Futurologie Bestraalde levensmiddelen blijven voortaan vers WACHT OP HET WONDER BEGIN VAN REVOLUTIONAIRE ONTWIKKELING „Bestraalde" aardappelen zijn nog maar een begin.... Het ziet er naar uit dat binnenkort ook aardbeien en champignons die met ioniserende stralen behandeld zijn, op de markt zullen komen. Een geheel nieuw tijd perk van conserveren wordt met deze nieuwe techniek ingeluid. Want er komt op dit gebied nog veel meer. In de, op initiatief van officiële instanties overheid en zes produktschappen in de voedings sector ingerichte proeffabriek te Wageningen zijn onderzoekingen over het bestralen van andere consumptiemiddelen voor mens en dier in een vergevorderd stadium. Geslaagde proeven in Wageningen. Al of niet in samenwerking met an dere wetenschappelijke instituten, zoals het Instituut voor toepassing van atoom energie in de landbouw door insiders kortweg het I.T.A.L. genoemd dat ook in Wageningen is gevestigd, heeft men al heel wat ervaring opgedaan met artikelen die dagelijks in de klein- en grootwinkelbedrijven in de boodschap pentassen terecht komen. Wie de opsomming bekijkt van de voedingsmiddelen waar men in de proef fabriek mee bezig is, krijgt een goede indruk van de technische revolutie die zich denkelijk met grote spoed zal vol- 1 rekken. Dat wordt een omwenteling voor de industrie en ook voor de consument: wat vers is wordt bestraald en blijft dan verder ook vers, allemaal volgens een geheel nieuw procédé. Behalve met aardappelen, aardbeien en champignons zijn er al uitgebreide proefnemingen gedaan met kuikenbout jes, garnalen, verse vis en voeder voor vee en proefdieren. Voorts is er ook al een zekere ervaring opgedaan met het bestralen van roggebrood, cake, kaas, vlees, slaatjes en eieren. Aan de weten schappelijke onderzoekers zal het dus niet liggen. Twee methoden. Nu is het de bedoeling dat de mensen van het bedrijfsleven in deze proeffa briek hun licht komen opsteken over de mogelijkheden en kosten van deze aller nieuwste conserveringsmethode. Zij kun nen daar dan zien dat er keus is uit twee mogelijkheden: de gammabron (Kobalt 60) en de elektronengenerator. Beide soorten appartuur vergen een in vestering van vele tonnen. We kennen al heel wat verschillende manieren van conserveren. Allereerst de bekende chemische methoden zoals ro ken, zouten, pekelen en konfijten. Daar ziin in de laatste jaren nog allerlei che mische toevoegingen aan de voedings middelen bijgekomen. Toevoegingen die tot doel hadden bederf van de betrokken produlcten tegen te gaan en van over heidswege had men het er zeer druk mee om er een wakend oog op te houden dat deze scheikundige verbindingen geen nadeel voor de consument konden mee brengen. Natuurkundig. Naast deze chemische conserverings methoden zijn er ook fysische. De ver lengde houdbaarheid van het voedings middel wordt dan nagestreefd (en ook bereikt) met middelen van natuurkun dige aard. Tot nu toe waren als fysische manieren van conserveren in gebruik: pasteuriseren, steriliseren en invriezen. Aan deze natuurkundige methodieken is nu een nieuwe toegevoegd: bestralen. Of men daarbij de gammabron of de elektronenversneller wil gebruiken hangt af van verschillende factoren. De Ko- baltbron levert een gammastraal van hoge energie met een zeer diep door dringingsvermogen. De elektronengene- rator heeft een minder grote dieptewer king. De afmetingen van het te bestralen produkt en hetgeen men met de bestra ling precies wenst te bereiken, zullen bij de keuze van de stralingsbron be palend zijn. Waar gaat het om? Zo gaat het er bij de aardappelen voor namelijk om spruitvorming tegen te gaan, bij de aardbeien is het doel meer gele gen in het bestrijden van schimmelvor ming. Bij