r Huidverzorging-.
Bnrgerlijke stand
WACHT OP HET WONDER
Vervolg begroting 1969
voortdurend met verhogingen te worden
geconfronteerd. Wat is uw mening hier
over?
Dat in de toelichting de openbare ver
lichting wordt genoemd is begrijpelijk.
Nog steeds zijn er in de dorpskommen
op belangrijke plaatsen geen lichtpunten.
We willen besluiten met de hoop uit te
spreken, dat b. en w. niets zullen nalaten
wat de ontwikkeling van onze gemeente
betreft.
In verband met de werkvoorziening
is het jammer dat men er nog niet in is
geslaagd wat meer kleine industrie aan
te trekken. We zijn geen kerngebied dus
zal het wel moeilijk blijven. Daarom is
bevorderen van de recreatie noodzakelijk.
Dit is niet alleen van belang voor de
neringdoenden. Zijdelings en direkt heb
ben zeer velen hier belang bij.
Wat de houding van onze fraktie tegen
over het college betreft, we hebben ver
trouwen in het beleid al betekent dat
niet, dat we kritiekloos zijn. Het gaat,
als het goed is, bij u om de belangen
van de hele gemeente. Dat is evenwel ook
bij ons het geval. De overheid is er voor
de ingezetenen en niet andersom. We
leven in een maatschappij waar voor de
groten gauwer deuren open gaan dan
voor de kleinen. Dat is een vorm van
discriminatie. In een samenleving waar
zeer velen zich trachten te bevoordelen
ten koste van anderen, zal het niet een
voudig zijn de juiste koers te varen. Toch
zullen we ervan uit moeten gaan dat de
zwakken meer steun nodig hebben dan
de sterkeren.
Bij zeer veel maatschappelijk kwets
baren is er nog te veel drempelvrees
om hun belangen te gaan verdedigen.
Dat heeft natuurlijk een oorzaak. Het is
de plicht van de overheid om de belangen
van de maatschappelijk kleinen zeker zo
goed te behartigen als van hen die een
stootje kunnen verdragen.
Bij de huidige onbillijke inkomensver
schillen komen de laagstbetaalde mede
mensen onvolledig aan hun trekken.
Daar kunnen we als gemeente niets aan
veranderen. Wel hebben we het in de
hand om geen verschil in behandeling
te maken van de ingezetenen. Democratie
moet van onderaf beginnen, heeft de
onvergetelijke Wibaut eens gezegd.
Wie zijn ogen de kost geeft, kan zien
dat er op dit gebied nogal wat verbeterd
kan worden.
FEUI
Ik deed het en binnen een week had ik
een flinke jonge vrouw, die al eerder in
de stad in een zelfbedieningszaak had
gewerkt en dus het klappen v.an de zweep
kende. Zelf begon ik ook weer wat inte
resse te krijgen en nam na een paar we
ken m'n oude plaatsje achter de kassa in,
als dat zo uitkwam. Gelukkig waren we
maar weinig klanten kwijtgeraakt en ik
neem aan, dat we een half jaar na moe
ders dood weer de normale omzet had
den bereikt.
In die tijd gingen er een paar jongens
belang in me stellen. Zulke voorvallen in
je leven blijven je altijd bij. De eerste,
die vaak in de winkel kwam en dan, als
het niet te druk was, een praatje met me
maakte, was Dries van Ottum, een dei-
zoons van wagenmaker Van Ottum. Hij
had zijn bedrijf aan het andere eind van
het dorp, vrij dicht bij het station. Ik
kende het gezin, omdat vader het jaren
als klant had gehad. Een goeie klant,
want het gezin bestond uit dertien men
sen. Er waren namelijk elf kinderen. Ge
lukkig waren er in onze omgeving nog
heel wat boeren, die paarden hadden en
dus ook wagens nodig hadden, zodat Van
Ottum altijd veel werk had, daarbij ge
holpen door een drietal van zijn oudste
jongens. Dries was van mijn leeftijd, mis
schien een half jaar jonger. Ik kende
hem nog van de lagere school. Omdat hij
indertijd nooit meedeed aan de plagerijen
vond ik hem sympathiek. Dat mijn ge
zicht altijd vol pukkels zat, scheen hem
niet te hinderen.
