r Huidverzorging-. Bnrgerlijke stand WACHT OP HET WONDER Vervolg begroting 1969 voortdurend met verhogingen te worden geconfronteerd. Wat is uw mening hier over? Dat in de toelichting de openbare ver lichting wordt genoemd is begrijpelijk. Nog steeds zijn er in de dorpskommen op belangrijke plaatsen geen lichtpunten. We willen besluiten met de hoop uit te spreken, dat b. en w. niets zullen nalaten wat de ontwikkeling van onze gemeente betreft. In verband met de werkvoorziening is het jammer dat men er nog niet in is geslaagd wat meer kleine industrie aan te trekken. We zijn geen kerngebied dus zal het wel moeilijk blijven. Daarom is bevorderen van de recreatie noodzakelijk. Dit is niet alleen van belang voor de neringdoenden. Zijdelings en direkt heb ben zeer velen hier belang bij. Wat de houding van onze fraktie tegen over het college betreft, we hebben ver trouwen in het beleid al betekent dat niet, dat we kritiekloos zijn. Het gaat, als het goed is, bij u om de belangen van de hele gemeente. Dat is evenwel ook bij ons het geval. De overheid is er voor de ingezetenen en niet andersom. We leven in een maatschappij waar voor de groten gauwer deuren open gaan dan voor de kleinen. Dat is een vorm van discriminatie. In een samenleving waar zeer velen zich trachten te bevoordelen ten koste van anderen, zal het niet een voudig zijn de juiste koers te varen. Toch zullen we ervan uit moeten gaan dat de zwakken meer steun nodig hebben dan de sterkeren. Bij zeer veel maatschappelijk kwets baren is er nog te veel drempelvrees om hun belangen te gaan verdedigen. Dat heeft natuurlijk een oorzaak. Het is de plicht van de overheid om de belangen van de maatschappelijk kleinen zeker zo goed te behartigen als van hen die een stootje kunnen verdragen. Bij de huidige onbillijke inkomensver schillen komen de laagstbetaalde mede mensen onvolledig aan hun trekken. Daar kunnen we als gemeente niets aan veranderen. Wel hebben we het in de hand om geen verschil in behandeling te maken van de ingezetenen. Democratie moet van onderaf beginnen, heeft de onvergetelijke Wibaut eens gezegd. Wie zijn ogen de kost geeft, kan zien dat er op dit gebied nogal wat verbeterd kan worden. FEUI Ik deed het en binnen een week had ik een flinke jonge vrouw, die al eerder in de stad in een zelfbedieningszaak had gewerkt en dus het klappen v.an de zweep kende. Zelf begon ik ook weer wat inte resse te krijgen en nam na een paar we ken m'n oude plaatsje achter de kassa in, als dat zo uitkwam. Gelukkig waren we maar weinig klanten kwijtgeraakt en ik neem aan, dat we een half jaar na moe ders dood weer de normale omzet had den bereikt. In die tijd gingen er een paar jongens belang in me stellen. Zulke voorvallen in je leven blijven je altijd bij. De eerste, die vaak in de winkel kwam en dan, als het niet te druk was, een praatje met me maakte, was Dries van Ottum, een dei- zoons van wagenmaker Van Ottum. Hij had zijn bedrijf aan het andere eind van het dorp, vrij dicht bij het station. Ik kende het gezin, omdat vader het jaren als klant had gehad. Een goeie klant, want het gezin bestond uit dertien men sen. Er waren namelijk elf kinderen. Ge lukkig waren er in onze omgeving nog heel wat boeren, die paarden hadden en dus ook wagens nodig hadden, zodat Van Ottum altijd veel werk had, daarbij ge holpen door een drietal van zijn oudste