie van
de Zeeuwse groep te steunen. Met ,daad'
wordt dan een demonstratie bedoeld. Die
wil men gaan houden als binnenkort
niet tot betere hulpverlening aan de
fruittelers wordt besloten.
Men zou denken, dat het N.F.O.-be
stuur van ganser harte verheugd was
over zo'n actie. Er wordt in Nederland
wel voor minder duidelijke en minder
eerbare doeleinden gedemonstreerd dan
voor overlevingskansen voor de fruit
teelt. Een organisatie die zo'n spontane
daad niet onmiddellijk tot de hare maakt
is ten ondergang gedoemd. Men kan er
n.l. zeker van zijn, dat de Zeeuwse steek
proef absoluut representatief is voor het
hele land. De enquête werd trouwens in
het hele land gehouden.
Maar de N.F.O. weifelt en tracht de
boot af te houden. Dit zou wel eens haar
ondergang kunnen worden. De kwestie
is kort en goed, dat weldra geen enkele
agrariër nog één cent over heeft voor
een organisatie die alleen maar een aar
dig vakblad uitgeeft, de vaktechnische
voorlichting behartigt en nog duizend en
één van dat soort uiterst nuttige dingen
doet, maar tekort schiet op dat ene
punt: zorgen dat de leden een bestaan
hebben.
Rendabiliteit.
De aktiegroep publiceert o.m. een
staatje met door het LEI uitgewerkte
gegevens van bedrijfseconomisch- en
rendabiliteitsonderzoek. Dat betreft i.h.a.
goede tot zeer goede bedrijven in volle
produktie. Enkele voorbeelden volgen.
Een Noordhollands bedrijf met 19 ha
boekte 75 mille verlies. Een zuidwestelijk
bedrijf met 14 ha had 54 mille verlies.
Enzovoorts. Gemiddeld komt men dan
op 20.500 verlies per bedrijf of 2.480
per ha. Nu is dat bekend. Men kan de
malaise tot vandaag de dag wel aflezen
uit de prijzen in de winkels. En deze cri
ses duurt reeds enkele jaren, vooral bij
de appels, hoewel men de bessen óók
niet vergeten mag.
Eigenlijk is het al mis sinds de E.E.G.
zich ontplooide. Bescherming tegen dum
ping uit andere landen was er nauwe
lijks. Fruit was immers ruilmiddel bij
belangrijke (ook industriële) transacties,
o.a. met Oostbloklanden. Bovenal slaag
de men er niet in gelijke rechten voor de
fruittelers in de zes landen te verkrijgen.
Frankrijk had immers besloten dat het
de fruittuin van Europa zou worden en
ging aan het werk met vele subsidies,
óók in de sfeer van afzet en verwerking.
Pas in de laatste tijd deed Nederland
iets. Er zijn thans rooipremies, bedrijfs
beëindigingspremies enz. en als de fruit
teler volmaakt aan de grond zit kan hij
een beroep doen op de Algemene Bij-
standwet. En dit komt veelvuldig voor.
Er heerst dan ook geen verschil van
mening over de vraag of de genoemde
Actiegroep in haar recht staat. Er is
slechts verschil van mening over de
wijze waarop zij haar doel wil bereiken.
Schuldigen.
Niet alleen de E.E.G. en de regering
zijn verantwoordelijk voor de rampzalige
toestand van 'onze fruitteelt, Men kan
rustig concluderen, dat ook de voorlich
ting en het onderzoek gefaald hebben.
De voorlichting omdat het onbeperkt
aanbevelen van moderne aanplantin
gen (zonder zich te verdiepen in de
vraag waar de produktie straks naar toe
moet) tot een ramp heeft geleid. Het on
derzoek omdat dit de afzet verwaar
loosde. Zo blijkt het huidige veilingsy
steem verouderd te zijn omdat groot
winkelbedrijven zich daar moeilijk vol
doende bevoorraden kunnen en liever in
contact treden met grote bedrijven, die
rechtstreeks grote uniforme partijen kun
nen leveren.
De N.F.O. gaat niet vrijuit omdat zij
al deze ontwikkelingen niet tijdig zag
aankomen en de voorzitter teveel andere
dingen dan fruitteeltzaken aan zijn hoofd
heeft. De fruittelers gaan echter zelf ook
niet vrijuit omdat zij pas aan een betere
organisatie hebben gedacht toen de cata
strofe er was. En dat is vrij laat, Niette
min treft hun wel het minste verwijt,
omdat zelfs een zeer strijdbare organi
satie geen overproduktie kan keren.