We hopen, dat alle gemeentefunctio
narissen hieraan zullen meewerken.
Mevr. Y. Janssen - Sytema.
Geacht college, heren raadsleden:
De begroting is te beschouwen als een
belangrijk document, waarvan het zich
verdiepen in alle facetten vandien, zeker
niet nagelaten mag worden. Bij de be
studering van de materie grijpt men wel
zacht-zuiver-gezond
PUROL en PUROL-poeder
eens terug naar notulen van vergaderin
gen in afgelopen jaren gehouden om het
geheugen op te frissen, wat betreft raads
besluiten, afspraken, beloften, enz.
Zo las ik in de notulen van 26 jan. 1967,
dat de raad 3000.voteerde voor de
bouw van een lokaal van de O.L.S. te
Kats tot gymnastieklokaal. In de laatste
vergadering namen we zonder slag of
stoot het voorstel van b. en w. aan,
hiervoor nu 32.000.uit te trekken.
Een begroting hebben we niet onder
ogen kunnen krijgen, omdat die niet aan
wezig was. Hier laat de raad gelaten
heid prevaleren en schuift de verant
woordelijkheid opzij.
Verantwoordelijk bekeken staat dit
bedrag in geen enkele verhouding tot
het aantal leerlingen, die de school be
zoeken. De gelatenheid, zonder argu
menten dit voorstel te aanvaarden, ligt
aan het feit, dat aan Kats evenveel be
langstelling geschonken moet worden als
aan de andere dorpen. Ik zou hier echter
wel even aan willen toevoegen, dat met
het aandacht vragen aan b. en w. voor
welke objecten dan ook, het belang van
de gemeente op de voorgrond moet blij
ven staan. Hier bedoel ik de samenge
voegde drie-eenheid. Wij allen zijn voor
alle 3 dorpen verantwoordelijk, laat nie
mand de schijn wekken dat hij, met be
wust of onbewust doel, dit anders ziet,
Dat aansluiting op aardgas past in
deze tijd is juist. Dat wij Kats, de be
drijven en woningen buiten de kernen
Kortgene en Colijnsplaat als niet voor
zien te worden, hebben aanvaard is on
juist. Wij hadden de eis alles aansluiten
Op een stille dinsdagmiddag zei hij:
„Ga eens een avondje met me uit, Wout-
je. Ik heb een leuk wagentje, niet nieuw,
maar betrouwbaar. Gaan we naar de
stad".
Mijn eerste reactie was stomme verba
zing. Hier vroeg een jongen me met hem
een avondje uit te gaan. Dat was ook wel
iets, om stom verwonderd over te zijn,
want m'n mannelijke leeftijdgenoten
schonken me zelden of nooit enige bizon-
dere aandacht. Aan het verenigingsleven
van onze kerk had ik vanaf m'n vijftien
de jaar volop deelgenomen, maar ook
daar was ik nauwelijks in tel. Op de ca
techisatie zat ik altijd alleen. Op de
jeugdvereniging ben ik maar kort ge
weest, omdat ik al gauw doorhad, dat
men mij fatsoenshalve niet kon weige
ren, maar dat men mij liever niet had
dan wel. Jongens keken in het geheel
niet naar me om en op feestjes of brui
loften werd ik nooit gevraagd. Ik had
me, in een opwelling, eens aangeboden
voor de plaatselijke oppascentrale, die
iedere keer adverteerde, omdat men niet
voldoende meisjes kon krijgen voor alle
aanvragen, doch desondanks kreeg ik
enkel een beleefd briefje terug, dat ze
mijn aanbod zeer op prijs stelden en dat
ze me zouden waarschuwen, als ze me
konden gebruiken. Tien wist ik al, dat
ze me nooit zouden waarschuwen, want
ik was Wout je Burgenaar, het kind met
de pukkels.
Nu begrijpt u misschien, dat ik met
mijn ogen knipperde van ongeloof en
moeten stellen en de bewoners van boven
genoemde objecten niet in de kou moe
ten laten zitten.