andere voedingsmiddelen gaat het weer om de vernietiging van bac teriën, die zich op den duur van het geheel meester dreigen te maken. In ieder geval zijn er heel wat oor zaken die aanleiding kunnen geven tot „bederf". Per geval zal weer een iets andere aanpak gewenst zijn om het voe dingsmiddel in zijn oorspronkelijke goede staat te houden. De ontsmetting van voedsel door be straling heeft ook al weer een zij het betrekkelijk korte geschiedenis. In juni 1966 was er een bijeenkomst in het Nuclear Research Centre te Karls ruhe, waar over dit onderwerp niet min der dan 69 voordrachten werden gehou den en waar 23 landen door 200 deelne mers waren vertegenwoordigd. Tot dit symposium was besloten door de Inter national Atomic Energy Agency in sa menwerking met de Food en Agriculture Organisation van de Verenigde Naties. Twee jaar proeftyd. Het was op deze vergadering dat van Nederlandse zijde mededeling werd ge daan over de proefinstallatie die „bin nenkort" in ons land in bedrijf zou ko men. Men heeft in Wageningen dus twee jaar gelegenheid gehad onderzoekingen te verrichten over de toestand van de produkten zo spoedig mogelijk na de bestraling alsook na opslagperiodes van ongeveer 3, 6 en 12 maanden. In juni 1968 kon staatssecretaris Krui- singa (sociale zaken en volksgezondheid) op vragen van het lid van de Tweede Kamer, ir. C. N. van Dis (S.G.P.), ant woorden dat van voedselbestraling op het menselijk organisme geen nadelige invloed te verwachten is. Bij een andere gelegenheid heeft die zelfde staatssecretai-is zich vorig jaar wat minder afgemeten en heel wat positiever uitgelaten over deze vorm van voedsel- conservering. Het ging toen ook niet om een vraag die met ja of nee beantwoord moest worden. Dat was toen hij een be zoek aan het I.T.A.L, te Wageningen bracht. De bewindsman heeft zich toen zeer optimistisch uitgelaten over de grote voordelen die de „Wageningse methode" heeft, vergeleken bij de traditionele wij zen van conserveren, zoals diepvries, pasteurisatie en.toevoeging van che mische bestanddelen. Niet radio-actief. Want zoals gezegd, het zijn deze z.g. „food-additives" waarvan het zo moeilijk is om na te gaan of zij op de (lange) duur soms nadelig voor de gezondheid zijn. Van het bestraalde voedsel weet men na talrijke onderzoekingen heel ze ker dat in het behandelde produkt geen spoor van radio-activiteit achterblijft, zelfs niet wanneer er een stralingsdosis wordt gebruikt die honderd maal groter is dan de gewenste of toelaatbare. Wellicht heeft bezorgheid hierover de volksvertegenwoordiger Van Dis zijn vra gen aan de regering meegegeven, wellicht ook zal de consument zich met zulke be zorgde gedachten bezighouden. Het is immers bekend dat voor werkers met ioniserende stralen ook in Wageningen uitgebreide veiligheidsmaati*egelen ge nomen moeten worden ter bescherming van hun gezondheid. Daarom is het goed te weten dat er in het bestraalde voe dingsmiddel op geen enkele manier ra dio-activiteit meer aan te tonen is. Dr. Alfreda Briedé. (Nadruk verboden). WETENSCHAP VAN DE TOEKOMST Dat er ook in de medische wereld aandacht wordt besteed aan het feit dat we thans in een tijdsgewricht leven waarin het lijkt of alle grenzen kunnen worden overschreden en waarin alles bereikbaar schijnt te zijn, bleek dezer da gen uit de rede van de voox-zitter van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst bij de opening van het twintigste ledencongi-es te Groningen. In deze rede ging dr. Z. Nauta eerst uitvoerig in op de technische ontwikke ling die ons heden ten dage plotseling voor de allei-gi-ootste problemen stelt. De allereerste periode van deze tech nische ontwikkeling bestond erin dat de mens leerde omgaan met gereedschap en