Daarvoor is een werkelijk strijdbare or
ganisatie altijd te klein.
Hoofdzaak is, dat de Nederlandse re
gering bereid moet zijn om precies de
zelfde steun en bescherming te geven
als in Frankrijk. Want discriminaties kan
men het beste bestrijden door ze zelf óók
toe te passen. Ze verliezen dan nl. hun
effekt.
Bescherming.
Ten slotte is er het derde-landenvraag-
stuk. Het blijkt duidelijk, dat de minister
niet bereid is de dumping te keren.
Pricipieel is hij zelfs tegen de invoer-
ltalender. Dat deze onvermijdelijk is be
grijpt iedere insider. De appeltjes groei
en in Nederland nét zo goedkoop als op
de Balkan, maar tegen dumping is niet
te telen. Het recht op bescherming daar
tegen zal blijkbaar afgedwongen moe
ten worden.
En ook hier doemt de vraag op, die
voor het hele E.E.G.-landbouwbeleid
geldt: waarom kan het ene produkt wél
en het andere niet voldoende beschermd
wórden? Zolang men deze stelregel hand
haaft zijn actiegroepen nodig. Dat ze
niet altijd taktisch zijn spreekt wel van
zelf. In de nood worden geen beleefd
heidsfrasen geboren. Aan de fruitteelt
moet recht gedaan worden. Het zou een
schande zijn als een groep producenten
aan de verpauperifig werd prijsgegeven
alleen omdat hun aantal te weinig ka
merzetels omvat of omdat hun pro-
duktiewaax-de niet in de miljarden loopt.
Er zijn specifieke fruitteeltbedrijven met
moderne teeltmethoden die volledig aan
de grond zitten. Dit was niet nodig ge
weest en hoeft niet zo te blijven.
Wanneer gelijke rechten en kansen
voor zo'n groep binnen de E.E.G. niet op
korte termijn te verwezenlijken zijn moet
de regering durven ingrijpen en ze moet
méér doen dan ze tot dusver deed. Een
Frans spreekwoord eist bij grote kwalen
grote geneesmiddelen. Tot dusver zijn
slechts lapmiddelen toegepast.
(Nadrpk verboden).
Dat Amsterdam met een tekort van
maar liefst honderd miljoen op zijn be
groting sukkelt, is meer dan een hoofd
stedelijke puzzel. Het gaat erom dat
en dit is geen typisch Nederlands ver
schijnsel de kosten om het geweldige
bedrijf dat een grote stad is, hoe langer
hoe moeilijker zijn op te brengen, al
thans voor de steden zelf. En dat komt
op een tijdstip dat juist het gehele land
meer en meer dichtgx-oeit tot één grote
stad.
De hoofdstad heeft groot gelijk als zij
vaststelt dat ze voor kosten opdraait,
die maar voor een deel werkelijk nodig
zijn voor en door de eigen inwoners. De
grote steden van het land kampen bij
voorbeeld stuk voor stuk met gigantisclïe
tekorten op de openbare vervoex-sbedrij-
ven. Die zijn er overigens niet alleen om
de stad voor de bevolking bruikbaar te
houden, maar ook ten behoeve van de
velen van buiten die op de een of andere
manier voor hun bestaan gebruik moe
ten maken van de centrale functie der
grote steden.
Knooppunt.
Het zelfde geldt voor de miljoenen
vergende voorzieningen ten behoeve van
het verkeer. Die hebben ook hun nood
zaak buiten een interne functie: de cen
trale ligging van de grote steden houden
o.m. in dat ze knooppunten worden voor
allerlei handel tussen verschillende ge
bieden daai-buiten.
In dit opzicht vervullen de gx-ote steden
nationale functies: het zijn kostbare be
drijven voor een groot deel door wat ze
voor de rest van de bevolking buiten die
steden betekenen. Dat heeft minder te
maken met de bewoners en hun aantal
dat overal de neiging heeft te dalen.
Meer en meer worden de grote steden
voornamelijk wex-kruimte; de slaapplaats
vindt men dan wel elders.
Verpaupering.
