BOER WORDT 'T OUDST UIT HET VEELEEEM en wie doen er mee Tweede blad van het Noord-Bevelands Nieuws- en Advertentieblad d.d. 24 september 1966 no. 3215 Nog f2 miljard te kort en wegverkeer weer de dupe (Van onze financiële medewerker.) Ook dit jaar moet de regering aan ons volk een tekort van een slordige 2 miljard in haar begroting presenteren. Het viel te verwachten dat de cijfers niet gunstig zouden zijn. Dit kabinet wilde immers de uitgaven voor collectieve voor zieningen sterk opvoeren. In dit licht is het politiek onmogelijk de koers radicaal te wijzigen. Toch moet men terug op de uitgavenweg. Derhalve is de methode van een kal mer tempo van uitgaven-stijgingen gekozen. Bij het overwegen van de zorgelijke situatie heeft hel kabinet vergeten dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken. Er is een reeks van dekki agsmaatregelen gezocht, die de bewindvoer ders aan het eind van hun zittingsperiode een mild afscheidsklimaat moet be reiden. Wij betwijfelen of dit nog mogelijk is. ITet gal niet gestopt Het kabinet heeft vcor een moeilijke fi nanciële opgaaf gestaan. De overheidsuit gaven in de consumptieve sfeer zijn ver boven de raming uitgegaan. Voor het gat moest dekking worden gevonden. Het but- gettaire beleid is afgestemd op de norm dat de stijging der rijksuitgaven en de om vang van de belastingmaatregelen de structu rele ruimte van het butget niet mogen over schrijden. De trendmatige begrotingsruimte bedraagt 1120 miljoen maar de uitgavenstijging al leen omvat 1427 miljoen. Daarnaast moet rekening gehouden worden met de toege zegde verlaging van loon- en inkomstenbe lasting per 1 januari a.s. Bovendien zullen de ongehuwden van 40 tot 65 jaar nog een extra-verlaging van inkomstenbelasting krij gen. In combinatie met enkele andere maat regelen. waaronder de doorwerking van het z.g. dekkingsplan 1966 kost dit de overheid 411 miljoen gulden. Een eenvoudig sommetje leert ons dal 1427 411 1838 miljoen nodig is cm het tekort te dekken. Naast de ruimte van 1120 miljoen, die wij noemden, moet er dus 718 miljoen op tafel worden ge bracht. Daarvoor is het volgende dekkings plan bedacht. Benzincwinst naar de fiscus Een aantal tarieven en retributies zal om hoog gaan. Wij noemen hiervan de leges- gelden voor paspoorten. Dit zal naar schat ting 268 miljoen extra opleveren. Er komt een verhoogd accijns op gasolie, opbrengst 60 miljoen. De vennootschapsbelasting zal neg een jaar op 47 worden gehandhaafd, opbrengst 43 miljoen, de benzine-accijns gaat met 4 cent per liter omhoog; opbrengst 130 miljoen. (De olie-maatschappijen die lieten zien dat hun prijs omlaag kon, zien nu die gederfde winst naar de schatkist af vloeien). Tenslotte zullen 300 miljoen gul den komen uit het versneld opleggen van voorlopige aanslagen aan belastingplichtigen met meer dan 15.000,inkomen. En daar mee is het tekort aangezuiverd. Laten wij niet denken dat met het boven staande de bittere belastingpil voor 1967 al is geslikt. Ondanks de situatie op de ka pitaalsmarkt komt de regering toch met een speculatiewinstbelasting. Bij alle druk op het wegverkeer acht de regering een versterking van het wegenfonds zo noodzakelijk dat ook nog de opcenten op de motorrijtuigenbelas ting zullen worden verdubbeld. Vanzelf sprekend gaat de opheffing van de vrijstel ling van omzetbelasting voor textiel en schoeisel per 1 januari 1967 ook door. Om de fiscale maat vol te maken zal de gehele omzetbelasting per 1 januari 1968 met 1 worden verhoogd. Het is een sombere aan eenschakeling van schakels aan de ketting van prijsverhogingen, die hieruit zal wor den gesmeed. Lapwerk In voorafgaande beschouwingen over de reeds uitgelekte regeringsvoornemens is een en andermaal gewezen op het lapwerk van financiering dat hier wordt gepresenteerd. Het past dit kabinet niet reeds een wissel te trekken op de financiële verantwoorde lijkheid van een volgende regering door die nu reeds te binden aan de omzetbelasting verhoging. Voorts wordt roofbouw gepleegd op de likwiditeitspositie van een groot aan tal belastingplichtigen langs deze weg