NOORD-BEVELANDS NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien Rennies VAN DE POLITIE heeft DE schoenen Brandend maagzuur, No. 3279 Zaterdag 23 december 1967 71e jaargang Druk en uitgave: Drukkerij Markusse te Wissenkerke, Tel. no. 308, Giro 206882 Abonnementsprijs I 2.00 per half jaar Franco per post 15.00 per half jaar Advertenties 1 2 cent per mm Voor fouten in advertenties, per telefoon opgegeven, kunnen wij geen enkele verantwoordelijkheid dragen Op het gedeelte van de aarde, dat voor genlijk al lang niet meeren sinds ik na frommelde hij een verkreukeld pakje van dit buiten zijn. Hij wandelde langs d een half etmaal de zon de rug had toege- hier werk helemaal nietsigaretten te voorschijn. Hij gaf zijn col- hoofdweg verder. Smetteloos lag de sneeu\ ffPPi-H ctrinri pon nphr\ii\A/ In hot norhtoliik Hphhpn \A/ii Har) 7n'n clorhtn inwlnnrl lona witnr on cral/ -7olf nn inhalaorrio riion nr\ \mortnn nn unUnn nn H Op het gedeelte van de aarde, dat voor een half etmaal de zon de rug had toege keerd. stond een gebouw. In het nachtelijk duister had het stenen bouwwerk iets van een kerk. De glinsterende koepel stak glim mend af tegen de donkere hemel en de sterke ronde muur gaf het geheel het dege lijke aanzien van een oude kathedraal. Toch was het geen kerk. want op de koepel stond spits noch kruis. Bovendien was er in het koepeldak een brede spleet, die door twee zware gebogen platen kon worden afge dekt. Nu was de spleet geopend. Een zacht gezoem was hoorbaar en langzaam, als het ware door een onzichtbare hand gedreven, begon de koepel te draaien. Het was echter een gewone mensenhand, die het ronde dak deed bewegen. En mèt dat dak bewoog ook een reusachtige ronde buis mee. De grote kijker van de sterrenwacht. Zwaar en massief verhief de reuzenko- ker zich naar omhoog. Het gezoem stopte en heel het gevaarte stond weer sil. Binnen in de grote koepel waren twee mensen aanwezig. Eén van hen stond voor een groot schakelbord, waarop een enkele lamp een zwak licht op de knoppen en meters deed vallen. Een handgreep, het ver zetten van een handle, deed de kijker weer bewegen. Op een krukje aan het onderste uiteinde van de kijker zat de waarnemer. Hij zat iets voorover gebogen. In zijn hand hield hij een knop. die aan een lange kabel met het schakelpaneel was verbonden. Af en toe drukte de waarnemer de knop in en gedurende een paar seconden klonk een bromtoon. De beide mannen deden zwijgend hun werk. De koude, die door de open spleet naar binnen drong, deerde hen niet. Ingespannen waren ze bezig. De waarnemer tuurde onafgebroken door het oculair van de spiegeltelescoop. Met onfeilbare nauw keurigheid werd het object van observatie in de spiegel weerkaatst. Niet voor niets hadden kunstenaars na jaren slijpen van de gegoten glasklomp een nauwkeurig reflec terende spiegel gemaakt. Plotseling richte de waarnemer zich op. ..Bewolking", mompelde hij. Met een ruk schoof hij de verstelbare kruk naar achteren. De man bij het scha kelbord draaide een knopje om en een sterke lamp verlichtte nu het hele vertrek. Nog een hefboom werd bewogen en langzaam sloot de enorme spleet zich. De metalen platen waren weer netjes tegen elkaar geplaatst. ..Bewolkingvroeg de man bij het schakelbord. „Ja", zei de ander kort. „ik denk dat we sneeuw krijgen." „Ook dat nog!" „Ook dat nogHet is juist leuk, sneeuw met de kerstdagen." „Nou, 't kan mij gestolen worden, al die smurrieen die gladde wegen „Ja. wat wil je. 't is winterZeg, ik heb een thermosfles met koffie bij me. Laten we naar de bibliotheek gaan. 't Is daar wat gezelliger en warmer. En er is ook nog een brief van professor Forrestal voor je. 