jongens. Dries was van mijn leeftijd, mis schien een half jaar jonger. Ik kende hem nog van de lagere school. Omdat hij indertijd nooit meedeed aan de plagerijen vond ik hem sympathiek. Dat mijn ge zicht altijd vol pukkels zat, scheen hem niet te hinderen. We hopen, dat alle gemeentefunctio narissen hieraan zullen meewerken. Mevr. Y. Janssen - Sytema. Geacht college, heren raadsleden: De begroting is te beschouwen als een belangrijk document, waarvan het zich verdiepen in alle facetten vandien, zeker niet nagelaten mag worden. Bij de be studering van de materie grijpt men wel zacht-zuiver-gezond PUROL en PUROL-poeder eens terug naar notulen van vergaderin gen in afgelopen jaren gehouden om het geheugen op te frissen, wat betreft raads besluiten, afspraken, beloften, enz. Zo las ik in de notulen van 26 jan. 1967, dat de raad 3000.voteerde voor de bouw van een lokaal van de O.L.S. te Kats tot gymnastieklokaal. In de laatste vergadering namen we zonder slag of stoot het voorstel van b. en w. aan, hiervoor nu 32.000.uit te trekken. Een begroting hebben we niet onder ogen kunnen krijgen, omdat die niet aan wezig was. Hier laat de raad gelaten heid prevaleren en schuift de verant woordelijkheid opzij. Verantwoordelijk bekeken staat dit bedrag in geen enkele verhouding tot het aantal leerlingen, die de school be zoeken. De gelatenheid, zonder argu menten dit voorstel te aanvaarden, ligt aan het feit, dat aan Kats evenveel be langstelling geschonken moet worden als aan de andere dorpen. Ik zou hier echter wel even aan willen toevoegen, dat met het aandacht vragen aan b. en w. voor welke objecten dan ook, het belang van de gemeente op de voorgrond moet blij ven staan. Hier bedoel ik de samenge voegde drie-eenheid. Wij allen zijn voor alle 3 dorpen verantwoordelijk, laat nie mand de schijn wekken dat hij, met be wust of onbewust doel, dit anders ziet, Dat aansluiting op aardgas past in deze tijd is juist. Dat wij Kats, de be drijven en woningen buiten de kernen Kortgene en Colijnsplaat als niet voor zien te worden, hebben aanvaard is on juist. Wij hadden de eis alles aansluiten Op een stille dinsdagmiddag zei hij: „Ga eens een avondje met me uit, Wout- je. Ik heb een leuk wagentje, niet nieuw, maar betrouwbaar. Gaan we naar de stad". Mijn eerste reactie was stomme verba zing. Hier vroeg een jongen me met hem een avondje uit te gaan. Dat was ook wel iets, om stom verwonderd over te zijn, want m'n mannelijke leeftijdgenoten schonken me zelden of nooit enige bizon- dere aandacht. Aan het verenigingsleven van onze kerk had ik vanaf m'n vijftien de jaar volop deelgenomen, maar ook daar was ik nauwelijks in tel. Op de ca techisatie zat ik altijd alleen. Op de jeugdvereniging ben ik maar kort ge weest, omdat ik al gauw doorhad, dat men mij fatsoenshalve niet kon weige ren, maar dat men mij liever niet had dan wel. Jongens keken in het geheel niet naar me om en op feestjes of brui loften werd ik nooit gevraagd. Ik had me, in een opwelling, eens aangeboden voor de plaatselijke oppascentrale, die iedere keer adverteerde, omdat men niet voldoende meisjes kon krijgen voor alle aanvragen, doch desondanks kreeg ik enkel een beleefd briefje terug, dat ze mijn aanbod zeer op prijs stelden en dat ze me zouden waarschuwen, als ze me konden gebruiken. Tien wist ik al, dat ze me nooit zouden waarschuwen, want ik was