der vervroegde heffing, die is aangekondigd. Een en andermaal spreekt minister Von deling over tegenvallers in 1966, dié in 1967 zullen uitblijven. Dat hoopt hij, maar daar ziet het niet naar uit. De gemaakte prog noses houden rekening met een zeer be- IN WELKE BEROEPEN BEREIKT MEN HOGE LEEFTIJD? Statistiek over beroep en levensduur De belangstelling voor de agrarische bedrijfstak neemt in ons land merkbaar af. Nochtans blijkt het rooien van aardappelen, het maaien van hooi en het melken van koeien een oergezond beroep te zijn. „Daar kan hij honderd jaar mee wor den", zegt men wel eens van een ambtenaar die de gehele dag achter de balie zit. Deze boutade correspondeerd niet met de cijfers, die het centraal Bureau voor de Statistiek heeft verzameld over het verband tussen beroep en levens duur. In het tijdvak 1959/1961 bereikten de ambtenaren een gemiddelde leef tijd van 65,7 jaar en bleven daarmee ruim negen jaar onder de gemiddeld bereikte leeftijd van de Nederlandse agrariër (74,9 jaar). „Overigens dienen de cijfers van het C.B.S., die de geleerden op dit ogenblik nog aan het beschouwen zijn, met een zekere reserve te worden bekeken", zo drukt de heer Straatsma van het C.B.S. ons op het hart. Grand Gala du Disque 1966 Deze week, en naar wij hopen ook de komende week, laten wij u zien en lezen wal het a.s. Grant Gala du Disque u op het scherm gaal brengen. - "''V Les Baroques, de Nederlandse beatgroep, die in de Nederlandse top tien kwam met „I know" en waarvan sinds kort een elpee uit is, die veel succes heeft. Bij een keuze uit de vele Nederlandse beatgroepen die er zijn (en niemand weet het aantal, maar het zullen er meer dan 1.000 zijn) voor een optreden in het Grand Gala du Disque is de eer toegevallen aan Les Baroques. De zonderlingen in goed Nederlands. De naam kan verwarring stiohten, want wie verwacht een stel vreemde knapen te zullen zien en horen, zal worden teleurgesteld. Les Baroques hebben een geheel eigen stijl weten te vinden, die zij de beatblues noemen. Sinds eind 1964 wisten de zes jonge muzikanten bijzonder veel te bereiken. Er stond ook veel op het spel: het bestaan van de groep. Zes bea.tjongens: Frank Muyser, die de leiding heeft, zingt, de slaggitaar en soms mondorgel bespeelt; de jazzfan René Krijnen zit dan achter het elektronisch orgel, dan weer achter de piano of het clavecimbel; de zanger Gerard Schoenakers, die zich de artistennaam Gary P'Shannon heeft aangemeten, hij is de componist en de tekstdichter van de groep; drummer Raymond van Geytenbeek, die een grote bewondering heeft voor Dave Brubeck's slagwerker Joe Morello: de ideeënrijke Robin Oaks Muyser, broer van Frank en tenslotte de sologitarist Hans van Emden, die ook uitstekend overweg kan op de elektro nische Balalaika en graag experimenteert met nieuwe effecten en „souds". Zes musici, die elkaar in Les Baroques uitstekend hebben gevonden, blijkens toppers als „Silky", „Such a cad" en „I know". Nog niet zo lang geleden versoheen hun eerste elpee en de gevestigde muziekbladen waren verrukt over de songs. Het zal, zeker voor de wat oudere luisteraars, een verrassing betekenen, dat; de beatmuziek niet één muzikaal gezicht heeft. Les Baroques zijn op het Grand Gala aan wezig om dat te bewijzen. GRIEVEN KOESTEREN.... Voorzichtige conclusies geboden „En de boer, hij leefde voort....", zou men met een variant op Werumeus Buning's beroemde gedicht („En de boer, hij ploegde voort. kunnen zeggen. Toen het C.B.S. in 1957 gegevens verzamelde over het ver band tussen beroep en levensduur, sprongen de agrariërs met de hoogst bereikte gemid delde leeftijd op opvallende wijze uit de statistieken naar voren. Een nader onderzoek over het tijdvak 1959/1961 bevestigde dit. In 1957 werd de gemiddelde boer 73 jaar, in de jaren 1959/ 1961 zelfs 74,9 jaar. Het gemiddeld bereik te aantal levensjaren van Nederlandse man nen van 15 jaar en ouder was respectievelijk 68,9 en 69,5 jaar. Onze zegsman van het C.B.S. verzekert ons met nadruk, dat uit de nu bekende cij fers geen vaststaande conclusies kunnen worden getrokken. Ze