daarin bereikte hij een steeds grotere perfektie. Deze periode duurde tot ruim hondexxl jaar geleden. Pas toen kwam een tweede fase van technische ontwikkeling totontplooiing: het werd de mens mogelijk om de ener gie die hij geleerd had op te wekken te benutten en de machine tot ontwikke ling te brengen. Kon de mens vóór die tijd de natuur alleen bewerken door ei gen lichamelijke inspanning, thans leert bij de machine dit voor hem te doen. Versnelling. Wij kunnen ons bijna niet vooi'stellen dat de eei-stgenoemde periode vele eeuwen heeft geduui-d en dat het begin van de tweede periode nog maar honderd jaar achter ons ligt De machine heeft overal ingang ge vonden, zelfs in het huishouden is het tegexxwoordig een weten welk apparaat men waarvoor moet gebruiken en welke knop men moet omdraaien: handkracht wordt vx-ijwel overbodig. Wie nu mocht denken dat de mensheid met dit soort machines wel weer vele eeuwen bezig zou kunnen blijven, vergist zich. De mechanisatie heeft een schx-ik- barende omvang aangenomen: steeds meer lichamelijke functies van de mens kunnen tegenwoordig al door een machi ne worden overgenomen. Ook hersenwerk. Bovendien is alweer een nieuwe fase van de technische oxxtwikkeling begon- nen want machines kunnen nu ook al verschillende geestelijke functies van de mens ovei-nemen. De computer is daax-bij zelfs tot meer in staat dan het menselijk brein als het gaat om onthou den, rekenen, kiezen en repi-oduceren. Hiex-door zijn wij, aldus dr. Nauta, wat de technische ontwikkeling betreft in een stroomversnelling terechtgekomen. Een ontwikkeling waarbij het kanovaren op wilde stromen kinderspel is. Deze kanovaarder heeft nauwkeurig zijn tra ject kunnen bestuderen en voordat de tocht in de bovenloop van de rivier be gint en hij zijn vaartuigje door het kol kende water moet sturen, weet hij dat er een eindpunt is en hoe hij er heen kan lavex'en. Het is voor ons echter op dit moment onbekend hoe het traject dat het mens dom in de toekomst moet volgen, zal verlopen. Wij weten wel dat er geen eindpunt is, tenzij ons vaai-tuig door on bekendheid met het traject en onvoldoen de beheersing van de stuurmanskunst tegen de rotsen te pletter zal slaan. Onze toekomst. Om te zorgen dat onze vaart niet een dergelijk catastrofaal einde vindt, is het thans een eerste vereiste dat wij met alle beschikbai-e middelen ons afvi-agen hoe het traject vei-loopt. Het zoeken naar het antwooi'd op deze vi-aag moet in de problematiek die het wetenschap pelijk denken zich stelt, centraal staan. Aller aandacht woi-dt daarom opgeëist voor de futui-ologie, een wetenschap die we thans tot ontwikkeling zien komen. Het wezenskeixmerk van deze „weten schap van de toekomst" is zijn multi disciplinaire karakter, d.w.z. geleerden van verschillende vakgebieden zullen er zich gezamenlijk mee bezig moeten hou den. Irx de stroomversnelling waai-in wij ons thans bevinden kan met een schou- dei*ophalen daarover beslist niet worden volstaan, daarvoor is de situatie te ki*i- tiek. Wat thans geboden is, is het samen met de ander vooruit denken. De tijd is voorbij dat de wetenschappelijke on- dex'zoelcer iix het isolement van zijxx la- boi-atoi-ium rustig met zijn speurwerk kaxx doorgaan zoxxder op of om te zien. Samen denken. Wat thans aan de orde is, is een „coör dinerend denken" van geleerden uit ver schillende vakgebieden. Daarom is het eigenlijk nog te zwak om de futurologie een multidisciplinaire wetenschap te noe men. Nog beter zou het zijn om te spre ken van „onxnidisciplinair", want de we tenschap van de toekomst zal slechts tot volledige oxxtplooiiixg kunnen komen wanneer geleei-den uit alle vakgebiedexx bij dit coördinerexxd denken worden be trokken. Blijkens