NOORD-BEVELANDS NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD Plonvier heeft DE schoenen Kunstenaars zien de lijdensweg «p hun manier No. 3295 Zaterdag 1 3£april 1968 71e jaargzng Druk en uitgave: Drukkerij Markusse te Wissenkerke, Tel. 308, Giro 206882 Abonnementsprijs 2.50 per half jaar Franco per post 5.00 per half jaar Advertenties 15 cent per mm Voor fouten in advertenties, per telefoon opgegeven, kunnen wij geen enkele verantwoordelijkheid dragen. op haar compositorische waarde beschouwd, zo willen we het schilderij van Jan van Eyck: „Christus aan het- kruis, de Heilige Maagd en Sint Johannis" eens vanuit een andere richting benaderen. Want valt bij dit vroeg 15de eeuwse werk niet in eer ste instantie op met welk een grootmeester schap het is geschilderd:' Een welhaast grimmige devotie straalt ons uit het realistisch geschilderd passie tafereel tegen. Links staat de Moeder, haar houding drukt een smartelijke berusting uit over het onafwendbaar kwaad dat is geschied, haar handen verwrongen in een wanhopig gebed. Haar gezicht toont ons de roodomrande ogen, die bij al dit leed nog maar een enkele traan kunnen voort brengen. Er zijn bijna geen tranen meer bij deze menselijke ellende. De jonge Jo hannis kan het niet meer aanzien, hij wendt snikkend het hoofd af, als gebroken. De edele vormen van deze twee treuren den, die beiden echter nog zo intens levend zijn afgebeeld, contrasteren zeer navrant- met het van al zijn luister beroofde, stuk- gebeukte en deerniswekkend lichaam van Christus. Links op de achtergrond vliegen enige macabere kraaien al op uit hun boom, een bijkans onopvallend detail, dat echter aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. Een oosterse fantasiestad, wel licht de vrucht van Van Eycks „lange en geheime reizen" in opdracht van hertog Philip van Bourgondië, (voor wie hij on der andere de hand van Isabella van Por tugal moest zien te verwerven en haar en passant portretteren!) vormt het vredig decor voor de gruwelijke handeling, waar bij we als markant motief van „dicht bij huis" de molen rechts op de heuvel noteren. Als ik kan. „Jan de Schilder" wordt van Eyk ge noemd in enige vergeelde rekeningen uit die tijd van het Hot te 's-Gravenhage, en met recht.want welk een benijdens waardig vermogen tot verbeelding der ge gevens school er in deze man die als lijf spreuk het bescheiden „Als ich can" had gekozen. i Hebben we met de beide voorafgaande kunstwerken in de 15de eeuw verwijld, on ze derde reproductie brengt ons naar het begin van de 16de eeuw en wel naar het jaar 1507, waarin de bewuste houtsnede ontstond. Hij is van de hand van een der grootste graveurs die ons land in die tijd (en ver daarna) gekend heeft, nl. Jacob Cornelisz. van Oostzanen, die na zijn ver huizing naar Amsterdam voortaan Jacob Cornelisz van Amsterdam, zou heten. Ieder van ons die wel eens een hout snede van Dürer gezien heeft, zal zonder twijfel ook onder de indruk gekomen zijn van het technisch en artistiek meester schap waarmee deze zijn houtsneden ver vaardigde. Die lijnen, zo soepel gesneden dat ze op een rechtstreekse tekening gele ken, vinden we, naar onze smaak, zij het iets minder geniaal, volmaakt bij Cornelisz terug. Ook hier zien we weer het tafereel op Golgotha uitgebeeld. Maar welk een ver schil met de visie van Van Eyck! En bo venal ook: welk een merkwaardige verschil len met de kruisiging op het glas in lood raam! Romantiek en realisme. Geeft Jan van Eyck alleen in al zijn aan grijpendheid het hoofdmotief realistisch maar vooral sober weer, hier vinden we ook de bijbelfiguren weer afgebeeld, de soldeniers, ditmaal te paard in een roman tisch decor, dat overal de aandacht voor zich opeist. Veel nadrukkelijker is het landschap weergegeven en tevens treffen we naast Maria Maria Magdalena aan. In tegenstelling met de voorstelling op het glas-in-loodraam zien we de beide moor denaars niet hangend aan een in elkaar getimmerd kruis, doch aan een balk welke op een grillige boomstronk bevestigd is, hetgeen ons bepaald realistisch aandoet. De goede moordenaar vinden we terug met een zon boven het gefolterd, doch be rustend neerhangend lichaam, hetgeen zijn bekering symboliseert. De tweede moorde naar, in afschuwelijke doodsstrijd om zijn kruis krampend, heeft de maan als symbool van de duisternis waarin zijn ziel vaart, boven zich. Als we ons de houtsneden van even voor zijn tijd in herinnering roepen, deze toch vrij primitieve prenten met de bekende ho rizontale arcering, moet het ons wel dui delijk worden welk een knap houtsnijder Cornelisz. is geweest. Welk een aandacht besteedt hij