NOORD-BEVELANDS
UWS- EN ADVERTENTIEBLAD
NIE
De prins-gemaal
Pion vier heeft DE §choenen
Renniesjgl
RUILVERK VELINGS-
NIEUWS
DE OUDE GRIEKEN DROEGEN
AL HOGE HAKKEN!
No. 3184
Zaterdag 19 februari 1966
69e jaargang
Druk en uitgave: Drukkerij Markusse te Wissenkerke, Tel. no. 308, Giro 206882
Abonnementsprijs I 2.00 per half jaar Franco per post f 5.00 per half jaar Advertenties 10 cent per mm
Voor fouten in advertenties, per telefoon opgegeven, kunnen wij geen enkele verantwoordelijkheid dragen
Ter gelegenheid van de aantekening van hun huwelijk
werd deze foto gemaakt
Onze hartelijke gelukwensen vergezellen hen
Man naast de troon heeft delicate positie
Wanneer straks het huwelijk tussen Claus en Beatrix zal zijn voltrokken, zal de
heer Von Amsberg de derde prins-gemaal in de geschiedenis van ons vorsten
huis zijn.
Nu is de term prins-gemaal een omstreden titel, die formeel zelfs niet eens
bestaat. Prins Bernhard heeft het nooit plezierig gevonden om zo te worden
betiteld, en voordat koningin Wilhelmina met Prins Hendrik in het huwelijk
trad, heeft zij heftig tegen het woord prins-gemaal geprotesteerd. Haar schoon
zoon noemde zij daarom zelf „prins der Nederlanden".
Claus derde prins-gemaal.
Van de prins-gemaal, de man naast de
troon, wordt in de eerste plaats een grote
dosis tact vereist. Dat zei men in 1901 al,
toen koningin Wilhelmina in het huwelijk
trad met prins Hendrik van Mecklenburg.
De koningin is immers het staatshoofd, de
ze rol mag haar echtgenoot niet overnemen.
Maar tenslotte is hij getrouwd met deze
vrouw, zodat hij in een delicate positie ver
keert.
Het is daarom voor een prins-gemaal niet
gemakkelijk zich een eigen plaats temidden
van het volk te veroveren. In andere landen
heeft dit wel eens aanleiding tot ernstige
moeilijkheden gegeven.
Koningin Victoria van Engeland (1819-
1901) was getrouwd met hertog Albert van
Saksen-Coburg (1819-1861). Zij wilde haar
man de titel koning-gemaal geven, ofschoon
zij uitdrukkelijk verzekerde dat haar man
zich niet met de staatszaken zou bemoeien.
Maar de machtige Tories kwamen in verzet.
Zij voelden er niets voor de positie van de
Duitse hertog wettelijk te regelen en wilden
hem ook geen inkomen uit de staatskas toe
kennen. Pas zeventien jaar later zou het
Victoria gelukken dat haar man de titel
prins-gemaal verwierf.
Eigen plaats.
Ondertussen had Albert zich al zo inten
sief met de staatszaken ingelaten, dat een
moeilijke situatie ontstond. Victoria nam
geen enkele beslissing zonder haar man. Dat
gebeurde allemaal binnenskamers, maar ook
de paleismuren hebben gaatjes en zo ont
stond er een sterke oppositie tegen Albert.
Vooral het bekende dagblad „Times" had
weinig goede woorden voor deze vorst o-
ver.
Dergelijke onverkwikkelijke situaties rond
om de persoon van de prins hebben zich in
ons land gelukkig nimmer voorgedaan. En
prins Hendrik, èn prins Bernhard wisten
zich een geheel eigen plaats in onze volks
gemeenschap te veroveren.
Nu heeft prins Hendrik, de „landjonker"
het wat dit betreft heel wat gemakkelijker
gehad dan prins Bernhard.
Nooit gehoord!
In het begin van deze eeuw had het vor
stelijk gezin slechts een gering contact met
de bevolking. Het volk wist weinig van het
doen en laten van de leden van de konink
lijke familie. Men zag de koningin en haar
gemaal slechts bij officiële bezoeken, of op
de foto. Miljoenen Nederlanders hebben de
stem van Wilhelmina's gemaal zelfs nooit
gehoord.
Hoe anders is de situatie nu. De moderne
communicatiemiddelen hebben de barrière
rondom het koninklijk huis doorbroken. Men
ziet de leden van ons vorstenhuis geregeld
op de televisie en de publiciteit onthult ons
vele menselijke details van vorstelijke per
sonen, die vroeger nimmer in de openbaar
heid kwamen.