Het is verheugend dat de P.T.T. met
de telefoonaansluitingen op het bunga
lowterrein uiteindelijk toch bezig is.
Gezien het bedrag dat wij bijdragen aan
de Gemeenschappelijke regeling Veerse
Meer, zou het niet onredelijk zijn, ten
behoeve van de bewoners aan de water
kant van bovengenoemd terrein, een
voorstel tot beschoeiing in te dienen, aan
gezien 's zomers bij de hogere water
stand, de tuinen geregeld overspoeld
worden door vuil, afkomstig uit het
Veerse Meer.
Een pijnlijke zaak is, dat op het terrein
zelden of nooit de vuilnisemmers geleegd
worden, waarvoor toch door iedere be
woner het vastgestelde bedrag betaald
wordt.
Soepelheid is steeds betracht ten op
zichte van Staatsbosbeheer, wat het on
derhoud van het terrein betreft, bij de
welstandstoezicht en bij de vuilnisop
haaldienst, laten b. en w. nu ook trachten
de juiste soepelheid te vinden ten op
zichte van de goedkeuring van de dooi
de bewoners zelf gemaakte verharding
van de parkeerplaatsen naast de wonin
gen.
Betreurenswaardig is het dat Kortgene
een minder goede naam krijgt als water
sportcentrum door de starre en uiterst
zakelijke instelling van Delta Marina.
Goede kansen o.a. de watersportclub
van de NAVO, die hier graag onderge
bracht zou willen zijn, hebben zich tot
Veere gewend, omdat ze daar met open
armen en met alle medewerking worden
ontvangen.
Beseffend, dat kritiek hebben gemak
kelijker is dan besturen, wens ik b. en w.
en raadsleden alle wijsheid en prettige
samenwerking tóe.
De heer J. Breure.
Mijnheer de voorzitter,
Bij de algemene beschouwingen over
de begroting 1969 willen wij nog even
terug zien op het afgelopen jaar en kun
nen dan constateren dat de verhoudingen
in de raad en tussen b. en w. goed is te
noemen, wat natuurlijk nog niet wil zeg
gen dat we het op alle punten met elkaar
en het beleid van b. en w. eens zijn.
Als wij het over goede verhoudingen
hebben, bedoelen we daarmee dat ieder
voldoende inspraak krijgt en dat b. en
w. zeer soepel zijn om deze verhoudingen
goed te houden, natuurlijk waarom zul
je het elkander moeilijk maken als het
anders kan.
Nochtans komt bij ons wel eens de
gedachte op dat verschillende leden bij
eventuele voorstellen zware bedenkingen
hebben, maar na een kleine toelichting
van b. en w. altijd voor- of toestemmen.
Wij hebben zo het gevoel dat er nog
vele „ja"-knikkers bijzitten en zodoende
nooit hun eigen mening goed zien uit
gevoerd. Zo zagen we b.v. de vorige
raadsvergadering bij het voorstel over
bouw- en woningtoezicht verschillende
leden, na aanvankelijk positief tegen b.
en w. te hebben gereageerd er later toch
maar ja op zeggen. Geachte medeleden
reageer toch a.u.b. positief, in alle za
ken welke u worden voorgelegd, dat
werkt m.i. ook verhelderend voor b. en w.
en weten die dan ook welke koers zij
moeten varen, aan de hand van de stem
men uit de raad. Geldt dit voor alle
maatschappelijke gevallen, dan toch ze
ker als zij op het principiële vlak liggen.
Wij voor ons persoonlijk hebben dan ook
nogal eens dikwijls moeite om b. en w.
en een groot deel van de raad te kunnen
volgen, maar gelukkig mogen we het dan
nog zeggen en al is het dat er dan geen
rekening mee wordt gehouden, wij ge
loven zeker dat wij als overheidspersonen
de belangen van deze Gemeente hebben
te dienen, naar de eis van Gods Woord.
Daarin ligt ook onze roeping en daarnaar
zullen we later geoordeeld worden.