aan de menselijke figuur! Zijn technische kunnen slaat met stukken zijn voorgangers terwijl ook zijn stofuitdruk king en vooral het in toom houden van zijn fantasie zorg daagt voor een verfijnder, strenger en daardoor voornamer werk. (Nadruk verboden) Een raam, een doek en een houtsnede De houtsnede van Jacob Cornelisz. van Oostzanen. Door alle eeuwen heen is de bijbel DE inspiratiebron bij uitnemendheid geweest voor de beeldende kunst. Geven de kerken met hun schatten aan reli gieuze kunst en in hun eigen verscheiningsvorm reeds stof te over om deze stelling te bewijzen, een bezoek aan onverschillig welk museum cok, confron teert ons andermaal met de juistheid ervan, óók op het gebied van de parti culiere. en overheidsopdrachten, welke ons bewaard zijn gebleven. Wij kunnen vervolgens vaststellen dat het, naast de hciligenuitbeelding, Christus' geboorte is, welks immer de kunstenaar vermocht to inspireren met daarnaast als minstens even belangrijke bron: de lijdensweg. Het is bij de na dering van de goede vrijdag, dat wij ons willen bezig houden met een keuze van drie werken, een glas loodraam, een houtsnede en een schilderij, al len de passie tot onderwerp hebbend. De evenwichtige compositie Curieus in meer dan een opzicht is het prachtige glas-in-loodvenster uit de Koorhe- renkerk te Zolingen in Oostenrijk. Aller eerst valt zonder twijlel de wel zeer fraaie compositie op van dit omstreeks 1420 ont stane raam. In de hoofdlijnen is het bijna symetrisch te noemen. Vooral in de boven ste drie gedeelten, waar via de welover wogen plaatsing van de tekstguirlanden naast levendigheid (dankzij hun vorm) een voorname rust in het totaalbeeld werd be reikt. In de hieronder komende serie van drie ramen is, ook al gezien de voorstelling, het handhaven van deze „bijna-symetrie" moei lijker. Doch, door de verdeling van de fi guren, (paarsgewijs op de twee zijramen en drie personen, een heraldische figuur aan de voet van het kruis op het middenraam) blijft de rust in- de compositie bewaard. Zells de lans waarmee een van de solde niers Christus de wond in de zijde toe brengt (bijzonder knap om deze lans i lielst drie ramen te doen doorlopen zonder dat de tekening geweld wordt aangedaan!) wordt in haar diagonaalwerking in het beeld opgevangen door het wijzend gebaar van de soldaat op het rechterraam. Weder om evenwicht. Deze sterke hang naar een evenwichtige compositie vinden we tenslotte nogmaals terug in de onderste drie ramen waar de graftombe links (de graflegging) harmo nisch haar verlengstuk vindt in de tombe rechts (de verrijzenis). Zichtbare overgang In dit laatste raam treedt een eigenaar digheid aan het licht in de vorm van de minuskuul kleine weergave van de bewa kers van het heilige graf, rechtsonder in het beeld. Nu is het ons bekend uit schil derijen van die tijd, dat ondergeschikte fi guren, ook vaak de schenkers van het kunst werk, in klein formaat op het werk voor komen, waarmede clan tevens hun „kleinig heid" ten opzichte van de (figuurlijke) grootheid van de uitgebeelde heilige, of zoals in dit geval, Christus-figuur werd gesymboliseerd. Merkwaardig is nu, dat gelijksoortige bijbelfiguren (de soldeniers) elders in het raam in normaale grootte voorkomen, het geen het werk klasseert als een typisch voor beeld van een overgangsperiode. Een werk waarin zoveel primitieve elementen voor komen (de kleine figuurtjes en het engel tje linksboven, dat de ziel van de goede moordenaar uit diens mond naar buiten trekt, tevens rechts boven de duivel die de zelfde handeling verricht bij de verdorven misdadiger) als meer „naturalistisch" aan doende motieven, zoals bv. de levensechte tekening der hoofdfiguren. Interessant is ook, op dit raam weer een ware modespiegeling voor de 15e eeuw aan te treffen, immers men beeldde de pas sie-voorstellingen alleen uit in het kostuum dat men zelf droeg en kende. Wat wist de 15de eeuwse glazenier immers af van de kostuums uit de tijd van Christus? Via de bestudering van oude vondsten en ge schriften zou zich pas in later jaren de kunstgeschiedenis volop gaan ontwikkelen én clan pas zou men kunnen komen tot een verantwoorde kostumering. Opmerke lijk is voorts het steeds wisselend patroon van de engelenvleugels met de ogen uit een pauwenstaart bezet en de ver andering in de ornamenten van Christus' aureool voor en na de opstanding. Sinistere devotie. Hebben wij dit kunstwerk hoofdzakelijk Het passie-venster in de Koorherenkerk te Zofingen. Jan van Eyck zocht het in het realisme. 1W Ganzepoortstraat 21, Tel. 6535 - GOES

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1968 | | pagina 1