DE WAAIER Hoe is de maan ontstaan? geen vervroegd pensioen Tweede blad van het Noord-Bevelands Nieuws- en Advertentieblad d.d. 29 april 1967 no. 3245 DE SCHOONHEID VAN Unieke collectie uit het waaierkabinet (van onze speciale verslaggever) Een gebaar met de waaier tegen de rechterwang wil zeggen „ja", tegen de linkerwang „neen", legt men de waaaier op het hart „Ik leef en lijd"; het schil derwerk op de waaier beschouwen betekent „Gij behaagt mij". Dit zijn enkele regels uit de waaiertaai die direct opvallen bij het betreden van het Centraal Museum te Utrecht, waar momenteel de waaiercollectie van Felix Tal (75) ten toon wordt gesteld. Felix Tal is al 50 jaar een fervent verzamelaar van waaiers en heeft, steeds weer geboeid door de schoonheid en de romantiek van de verschillende waaiers, een fantastische verzameling opgebouwd. Talrijke unieke exemplaren zijn door hem bijeengebracht in het „waaierkabinet" op de Prinsengracht in Amsterdam. Thans is een gedeelte van deze verzameling tot 21 mei te bezichtigen in het Centraal Museum. De waaiercultuur. De waaiers hebben eigenlijk al een heel oude geschiedenis. Ze waren al bekend lang voordat in het opgegraven graf van de Egyptische koning farao Toet-Anch-Amon een van zijn waaiers werd gevonden. Oor spronkelijk komt de waaier uit de warme, oosterse landen. De waaier diende om zich koelte toe te wuiven en werd in die streken dan ook het eerst in gebruik genomen. Van uit het oosten kwam de waaier naar onze streken en werd daar een onmisbaar on derwerp van de manlijke zowel als de vrou welijke garderobe. Langzamerhand is de waaier in de 20ste eeuw in onbruik geraakt, omdat de moderne mens alles wat maar enigszins romantisch is. uit zijn leven wil bannen. Niettemin is de gemiddelde mens in onze eeuw veel ro mantischer dan men zou denken. Dit bewijst alleen al het groot aantal bezoekers dat naar de expositie van Felix Tal komt kijken. Ogenschijnlijk lijken wij nuchter en zakelijk, maar op de keeper beschouwd grijpen wij allen verlangend naar het geringste stukje romantiek. Het zou ons daarom niets ver wonderen als die tijd van de geheime taal der waaiers nog eens terugkwam. Wij kunnen alvast jets proeven van de sfeer in die tijd met de hartstochtelijke sentimenten, wanneer we de waaiercollectie gaan beschouwen. Prachtige waaiers met soms buitengewoon artistieke beschilderin gen staan of liggen in de vitrines. Kunstzinnig element. In de verzameling van de heer Tal komen waaiers voor die drie eeuwen oud zijn. Het maken van waaiers was in de 18de eeuw in Frankrijk zo'n belangrijke bezigheid dat de makers ervan in speciale gilden waren vere nigd. die er nauw op toe zagen dat aan de kwaliteit de hoogste eisen werden gesteld. Aan het Franse hof ontstond door het gebruik van de waaier op den duur een heel ceremonieel. Heel grappig is het verhaal uit de hofkringen van Louis XIV en Marie Antoinette, ons overgeleverd door madame d'Oberkirch. Zij reikte de koningin op haar verzoek een bracelet aan. dat een minia- tuurprotret bevatte van de Russische groot vorstin Maria Feodorowna. De waaier brak door het gewicht van de bracelet (het was verplicht, wanneer men de koningin iets aanreikte, dit op de dichtgevouwen waaier te doen) en madame d'Oberkirch bukte zich toen, onder de vlijmscherpe blikken van de hofdames, ondanks alle baleinen waarmee haar lichaam was ingeregen, om het sieraad op te rapen. Zij kon het nu alleen maar met de hand aan de koningin aanreiken, maar redde zich uit de netelige situatie van een inbreuk tegen de etiquette door aan de koningin te zeggen, dat bij deze de grootvorstin zelve naderde tot Hare Majesteit Vuurschermpjes. Voor de waaier in gebruik kwam om koelte toe te wuiven en ook om vliegen te verjagen, werden zogenaamde haardwaaiers gebruikt om de warmte tegen te houden en geen rode koontjes te krijgen indien men bij het vuur zat. Deze haardwaaiers zijn niet geplooid en hebben doorgaans een bladvormig. hoekig of rond model. Ze wor den ook wel vuurschermpjes genoemd. De waaiers hebben verschillende vormen en modellen en er is niet één identiek aan de andere. Zo zijn er (mini)bruidswaaiertjes