'k Moest'm aan je geven „Drs. W. Houppener", stond met forse letters op de enveloppe en de jonge as tronoom Willem Hoppener opende met een paar rukjes de brief. „Wat wil hijvroeg zijn collega Robijn wat nieuwsgierig. „Hij vraagt, of ik tijd heb om nog een karweitje voor hem op te knappen in het physisch lab. fotowerkIs hij dan nog steeds met zijn zonsonderzoek bezig?" „Man. hou er over op! Hij zit meer in het zons-observatorium dan hier." De twee mannen controleerden nog even of alles goed in orde was en gingen toen naar de bibliotheek. Robijn schroefde de dop van de thermosfles en schonk in. „Je koffie „Dank je. lekker zo'n warm bakje." „Wal ga je met de Kerstdagen doen?" vroeg Robijn. „Och. 'k zal wel weer naar m'n ouders gaan. Alleen op m'n kamer is ook niets met die dagen". Wim Houppener gaapte eens, „'k zal blij zijn als ze weer voorbij zijn „Waarom ben je eigenlijk in de stad op kamers, je ouders wonen toch vlak bij?" ,,'k Wou liever vrij zijn. Weet je m'n ouders zijn nogal bekrompen „Hoe bedoel je, bekrompen." „Misschien is bekrompen het juiste woord nietmaar ze zijn nogal ouderwets." „Nouen." zei Robijn, „is dat zo'n bezwaar?" „Zo langzamerhand welVoor mij tenminste. Ik geloof niet meer aan die din gen. die voor m'n ouders heilig zijn. Ei genlijk al lang niet meeren sinds ik hier werk helemaal niet .Hebben wij dan zo'n slechte invloed op je?" „Voor zover er van slechte invloed spra ke isneé. eigenlijk praten we hier nooit over privé-zaken." „Maar wat bedoel je nu precies met ouderwets?" „Nou, alleshun manier van doen. hun handelwijzeOm het juister te zeg gen. hun hele denken, waaruit hun doen en laten voortvloeit. Om maar eens een con creet voorbeeld te geven: Kerstfeest is voor mijn ouders een hele gebeurtenis. Zij con centreren zich daarbij op het kerstgebeu ren. Je weet welhet Kind. dat geboren werd in Bethlehem, als teken van vrede op aarde, voor mensen van goeden wille, zoals er dan wordt gezegd. Alsof alles om deze aarde draaitZoals "je weet. is de aarde een onderdael van het melk wegstelsel. En als je weet. dat er in die melkweg, behalve onze zon nog zo'n twee honderd miljard zonnen bestaan. Als je weet. dat het licht, dat in éen seconde ze ven en een half maal om de aardbol loopt, vier en een half jaar nodig heeft om bij de dichtsbijzijnde ster te komen, dat de hel derste ster. de Sirius, acht en een half lichtjaren van ons verwijderd is „Zegzegwilde Robijn on derbreken. maar Wim ging door:. „Als je weet. dat de melkweg een straal heeft van vijftig duizend lichtjarenAls je weet. dat er zo ongeveer één milliard melk wegstelsels bestaan en dat de dichtsbij- gelegen spiraalnevel de Andromeda- wereld zich zevenhonderd twintig duizend lichtjaren van ons wereldje vandaan bevindt" „Stop," onderbrak zijn collega nu wer kelijk. „stop nu eens evenje hoeft mij niet de eerste beginselen van de astronomie bij te brengen. Je praat iegen me als een schoolmeester, 'k Geloof, dat iedere jongen van de H.B.S. je wel ongeveer kan vertel len hoe groot het universum is." „Juist," ging de ander heftig voort, „hij zal zeggen: zeven a acht milliard lichtjaren En dan kan ik het niet volhouden, dat de aarde het centrum zou zijn van het univer sum en daarom vind ik het kerstverhaal wel een heel mooi verhaal, maar er in geloven kan ik nietJij soms?" „Ochje weet, ik ben anders opge na frommelde hij een verkreukeld pakje sigaretten te voorschijn. Hij gaf zijn col lega vuur en stak zelf op. inhaleerde diep en zei toen: „Als het kerkstverhaal waar isdan is het toch een geweldige gebeurtenis, waar in de liefde centraal wordt gesteld Liefde, echte liefdedat is toch wel iets waarnaar de mensen hunkeren Meer dan naar wetenschap Wim Houppener gaf er geen antwoord op, hij wilde hier niet op ingaan. „Kom." zei hij daarom, „laten we maar naar huis gaan. Morgenochtend moet ik voor professor Forrestal werkenSchiet hij al op met zijn onderzoek?" „Hij heeft net weer gepubliceerd, 't Schijnt nogal de aandacht te hebben getrokken". „Ik héb nog geen tijd gehad om de portefeuille door te nemenZo. 