Overigens meneer de voorzitter, wil
ons tegenstemmen in sommige materiële
en principiële zaken nog niet zeggen dat
mijn oren nauwelijks kon geloven.
Daarom keek ik hem enige tijd aan,
waarschijnlijk met mijn mond open, en
vroeg tenslotte: „Meen je dat? Meen je
dat werkelijk?"
„Natuurlijk meen ik dat. Ik mag je.
Je moet het nu maar eens weten: ik heb
eigenlijk al lang een oogje op je. Maar
op mijn manier ben ik een beetje verle
gen en toen je moeder nog leefde, durfde
ik niet goed. Nu sta je alleen, dus.
Ik wilde zekerheid hebben. Per slot van
rekening had ik op deze leeftijd wel zo
veel zelf-kennis om te weten, dat hij
helemaal geen eer met me in zou leg
gen, als hij met me ergens binnen kwam.
Ik vroeg: „Vergis je je niet? Weet je
het zeker, dat je met me uit wilt?"
„Waarom zou ik me vergissen? Ik vind
je een lief meisje, is dat zo gek?"
Ilc knikte. „Een beetje wel. Ben je ver
geten, hoe ze me noemden op school? Er
is sindsdien niet veel veranderd aan me,
Dries".
Hij begon te lachen. Met zijn handen
in de zak stond hij voor me en de punt
van z'n schoen schoof wat heen en weer
over de vloerbedekking in de winkel.
„Bedoel je je gezicht? Meid, Woutje, wat
geeft dat? Dat is alleen de buitenkant.
Ik heb zo'n vermoeden, dat binnen in je
een warm hart klopt en dat je verder wel
net zo zult zijn als alle andere meisjes
van jouw leeftijd. Overigens hij be
keek me van top tot teen je kunt met
jezelf best voor de dag komen, hoor. Je
hebt een prima figuurtje".
Dat deed me blozen en deze vriende
lijke woorden waren balsem op m'n hart.
Maar moeder was nauwelijks een jaar-
dood, dus zei ik: „Nee, Dries, voorlopig
nog niet. Maar je me mag me over een
maand of wat nog eens er aan herinne
ren. Ik vind het heel vriendelijk van je".
Hij knikte begrijpend. „Ik vermoedde
al een beetje, dat je zou weigeren. Je bent
nog in de rouw, hè? Goed, Woutje, ik
wacht wel. Ik heb geduld. Als je maar-
geen ander neemt.
Het werd warm bij me en ik lachte
hem vriendelijk toe. „Als jij geduld hebt,
Dries, heb ik het ook. Laten we het voor
lopig houden op volgend voorjaar".
wij daar verder geen verantwoordelijk
heid meer voor willen dragen en wensen
dan ook graag nog onze inbreng in de
besprekingen die later soms op tafel
komen. Wat de begroting 1969 betreft,
zoals die. is opgesteld in haar huidige
vorm, zou ik willen zeggen, dat zij zeer
duidelijk is en goed leesbaar Wij zijn de
opstellers dan ook dankbaar voor de
overzichtelijke wijze van uitvoering en
direkte toelichting daarop. Het is een
grote verbetering t.a.v. vroeger en kun
nen dit resultaat van vakmensen en de
nieuwe boekhoudmachine niet anders dan
waarderen.
Wat de primaire begroting betreft kun
nen we niet anders zeggen dan dat zij
maar een soort raamwèrk is, waarin
later nog van alles kan worden gebor
duurd. Precies juist is dit niet, maar b.
en w. zullen wel redenen hebben om
dit zo voor te dragen. Het is n.l. gewoonte
geworden om eerst de begroting aan te
bieden met een buitengewoon hoog on-
vooizien, maar dan in diezelfde verga
dering al wijzigingen aan te brengen
die 2/3 van dat mooie overschot inslok-
ken. Men biedt dan een begroting aan,
waarvan men enkele ogenblikken later
zegt: zo moet het toch niet, wij gaan
het wijzigen. Nogmaals, wij vinden dat
dit niet de geordende weg is, dus onjuist.