en waaiertjes die gelijktijdig als balboekjes dienst deden waaraan een klein potloodje is bevestigd uit de 18de eeuw. Briséwaaiers heten de exemplaren met aaneengesloten baleinen. De cabrioletwaaiers (ook wel waaiers a la galerie genoemd) hebben ver schillende stroken van schilderwerk, terwijl ertussen weer een stukje van het montuur zichtbaar is. De naam cabriolet dankt de waaier aan het gelijknamige rijtuigje dat in Frankrijk in de 18de eeuw „en voque" was. Bijzonder exclusief zijn de vernis Martin waaiers. Ze zijn zo genoemd naar de broe ders Martin, die een mooie doorschijnende laag vernis op het schilderwerk van de waai ers aanbrachten om ze tegen beschadigin gen en andere invloeden van buitenaf te beschermen. Deze vernislaag bootste het Japanse lakwerk na. Gebruikte materialen. In de verzameling van de heer Tal bevin den zich exemplaren van perkament, zeer fijn hout, papier, ivoor, kant en geprepa reerde huiden van jonge geiten. Voor deco ratie werd vaak gebruik gemaakt van inleg werk met bladgoud, parelmoer, zilverblad, pailletten en half-edelstenen. Eén waaier heeft zelfs een diamanten sluiting. Sommige waaiers hebben een werkelijk uniek ivoorsnijwerk, soms zo subtiel, dat men in de mening verkeert een ragfijn weef sel te zien, inplaats van ivoor. Heel apart zijn de zogenaamde cocarde- waaiers. gemaakt van veren, die debutantes gebruikten. Wanneer een meisje voor het eerst aan het uitgaansleven deelnam, ge bruikte zij zo'n waaiertje of ook wel een Biedermeier meisjeswaaiertje. Beide waaiers zijn echter in geopende toestand cirkel vormig in tegenstelling tot de andere waai ers die allen ongeveer een halve cirkel vor men. Taferelen en voorstellingen. Aan de voorstellingen op de waaiers is wel te zien uit welk land ze komen en in welke tijd ze gemaakt zijn. Zo zijn de waai ers uit de 18de eeuw duidelijk te onder scheiden van de andere omdat er meer zorg werd besteed aan de kleurcombinaties, fijne details en perspectief. Ook onderscheidt men onmiddellijk de waaiers die werden beschilderd in de Franse revolutietijd. Op de waaiers werden toen assignaten afge beeld en soms zeer scherpe opmerkingen over het toenmalige regiem. Directoire- en empirewaaiers kenmerken zich door een overdadig gebruik van pail letten. Veelvuldig werden in de baroktijd mythologische scènes, bijbelse en allego rische voorstellingen geschilderd. Verder zien we op de waaiers genre-tafereeltjes, historische gebeurtenissen en afbeeldingen van sport en spel. Opvallend is het verschil tussen de be schilderingen op de Japanse en de Chinese waaiers. De Japanse tonen altijd rustige beelden en zijn stijlvol en eenvoudig, terwijl daarentegen de Chinese zogenaamde man darijnenwaaiers (in China en Japan werd de waaier zowel door mannen als vrouwen gebruikt) overdadiger en veel kleurrijker zijn. De beschilderingen werden gemaakt als gouache met honing als bindmiddel. Vaak ook werd de waaier gemaakt van louter klos- of naaldkant, organdie of zijde met tule. Een enkele keer werd ook het weefsel beschilderd. Wie zelf de zeldzame collectie aan schouwt zal begrijpen wat er verloren is gegaan aan dit wonderbaarlijk stukje kunst historie. (Nadruk verboden). Een stel haardwaaiers met de geschilderde portretten van Frederik Hendrik en Amalia van Solms met houten handvatten. Vermoedlijk Nederlands in de stijl van Paulus Horeelse (15711638) uit de 2de kwart van de 17de eeuw. VOOR ONGEHUWDE, WERKENDE VROUWEN Beslissing op losse gronden. De heer Roolvink verwierf zich enkele jaren geleden bij de ongehuwde vrou wen grote populariteit door de suggestie te lanceren dat deze vrouwen op hun zestigste jaar gepensioneerd moesten worden. Of hij als minister van sociale zaken zijn populariteit in het vrouwelijke kamp zal behouden, is een andere zaak. Minister Veldkamp heeft over deze kwestie destijds het advies van de Sociaal Economische Raad ingewonnen en menig ongehuwde dame heeft dat advies met spanning afgewacht. Het is voor haar uitgelopen op een desillusie. De S.E.R. oordeelde het niet noodzakelijk dat ongehuwde vrouwen op hun zestigste levensjaar reeds a.o.w. kunnen ontvangen. Welke