't zal me benieuwen wat de reacties zijn." „Zal wel meevallen, ze worden een beetje bang voor hem." „Hoe kan het ook anders, hij is een zeer scherp geleerde Toen de beide mannen buitenliepen, vie len de eerste sneeuwvlokken. Wim Houppener was de enige, die bij de bushalte stond, In de verte naderden twee lichten en een vaag bovenlicht. Lang zaam kwam de bus naderbij. De traag neer dwarrelende sneeuwvlokken vormden een gordijn van helwitte puntjes in de lichtbun dels van de koplampen. Voorzichtig kwam de bus tot Stilstand. De chauffeur liet de deuren opengaan en keek enigszins ver baasd naar de eenzame, besneeuwde pas sagier. „Retour", zei Wim kort. De bestuurder scheurde een biljet los: „Astublieft." „Dank u". „Laat zo maar." „Beieefd meneeri" Wat kleingeld viel rinkelend in de sor- teerbakjes. Wim ging voorin zitten. Hij tuurde naar buiten. De chauffeur scheen zijn gedachten te raden. „Wat een sneeuw hè.", zei hij, ..'lastig op de weg." „Is het erg glad?" „Gaat wel." „Of is er soms gestrooid." „Zolang het sneeuwt, doen ze er niks aan." voed dan jij. En tochtoch geloof ik. dat het kerstfeit een diepere betekenis heeft." „Maar hecht je nu werkelijk geloof aan de authenticiteit, aan de echtheid ervan? Achlaten we er maar over ophou denMaar nu weet je waarom ik me bij m'n ouders niet meer thuis voel „Dat lijkt me een vrij arrogante hou ding „Je moet me niet verkeerd begrijpen. Ik heb zeer veel respect voor mijn ouders. Het zijn eenvoudige mensen, toch hebben ze me laten leren." „Dus zo bekrompen waren ze dan toch niet." „Goed, ik zei al. bekrompen is het juiste woord niet." „Maar waar geloof je dan inin de wereldstof Tao, zoals de oude Chine zen?" „Waarom vraag je dat „Omdat je een ijverige werker bent." zei Robijn en hij vervolgde met wat ironie in zijn stem: ,,'t Zou kunnen zijn, dat je net als de Chinezen het Tao niet wil storen in het voltooien van de schepping, dat je door je arbeid, je nauwgezetheid, als een deel van de schepping, het wereldgebeuren wilt trachten te beheersen." „Ik weet het niet. misschien wil ik. zoals de Indiërs, zijn als Brahman, steeds den kend aan de vergankelijkheid van alle ge beuren „Dus fatalistisch." „Hoe dan ook. het enige, dat ik weet. is. dat ik er bén. dat ik er nu ben. en dat ik me er van bewust ben. En dat ik zweef in een heelal, waarvan ik de grenzen mis schien bij benadering kan vaststellen, maar waarvan ik mij geen voorstelling kan maken. Een enkele blik door de telescoop maakt me duidelijk, dat heel het mensengedoe hier op aarde in feite onbelangrijk is, al thans voor mij en daarom zegt het kerst verhaal mij persoonlijk niet zoveel Er volgde, een stilte. Robijn verdeelde de laatste koffie over de twee kopjes, Daar „Ja. dat is zo." „U moet zeker naar uw werk." begon de chauffeur weer. „Nee, dat niet." zei Wim. „Nou. als ik vrij was. dan wist ik het wel. dan zat ik fijn thuis. Niks gedaan, dienst met Kerstmis. En waarom rijden we? U bent de enige passagier „Nou. dan doet u mij tenminste een plezier." „Och, rijden moet ik toch", vergoeilijkte de bestuurder, „en straks, later op de a- vond. wordt het wel wat drukker; bios copen en zo De verlaten, witte straten van de stad gaven een troosteloze aanblik. „Volgende halte maar, chauffeur," zei Wim. „Ja. meneer." De bus stopte en met een korte groet verliet Wim de bus. Daar stond hij dan. Hij had geen bepaald doel. Thuis blijven wilde hij niet, maar wat zocht hij hier? Hij begon in een willekeurige richting