B. en w. hebben dan ook een begelei
dende brief aan de raadsleden gezonden
en daarin wordt ons dan duidelijk wat
zij voor 1969 willen en denken te kunnen
realiseren. Dat de salarismaatregelen ons
geld zullen kosten, dat hebben we begre
pen, maar dat bij de bouw van de bijzon
dere school in Colijnsplaat nog op een
last moet worden gerekend van een paar
ton is voor ons nog duister en hadden
daarop graag een antwoord.
Als het aardgas, dat in het najaar van
1969 ons zal bereiken in dat jaar nog
20.000.zal kosten, dan is het voor
of in 1970 wel onbetaalbaar voor de ge
meente. Wij hopen en geloven dat dit
bedrag wel aan de buitengewoon hoge
kant is geraamd, mede omdat wij menen
dat elk die in de gelegenheid komt om
bij de eerste aansluiting mede te doen,
daarvan in zijn eigen belang gebruik
moet maken, daar het later veel duur
der is. Tevens willen we er hier nog op
wijzen, dat het jammer is dat niet ieder
kan aansluiten die dat wil en denken
dan in het bijzonder aan de kern Kats
en op alle buitengelegen boerderijen. Zo
krijgt men weer die onrendabele gebie
den, zoals vroeger bij de elketriciteits-
voorziening is gebeurd. Met de waterlei
ding werd ieder aangesloten en nu heeft
niemand daar meer spijt van. Het blijkt
bij het aardgas weer niet te kunnen, maar
iedere inwoner betaalt zijn deeltje aan
de belastingen en toch kan niet iedereen
van deze nieuwe vondst profiteren. Dat
is o.i. onbillijk, vooral nu de gemeente
zoveel zal moeten bijdragen. Wij hebben
bij het betreffende voorstel al daarop
gewezen, maar dat is volgens de des
kundigen onmogelijk.
Dat de toren in Kortgene gerestau
reerd moet worden, is voor ieder duide
lijk, maar om dit te verwezenlijken zal
het Rijk toch wel een grote bijdrage moe
ten toezeggen en dan in procenten, niet
in een vast bedrag, willen we daaraan
kunnen beginnen.
Waarom kan de verbetering van het
gymnastieklokaal in Colijnsplaat niet op
hogere uitkering uit het gemeentefonds
rekenen, terwijl dat voor Kats wel kan.
Voor men parkeerterreinen, zitplaat
sen en een wandelpad gaat aanleggen,
zouden wij b. en w. willen vragen of
men in Middelburg het fonds voor dorps
ontwikkeling ook zo ziet als b. en w.
aangeven.
Dat de kosten van de reinigingsdienst
aanmerkelijk hoger worden hadden we
wel verwacht, maar we zijn bang een
schatting te wagen als de vuilverbran
dingsoven eens gerealiseerd wordt, wat
dan een vuilnisemmer zal gaan kosten.
Dat de riolei-ing in Colijnsplaat aan
gepast moet worden hebben we vorig jaar
al gezegd, maar zal dit op korte ter-
Sindsdien kwam hij zeker een paar
keer per dag in de winkel en als m'n
werk het toeliet, maakte hij een praatje
met me. Tenslotte zwichtte ik, al was
de rouwtijd nog niet helemaal om, want
ik begon bang te worden, dat zijn be
langstelling voor me zou verflauwen, als
ik hem te lang liet wachten.
Op een dinsdagmiddag,, toen hij er weel
was, vroeg ik: „Kun je morgenmiddag
weg?"
Hij begreep me onmiddellijk. Z'n ogen
lichtten blij op. „Als het moet, voor jou
altijd".
„Twee uur ben ik hier klaar. Zal ik er
gens heenlopen, dat je me oppikt?" Ik
dacht: ze moeten hier in de buurt voor
lopig nog niet zien, dat ik met een jon
gen uitga.
Dat scheen hem te lijken. „In orde. Wat
denk je ervan, bij het station?"
„Goed. Kwart over twee ben ik daar".