Wout je Burgenaar, het kind met de pukkels. Nu begrijpt u misschien, dat ik met mijn ogen knipperde van ongeloof en moeten stellen en de bewoners van boven genoemde objecten niet in de kou moe ten laten zitten. Het is verheugend dat de P.T.T. met de telefoonaansluitingen op het bunga lowterrein uiteindelijk toch bezig is. Gezien het bedrag dat wij bijdragen aan de Gemeenschappelijke regeling Veerse Meer, zou het niet onredelijk zijn, ten behoeve van de bewoners aan de water kant van bovengenoemd terrein, een voorstel tot beschoeiing in te dienen, aan gezien 's zomers bij de hogere water stand, de tuinen geregeld overspoeld worden door vuil, afkomstig uit het Veerse Meer. Een pijnlijke zaak is, dat op het terrein zelden of nooit de vuilnisemmers geleegd worden, waarvoor toch door iedere be woner het vastgestelde bedrag betaald wordt. Soepelheid is steeds betracht ten op zichte van Staatsbosbeheer, wat het on derhoud van het terrein betreft, bij de welstandstoezicht en bij de vuilnisop haaldienst, laten b. en w. nu ook trachten de juiste soepelheid te vinden ten op zichte van de goedkeuring van de dooi de bewoners zelf gemaakte verharding van de parkeerplaatsen naast de wonin gen. Betreurenswaardig is het dat Kortgene een minder goede naam krijgt als water sportcentrum door de starre en uiterst zakelijke instelling van Delta Marina. Goede kansen o.a. de watersportclub van de NAVO, die hier graag onderge bracht zou willen zijn, hebben zich tot Veere gewend, omdat ze daar met open armen en met alle medewerking worden ontvangen. Beseffend, dat kritiek hebben gemak kelijker is dan besturen, wens ik b. en w. en raadsleden alle wijsheid en prettige samenwerking tóe. De heer J. Breure. Mijnheer de voorzitter, Bij de algemene beschouwingen over de begroting 1969 willen wij nog even terug zien op het afgelopen jaar en kun nen dan constateren dat de verhoudingen in de raad en tussen b. en w. goed is te noemen, wat natuurlijk nog niet wil zeg gen dat we het op alle punten met elkaar en het beleid van b. en w. eens zijn. Als wij het over goede verhoudingen hebben, bedoelen we daarmee dat ieder voldoende inspraak krijgt en dat b. en w. zeer soepel zijn om deze verhoudingen goed te houden, natuurlijk waarom zul je het elkander moeilijk maken als het anders kan. Nochtans komt bij ons wel eens de gedachte op dat verschillende leden bij eventuele voorstellen zware bedenkingen hebben, maar na een kleine toelichting van b. en w. altijd voor- of toestemmen. Wij hebben zo het gevoel dat er nog vele „ja"-knikkers bijzitten en zodoende nooit hun eigen mening goed zien uit gevoerd. Zo zagen we b.v. de vorige raadsvergadering bij het voorstel over bouw- en woningtoezicht verschillende leden, na aanvankelijk positief tegen b. en w. te hebben gereageerd er later toch maar ja op zeggen. Geachte medeleden reageer toch a.u.b. positief, in alle za ken welke u worden voorgelegd, dat werkt m.i. ook verhelderend voor b. en w. en weten die dan ook welke koers zij moeten varen, aan de hand van de stem men uit de raad. Geldt dit voor alle maatschappelijke gevallen, dan toch ze ker als zij op het principiële vlak liggen. Wij voor ons persoonlijk hebben dan ook nogal eens dikwijls moeite om b. en w. en een groot deel van de raad te kunnen volgen, maar gelukkig mogen we het dan nog zeggen en al is het dat er dan geen rekening