te lo pen en kwam inhet vermaakcentrum terecht. Hij aarzelde even en ging toen binnen. Een warme luchtstroom kwam hem tegemoet, 't Was er vrij goed bezet. Op de dans vloer draaiden de paren rond, ritmische muziek overstemde het geroezemoes, de bandleden speelden met automatische ge baren en welwillende beroepsgezichten. Wim ging niet zitten. Een paar mensen keken naar hem, maar gingen toen weer verder met hun gesprekken. „Kerstavond", dacht hij. „wat doe ik hier? Als je konsekwent bent. zoek je er gens een plaatsje Maar hij keerde zich langzaam om, deed toen vlug een paar stappen naar de deur en stond weer buiten. Een andere, vrijwel lege bus bracht hem weer terug. Toen hij uitstapte, had het op gehouden met sneeuwen. De bewolking brak en enkele sterren pinkten aan de nachtelijke hemel. Het W-vormige sterre- beeld van Cassiopeia werd zichtbaar. Klei ne en Grote beer verschenen. Wim genoot van dit buiten zijn. Hij wandelde langs de hoofdweg verder. Smetteloos lag de sneeuw op wegen en velden, op de daken van de eenzame boerderijen en op de kale takken van de bomen. Hij ontdekte de gestrande auto pas toen hij er vlak bij'was. In het oranje-gele licht van een neon-lamp zag hij de bestuurder als een zwarte, bewegende vlek afsteken tegen de witte achtergrond. De man trachtte met zijn handen een hoop opgestoven sneeuw voor de wagen weg te graven. Met de bedoeling om te helpen versnelde Wim zijn pas. „Kan ik misschien helpen De donkere gestalte kwam omhoog en keek verwonderd achterom. En Wim keek de gedupeerde autobestuurder even ver baasd aan. „Professor Forrestal! U hier „Ha. Houppenerben jij het?" zei de professor met een meewarige glimlach, „kun je me misschien helpen? 'k Zit muur vast met m'n wagen." Wim was al aan het werk gegaan; haastig zwoegden beiden verder. ,,'k Geloof, dat ik het nu wel weer eens kan proberen." zei de professor. Hij ging in de wagen zitten en startte de motor en na een paar mislukte pogingen schoot de auto opeens met een forse ruk door de verse sneeuw. ,,'t Is voor elkaar!" riep Wim. „Nou. en bedankt hè'k ben blij, dat je hier was. Alleen had ik het vast niet voor mekaar gekregen." „O, 'twas niets," wimpelde Wim af, „moet u nog ver?" „Ver niet, maar, zie je, ik moet een kerst avond verzorgen op „Eikenburght". „Oh, dat kindertehuis." „Ja. ik ben daar regent en het is altijd de gewoonte, dat een der regenten de kerst vertelling doet. 'k Hoop, dat ik nog een beetje op tijd kom. 't Is al kwart over acht. Enfin, niets aan te doen. 'k Hoop alleen, dat ik niet nog eens van de weg af glij want de kans, dat iemand me komt helpen is miniem." „Misschienmisschien kan ik wel met u meegaan „Als je daar de tijd voor hebt," zei de professor verheugd. „Maar natuurlijk, professor ,,'t Wordt wel een uur of tien „Oh, dat hindert helemaal niet, 'k heb al de tijd." „Prima, stap maar vlug in De portieren klapten dicht en langzaam zette de wagen zich in beweging De zaal van het kindertehuis was geheel gevuld. Wit-geschorte dames gingen met grote bladen met kopjes rond. Een geur van dennengroen en chocolademelk ver spreidde zich rondom. In de hoek van het vertrek stond een grote kerstboom, slingers en ballen en flonkerende sterren weerkaat sten het licht van de elektrische kaarsjes. Wim Houppener zag dat allemaal eens aan. zondagschool herinneringen kwamen bij hem op. Hij kon het niet helpen, maar deze sfeer deed hem goed. Met stijgende verbazing keek hij naar de professor. Het leek of de geleerde nog meer van het feest genoot dan de kinderen. Het lawaai doofdeEen koortje zong enkele overbekende kerstliederen. Toen ging proffessor Forrestal op het podium staan. Hij wachtte even tot alles muisstil was en begon toen te vertellen. Het was het