geven een zwakke aanwijzing, meer niet. Wel is een genees kundige nu bezig de cijfers aan een nader onderzoek te onderwerpen. Hierover kan in dit stadium nog niets worden gezegd. Maar laten we de thans beschikbare cijfers voor zichzelf laten spreken. Frisse buitenlucht Over het onderzoek van de jaren 1959 t/m 1961 zijn tot dusver alleen maar cijfers over grote beroepsgroepen gepubliceerd. Meer gespecificeerde gegevens levert het on derzoek van 1957 op. De gemiddeld bereikte leeftijd van de Nederlandse man was toen 68,9 jaar. Op vallend was, dat de hoogste gemiddelde leeftijden werden genoteerd voor die lieden, die hun brood voor een groot deel in de (frisse) buitenlucht verdienen. Een gemid delde leeftijd van 73-75 jaar werd behalve door de boeren ook bereikt door de vissers en de schippers. Ook timmerlieden bereik ten een hoge „score" (73,9). Maar de theorie van de „frisse buitenlucht" krijgt een deuk als men ziet, dat ook goud- en zilversmeden en de horlogemakers tot een hoog gemiddel de kwamen. Boven de streep van het gemiddelde be reikt aantal levensjaren (68,9) kwamen ver der de meest uiteenlopende beroepsgroepen als metselaars, kosters, sigarenmakers, ha venarbeiders, kloosterlingen en makelaars Predikers woord dat wijsheid veel ver driet brengt zou kunnen blijken uit het ge middeld bereikte aantal levensjaren van de groep wetenschappelijke werkers en assis tenten, dat slechts 56,9 levensjaren bedroeg! Dranklucht gezond? Dominees worden ouder dan priesters. Dat zou uit de statistieken kunnen blijken. In 1957 bereikten de eersten een gemiddeld aantal levensjaren van 71,2, de priesters 68,8. In de jaren '59 t/m '61 lag dit gemid delde bij de predikanten nog iets hoger (72,1) en bij de priesters iets lager (67,3). De statistiek opent de vraag of men als boekhouder of correspondent niet beter bij rijk of gemeente dan bij particulieren kan werken. Het administratief personeel bij de overheid bereikte in 1957 een gemiddeld aantal levensjaren van 65,4, in 1959/1961 66,5 en het administratieve persooneel bij particulieren kwam niet verder dan 63,4, resp. 63,7. Dranklucht schijnt minder snel slacht offers te maken dan men soms veronderstelt. Blijkens de statistiek bereikten de caféhou ders zowel in 1957 als in de jaren '59/'61 een gemiddeld aantal levensjaren van 68,3. Zij bleven daarmee wel iets onder het landelijk gemiddelde, maar hun gemiddelde was hoger dan bijvoorbeeld dat van betonwerkers (60,7), kunstschilders (65,8), handelsreizigers (64,3), banketbakkers (66,8) en politiefunc tionarissen (62,3). Bij de vrije beroepen lag het gemiddeld aantal levensjaren in 1957 onder het lan delijk gemiddelde, t.w. 68,7, maar in '59/'61 kwam net er met 69,8 juist iets boven uit. In deze sector bleven de artsen met 67,5, resp. 68,1 beneden het gemiddeld bereikte aantal levensjaren in deze beroepsgroep. Managers Men spreekt wel eens van de managers scheiden loonstijging per 1 januari 1967. Op die datum zal het invoeren van de wet op zware geneeskundige risico's worden uitge steld, evenals de komst van de wet op de arbeidsongeschiktheid. Bij ziekenfondspre mie zal een premieplichtverschuiving op treden naar de werkgevers en de huurver hoging wordt eveneens een half jaar opge schoven. Dit moet die bescheiden loonstij ging mede verkoopbaar maken en de prijs stijging tegenhouden. Over 1967 zal de totale loonsom per werk nemer naar schatting met 6V2 °/o gemiddeld omhoog gaan bij 3V2 contractloonstijging. Een dergelijke stijging zal dan gelijk zijn aan de toeneming van de particuliere con sumptie, terwijl de arbeidsproductiviteit ook al 3V2 zal omhoog gaan. Op papier is het begrotingsplan al even sluitend als het re geringsprogramma dat destijds de ferme stij ging der rijksuitgaven mogelijk achtte zon der grote verschuivingen in het welvaarts beeld. Tegenstrijdig De begroting toont een sombere lasten beeld en is nochtans naar de inhoud en toelichting teveel gebaseerd op wankele verwachtingen en vast geloof in het slagen van het geprojecteerde dirigisme. Met deze cijfers wordt reeds de basis gelegd