mee wordt gehouden, wij ge loven zeker dat wij als overheidspersonen de belangen van deze Gemeente hebben te dienen, naar de eis van Gods Woord. Daarin ligt ook onze roeping en daarnaar zullen we later geoordeeld worden. Overigens meneer de voorzitter, wil ons tegenstemmen in sommige materiële en principiële zaken nog niet zeggen dat mijn oren nauwelijks kon geloven. Daarom keek ik hem enige tijd aan, waarschijnlijk met mijn mond open, en vroeg tenslotte: „Meen je dat? Meen je dat werkelijk?" „Natuurlijk meen ik dat. Ik mag je. Je moet het nu maar eens weten: ik heb eigenlijk al lang een oogje op je. Maar op mijn manier ben ik een beetje verle gen en toen je moeder nog leefde, durfde ik niet goed. Nu sta je alleen, dus. Ik wilde zekerheid hebben. Per slot van rekening had ik op deze leeftijd wel zo veel zelf-kennis om te weten, dat hij helemaal geen eer met me in zou leg gen, als hij met me ergens binnen kwam. Ik vroeg: „Vergis je je niet? Weet je het zeker, dat je met me uit wilt?" „Waarom zou ik me vergissen? Ik vind je een lief meisje, is dat zo gek?" Ilc knikte. „Een beetje wel. Ben je ver geten, hoe ze me noemden op school? Er is sindsdien niet veel veranderd aan me, Dries". Hij begon te lachen. Met zijn handen in de zak stond hij voor me en de punt van z'n schoen schoof wat heen en weer over de vloerbedekking in de winkel. „Bedoel je je gezicht? Meid, Woutje, wat geeft dat? Dat is alleen de buitenkant. Ik heb zo'n vermoeden, dat binnen in je een warm hart klopt en dat je verder wel net zo zult zijn als alle andere meisjes van jouw leeftijd. Overigens hij be keek me van top tot teen je kunt met jezelf best voor de dag komen, hoor. Je hebt een prima figuurtje". Dat deed me blozen en deze vriende lijke woorden waren balsem op m'n hart. Maar moeder was nauwelijks een jaar- dood, dus zei ik: „Nee, Dries, voorlopig nog niet. Maar je me mag me over een maand of wat nog eens er aan herinne ren. Ik vind het heel vriendelijk van je". Hij knikte begrijpend. „Ik vermoedde al een beetje, dat je zou weigeren. Je bent nog in de rouw, hè? Goed, Woutje, ik wacht wel. Ik heb geduld. Als je maar- geen ander neemt. Het werd warm bij me en ik lachte hem vriendelijk toe. „Als jij geduld hebt, Dries, heb ik het ook. Laten we het voor lopig houden op volgend voorjaar". wij daar verder geen verantwoordelijk heid meer voor willen dragen en wensen dan ook graag nog onze inbreng in de besprekingen die later soms op tafel komen. Wat de begroting 1969 betreft, zoals die. is opgesteld in haar huidige vorm, zou ik willen zeggen, dat zij zeer duidelijk is en goed leesbaar Wij zijn de opstellers dan ook dankbaar voor de overzichtelijke wijze van uitvoering en direkte toelichting daarop. Het is een grote verbetering t.a.v. vroeger en kun nen dit resultaat van vakmensen en de nieuwe boekhoudmachine niet anders dan waarderen. Wat de primaire begroting betreft kun nen we niet anders zeggen dan dat zij maar een soort raamwèrk is, waarin later nog van alles kan worden gebor duurd. Precies juist is dit niet, maar b. en w. zullen wel redenen hebben om dit zo voor te dragen. Het is n.l. gewoonte geworden om eerst de begroting aan te bieden met een buitengewoon hoog on- vooizien, maar dan in diezelfde verga dering al wijzigingen aan te brengen die 2/3 van dat mooie overschot inslok- ken. Men biedt dan een begroting aan, waarvan