oude verhaal van het grote wonder van de ge boorte van het Kind. De professor ver telde van Jozef en Maria, die geen plaats vonden, van de herdervan de wijzen uit het Oosten: „Die wijzen, die wisten heel veel van ster ren af. Zij keken elke avond naar de lucht, en opeens ontdekten ze in het Oosten een heel bijzondere ster. Die was zo maar aan de hemel verschenenZelf kijk is ook veel naar de sterren en tegenwoordig doen wij dat met hele grote kijkersWe kun nen dan heel. heel ver zienen als we eens een keertje een nieuwe ster zien dan is dat een hele ontdekkingDus kan ik me goed begrijpen, dat die wijzen erg verwonderd waren, dat' er zo maar plot seling een heldere ster bij was gekomen Dat had vast een betekenis, zeiden ze, en zo was het ook De rest van het verhaal ging voor Wim verloren. Hij had vaak naar de professor geluisterd, in de collegebanken. De colle ge's van professor Forrestal waren altijd erg inspannend. Je moest je gedachten er steeds drommels goed bij houden wanneer de geleerde de ingewikkeld formules op het bord toverde. Nog nimmer had de profes sor eenvoudiger gesproken dan nu en nimmer hadden zijn woorden groter indruk gemaakt op Wim Houppener Op de terugweg werd weinig gesproken. „Heb je je niet een beetje verveeld?" vroeg de professor, ,,'t was immers een kinderfeest." ,,'k Heb me geen ogenblik verveeld", ant woordde Wim, „en nog nooit hebt u beter college gegeven dan vanavond." „Hoezo „Ach, weet uzei Wim, „ik heb vanavond meer van u geleerd dan al die jaren op de universiteitwant ik dacht, ik dacht, dat het kerstverhaal al lang verbleekt was in het licht van de weten schaphet is zo wonderlijk" „Het is ook wonderlijk...... De grootte van het universum kunnen we misschien nog wel eens bij benadering berekenen, maar het verhaal van het Kind in de kribbe, neen, daar kunnen we met ons verstand niet bij... en juist daarom heb ik geleerd het te aan vaardenmaar dat is nog niet genoeg" „Hoe bedoelt u?" vroeg Wim. „Ik wil hier mee zeggen, dat we moeten trachten iets van het licht van het Kind over te dragen aan onze medemensen of. om het maar eens met een vakterm te zeg gen, we moeten dat licht reflecteren op an derendan wordt het op onze planeet ook wat warmerwat behaaglijker..." (Nadruk verboden) druk op de maag, opgeblazen gevoel? helpen direkt! Weet u wat we zagen? 1. Sommige mensen veranderen zo, wanneer zij achter het stuur in een auto plaats nemen. Dagelijks zijn ze de allervrien delijkste mensen. Ze hebben een goed woord voor de een. een schouderklopje voor de ander. Ze laten hun gasten, vrienden en bekenden in alles voorgaan: de huisdeur in, de trap op, zij nemen het laatst plaats aan tafel. In één woord: het zijn zeer voorkomende, vriendelijke mensen. Ze hebben echt iets voor een ander over! Maar zodra deze man (of vrouw) het au tostuur in handen heeft, is hij (of zij) radicaal veranderd. De zeer voorkomen de vriendelijke persoon wordt een op zijn recht staande, niets vergevende tiran. Wanneer hij voorrang heeft, dan MOET hij dat ook hebben. Daarop heeft hij „recht". Als een ander een fout maakt in het verkeer, wijst hij naar zijn voor hoofd of steekt de vuist omhoog. Wan neer hij te dicht achter een voor hem rijdende auto rijdt en een inhaler voegt voor hem in waarbij hij hem iets „snijdt" dan is Leiden in last. Is hij zelf de in voegende, dan is de bestuurder van de andere auto een sufferd of niet bekwaam om te rijden. Dames en heren, waarom moet dat zo? Wees toch, zoals in alles, ook in het verkeer een dame of heer! 2. In verband met de komende feestdagen willen wij u herinneren aan: „Glaasje op, LAAT je rijden!" Ganzcpoortstraat 21, Tel. 6535 - GOES

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1967 | | pagina 1