Het koninklijk huis staat dichter bij het
volk dan vroeger. Maar dat impliceert, dat
koningin, echtgenoot en prinsessen nu ook
veel kritischer worden bekeken. Dat maakt
de taak van prins nog moeilijker dan ze
toch al was.
Hun belangstelling.
Prins Hendrik en prins Bernhard hebben
zich zelden of nooit ingelaten met het staats
bestuur in engere zin. Wel maakten zij zich
op verschillende terreinen verdienstelijk.
Prins Hendrik had vooral belangstelling
voor de agrarische sector. Vooral de land
en bosbouw had zijn interesse. Hij is meer
dan 30 jaar erevoorzitter van de Nederlandse
Heidemaatschappij gewest.
Prins Bernhards belangstelling is vooral
economisch gericht. Dat bleek al in de der
tiger jaren, toen hij enige tijd 'bij de Neder
landse Handelmaatschappij heeft gewerkt
om zich daar snel in te werken in de econo
mische problemen van ons land.
Claus von Amsbergs belangstelling gaat
vooral uit naar culturele zaken en ontwik
kelingshulp. Hij is werkzaam geweest op
verschillende diplomatieke posten in het A-
frikaanse continent en kent de nood van de
bevolking van deze onderontwikkelde ge
bieden dus uit eigen ervaring.
Wettelijke regeling.
Voor het huwelijk van koningin Wilhel
mina en prins Hendrik werden destijds vier
wetsvoorstellen ingediend. Gedebatteerd
over dit huwelijk werd er in de Kamer niet.
De wetsvoorstellen hielden natuurlijk in de
eerste plaats de goedkeuring van het huwe
lijk in. Voorts de naturalisatie van prins Hen
drik. Tenslotte de toezegging van een jaar
geld na de eventuele dood van de koningin
en de regeling, dat de prins werd benoemd
tot generaal-majoor a la suite van het Ne
derlandse leger.
Na het huwelijk van koningin Wilhelmina
en prins Hendrik werd er nog een K.B. opge
steld, dat bepaalde dat de kinderen van het
vorstelijk paar allereerst prins(es) van Oran-
je-Nassau zouden zijn en pas daarna her
togen) van Mecklenburg.
Met deze wetten is ook de juridische po
sitie van prins Bernhard geregeld. Wel werd
in 1938 een andere regeling terzake van het
inkomen van de prins-gemaal in de grond
wet opgenomen. Sinds dat jaar ontvangt
z.k.h. een eigen inkomen.
Voor het huwelijk van Beatrix en Claus
zijn zoals u weet slechts twee wetsvoorstel
len ingediend. De eerste beoogde de goed
keuring van het huwelijk, de tweede de na
turalisatie van de heer Von Amsberg.
Mr. M. van Oudwijck
(Nadruk verboden)
Uit verschillende vragen die haar berei
ken is het de Plaatselijke Commissie voor
de ruilverkaveling Noord-Beveland geble
ken dat er behoefte aan bestaat dat er be
kendheid wordt gegeven aan de richtlijnen,
die zij hanteert bij de toewijzing van gron
den.
Als gevolgd van: a. vertrek van landbou
wers naar de IJsselmeerpolders; b. bedrijfs
beëindiging; c. vrijwillige verkoop, ver
krijgt de Stichting Beheer Landbouwgron
den het eigendoms- of pachtrecht van gron
den.
Deze gronden worden gedurende de tijd
van uitvoering van de ruilverkaveling tot
aan de definitieve toedeling tijdelijk in ge
bruik gegeven aan, op advies van de Plaat-
De eerste schoen.
In zijn langzame beschavingsontwikkeling
vond de mens het noodzakelijk zijn kwets
bare voetzolen te beschermen tegen geweld
dadige invloeden van buitenaf. Wij kunnen
ons dit gemakkelijk indenken, want wie eens
op blote voeten door scherp gras of over
kiezelsteentjes loopt, ontdekt spoedig hoe
bezwaarlijk dit is. Nu moeten we natuurlijk
onze voetzool niet gaan vergelijken met die
van volkeren, die van kinds af gewend wa-
Brandend maagzuur?
helpen direkt
ren op blote voeten te lopen, maar wij kun
nen ons toch wel indenken, dat ook voor ge
harde voeten wandelingen van tientallen
kilometers door ruw terrein (wegen waren
er toen'nog niet) nadelige gevolgen voor de
voetzolen hadden.
Men trachtte dus de voetzool te bescher
men door onder die zool een tweede zool
te bevestigen. Zo ontstond de sandaal, de
simpele plaat leer, hout of metaal, die aan
de voet werd bevestigd door middel van
bandjes of riempjes van dezelfde of andere
stof.