men enkele ogenblikken later zegt: zo moet het toch niet, wij gaan het wijzigen. Nogmaals, wij vinden dat dit niet de geordende weg is, dus onjuist. B. en w. hebben dan ook een begelei dende brief aan de raadsleden gezonden en daarin wordt ons dan duidelijk wat zij voor 1969 willen en denken te kunnen realiseren. Dat de salarismaatregelen ons geld zullen kosten, dat hebben we begre pen, maar dat bij de bouw van de bijzon dere school in Colijnsplaat nog op een last moet worden gerekend van een paar ton is voor ons nog duister en hadden daarop graag een antwoord. Als het aardgas, dat in het najaar van 1969 ons zal bereiken in dat jaar nog 20.000.zal kosten, dan is het voor of in 1970 wel onbetaalbaar voor de ge meente. Wij hopen en geloven dat dit bedrag wel aan de buitengewoon hoge kant is geraamd, mede omdat wij menen dat elk die in de gelegenheid komt om bij de eerste aansluiting mede te doen, daarvan in zijn eigen belang gebruik moet maken, daar het later veel duur der is. Tevens willen we er hier nog op wijzen, dat het jammer is dat niet ieder kan aansluiten die dat wil en denken dan in het bijzonder aan de kern Kats en op alle buitengelegen boerderijen. Zo krijgt men weer die onrendabele gebie den, zoals vroeger bij de elketriciteits- voorziening is gebeurd. Met de waterlei ding werd ieder aangesloten en nu heeft niemand daar meer spijt van. Het blijkt bij het aardgas weer niet te kunnen, maar iedere inwoner betaalt zijn deeltje aan de belastingen en toch kan niet iedereen van deze nieuwe vondst profiteren. Dat is o.i. onbillijk, vooral nu de gemeente zoveel zal moeten bijdragen. Wij hebben bij het betreffende voorstel al daarop gewezen, maar dat is volgens de des kundigen onmogelijk. Dat de toren in Kortgene gerestau reerd moet worden, is voor ieder duide lijk, maar om dit te verwezenlijken zal het Rijk toch wel een grote bijdrage moe ten toezeggen en dan in procenten, niet in een vast bedrag, willen we daaraan kunnen beginnen. Waarom kan de verbetering van het gymnastieklokaal in Colijnsplaat niet op hogere uitkering uit het gemeentefonds rekenen, terwijl dat voor Kats wel kan. Voor men parkeerterreinen, zitplaat sen en een wandelpad gaat aanleggen, zouden wij b. en w. willen vragen of men in Middelburg het fonds voor dorps ontwikkeling ook zo ziet als b. en w. aangeven. Dat de kosten van de reinigingsdienst aanmerkelijk hoger worden hadden we wel verwacht, maar we zijn bang een schatting te wagen als de vuilverbran dingsoven eens gerealiseerd wordt, wat dan een vuilnisemmer zal gaan kosten. Dat de riolei-ing in Colijnsplaat aan gepast moet worden hebben we vorig jaar al gezegd, maar zal dit op korte ter- Sindsdien kwam hij zeker een paar keer per dag in de winkel en als m'n werk het toeliet, maakte hij een praatje met me. Tenslotte zwichtte ik, al was de rouwtijd nog niet helemaal om, want ik begon bang te worden, dat zijn be langstelling voor me zou verflauwen, als ik hem te lang liet wachten. Op een dinsdagmiddag,, toen hij er weel was, vroeg ik: „Kun je morgenmiddag weg?" Hij begreep me onmiddellijk. Z'n ogen lichtten blij op. „Als het moet, voor jou altijd". „Twee uur ben ik hier klaar. Zal ik er gens heenlopen, dat je me oppikt?" Ik dacht: ze moeten hier in de buurt voor lopig nog niet zien, dat ik met een jon gen uitga. Dat scheen hem te lijken. „In orde. Wat denk je