overwegingen heeft de S.E.R. laten gelden en in hoe verre worden ook in dit geval de ongehuwden weer stiefmoederlijk door de over heid behandeld? WAAROM ADVISEERDE S.E.R. NEGATIEF? Voor de ongehuwde mannen en vrouwen die de leeftijd van 40 jaar hebben bereikt, breken er binnenkort betere tijden aan. Per 1 juli aanstaande zal het belastingtarief voor ongehuwden (de beruchte strafklasse) althans voor deze categorie vrijgezellen worden verlaagd. Het nieuwe tarief zal het verschil tussen het oude tarief en het tarief voor gehuwden met kinderen ongeveer hal veren. Maar van een vervroegde pensione ring van de ongehuwde, werkende vrouw zal voorlopig niets komen. Nu waren er ongetwijfeld enkele steek houdende redenen om een vervroegde pen sionering voor deze groep aan te bevelen. Het staat wel vast dat de ongehuwde, wer kende vrouw een dubbele dagtaak heeft. Overdag werkt zij op kantoor of fabriek of staat zij in de winkel, 's avonds moet zij koken, de rest van haar huishouden verzor gen. zonder dat zij hierbij (onbetaalde) hulp vindt. Bij het klimmen der jaren wordt het steeds moeilijker deze twee taken op redelijke wijze te vervullen. Daar komt bij dat de vrouw van zestig, mocht zij onverhoopt gedwongen zijn naar een andere werkkring om te zien, nog min der kans heeft dan een man op die leeftijd om werk te vinden. Dat zij in deze jaren meer ziek is, werd eveneens verondersteld. Maar de medische statistieken tonen aan dat vergelijkingen met de gezondsheidstoe- stand van de man op deze leeftijd gunstig voor de vrouw uitvallen. Dat is een van de redenen geweest, waarom de S.E.R. de ver vroegde pensionering heeft afgewezen Gelijke behandeling? Nu is het voorstel tot vervroegde pensio nering zelfs in kringen van de ongehuwden niet onverdeeld gunstig ontvangen. Som migen redeneerden: als de vrouw op gelijke behandeling aandringt, moet ze geen spe ciale voorrechten gaan vragen. Deze redenering achten wij verwerpelijk. Het leven van vandaag is te gedifferentieerd voor een werkelijk gelijke behandeling. De overheid houdt immers in vele andere ge vallen ook rekening met bijzondere privé- omstandigheden. Kinderaantal, studie van kinderen, ziekte, dat alles geeft steun in de vorm van belastingaftrek, kinderbijslag en andere uitkeringen. Alleen de ongehuwde vrouw behoort niet tot de begunstigden. Zij is er alleen goed voor om meer belasting te betalen en dus op die manier mee te werken dat er kinder bijslagen en weduwenpensioenen aan ande ren kunnen worden uitbetaald. Maar terwijl de overheid gul is in het opleggen van lasten aan ongehuwden en vooral de grote gezin nen menig douceurtje bezorgt, wacht de ongehuwde vrouw aan het eind van haar loopbaan geen extraatje. Relevant? Men kan aldus redeneren: sommige wer kende. ongehuwde vrouwen zullen op hun zestigste jaar wel aan een pensioen toe zijn, anderen daarentegen zouden best door kun nen werken. Maar is deze redering relevant? Zo ja. dan kan men ook stellen dat sommige ouders wel. anderen daarentegen beslist geen kinderbijslag nodig zouden hebben. Het wonderlijke is echter, dat dergelijke maatstaven alleen worden aangelegd, wan neer de ongehuwden in het geding zijn. De S.E.R. beweert dat werkende, onge huwde vrouwen in de leeftijd van 6065 jaar niet vaker ziek zijn dan de man. Maar wie beweert dat? Geven de medische sta tistieken hierop het juiste antwoord? Menige vrouw zou wel eens kost wat kost door kunnen gaan werken, omdat zij het zich eenvoudig niet permitteren kan ziek te zijn. Bovendien, zijn de heren van de S.E.R. een kijkje in het huishouden van deze vrou wen gaan nemen? Zou het niet zo kunnen zijn, dat deze vrouwen nog juist energie genoeg hebben om hun gewone dagtaak te verrichten maar aan hun andere taak niet meer toekomen? Wij geloven er niets van. dat te dezer zake een serieus onder zoek is ingesteld. (Nadruk verboden). mr. A. Bronsbergen. Nieuwe Nederlandse visie: ONZE PLANEET HAD TWEE SATELLIETEN KUNNEN HEBBEN Nederlandse geleerden komen betrekkelijk zelden „in het nieuws". Toch wor den ook hier te lande wel theorieën ontworpen die in wetenschappelijke kwa liteit niet onder hoeven te doen