In Amerika vooral voelt men dit aan
den lijve: de grote steden zijn verlaten
door ieder die het zich financieel een
beetje kan permitteren om in de „sub-
ui-bs" te gaan wonen. De armere bevol
king blijft in wijken waaraan de arme
gx-ote stad hoe langer hoe minder kan
doen, zodat ze vervallen. Daar groeit een
situatie dat de grote stad zelf een com
binatie is van kantox-en en bedrijven
met vex-paupex-de buurten, de krotten van
nu.
Willen wij Nederland een dergelijke
ontwikkeling besparen dan zullen wij
moeten voox-komen dat de gx-ote steden
door geldgebrek vrijwel onleefbaar wor
den. Dat is meer dan een Amstex-dams
px-obleem alleen.
Burgerlijke stand
KORTGENE
Geboren:
22 januari 1970: Inge, d.v. C. van
Oostveen en A. R. M. van der Pijl.
26 januari 1970: Jan Cox-nelis Jacob,
z.v. M. A. Noordhoek en P. de Kraker.
27 januari 1970: Wilhelmina Antje,
d.v. H. Janssen en W. J. Leijs.
30 januari 1970: Rudy Gei-ax-d Johan
nes, z.v. A. P. Verburg en E. S. Beulens.
30 januari 1970: Dalilah, d.v. S. Ab-
doun en J. J. van de Linde.
Ondertrouwd:
2 januax-i 1970: W. van Belzen, 21 jr.
te Ax-nemuiden en A. J. Geelhoed, 21 jr.
2 januari 1970: A. A. Kax-man, 23 jr.
en J. M. van Gilst, 21 jr.
Getrouwd:
23 januari 1970: A. A. Kax-man, 23 jr.
en J. M. van Gilst, 21 jr.
23 januari 1970: W. van Belzen, 21 jr.
te Arnemuiden en A. J. Geelhoed, 21 jr.
Overleden
5 januari 1970: Adriana Janna Maria
van de Wege, 81 jr., wed. van J. de Wit.
18 januari 1970: Sander van den Berge,
48 jx\, ongehuwd.
27 januari 1970: Christiaan Vallekier,
81 jr. echtgenoot van F. Verwei.
27 januari 1970- Johannis de Fouw,
78 jr. wedn. van T. Lamse.
28 januari 1970: Dingenis Verburg,
75 jr., ongehuwd.
door Lena Schagen
FEUILLETON
Met een bedrukt gezicht zei Willem:
„nu is de boot aan, RiaLientje is
in verwachting. Wat moeten we nu? Ik
durf het thuis niet te zeggen, want ik
weet nu al, wat vaders reaktie zal zijn:
Heb ik het niet gezegd? Het nest, waar
uit die griet vandaan komt, deugt niet.
De appel valt nooit ver van de stam."
HOOFDSTUK 13
Ria schrok, toen het tot haar door
drong, wat haar broer had gezegd. Ze
trok hem z'n jas uit en zei: „Ga eerst
eens rustig zitten en steek een sigaret op.
En de soep wordt nooit zo heet ge
geten als ze wordt opgediend."
Doch in de gang, toen ze zijn jas op
hing, zuchtte ze en dacht: Willem heeft
gelijk; vader zal vast niet zuinig zijn
met z'n reaktie. Hoe vinden we een op
lossing?
Terug in de kamer komend, zag ze
hem bij het raam zitten roken. Be
drukt, met een ex-nstige frons in zijn
voorhoofd. Ze keek op de klok. „Kom,
ik zal eerst maar eens koffie maken;
Erik zal zo wel komen. Zijn wagen moet
nagekeken worden. Daarna gaan we er
kalm over praten."
Enkele minuten later stonden er twee
dampende koppen op het tafeltje. Ria
stak ook een sigaret op en vroeg: „Weet
je het zeker?"
Willem knikte. „Ze is gisteren naar een
dokter geweest; ze is twee maanden
heen. Kijk er haar niet lelijk om aan
zus, want het is mijn schuld. Enkel mijn
schuld. Ik had verstandiger moeten zijn,
maar jaop een gegeven ogenblik
verlies je je kop en dan denk je: wat
kan mij het ook schelen. Als we een
huis gehad hadden, waren we al lang ge
trouwd geweest. Die verrekte woning
nood ook."