ervan, bij het station?" „Goed. Kwart over twee ben ik daar". Zijn wagentje was een aftandse VW, zeker een jaar of acht, negen oud, maar je kon wel merken, dat hij er alles aan gedaan had om hem te verfraaien. Mis schien had hij hem die morgen wel extra opgepoetst, want hij glom in de zon. La chend opende hij het portier en ik glipte binnen, naast hem. Hij legde zijn hand op m'n arm. „Reuze, Woutje, we maken er een fijne dag van. Waar wil je heen?" „Je wou toch naar de stad?" „Als je wilt". „Ik vind alles goed". Herinnert u zich nog de eerste kus, die u een meisje gaf? Of de jongen, die u voor het eerst in zijn armen nam en zoende? Ik zal het me altijd blijven her inneren, de rest van m'n leven. We had den een leuke dag. Dries was altijd een vrolijke, opgewekte jongen. Op school was hij een belhamel en immer vol grap pen. Tegen mij ontpopte hij zich als een voortreffelijke cavalier. We toerden wat rond, aten in de stad in een intiem res- taurant, dronken wat toe en rookten een sigaret. Over de tafel heen liefkoosde hij m'n hand met pukeitjes. Hij vroeg, er op wijzend. „Doen ze geen pijn?" Ik schudde mijn hoofd. „Welnee, ik ben er al lang aan gewend. Ben je er niet vies van?" mijn te verwezenlijken zijn, vooral nu het nieuwe gemaal bij Colijnsplaat in het zicht komt. Om maar een voorbeeld te noemen: hoe lang is het geleden dat er over rioolzuivering op het dorp Kort gene is gesproken en ondehandeld? Ik meen van jaren terug en nu pas komt do realisering in de kom Kortgene in het zicht. Als het op Colijnsplaat niet vlug ger gaat, dan zal dit complicaties met zich medebrengen ten opzichte van de vissershaven. Dat het kampeerterrein geen lasten met zich zal brengen zal na verloop van tijd wel, maar zeker in het begin, een vrome wens blijken te zijn. Het spijt ons dat in 1968 nog geen trottoirs gelegd konden worden in de West-I-Iavenstraat te Colijnsplaat. In onze vorige beschouwing hebben we daar al over gesproken, maar blijkbaar was dit niet urgent genoeg. Wij willen dit object onder uw volle aandacht bren gen en hopen dat het in 1969 op de bo venste plaats mag staan. Dat neemt niet weg dat er nog verschillende andere wegen en straten zijn die om verbetering vragen, ook deze moeten eens of dan herlegd worden, met name de Tulpstraat te Colijnsplaat. Als b. en w. schrijven dat de bieten niet meer op de haven te Colijnsplaat zullen worden gelost en dat daardoor de inkomsten zullen zakken, hebben zij het mis, want deze bieten zullen nu naar Kortgene gaan en daar worden verladen, zodat de gemeente als zodanig geen ver lies lijdt. Wel is het voor mij de vraag of we nog veel onkosten aan die haven moeten besteden (b.v. uitbaggeren 5000.-). De studie van b. en w. over deze materie wachten wij met spanning af. Als er binnenkort aan de gemeente raden zou worden gevraagd, hoe wij den ken over fluoridering van ons drinkwater, dan kan ik u nu al bij voorbaat zeggen, daar sterk tegen te zijn. Ik heb liever het schone drinkwater apart en kan dan naar believen zelf er bijvoegen wat ik wil, zo behoort het, maar niet andersom, daar men dan gedwongen wordt be paalde stoffen tot zich te nemen, die men soms geheel niet nodig heeft. Bij de artikelgewijze behandeling wil ik o.a. nog graag terugkomen op de in komsten van de havens en de daarop betrekking hebbende verordening van 7 december 1967. Mijnheer de voorzitter. Wij