de woorden van dr. Nauta in de medische wex-eld, met name de Ko ninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, bereid tot zulk een gespi-ek met mensen uit andere disciplines om de toekomstige ontwik kelingen gezamenlijk onder het oog te ziexx. Geen wonder want binnen het eigen vakgebied vaix de geneeskunde stapelen de vragen zich op, vragen die heel wat vei-dei-e reiken dan wat mexx „medische problematiek" zou kunnen noemen. Dr. Afreda Briedé. (Nadruk vex'boden). FEUILLETON 14 door: T Dorssen - van Loon Ik had een paar nare weken, die ook op m'n humeur wei-kten. Geertje bemerk te het en vroeg: „Is het werkelijk waar, juffrouw, wat ze in het dorp bewei-en?" „Wat beweren ze, Geertje?" Ze kreeg een kleui*. „Ohet zal wel roddelarij zijn...." Het meisje wilde weglopen, maar ik greep haar bij de schouders en dwong haar me aan te kijken. „Je hebt a gezegd, xxu wacht ik op b. Wat zegt men over mij en mijn zaak?" „Ik geloof er niets van, maar men be weert, dat enkele leveranciei-s uw fail lissement hebben aangevraagd." Trots alles schoot ik in een lach. De suffei-ds! De idioten! Nooit liet de goege meente zich iets aan Woutje Burgenaar gelegen, maar nu men van alle kanten beweex-de dat het mis ging met haar zaak, gnuifde het doi-p. In de hoop, dat die pukkel-griet xxaar de bliksem zou zijn. Maar dat plezier gutxde ik ze niet. Ik keek het meisje aan. „Zou je maar niet je ontslag nemen? Het is beter bij tijds het zinkende schip te verlaten, niet? Je kunt een mooi getuigschrift van me kx'ijgen." Ze schudde haar hoofd. „Ik kan het niet geloven. De zaak loopt toch goed? Uw omzet is nog altijd stijgende. Hoe zou dat dan mogelijk zijn?" „Hoewel ik niets kan bewijzen," ant woordde ik, met zoi-g m'n woorden kie zend, „weet ik, wie nxe deze poets'bakte. Het is een wraakneming. Meer zeg ik hierover niet. En voor de rest.is het nodig uit te leggen, dat er geen tiende procent van al dat geklets waar is?" Ze haalde verlicht adem. „Ik kon het me al niet voorstellen. Evengoed ge meen, niet? Om iemands goede naam zo te besmeui-en. Wat hebben ze er aan?" „Vroeger schold men iemand, die op de een of andere manier gehandicapt was, gewoon uit en iedereen beschouwde dat als heel gewoon. Een man met een hoge rug, heette bochel. Een vrouw met een voetgebi-ek: een mank wijf. Als ie mand z'n ogen niet precies recht stonden riep men hem na als „schele". Maar te- genwoox-dig zijn onze gevoelens geëga liseerd. We zijn ontzettend fatsoenlijk geworden. Als je het woord „neger" op je lippen neemt, beschouwt mexx je als rasseixhatei'. Oude mensen heten tegen woordig bejaarden, een werkster is een schoonxxxaakster en als ik tegen Pieter man 's morgens „goejemorgen melkboer" zeg, is hij beledigd, want het woord boer is voor de middenstander-detaillist een soort belediging. Hij is mijix „melkleve- rancier", snap je? Daarom zegt xxooit o- pcnlijk iemand iets over m'n pukkelach tige gezicht of m'n brilleglazen. Leve onze beschavixxg. Doch bij het eerste ge rucht, dat ixx de wereld komt over finan ciële moeilijkheden bij Burgenaai-s Zet Bee, vei-kneukelt men zich er over en hoopt, dat m'n laatste stoel onder m'xx achterste verkocht zal worden. Ze zullen er graag een bod op doen, om het als souvenier mee naar huis te ïxemen. Maak je geen zoi-gen, Geex-tje, mijn zaak is xxog net zo gezond als vorig jaax\" Zelfs m'n gewone huishoudelijke le veranciers behandelden me opeens an ders. Wat stug en tex-ughoudend. Het wantrouwen lag op hun gezicht te lezen, als ik ïxx'n portemonnaie voor de dag haalde. Doch geleidelijk aan ging ik het van de humox-istische kant bekijken en binnen eexx maand wax-en de geruchtexx doodgebloed, omdat iedereen wel zag, dat ik nog altijd bestond en er