„Nu ja, al zit je in de puree, dat recht-
vaai-digt nog niet, zulke onbetamelijke
woorden te gebruiken, broer. Dat ben ik
niet van je gewend. En van Lientje leer
je die niet."
„Neem me niet kwalijk. Wat moeten
we nou?"
„Pieker er maar niet over, er zal wel
een of andere oplossing zijn. Dx-ink je
koffie en dan wachten we, tot Erik thuis
is. Met z'n drieën vinden we er mis
schien wat op."
Het streelde haar ij delheid een beetje,
dat hij het eerst met deze jobstijding bij
haar, zijn zuster was gekomen, inplaats
van naar huis te gaan. We moeten hem
en Lientje op de een of andere manier
helpen, maar hoe?
Een kwax-tier later was Erik er al.
Toen hij zijn zwager zag zitten, begroette
hij op joviale toon: „Hallo? Je bent ook
vroeg voor de zaterdag? Toch geen
troubles?"
Ria keek op en knikte onmex-kbaar.
Onmiddellijk begreep hij, wat ze met die
blik en die knik bedoelde. Dus het is
zover, dacht hij verward. Ik heb het zien
aankomen. Als je zo gek op elkaar bent
als die twee het zijn, ontkom je er im
mers niet aan? Maar hij mocht ook niet
te zachtzinnig zijn.
„Wat is er aan de hand, zwager? Je
kijkt, of je de oorlog in je eentje hebt
verlox-en."
„Dat heb ik ook." Willem herhaalde
nog eens, wat hij tegen Ria gezegd had
en keek toen schuldbewust zijn zwager
aan. „Nou krijg ik zeker goed op m'n kop
van je?
Erik stak, om zich een houding te ge
ven, een sigaret op. Ria kwam overeind
en zei: „Ik maak koffie voor je, Erik,"
waarna ze het vertrek verliet. De twee
mannen maar een poosje alleen laten,
dacht ze, tex-wijl ze melk opzette. Mis
schien spraken ze dan wat vrijer.
„Dat op je kop geven.begon Erik
voorzichtig, „het zal niet veel geven, hè?
Daarmee help je het px-obleem niet uit de
wereld."
„Lientje dux-ft al niet meer te komen."
„Dat is klinkklare onzin," vex-klaarde
Erik op heftige toon. „Dx-ink je koffie op
en smeer 'm. Ik moet er over nadenken.
En kom vanmiddag met Lientje hier
eten, klokke één uur. Dan gaan we het
gevieren rustig bekijken en bepraten."
Willem hief zijn hoofd op en keek hem
hoopvol aan. „Weet jij er dan wat op?"
„Er zal wat op gevonden moeten wor
den, hoe, dat weet ik nog niet. Jullie
moeten trouwen, dat is één. En een on
derkomen hebben, dat is het grootste
probleem. Heb je geld?"
„Hoe bedoel je?"
Nou, logisch, spaax-gelden? met het
oog op de toekomst? Jullie zijn toch van
plan te trouwen? Als je nu, laten we
zeggen, een maand of drie geleden een
huis hadden toegewezen gekregen?"
„O jaik heb ruim tweeduizend
gulden op de spaarbank."
„En Lientje?"
„Dat weet ik niet. Ik heb het haar
nooit gevraagd, maar veel zal ze na
tuurlijk niet hebben. Of wacht eens
een poosje geleden zei ze, toen we voor
een meubelwinkel stonden te kijken en
prijzen vergeleken: Ik kom niet met lege
handen, hoor Willem! Dat is waar. Maar
hoeveel het is, weet ik niet."
„Dus in elk geval wat. Ik zal er over
nadenken en eerst met Ria overleggen,
dus één uur hier, met Lientje. Als ze
niét meekomt, ga ik haar halen. Zeg dat
maar. En vertel erbij, dat de matteklop-
per klaarligt. We beginnen bij jou, kan
zij eerst toekijken."
Willem kwam overeind en lachte: „Dat
zou jij no.oit kunnen, zwager. Dank je
wel, dat je niet begon te schelden."
„Daar wacht ik mee, tot je aanstaande
vx-ouw er ook is, eend. Dan zal ik m'n
vocabulaix-e eens openen!"
Toen Ria met de koffie voor Erik in
de kamer kwam, keek ze verbaasd in het
x-ond. „Waar is Willem zo gauw geble
ven?"