hebben ge tracht b. en w. in begroting en in hun begeleidende brief te volgen en hebben tevens onze wensen en verlangens ken baar gemaakt. Dat Gods zegen op uw en ons werk (zij het in zwakheid en nog meer in afhankelijkheid) mag rusten, is onze wens voor 1969, tot heil van de ge meente Kortgene met al haar inwoners. KORTGENE Geboren: 3 nov. Jan Jacob Pieter, z.v. P. C. Snoep en N. J. de Regt. Ondertrouwd: 4 nov. B. J. van der Endt, 23 jr. te Goes en N. H. Goulooze, 24 jr. 14 nov. F. A. Dees, 30 jr. te Wis- senkerke en A. P. de Looff, 21 jr. 15 nov. J. M. van de Guchte, 23 jr. te Heinkens- zand en J. C. de Regt, 22 jr. 18 nov. W. J. de Groote, 24 jr. te Kloetinge en H. J. Paauwe, 25 jr. 18 nov. P. Hoogendoorn, 26 jr. en W. M. C. L. Cornelissen, 23 ji\ te Bakel en Milheeze. 19 nov. A. J. Ze- gers, 26 jr. te Kapelle en G. J. Vink, 22 jr. 22 nov. J. A. van Nieuwenhuyzen, 26 jr. te Steenbergen en A. C. Vogelaar, 23 jr Getrouwd: 1 nov. H. Bakker, 29 jr. te Barneveld en J. C. J. Jasperse, 23 jr. 15 nov. P. J. Kleppe, 18 jr. te Wissenkerke en T. H. de Waal, 17 jr. 15 nov. D. H. Meeldijk, 31 jr. te Wissenkerke en A. H. H. van der Moere, 23 jr. 22 nov. A. P. Verburg, 27 jr. en E. S. Beulens, 27 jr. te Vlissingen. Overleden: 26 nov. Govert Marinus Au gustijn, 66 jr., e.v. H. Wolse, eerder ge huwd met J. L. Wolse. „Welnee, meisje, waarom? Dat is de buitenkant maar". Natuurlijk weet ik nog alles van die middag en avond. We toerden weer wat rond en gingen tenslotte naar een bios coop. Dat was op zichzelf al iets, want mijn ouders hebben het me nooit ver boden, maar lieten vaak genoeg door schemeren, dat ze niet graag hadden, dat ik naar de bioscoop ging. Ik was er ook maar enkele keren geweest, altijd in m'n eentje. Doch nu, met Dries naast me, was het heel anders. Toen het donker werd, legde hij zijn arm om me heen en trok me naar zich toe. Ik beefde van emotie. Daar was het, dat hij me kuste, rustig, maar indringend. Ik weerde hem af, mis schien uit een soort van verlegenheid, want nog nooit had iemand anders dan mijn ouders me gekust. Zelfs geen oom of tante had de moed kunnen opbrengen me een zoen te geven bij de schaarse be zoeken bij ons thuis. Hij streek me over m'n gezicht en fluis terde: „Ben je nu boos?" „Nee", fluisterde ik, „maar doe het toch maar niet.hier. Want de zaal zat vol en daarom schaamde ik me een beetje. Tenslotte was hij m'n eerste vrijer. Ik was volkomen onervaren. Van de film weet ik me niets meer te herinneren, omdat die éne zoen me hele maal van de kook had gebracht. Na de voorstelling dronken we nog wat in een cafetaria en daarna reden we terug naar ons dorp. Halverwege vroeg hij: „Als ik nu ergens stop, "Woutje, mag ik je dan wel een zoen geven?" Ik begon weer te beven, want tegen strijdige verlangens vochten in me. Ik verlangde opnieuw naar zijn lippen op de mijne, doch aan de andex-e kant wilde ik niet te hard van stapel lopen. Per slot van x-ekening waren we de eerste keer uit. Bovendien moest ik ook een beetje aan m'n prestige denken. Al was ik misschien op ditzelfde moment al dolvexiiefd op Dries van Ottum, gelukkig kreeg het ge zonde versland bij me de overhand en antwoox-dde ik: „Een andei'e keer, Dries. Laten we het wat kalmpjes aandoen, he?" (Wordt vervolgd). door: To Dorssen -van Loon

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1968 | | pagina 2