voor buitenlandse; een recent voorbeeld is de theorie van de Utrechtse hoogleraar prof. dr. H P. Berlage over het ontstaan van de maan. Deze theorie, eind vorig jaar aangeboden aan de afdeling natuurkunde van de Koninklijke Academie van Wetenschappen, schrijft het ontstaan van de maan toe aan dezelfde omstandigheden die ook hebben geleid tot de vorming van de aarde, namelijk verdichting en opeenhoping van kosmisch stof. En dit klinkt eigenlijk veel eenvoudiger dan de soms fantastische hypo thesen van andere herkomst over de vraag, hoe de aarde aan de maan is gekomen. Een veronderstelling die ook onder het brede publiek veel bekendheid heeft gekregen is die welke er op neer kwam. dat de maan „een kind van de aarde" zou zijn. Japans waaierblad uit de 18de eeuw in goud beschilderd met een vogel en met blad- en bloemmotieven. Fantastisch. Hierin werd verondersteld dat er eerst sprake was van een aardbol, bestaande uit taai-vloeibare materie, waaruit door toedoen van de aantrekkingskracht van de zon (ge tijdenwerking dus) een grote kluit was losgerukt, die sindsdien een zelfstandig leven als maan is gaan leiden. Nu we allemaal min of meer vertrouwd zijn met de gang van zaken bij het in hun baan brengen van kunstmatige satellieten, kan iedereen begrijpen dat er voor het lanceren van de echte maan indertijd nogal wat energie nodig moet zijn geweest. Gaat men berekenen hoeveel, dan wordt die theorie „maan. kind van de aarde" toch wel een beetje erg fantastisch. En in zekere zin geldt hetzelfde voor de opvatting dat de maan oorspronkelijk ergens anders in ons planetenstelsel thuis hoorde omge ving Mars wellicht maar door de een of andere storing uit zijn toenmalige koers is getrokken waarna hij door onze planeet als satelliet zou zijn „ingevangen". Toeval. Dit laatste is theoretisch wel mogelijk en zelfs praktisch: Russische zowel als Amerikaanse ruimtevaartverrichting hebben laten zien dat men Loena's en Lunar Orbi- ters op dezelfde manier kan laten invangen door de maan. maar of iets dergelijks in de natuur ook heeft geleid tot het ontstaan van het duo Aarde-Maan valt te betwijfelen, Het bezwaar tegen beide veronderstel lingen is eigenlijk hetzelfde: ze schrijven beide het ontstaan van de maan toe aan toch wel uiterst merkwaardige coïncidenties. De theorie van prof. Berlage daarentegen draagt het kenmerk van de eenvoud. Er is namelijks niets buitenissigs aan een procédé waarbij uit één en dezelfde hoe veelheid kosmische materie meer dan één hemellichaam tegelijk ontstaat; in dit geval dus zowel aarde als de maan. Bijna waren het zelfs twee manen ge weest. zo berekent de ontwerper van deze nieuwe theorie. De hoeveelheid kosmische stof waaruit de maan is ontstaan, vormde aanvankelijk twee ringen om onze planeet het beeld doet denken aan dat van Satur- nus en uit de buitenste vormde zich de maan. terwijl de binnenste geen kans kreeg. Of normaal. Dit hangt samen met dezelfde natuur lijke wetmatigheid die hoogstwaarschijnlijk ook oorzaak is van het bestaan van het ringensysteem rondom Saturnus. Er bestaat namelijk een onzichtbaar soort heining, waar een satelliet niet binnen mag komen, op straffe van zijn verbrijzeling als gevolg van de aantrekkingskracht van de planeet waar hij om heen loopt. Deze „heining" heet officieel „de limiet van Roch", naar de Franse wiskundige die de betrokken berekeningen maakte: de rin gen van Saturnus zouden niets anders zijn dan de brokstukken van een maan die te dicht bij Saturnus kwam en toen uiteen werd gerukt door de getijdenwerking, uitgeoefend op de materie waaruit hij bestond. (Getij denwerking treedt niet alleen in water op, maar ook in vaste materie; als die werking maar krachtig genoeg is, kan de materie er door worden uiteengerukt). Wat nu de theorie van professor Berlage betreft: deze veronderstelt dat de binnen ring van stof om de aarde zich te dicht bij onze planeet bevond; alleen de buitenste kreeg gestalte in de maan die wij kennen. Het „bouwmateriaal" voor de tweede maan regende terug op aarde. (Nadruk verboden). Gerton van Wageningen.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1967 | | pagina 3