nooit een deurwaarder bij me over huis kwam. Ook de gx-oothandelaar in de stad kreeg door, dat nxen een lelijke flater had ge slagen. Twee maanden, nadat ik m'n laatste, sensationele levex-antie had ont vangen, meldde zich een der beide direc teuren persoonlijk in de winkel. Ik be keek hem van top tot teen, de uitgesto ken hand negerend. Hoewel m'n eerste impuls was hem in de winkel te woord te staan, nam ik hem toch mee naar achtei'en, waar ik hein vroeg: „Wat komt u doen? Mensen, die financieel slecht be kend staan, moet u niet levei'en." Hij putte zich uit in allei-lei veront schuldigingen, sprak vaix een zeer be treurenswaardig misverstand, een kwes tie, die uit de hand was gelopen en het slot van het liedje was, dat de firma het op hoge prijs zou stellen Burgenaars Zelfbediening weer als klant te mogen notex-en. Ik kon rekenen op onbeperkt krediet en alle mogelijke faciliteiteix. En zo voorts. We hebben een half uur gepi-aat. Via een klein ï-ekensommetje had ik een ruwe schatting van de waarde der leve ranties in de loop der jax-en. „En xxu zou ik xxog niet eens voor een kleixxe duizend gulden goed zijn? Het spijt me, ik heb m'n maatregelen al genomen en andere groothandelax-en ingeschakeld, die niet zo gauw een loos gex-ucht beliefden te ge loven als u. Onnodig te zeggen, dat er xxiets van waar was of is. Het spijt me: Uw bedrijf heeft voor mij afgedaan. Eens en voor goed." Ik stuurde hem met lege handen naar buiten. Al ben ik een vrouw, vaix mijix vader heb ik geleei'd, dat je in zaken eerlijk moet zijn, maar ook hax-d en on verbiddelijk. Na Roe! van Ameren had ik voor maxxnexx geen enkele belangstelling. Iix dit opzicht maakte ik me geen illussie meer. Ik ben lelijk, niet om aaxx te zien. In de winkel hielp ik nog maar zelden. Al jaren wist ik, dat heel wat dox-pelin- gen niet bij ons kochten, onxdat ze vies waren van m'n pukkelgezicht. Het kon me xxooit wat schelen, en wie weg wilde blijven, omdat ik toevallig geen toet had als bijvoorbeeld Sophia Loren, mocht rustig naar een mijner collega's gaan. Het verwisselen van groothandelaar had ook nog een voordeeltje voor de zaak. Ik kwam er door ixx kontakt met de importeur van in vacuum verpakte levensmiddelen: voor ons doi-p een xxog onbekend artikel. Ik zag er wel wat in en bezocht de importeur op eeix woens dagmiddag. We raakten in een intex-essant gesprek met elkaar. Hij wilde me graag leveren. Ik zei: „In orde. Maar op één voorwaarde: „de absolute alleenverkoop in ons dox-p." Lacheixd antwoox-dde hij, dat hij daar geen bezwaar tegen had, maar ik keek hem veelbetekend aan. „Fijn. Dan gaan we zaken doen. Maar.zwart op wit. Van mijn kant zal ik met uw produkten adverteren. Zorg voor een paar kisten proefpaketten, die ik weg kan geven. Het moet gek gaan, als ik xxiet binnexx enkele weken een goede omzet heb." Aanvankelijk probeerde hij, voor wat het kontrakt vaix de alleenverkoop be treft, er oixderuit te komen, doch toen ik opstond en zei: „Dan beschouwen we het onderhoud als eixxdigend. Gaat u met uw artikelen daxx maar naar mijn colle ga's; ik heb er al geen interesse meer voor." En voor hij nog kon antwoox-den, was ik al de deur uit. De volgende morgen vroeg stond hij reeds iix de winkel, het kontrakt in de haixden. Ik liet het door mijn advokaat onderzoeken op watex-dichtheid. Er wer den xxog een paar wijzigingexx op zijn ad vies aangebracht, waarna we het beiden tekeixden. De eerste zending kwam en ik gaf terstond een grote advertentie op, die ik van tevoren al samengesteld had. Tevens plaatste ik een advex-tentie voor een deixle meisje. Sinds die tijd hielp ik nog nxaar zelden in de winkel. Geei'tje was volkomexx be trouwbaar en Hettie, die nu ook als een jaartje meeliep