Hoge hak.
Langzaam ontwikkelde zich bij de oude
volkeren een veelheid van modellen, die
ontstonden door speciale wensen of behoef
ten van de dragers. In eerste instantie wer
den de modellen aangepast aan het beroep.
Voorts ook aan de maatschappelijke rang of
selijke Commissie daarvoor aangewezen
grondgebruikers.
In eerste instantie zal deze commissie
daarvoor aanwijzen die grondgebruikers, die
als gevolg van de uitvoering der werken een
bepaalde oppervlakte van hun bedrijf niet
kunnen exploiteren (compensatieregeling).
Wanneer in de behoefte aan compensatie-
grond is voorzien, wordt de eventueel nog
resterende grond uitgegeven aan die bedrij
ven, die volgens de in het rapport voor de
ruilverkaveling opgenomen normen in aan
merking kunnen komen voor bedrijfsver-
groting.
Dit zijn die bedrijven welke reeds een
minimale bedrijfsomvang hebben voor een
tuinbouwbedrijf van 0,75 ha, voor een fruit-
teellbedrijf van 2 ha en voor een akkerbouw-
of gemengd bedrijf van 15 ha.
Bij deze tijdelijke in gebruikgeving van
gronden geldt als principe dat deze geschiedt
voor de tijd van 1 jaar. Overigens houdt het
tijdelijk ingebruik geven van de gronden
niet in, dat zij die hiermee worden bedacht
ook in de toekomst gesaneerd zullen wor
den. Dit hangt uiteraard at van de omstan
digheid of er bij de definitieve toedeling
voldoende grond aanwezig zal blijken te
zijn om tot saneren over te gaan.
stand. Welgestelden wensten modieuze
schoenen waar men aan kon zien, dat zij
niet tot het gewone .volk behoorden. Zo ont
stonden schoenen in fraaie kleuren, kunst
zinnig bestikt en getooid met edelstenen.
Ook zocht men het wel in het model zelf,
dat dan aan bepaalde normen van elegance
moest voldoen.
Vele Griekse vrouwen droegen al sierlijke
schoenen met hoge hakken van vijf of zes
centimeter, voorzien van een kurken zool,
om de schoen niet te zwaar te maken.
Langzamerhand werden de schoenmakers
bekwamer en in het noorden ontstond de
behoefte aan gesloten schoenen.
In de middeleeuwen vinden we in Frank
rijk, Duitsland en de Nederlanden in de
schoenmakersgilden perfecte vaklui, die
schoenen weten te vervaardigen van prima
kwaliteit en van de dolste modellen.
Per beroep.
Van de eenvoudige solide laars voor de
landman tot het uitzinnig sierlijke schoeisel
van vorsten en edelen vinden we tientallen
tussenvormen, die mede verband hielden
met het beroep van de drager.
Men was in die tijden niet vrij om een
willekeurige fraaie schoen uit te zoeken of
te laten vervaardigen. Nee, men bleef in
verband met het gilde waartoe men be
hoorde verplicht een bepaald soort schoen
te dragen, dikwijls ook nog in bepaalde
kleuren. Zo kon men alleen al aan de schoen
het beroep van de drager onderkennen.
Nog geruime tijd heeft deze beperking ge
golden, doch na eeuwenlange ontwikkeling
is men in onze tijd teruggekeerd naar spor
tieve en sierlijke modellen, die de dwaze
opschik der middeleeuwen missen, doch in
wezen meer aan het antieke schoeisel doen
denken in zijn zuivere vorm, natuurlijk
aangepast aan onze tijd.
(Nadruk verboden)
Aan het schoeisel herkende men de rang, stand en beroep van de drager
Reeds in de verre oudheid werden volkeren die de schoen niet kenden, door
cultuurvolkeren als onbeschaafde barbaren beschouwd. De schoen bleek toen dus
reeds een vorm van beschaving.
Men staat verbaasd wanneer men die schoenen van eeuwen geleden bekijkt,
want er zijn vele exemplaren bij, die getuigen van een voortreffelijk vakman
schap en kunstzin, waardoor deze oude schoenen onze waardering kunnen
verdienen. De materialen waar men toen mee werkte waren: hout, kurk, stro,
dierehuid, linnen, vilt, metaal, kleef- en kleurstof, waaruit we kunnen zien, dat
er in de loop der eeuwen weinig is veranderd, want ook in onze tijd wordt er
voor de schoen-, laars- en'pantoffelfabricage hoofdzakelijk van dezelfde grond
stoffen gebruik gemaakt.
Ganzepoortstraat 21, Tel. 6S35 - GOES