voor nieuwe bedrijven in het 'eentonige belas tingdrama dat van jaar tot jaar wordt op gevoerd. De regering vreest een verdere daling van de besparingen door particulieren. Sinds 1900 is het percentage particuliere bespa ringen van het nationaal inkomen gedaald van 16,9 tot 14,2. Er zullen speciale maat regelen komen om de spaarlust te bevorde ren. Verwacht de regering daar heil van bij nieuwe voorziene prijsstijgingen van 4'/2 °/o in 1967? Tal van tekenen wijzen naar ver dere prijsverhogingen in geheel Europa. De regering wi! de inflatie bestrijden maar proclameert haar tegelijkertijd. Zij wil welvaartsstijging beloven bij krimpende be stedingsmogelijkheden. Wij dachten dat het reëel was geweest wan neer in dit staatsstuk minder was vooruit gelopen op de groei op lange termijn, die in de lucht zit. De begroting voor 1967 moet ons onverbloemd vertellen dat wij al bezig zijn geweest aan de welvaart van 1967 te snoepen. Het bedrijfsleven en de werknemers zijn daar schuldig aan maar bovenal de re gering. Dat hebben wij gemist in dit veelzijdige verhaal. Maar wat willen wij anders ver wachten van politici die de verkiezingen voor de volksvertegenwoordiging al zien op doemen. Met name het gemotoriseerde ver keer zal daar nu met onrechtvaardige en on evenredig zware druk voor moeten boeten. (Nadruk verboden.) drs. A.G.H. ziekte, die leiders van grote bedrijven vroeg tijdig zou vellen. Uit de statistieken blijkt, dat deze groep werkers inderdaad onder het gemiddeld bereikte aantal levensjaren blijft, t.w. 66,4 in 1957 en 64,5 in de jaren 1959 tot en met 1961. De directeuren steken bij de bedrijfsleiders gunstig af met resp. 68,9 en 68,7 levensjaren. Bij de arbeiders ligt het gemiddeld be reikt aantal levensjaren het hoogst bij de landbouwknechten en bouwvakarbeiders, het laagst bij de fabrieksarbeiders. Wat de doodsoorzaken betreft, het over lijden aan hartaandoeningen komt het meest voor bij bedrijfsleiders en directeuren. Ruim Va van deze beroepsgroep overleejJ in de periode '59/'61 aan een hartziekte. Maar nogmaals, men dient deze cijfers met enige reserve te bezien. Zo ligt het voor de hand dat de zwaksten niet de zwaarste beroepen kiezen. Een nietig astmatisch ventje wordt geen kolensjouwer om een voorbeeld te noe men. De beroepskeuze werkt als het ware zelf selecterend. Bij de kleinere beroepsgroepen kan de toevalligheidsfactor het algemeen beeld ver tekenen. Wanneer in zo'n groep twee jonge mensen door een verkeersongeluk om het leven komen, dan heeft dit al een sterke in vloed op het gemiddeld bereikte aantal le vensjaren. Geleerden zullen nu dit cijfermateriaal op al hun mérites gaan toetsen. (Nadruk verboden.) H. T. Manrho. m 1 W J.l <lj' 4 J 'n 1 Ï'V j.tl 1 JU Ook Richard Anthony is aanwezig op het Grand Gala du Disque 1966. Zijn eerste plaat die in 1958 uitkwam, was de eerste van een aantal, die in 1964 de zes miljoen bereikte. Hij is een zoon van een Turkse vader en een Engelse moeder, werd in Egypte geboren en wooonde in Buenos Aires en Parijs. Jaren geleden diende hij als jong mare chaussee op een buitenbrigade in een om geving, rijk aan natuurschoon. De bevolking, een agrarische, was het marechaussee-personeel gunstig gezind. Het was daar goed wonen, werken en leven. Dat vond ook de jonge marechaussee. Wij noemen hem „Jan", doch die naam is ge- figneerd. Al spoedig kreeg hij kennis aan een jonge dame van goed huize. Een aardige verschij ning. Bovendien beschikte zij, middels haar ouders, over een open rijtuigje met paard. Het bezit van een auto was toen nog lang niet algemeen. Met dat rijtuigje werden in de omgeving rijtoertjes gemaakt, bij voorkeur in gezel schap van Jan die er, wat houding en pos tuur betrof, ook zijn mocht. Een groeiende wederzijdse genegenheid tussen haar en hem was er het gevolg van. Begrijpelijk. Ook geoorloofd, hoewel Jan rekening diende te houden met de toen gel dende bepaling dat de kans op huwen ge durende de eerste dienstverbintenis van zes jaren, zo goed als uitgesloten was. Dan was er nog een factor waarmede re kening gehouden moest worden