„Weggestuurd. Ze komen vanmiddag
hier eten- Willem en Lientje. Daarna
moeten we maar eens rustig overleggen,
hoe we het probleem oplossen."
Ze zette de koffie bij hem neer, doch
bleef zelf staan, terwijl ze hem aankeek.
„Het px-obleem an sich is heel simpel:
Hoe komen ze aan een huis, een onder
komen? Maar of daar een antwoord op
gegeven kan woi'den.
„Luister, Riaik was vanmorgen
bij Swinkel, de gax-agehouder. Ik heb een
week of wat geleden, eigenlijk meer uit
de grap, aan hem gevx-aagd: Als je
eens een huisje weet, mijn zwager wil
trouwen. Hij antwooi'dde: Ik zal 't in
gedachten houden, Erik. Maar ja, zelf
nam ik dat antwooi-d niet serieus. Tien
tallen jonge mensen zitten met hetzelfde
probleem. Maar vanmorgen had hij een
krant en wees op een advertentie. Aan
de buitenkant van de stad staan enkele
arbeidershuisjes; ze moeten er tamelijk
behoorlijk uitzien. Ze worden dinsdag
vet-kocht door notaris Bensen. Dat wil
zeggen, dan is de afslag. Ze zijn bijna
allemaal ingezet op veertienduizend gul
den rond. Alleen enkele hoekpanden
staan genoteerd op zestien en zestien en
een half. Zal ik er dinsdag eens heen
gaan, of die notaris bellen, of ik er niet
één ondex-hands kan kopen?"
Ria dacht na. „Ik heb er geen verstand
van. Maar waarom bel je baas Kool niet
op? Die is nogal goed bevriend met
notax-is Bensen."
Langzaam begon hij te knikken. „Daar
zit wat in. Weet je wat, ik xijd even
naar hem toe. Hij zal wel thuis zijn."
's Middags kwam het tweetal schoor
voetend de kamer in. Ria had ze binnen
gelaten; Erik zat op de bank te lezen.
Hij keek op en zag de bange blik in de
ogen van het meisje. Ria stond in de
deuropening en beduidde hem met ge
baren, niet boos te worden.
Erik beduidde het tweetal, dat ze kon
den gaan zitten. „Jullie komen hier niet
voor 't eerst. En ik zal maar geen boete
predikatie houden, want daai-mee hel
pen we het nieuwe px-obleem niet uit de
wereld. Het enige, wat me van 't hart
moet, is dit: Jullie zijn een stel sufferds.
Laten we elkaar niet voor de gek hou
den door de feiten met zachte hand
schoenen aan te pakken: Lientje kan wel
iswaar niet helpen, dat ze uit een ge
zin komt, dat niet zo gunstig staat aan
geschreven, maar juist daarom hadden
jullie beiden moeten voox-komen dat men
zou kunnen zeggen: zie je wel? Hoe kun
je andex-s verwachten? Enzovoort. Want
nu hebben jullie bepaalde mensen, die
zo heel gauw klaar staan met hun oor
deel, een wapen in de handen gegeven.
Geloof maax-, dat ze het zullen hanteren.
Enfin, jullie zullen door de zure appel
moeten heenbij ten. Zo, verder praat ik
er niet meer over. We gaan nu eerst
eten. Daarna gaan we overleggen, welke
mogelijkheden er zijn, om jullie aan on
derdak te helpen."
Willem keek zijn zwager met grote
ogen aan. „Weet jij er dan wat op?"
„We gaan eerst eten. Ik wil m'n eet
lust niet bederven."
Na de maaltijd, toen Lientje had ge
holpen met afruimen en afwassen, za
ten ze geviex-cn in de kamer. En vertelde
Erik van de arbeidershuisjes aan de
Randweg. „Ze zullen er niet lang meer
staan, want ik heb gehoord, dat het uit-
bx-eidingsplan voor die hoek gereed is,
doch enkele jaren zal het nog wel duren,
voor ze het gaan realiseren. Ga er straks
maar eens langs, dan kun je ze zelf zien.
Het zijn heel eenvoudige huisjes, maar
er zitten behoorlijke mensen in. Twee er
van komen nog deze maand leeg, omdat
die mensen een nieuw huis toegewezen
hebben gekregen. In overleg met m'n
baas, die beschikt over goede relaties,
heb ik een optie op één van die twee
huisjes; het is nummer 28."
(wordt vervolgd.)