Zijn wagentje was een aftandse VW,
zeker een jaar of acht, negen oud, maar
je kon wel merken, dat hij er alles aan
gedaan had om hem te verfraaien. Mis
schien had hij hem die morgen wel extra
opgepoetst, want hij glom in de zon. La
chend opende hij het portier en ik glipte
binnen, naast hem. Hij legde zijn hand op
m'n arm. „Reuze, Woutje, we maken er
een fijne dag van. Waar wil je heen?"
„Je wou toch naar de stad?"
„Als je wilt".
„Ik vind alles goed".
Herinnert u zich nog de eerste kus,
die u een meisje gaf? Of de jongen, die
u voor het eerst in zijn armen nam en
zoende? Ik zal het me altijd blijven her
inneren, de rest van m'n leven. We had
den een leuke dag. Dries was altijd een
vrolijke, opgewekte jongen. Op school
was hij een belhamel en immer vol grap
pen. Tegen mij ontpopte hij zich als een
voortreffelijke cavalier. We toerden wat
rond, aten in de stad in een intiem res-
taurant, dronken wat toe en rookten een
sigaret. Over de tafel heen liefkoosde hij
m'n hand met pukeitjes. Hij vroeg, er
op wijzend. „Doen ze geen pijn?"
Ik schudde mijn hoofd. „Welnee, ik ben
er al lang aan gewend. Ben je er niet
vies van?"
mijn te verwezenlijken zijn, vooral nu
het nieuwe gemaal bij Colijnsplaat in
het zicht komt. Om maar een voorbeeld
te noemen: hoe lang is het geleden dat
er over rioolzuivering op het dorp Kort
gene is gesproken en ondehandeld? Ik
meen van jaren terug en nu pas komt
do realisering in de kom Kortgene in het
zicht. Als het op Colijnsplaat niet vlug
ger gaat, dan zal dit complicaties met
zich medebrengen ten opzichte van de
vissershaven.
Dat het kampeerterrein geen lasten
met zich zal brengen zal na verloop van
tijd wel, maar zeker in het begin, een
vrome wens blijken te zijn.
Het spijt ons dat in 1968 nog geen
trottoirs gelegd konden worden in de
West-I-Iavenstraat te Colijnsplaat. In
onze vorige beschouwing hebben we
daar al over gesproken, maar blijkbaar
was dit niet urgent genoeg. Wij willen
dit object onder uw volle aandacht bren
gen en hopen dat het in 1969 op de bo
venste plaats mag staan. Dat neemt niet
weg dat er nog verschillende andere
wegen en straten zijn die om verbetering
vragen, ook deze moeten eens of dan
herlegd worden, met name de Tulpstraat
te Colijnsplaat.
Als b. en w. schrijven dat de bieten
niet meer op de haven te Colijnsplaat
zullen worden gelost en dat daardoor
de inkomsten zullen zakken, hebben zij
het mis, want deze bieten zullen nu naar
Kortgene gaan en daar worden verladen,
zodat de gemeente als zodanig geen ver
lies lijdt. Wel is het voor mij de vraag
of we nog veel onkosten aan die haven
moeten besteden (b.v. uitbaggeren 5000.-).
De studie van b. en w. over deze materie
wachten wij met spanning af.
Als er binnenkort aan de gemeente
raden zou worden gevraagd, hoe wij den
ken over fluoridering van ons drinkwater,
dan kan ik u nu al bij voorbaat zeggen,
daar sterk tegen te zijn. Ik heb liever
het schone drinkwater apart en kan dan
naar believen zelf er bijvoegen wat ik
wil, zo behoort het, maar niet andersom,
daar men dan gedwongen wordt be
paalde stoffen tot zich te nemen, die men
soms geheel niet nodig heeft.
Bij de artikelgewijze behandeling wil
ik o.a. nog graag terugkomen op de in
komsten van de havens en de daarop
betrekking hebbende verordening van
7 december 1967.
Mijnheer de voorzitter. Wij hebben ge
tracht b. en w. in begroting en in hun
begeleidende brief te volgen en hebben
tevens onze wensen en verlangens ken
baar gemaakt. Dat Gods zegen op uw en
ons werk (zij het in zwakheid en nog
meer in afhankelijkheid) mag rusten, is
onze wens voor 1969, tot heil van de ge
meente Kortgene met al haar inwoners.