nl. het dienstvoorschrift dat men die eerste verbin tenis, zonder speciale toestemming, geen burgerkleding mocht dragen en men, ge kleed in uniform, ook buiten dienst, er voor had te waken dat door houding en gedrag geen aanstoot werd gegeven. Aan het optreden naar "buiten, van het marechaussee-personeel, werden hoge eisen gesteld. Van een en ander was de jonge mare chaussee volkomen op de hoogte. Toch waagde hij het, zich niet aan die eisen te houden. Het daaraan voor hem verbonden risico van enkele dagen licht of verzwaard arrest zag hij over het hoofd. Het was steeds goed gegaan. Niet den ken. Enkel maar genieten. Op een mooie zomeravond tijdens een rij toer in de open sjees, bevindt hij zich ander maal in gezelschap van de jonge dame. Keurig geüniformeerd, colbak op, rijdt hij met haar door het landschap. Het hoofd van de jonge dame op zijn geüniformeerde borst, haar arm om zijn hals. Een plaatje. Een lust voor het oog. Dat zou het ook geweest kunnen zijn voor zijn Districts Commandant die het jon ge paar tijdens die rit ontmoette; ware het niet dat onze Jan door zijn houding en ver schijning in het openbaar het prestige van de marechaussee en haar uniform in het ge drang bracht, en daardoor bestaande voor schriften overtrad. Daarvoor werden Jan vier dagen licht ar rest opgelegd. Vervelend. Ja, doch hij had het er op ge waagd. Het daaraan verbonden risico diende hij nu te aanvaarden. En dat deed Jan niet. Die vier dagen arrest lagen hem als een steen op de maag. Jaren later, zelfs na zijn pensionering, kon hij er nog over spreken als een hem aange daan onrecht. Jammer Jan. Ook onredelijk. Bovendien oneerlijk tegenover je zelf en anderen. Waarom niet tot de eerlijke conclusie ge komen dat de Districts Commandant enkel maar corrigerend optrad omdat uwerzijds bestaande voorschriften werden overtreden. Als mens en man vond mogelijk ook hij de jonge dame een pracht van een kind en u een aardige vent. Waarschijnlijk heeft hij na enige tijd niet eens meer aan het voorgevallene gedacht. U was beslist niet de enige in zijn District waartegen corrigerend opgetreden moest worden Bovendien, u was fout. Niet hij. Waarom dan zó gegriefd en deze grief gekoesterd tot in hoge ouderdom? De jonge dame bleef voor u, met of zonder licht arrest, dezelfde. U kon, in eer en deugd, en in uw vrije tijd, opnieuw met haar uit rijden gaan. Met aanvaarding dan van het daaraan verbonden risico en liefst buiten het gezichtsveld van uw Districts Comman dant. Kolbak af. Uniform uit. Klaar. Toch niet helemaal? Nee, de straf en strafmutatie bleef. Maar bezie deze nu eens in het licht van heden. Die vier dagen arrest zijn reeds lang in der tijden tijd opgelost. De strafmutatie?? Voor dergelijke overtredingen als regel een pracht van een korte of langere formu lering die zo gemakkelijk en prettig in het geheugen en gehoor ligt dat men er zich enkel maar over verheugen kan. Geen grief. Een genot. Zou u, zo bezien, die vier dagen arrest en het beleefde hebben willen missen? Beslist niet. Wat geestig verteld, zouden uw klein kinderen er groot genoegen aan beleefd hebben. Beste Jan, (dit in algemene zin, want er zijn veel Jannen) ik weet dat er in het le ven grieven zijn waarover in meer ernstige zin iets gezegd of geschreven kan worden. Zij kunnen groot en diep zijn en het daar aan verbonden leed zwaar, doch laten wij die vooral niet „koesteren". Het eigen leven en dat van anderen wordt er ongunstig door beïnvloed. Mogelijk zelfs verkort. En laten wij vooral trachten eerlijk te zijn. Hebben wij anderen nimmer gegriefd? Bij het klimmen der jaren is het goed het verleden te zien in het licht van die tijd. Dat stemt mild. Gelukkig de mens die aan de avond van zijn leven de zon en lichtzijde weet te zien van hetgeen beleefd en ondervonden werd. Dat kan heel veel zijn. Doch geen grieven koesleren. Een wederzijds begrip met handdruk, in vergevingsgezindheid, maakt de levensgang minder moeizaam. Aan het einde van die gang moge het dan licht zijn. A. Kramer.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1966 | | pagina 3