en aaix het eind van' het jaar Geertje zou opvolgen, als ze trouw de, eveneens. Enkele dagexx werden er px-oefpakjes uitgereikt. Ik had een der beide etalages er speciaal voor laten inrichten. Het resultaat was verrassend: dagenlang liep het storm en een paar keer moest ik telefonisch om xxieuwe voorraden vragen. De winstmarge was vrij aantrekkelijk, zodat deze uitbreiding in menig opzicht interessant was. Doordat ik nxe nauwelijks nog ixx de winkel vertoonde tijdens de openings- ,ux-en, had ik veel vrije tijd. Doch die be nutte ik terdege. Nu kwam ik wat meer buiten, ging vaker winkelen in het dorp of soms daarbuiten, want feitelijk was ik altijd bang, dal het niet goed zou gaan, als ik niet onmiddellijk bij de hand was. Maar Geertje kon het best alleen af, zodat ik zonder zorgen wel eens 's mor gens in de trein stapte en naar de stad reed, waar ik mezelf een genoeglijke ochtend en middag bezorgde, veel win- kcletalages bekeek, want dat deed ik graag, om dan zo tijdig huiswaax-ts te keren, dat ik nog voor sluitingstijd thuis was. Dan had ik m'n gewone dagelijkse werk: geld tellen en vergelijken met de kassa-aanslagen. Dat klopte zelden of nooit, maar dat was xxiets bizonders, want in vaders tijd was het navenant exx toen ik een poosje met moeder de zaak beheerde, mankeex-de er 's avonds na het tellen doorgaans wel wat aan. Je slaat wel eens mis, je vergist je wel eens met het wisselgeld. Als je een grote omzet hebt, moet je niet op een paar gulden verschil kijken. Groter was het toch nooit. Sinds het uit geraakt was met Roel, had ik een vriendin. Voor het eerst van m'n leven: Tini Bokkei's, het zachte meis je van Roels bi-oer Frits. Deze was nu iix militaire dienst, zodat Tini 's avonds wel eens aanwipte. Van haar hoorde ik, hoe Roel gereageerd had op het feit, dat ik hem omtx-ent mijn financiële positie wat op de mouw had gespeld. Thuis had den ze hem er allemaal hax-telijk om uitgelachen. Zelfs Toon, de zeeman, de cynicus, verklaarde tijdens een zijner verlofpex-ioden, dal hij het een uitgex-e- lcend goede mop vond. Een enkele keer wax-en ze samen bij nxe, als Frits z'n weekeindvex-lof had. Dan zox-gde ik voor allerlei heerlijkhe den, die ik immers in m'n winkel voor het grijpen had. We babbelden wat, of hadden de radio zacht aan. Dat wax-en m'n px-ettigste uurtjes, want nu wist ik, dat ik toch ex-gens nog een paar vx-ien- den had in het dorp. Soms wipte Tini, die bij Els op de naaischool werkte en wel eens een boodschap moest doen, 's middags even aan en di-onken we samen een kop thee. Waarschijnlijk zou ik op deze wijze mijn levensjaren hebben gesleten in mijn gezellige kamer achter de winkel, afge wisseld met wandelingen in en x-ond het dorp, reisjes naar de stad en bezoekjes van Frits en Tini. Na Roel had ik me ermee verzoend, dat ik nooit zou trou wen. Of er zou een wonder moeten ge beuren. Maar deden er zich in deze mo derne tijd nog woxxdex-en voor? Bestond er nog echte romantiek? Natuui-lijk was ik wel zo nuchter om te weten, dat er nooit een prins zou komen, om me met een tovei-stokje te metamorfoseren tot de mooiste prinses van het land. In sprookjes had ik nooit geloofd, als kind al niet. Maar diep in mijix hai-t dacht ik: Er moet toch ei-gens één man zijn, die van me zou willen houden zonder aan mijn banki-ekening te denken. Maar waar kan ik hem vinden? En zal ik hem ooit vinden? Of blijf ik de rest vaix m'n leven alleen? Zal mijn geluk dan enkele bestaan uit het feit, dat ilc over voldoen de geld beschik en kan kopen, waar ik zin in heb? Een eigenhuis, waarin ik met niemand wat te maken heb en be halve m'n handicap een goede gezond heid geniet? (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1969 | | pagina 2