KORTGENE
Geboren: 3 nov. Jan Jacob Pieter, z.v.
P. C. Snoep en N. J. de Regt.
Ondertrouwd: 4 nov. B. J. van der
Endt, 23 jr. te Goes en N. H. Goulooze,
24 jr. 14 nov. F. A. Dees, 30 jr. te Wis-
senkerke en A. P. de Looff, 21 jr. 15 nov.
J. M. van de Guchte, 23 jr. te Heinkens-
zand en J. C. de Regt, 22 jr. 18 nov. W.
J. de Groote, 24 jr. te Kloetinge en H. J.
Paauwe, 25 jr. 18 nov. P. Hoogendoorn,
26 jr. en W. M. C. L. Cornelissen, 23 ji\
te Bakel en Milheeze. 19 nov. A. J. Ze-
gers, 26 jr. te Kapelle en G. J. Vink, 22
jr. 22 nov. J. A. van Nieuwenhuyzen, 26
jr. te Steenbergen en A. C. Vogelaar, 23 jr
Getrouwd: 1 nov. H. Bakker, 29 jr. te
Barneveld en J. C. J. Jasperse, 23 jr. 15
nov. P. J. Kleppe, 18 jr. te Wissenkerke
en T. H. de Waal, 17 jr. 15 nov. D. H.
Meeldijk, 31 jr. te Wissenkerke en A. H.
H. van der Moere, 23 jr. 22 nov. A. P.
Verburg, 27 jr. en E. S. Beulens, 27 jr. te
Vlissingen.
Overleden: 26 nov. Govert Marinus Au
gustijn, 66 jr., e.v. H. Wolse, eerder ge
huwd met J. L. Wolse.
„Welnee, meisje, waarom? Dat is de
buitenkant maar".
Natuurlijk weet ik nog alles van die
middag en avond. We toerden weer wat
rond en gingen tenslotte naar een bios
coop. Dat was op zichzelf al iets, want
mijn ouders hebben het me nooit ver
boden, maar lieten vaak genoeg door
schemeren, dat ze niet graag hadden, dat
ik naar de bioscoop ging. Ik was er ook
maar enkele keren geweest, altijd in m'n
eentje. Doch nu, met Dries naast me, was
het heel anders. Toen het donker werd,
legde hij zijn arm om me heen en trok
me naar zich toe. Ik beefde van emotie.
Daar was het, dat hij me kuste, rustig,
maar indringend. Ik weerde hem af, mis
schien uit een soort van verlegenheid,
want nog nooit had iemand anders dan
mijn ouders me gekust. Zelfs geen oom
of tante had de moed kunnen opbrengen
me een zoen te geven bij de schaarse be
zoeken bij ons thuis.
Hij streek me over m'n gezicht en fluis
terde: „Ben je nu boos?"
„Nee", fluisterde ik, „maar doe het toch
maar niet.hier. Want de zaal zat vol
en daarom schaamde ik me een beetje.
Tenslotte was hij m'n eerste vrijer. Ik
was volkomen onervaren.
Van de film weet ik me niets meer te
herinneren, omdat die éne zoen me hele
maal van de kook had gebracht. Na de
voorstelling dronken we nog wat in een
cafetaria en daarna reden we terug naar
ons dorp. Halverwege vroeg hij: „Als ik
nu ergens stop, "Woutje, mag ik je dan
wel een zoen geven?"
Ik begon weer te beven, want tegen
strijdige verlangens vochten in me. Ik
verlangde opnieuw naar zijn lippen op
de mijne, doch aan de andex-e kant wilde
ik niet te hard van stapel lopen. Per slot
van x-ekening waren we de eerste keer uit.
Bovendien moest ik ook een beetje aan
m'n prestige denken. Al was ik misschien
op ditzelfde moment al dolvexiiefd op
Dries van Ottum, gelukkig kreeg het ge
zonde versland bij me de overhand en
antwoox-dde ik: „Een andei'e keer, Dries.
Laten we het wat kalmpjes aandoen, he?"
(Wordt vervolgd).
door: To Dorssen -van Loon